'Het was meehelpen of de kogel'
Het supersnelle herstel van Union
'De consul dacht dat we huurlingen waren'
Boudewijn Boekema zeven weken op kotter vastgehouden door rebellen Liberia
Bijna failliete fietsenfabriek
binnen drie jaar terug in het zadel
ZATERDAG 1 SEPTEMBER 1990
EXTRA
PAGINA 37
Liberia, vrijdag 22 juni. Twee jeeps op een weggetje in het oerwoud. In de voor
ste zitten vier zwaarbewapende soldaten van Charles Taylor, de Liberiaanse
rebellenleider die een bloedige opstand aanvoert tegen het regime van presi
dent Samuel Doe. Ze bewaken vier jonge mannen. Opeens stoppen de jeeps.
De gevangenen moeten uitstappen en worden de rimboe in gedirigeerd. "En
toen ging het van ratatata! De soldaten beschoten die jongens net zolang tot er
niets meer van over was. Ik dacht: nou is het onze beurt ook. Ze maken ons af".
Bolsward, een zonnige middag in augustus. Boudewijn Boekema draait een
shagje op de bank in een flatje in Bolsward. Hij zat in de tweede jeep, samen
met Jan Gerard Kuijper, begeleid door een paar soldaten en rebellenleider
Taylor himself. Tot maandag 13 augustus gebruikte Taylor de machinist, kapi
tein en hun visserschip Treesie om aanvallen op de hoofdstad Monrovia uit te
voeren of voor het transport van troepen en voedsel. Door stom toeval werden
ze door Amerikanen ontdekt en bevrijd. De verschrikkingen staan Boekema
nog haarscherp voor ogen. Tot dusver heeft hij zich afzijdig van de publiciteit
gehouden, maar nu volgt zijn verhaal.
door Maarten Pennewaard
De Nederlandse consul in Sierra Leone
heeft de onlangs door Liberiaanse op
standelingen gegijzelde Bolswarders
mogelijk aangezien voor huurlingen.
De consul is volgens machinist Boude
wijn Boekema van het visserschip
Treesie op vrijdag 20 juli in Freetown
aan boord geweest om te informeren
naar de toestand van Boekema en kapi
tein Gerard Kuijper. "Hij vroeg: Hoe
lang varen jullie al met die rebellen?'
Vier weken, zeiden wij. Nou, dan kan ik
weinig voor jullie doen. Ga maar weer
met hen terug naar Liberia", antwoord
de hij. Hij dacht dat we huurlingen wa
ren", aldus Boudewijn Boekema.
Het ministerie van buitenlandse za
ken zegt weinig geloof te hechten aan
dat verhaal. Na de mededeling van de
consul dat hem twee keer de toegang
was geweigerd tot het schip heeft het
ministerie bij de regering van Sierra
Leone bepleit hem toch tot de Treesie
toe te laten. Als dat was gebeurd, had
den de regering van Sierra Leone en de
consul daarvan ongetwijfeld melding
gemaakt.
Volgens woordvoerder André
Haspoels is het ministerie blij dat de
twee landgenoten weer vrij zijn. "Maar
verder is de zaak voor ons passé. Het
lijkt me zeer onwaarschijnlijk dat de
consul gedacht zou hebben dat het om
huurlingen ging. Wij houden ons aan de
verklaring die we hebben uitgegeven
nadat de mannen in Bolsward waren te
ruggekeerd".
Die verklaring werd opgesteld naar
aanleiding van forse kritiek van de
twee Bolswarders op de handelwijze
van Buitenlandse Zaken en de consul.
In een reactie stelde het ministerie dat
wel degelijk van alles was gedaan om
de Nederlanders vrij te krijgen. Waar
schijnlijk bestond daarover geen juiste
indruk bij de Bolswarders, aldus het
ministerie, omdat ze niet op de hoogte
waren van alle diplomatieke activitei
ten.
Sinds hun behouden terugkeer heeft
het ministerie geen contact meer met
hen opgenomen, vertelt Boekema. Uit
de verhalen van de Bolswarders, die tot
nu toe niets over de gijzelingsaffaire
naar buiten hebben gebracht, blijkt dat
zij vrijdag 17 augustus in Nederland
zijn teruggekeerd in gezelschap van
een Liberiaanse vrouw. Volgens Boe
kema was de vrouw de hele gijzelings
periode aan boord en is zij nu in Den
Helder ondergebracht.
De veronderstelling dat hij en Kuij
per voor huurlingen zijn aangezien,
kunnen zijn gevoed door uitzendingen
van de BBC-radio in Liberia en door
het contact dat de Treesie met de Ame
rikaanse oorlogsschepen voor de kust
onderhield, meent Boekema. In
nieuwsuitzendingen werden de Neder
landers omschreven als 'blanke rebel
len' of 'blanke terroristen'. "En die
Amerikanen hebben al onze acties ge
zien", zegt Boekema. Acht of negen
keer is de Treesie vanuit de rebellenha-
ven Bigana naar de Liberiaanse hoofd
stad Monrovia gevaren om daar aanval
len uit te voeren.
Vanaf de Amerikaanse oorlogsbo
dems voor de Liberiaanse kust werd
dan contact opgenomen met het schip.
"Dan vroegen ze wat we gingen doen.
Aanvallen uitvoeren. Hang maar een
rode rebellenvlag in top, dan doen we
jullie niks, zeiden ze. Met een helikop
ter hielden ze ons dan in de gaten. Ja, ze
vonden het volgens mij wel mooi dat
wij Monrovia binnenliepen, 't zaakje
platschoten en heelhuids weer terug
kwamen. Zij lagen daar maar en ze
mochten niets".
Ogenschijnlijk heeft de Bolswarder
machinist weinig geestelijke schade
overgehouden aan de zeven weken du
rende gijzeling. "Maar ja. misschien
komt dat nog. De eerste twee nachten
thuis heb ik wel gehuild als een klein
kind, om alles wat ik heb meegemaakt.
Zoveel zinloos geweld, zoveel doden".
Het was Boekema's eerste reis. "Ik werk
te in IJmuiden, als lasser. Jan Kuijper is
een oude vriend van me. In april vroeg
hij of ik met hem mee wilde naar Liberia,
vissen. Dat zag ik wel zitten. En het ging
de eerste weken ook prima. West-Afrika
is prachtig. Vriendelijke mensen, een
lekker klimaat. In april was het ook heel
rustig. Er werd wel wat gerommeld,
maar dat was in het achterland. De eerste
zes weken hebben wij totaal niets van de
burgeroorlog gemerkt. We moesten al
leen op bepaalde plaatsen niet te dicht
onder de kust komen, omdat daar rebel
len konden zitten. Maar de laatste keer
bleek dus dat de rebellen de hele kust
strook al in handen hadden. Dat wisten
wij niet".
Hoog bezoek
Vlak onder de kust, tussen Monrovia en
Bigana, vielen de rebellen de Treesie aan
met een speedboot. "Jan zei: we krijgen
hoog bezoek. We zagen dat er een man of
vijf, zes inzaten, met automatische wa
pens. En Jan zei: netten opdraaien, we
gaan er vandoor, dit vertrouw ik niet.
Maar terwijl we de netten opdraaiden
brak er een kabel, alles zakte in het wa
ter, dus we hadden geen vaart meer. Die
rebellen kwamen aan boord, gingen
midden op de brug staan en ratatata! - ze
veegden alle ruiten eruit".
De Bolswarders werden uitgemaakt
voor Israëlische terroristen. "Belache
lijk! Ze hebben het schip een paar keer
helemaal doorzocht, of we wapens had
den. Die hadden we niet, dus op een ge
geven moment geloofden ze ons".
Hoewel de rebellen beloofd hadden
Boekema en Kuijper onder te brengen in
het landhuis van Taylor, werden ze in
een ondergrondse gevangenis gestopt.
"Daar zaten we met een man of vijftig,
van twee Griekse visserschepen, die vlak
voor ons waren opgepakt". De gevange
nis omschrijft Boekema als "erger dan
een varkenskot". Sanitaire voorzienin
gen ontbraken, maar muskieten niet.
"De volgende dag zaten we onder de be
ten. Toen dacht ik: nou, hoe we hier uit
komen... Tijdens de beschieting was ik
eigenlijk niet bang geweest. Die brug is
vrij stevig. Ik dacht: ze hebben ons er
gens voor nodig, ze maken ons niet af'.
"Tijdens de verhoren werden we rede
lijk netjes behandeld. Beter in elk geval
dan de rest van de bemanning, elf Gha-
nezen en Liberianen. Alleen een vent, die
we kenden van de kustwacht in Monro
via, mishandelde ons. Hier zijn jullie niet
de baas, riep-ie. Op een gegeven moment
vroegen ze of wij hen wilden helpen om
de zaak daar te bevechten. Nou, als je nee
zegt schieten ze een kogel door je kop
dus dan zegje maar ja".
Bewapening
Een week lang gebeurde er vrijwel niets.
De Treesie kreeg bewapening: luchtaf
weergeschut achterop en op het voordek
een 108 millimeter kanon, met een bereik
van 20 mijl. "Dat heb ik zelf nog vastge-
last, want ik was daar de enige die dat
kon. Zaterdag 30 juni zijn we naar Mon
rovia gevaren om de basis van de kust
wacht aan te vallen".
"We hadden die eerste keer 120 man
aan boord, allemaal zwaar bewapend. En
allemaal met bloeddoorlopen ogen, on
der invloed van een of andere drug. Dat
was link, want je wist nooit wat ze deden,
ze waren zo onberekenbaar als de pest",
vertelt Boekema. Die eerste beschieting
noemt hij "de ergste gebeurtenis in die
zeven weken. Zoveel granaatvuur, on
voorstelbaar. Als er eentje op het schip
was gevallen waren we weggeweest.
Maar ze ploften allemaal achter ons neer.
We hebben ongelooflijk veel geluk ge
had".
"Die rebellen dachten dat ze onkwets
baar waren voor vijandelijke kogels. Te
gen Taylor zeiden we: geef ons ook een
geweer, dan kunnen wij ook wat doen als
die regeringstroepen aan boord komen.
Nee, zei hij, dat is niet nodig. Hou m'n
hand maar vast, dan gebeurt er helemaal
niets, de kogels zullen ons nooit raken.
Laat maar zitten, zei ik. Na de eerste aan
val in Monrovia kwamen er vijf zwaarge
wonden terug. Toen vroeg ik hoe dat nou
kon, ze waren toch onkwetsbaar? Ja, dat
was zo, zeiden ze maar dit was door eigen
mensen gebeurd".
Op de terugreis naar Bigana stuitte de
Treesie op een vrachtschip. "Die hebben
we een schot voor de boeg gegeven, toen
liet-ie z'n anker vallen. Bleek een Spaans
schip te zijn, uit Gibraltar, vol met rijst
voor de troepen van het regeringsleger.
Dat werd gedwongen naar Bigana te
gaan. Het schip hebben ze helemaal leeg
gehaald, daar zat iets van 50.000 ton rijst
in. Het heeft ook een week of zeven bin-
nengelegen, toen mochten het weer ver
trekken".
"We zijn een keer of acht, negen naar
Monrovia gevaren om de zaak te beschie
ten. Dat was voor ons er op Qf er onder, je
vecht ook voor je eigen hachje. Maar ik
dacht wel eens: wat komt hierna? Je bent
natuurlijk wel regeringsgebouwen aan
het beschieten. Ik denk niet dat iedereen
je dat in dank afneemt. En je schiet ook
wel eens een ander huis plat. Maar je
hebt geen keus".
Boekema en Kuijper veronderstelden
dat de opstandelingen het regeringsleger
in een week of twee, drie wel zou hebben
verslagen. "Dat dachten ze zelf ook. Dan
hebben we Doe te pakken en is alles
voorbij, zeiden ze. Wij zouden dan dik be
taald worden. We konden een auto krij
gen, we konden drie, vier vrouwen krij
gen, alles wat we wilden. Maar dat was
natuurlijk een lachertje".
Na een week of drie ondernam Mano
Fishing, het Engelse bedrijf dat de
Treesie charterde, nog een poging de be
manning te bevrijden. Het schip lag in de
haven van Bigana, toen er een water
vliegtuig overkwam. De rebellen verjoe
gen het vliegtuig met het luchtdoelge
schut aan boord van het schip en op de
wal.
De grote kans op ontsnapping kwam
voor de Bolswarders, toen de Treesie
met een delegatie rebellen naar Free
town in buurland Sierra Leone ging. Van
10 tot 20 juli lag het schip in de haven.
"Dat was eigenlijk de beste mogelijk
heid, omdat je in een vrij land bent. De
consul heeft het gewoon niet gepro
beerd. Hij dacht dat we betaald werden
door Taylor, dat we ons verhuurd had
den. We hebben er nog over nagedacht
om overboord te springen en naar een
Amerikaans oorlogsschip te zwemmen,
maar die kans hebben we nooit gehad.
Constant bewaking, constant bedrei
ging".
In de weken daarna verslechterde de
situatie. De rebellen raakten onderling
slaags en er ontstond een groot voedsel
tekort. "We hebben twee of drie keer
voor die lui gevist. Dan kregen we net
voldoende brandstof mee, en een rebel
aan boord om ons te bewaken. Op een ge
geven moment was het zo erg... als we
binnenkwamen gooiden we het visruim
open en gingen Jan en ik de kombuis in.
We durfden niet aan dek te blijven, want
ze schoten elkaar af voor het kleinste vis-
je!"
Dat de Bolswarders uiteindelijk door
de Amerikanen werden opgepikt, noemt
Boekema 'stom geluk'. Tijdens een grote
evacuatie-actie voer een Amerikaans lan
dingsvaartuig de haven binnen en meer
de af naast de Treesie. "Het regende die
dag verschrikkelijk. We lagen te slapen,
het was 's morgens half acht. Opeens
hoorden we een knal en Jan zag die Ame
rikanen en hun vlag. 'Amerikanen! Over
stappen en wegwezen!', zei-ie. Ik heb nog
nooit zo snel m'n spullen gepakt".
Sympathie
"Voor sommigen heb ik toch wel sym
pathie gekregen. Kijk, die Doe heeft tien
jaar lang dat land helemaal leeggemol-
ken. Die rebellen vonden op een gegeven
moment dat daar wat aan moest gebeu
ren. Daar heb ik wel begrip voor. Maar de
manier waarop... alles wat ze tegenko
men knallen ze neer. Ze hebben duizen
den mensen doodgeschoten".
"We hebben ook nooit een kans gehad
om weg te komen. Op een zondagavond
was het vrij rustig, er waren maar vijf re
bellen aan boord. Ik zeg: die vijf man
pakken is geen probleem. Ik schiet ze zo
voor hun harses. Eentje wurgen met een
touwtje, z'n karabijn pakken en begin
nen te maaien. Daar hebben we tenslotte
van afgezien, maar we hebben er wel aan
gedacht".
"Ik bedoel: ze houden je zeven weken
vast. Zeven weken ben je je vrijheid
kwijt, zeven weken moet je tegen je wil
in dag en nacht voor ze werken. Dan kom
je op een gegeven moment op een punt
dat je denkt: krijg ik een kans, dan ge
beurt het. Ze doen met mij toch precies
hetzelfde?"
"Psychisch hebben we het ook moei
lijk gehad. Dan werd je kortaf. Nou. dan
de zaak maar weer bijpraten met z'n
tweeën. Hou de kop erbij, we moeten er
samen doorheen, zeiden we dan. Maar de
druk werd steeds groter en de vraag was:
hoe lang hou je het nog vol? Als je door
slaat, schieten ze je voor je kop. en op dat
punt zaten we wel zo'n beekje. Nee, het
had niet langer moeten duren, dat had
den we niet overleefd. En niemand had
wat geweten. Gewoon, oorlogsslachtof
fers. Huurlingen, hahaha".
De wonderbaarlijk snelle reani
matie van de fietsenfabriek
Union, in 1987 met een negatief
eigen vermogen van tien miljoen
gulden nog klinisch dood ver
klaard, heeft niet alleen de buiten
wereld verbaasd. "Onszelf ook",
zegt directeur De Kriek. "Union
was zo verziekt, dat we dachten
minstens vier of vijf jaar nodig te
hebben voor de gezondmaking".
Medio augustus verraste het be
drijf vriend en vijand echter met
het persbericht, dat de winst dit
jaar 'aanzienlijk hoger' zal uitval
len dan de al eerder aangekon
digde verdubbeling van het resul
taat over 1989. Een verhaal over
een bedrijfsgenezing in de derde
versnelling.
door Frits Koffijberg
Toen het commissionairshuis Gestion
zich eind 1987 over Union ontfermde,
had het bedrijfVele jaren van kommer en
kwel achter de rug. Frauderende direc
teuren, ruziënde directeuren, een boycot
van boze vakhandelaren, massa-ontsla
gen, roerige aandeelhoudersvergaderin
gen, niets was de onderneming bespaard
gebleven.
De Kriek, die een ton eigen geld mee
bracht toen hij in maart 1988 aantrad als
algemeen directeur, stak dat geld dan
ook in "een zaak die- in feite overleden
was". "Niet alleen was het eigen vermo
gen zwaar negatief, maar er was ook een
flinke achterstand in onderhoud en in
vesteringen. Daar kwam nog bij, dat het
bedrijf met enorme voorraden zat en in
een dalende markt opereerde".
Geen liefdadigheid
Toch werden directeur De Kriek en ge
De Kriek: "De krankzinnigste dingen ben ik tegengekomen, die alleen maar
verklaarbaar zijn als je beseft dat hier meer dan tien jaar een roversbende
heeft gezeten". «foto gpdi
delegeerd commissaris mr. G. van den
Brink niet gedreven door liefdadigheid.
De twee heren kennen elkaar vanuit de
Industriëele Maatschappij die een ruime
ervaring heeft in het gezond maken van
bedrijven (zoals Inventum en Jardin).
Ook nu bespeurden ze een kleine moge
lijkheid om er iets moois van te maken.
"Bij het inventariseren van de markt
kwamen we steeds weer tegen, dat
Union een produkt maakt dat technisch
goed en betrouwbaar is, maar wel een
beetje grauw en stoffig oogt". Het liefst
hadden ze zowel Batavus, dat destijds
ook in de problemen zat, als Union onder
hun hoede genomen, maar Atag bood
heel wat meer voor Batavus.
Het kansje voor Union om op eigen
houtje te overleven leek toen wel erg mi
nimaal. De nieuwe machthebbers kwa
men dan ook met een drastisch sane
ringsplan. Zo zou de produktie moeten
worden teruggebracht van 100.000 naar
75.000 fietsen per jaar. Maar vooral zou er
anders moeten worden gewerkt. "Dat is
het grootste probleem in zo'n bedrijf: het
doorvoeren van organisatorische veran
deringen. Mensen zijn ingewerkt in be
paalde situaties en gehecht aan vaste pa
tronen".
De veranderingsdrift ven ing. C. de
Kriek - "57,5 jaar", preciseert hijzelf -
maakte hem er bij het personeel niet po
pulairder op. "Net voor de vakantie vorig
jaar eiste de ondernemingsraad mijn
kop. Ik was een gevaar voor Union! Toen
hebben eigenlijk de vakbonden gekozen
voor werkgelegenheid. Zij hebben er op
gewezen, dat wij bij de Industrieele
Maatschappij zo vaak bedrijven die er
beroerd aan toe waren, weer op poten
hebben gezet. De bonden zijn toen op de
kist geklommen in de kantine om te zeg
gen dat de OR verkeerd bezig was".
De Kriek zegt wel te begrijpen wat het
personeel bezielde. "De mensen waren
tien, twaalf jaar mismanagement van de
bovenste plank gewend geweest. En ja,
opereren doet altijd pijn. Maar men be
sefte niet voldoende, dat wij in wezen
geld kwamen brengen. Het heeft een
maand of acht, negen geduurd voordat
ze echt aan de slag gingen. Union heeft
tot vorig jaar zomer op intensive care ge
legen".
Het nieuwe bewind slaagde er trou
wens in om al in 1988 de verliezen te stop
pen. Dat jaar werd afgesloten met een
winstje van 47 mille. Vorig jaar liep de
winst op tot 1,4 miljoen gulden op een
omzet van 40,7 miljoen. En dit jaar denkt
men ruim boven de 3 miljoen winst te ko-
Natuurlijk, de opleving van de fietsen-
markt sinds vorig jaar april (mooie zo
mers. milieubewust bewegen, meer
koopkracht en all terrain bikes) heeft
Uriion in de kaart gespeeld. "Maar an
ders hadden we met een kleiner perso
neelsbestand op een lager plan ook wel
positief gedraaid", weet De Kriek zeker.
"In wezen kon je hier de kosten met ton
nen en miljoenen van het dak af schieten.
De krankzinnigste dingen ben ik tegen
gekomen, die alleen maar verklaarbaar
zijn als je beseft dat hier meer dan tien
jaar een roversbende heeft gezeten".
Wat De Kriek vooral deugd doet is dat
Union in die groeiende markt marktaan
deel heeft gewonnen. Hij laat zich dan
ook schamper uit over het veelgeprezen
logistieke systeem dat Atag bij Batavus
heeft ingevoerd. Hij zou het nog niet ca
deau willen hebben. Gewoon door een
goede planning is het Union immers ge
lukt "heel lang heel erg correct te leve
ren", zegt hij. "Dat is Gazelle en Batavus
kennelijk minder goed afgegaan. Wij zijn
veel harder gegroeid dan de markt, met
name bij de Nederlandse vakhandel".
"Onze export is met 25 procent toege
nomen. U zult straks (op 25 september -
red.) aan de halfjaarcijfers wel zien wat
een explosieve groei we doormaken. We
barsten van het werk. Op het ogenblik
zitten we op een produktie van 750 tot
900 fietsen per dag".-
Union heeft inmiddels weer 250 men
sen aan het werk, van wie 160 in vaste
dienst, enkele tientallen op tijdelijke
contracten en enkele tientallen uitzend
krachten. Want een organisatie moet
flexibel zijn, vindt De Kriek.
Jan Janssen
Behalve met optimistische winstprogno-.
ses heeft Union zich dit jaar met een aan
tal acquisities m de kijker gefietst. Nog
vrij onopvallend was de overname van
Feenstra's Technische Industrie in Dalf-
sen, een metaalbewerkingsbedrijf met 60
werknemers en een jaaromzet van 8 mil
joen gulden. Meer aandacht kreeg in mei
de verwerving van Jan Janssen Holding
in Putte, waarmee Union op slag de race
fietsen-afdelingen van de concurrenten
in de schaduw stelde. Jan Janssen be
haalt met vijf vaste en een wisselend aan
tal losse arbeidskrachten een jaaromzet
van zo'n 4 miljoen gulden.
In juli werd bekend dat Union met Nij-
verdal-Ten Cate onderhandelde over de
verwerving van een meerderheidsbelang
in de Enschedese fabriek van bedrijfs
kleding Kayser, beter bekend als 'de
Lonneker'. Wat hier en daar wel verba
zing wekte, want wat moet een fietsenfa
briek nou met een kledingfabriek? En
zeer recent ging het gerucht dat Union de
fietsbandenfabriek van Vredestein in
Doetinchem zou willen overnemen.
Om met dat laatste te beginnen
"Klinkklare onzin. Daar hebben we
nooit over gedacht", reageert De Kriek.
Wat Kayser betreft - een overname die
overigens nog formeel moet worden af
gerond geeft hij toe dat kleding en
fietsen inderdaad niet veel met elkaar te
maken hebben. "Maar dat is ook niet de
bedoeling. Wat wij willen is dat Union
NV gewoon als holding functioneert
voor een aantal werkmaatschappijen die
allemaal hun eigen broek ophouden".
Boudewijn Boekema: "We hebben ongelooflijk veel geluk gehad"