Een volk in het nauw 'Ze weten echt helemaal niets' Wanhoopsactie Duitse Friezen voor behoud minderheidspositie Flevolandse boeren voorbeeld voor collega's in Sovjetunie Friezen waren in de Romeinse tijd al bekend als Frisii of Frisiavones, een volk wonend tussen de mondingen van de Rijn en de Eems. Totaan de zevende eeuw bevolkten de Friezen het noorden van West-Europa. Het gebied, dat Frisia Mag na heette, strekte zich uit van de Weser tot de mondingen van de Rijn. De Friezen verloren daarna terrein aan de Franken, die hen, net als de Romei nen, voor een deel op hun eigen gebied autonoom lieten. Het oostelijk gebied viel vanaf de tiende eeuw onder Duitse heerschappij. Het huidige Friesland bestaat uit West-, Oost-, en Noord-Friesland en onze provincie Friesland. Het Fries behoort tot de Westgermaanse talen en is ver want aan het Engels. door Tineke Bennema Een oude Germaanse stam, de Friezen, wordt met uitsterven bedreigd. Naar schatting zijn er nog 360.000 Friessprekenden, verspreid over onze provincie Friesland, Noord-Duitsland en langs de westkust van Sleeswijk-Holstein. Vooral de laatste groep, de Noord-Friezen, voelt zich in het nauw gebracht. De Duitse hereniging, werkloosheid en integratie in de Duitse samenleving spelen hen parten. Om hun status van minderheid te behouden, zijn zij ertoe overgaan verbanden te smeden met een andere antieke, Slavische stam, de Oostduitse Sorben. "Als Europa één wordt, krijg je een enorme culturele variëteit. In deze mozaïek past het Fries". Ergens op een klein territorium in Noord-Duitsland, houdt een Germaanse stam nog moedig stand tegen de over heersende Duitse meerderheid. Het zijn de Friezen. Beroemd om hun stoutmoe digheid, berucht om hun stijfkoppig heid. Niet bevreesd voor zee, wind en wa ter. Geen enkele vijand, of het nu de De nen waren of de Duitsers, is er in duizen den jaren in geslaagd de stam aan zich te onderwerpen. Toch dreigt, ondanks hun verzet, de ondergang. Nee, dit verhaal speelt zich niet af in de tijd van Asterix en Obelix. We hebben het hier over het jaar 1990. Nog altijd pro beren zo'n 10.000 Friezen, wonend in het eilandengebied van westelijk Sleeswijk- Holstein en langs de kust, met man en macht hun 'stam' te verdedigen. Met het oog op de Duitse hereniging zijn de Noord-Friezen in het geweer ge komen. Hun minderheidspositie werd in de Duitse Grondwet verankerd in 1955, toen Bonn daartoe een verklaring aan nam. Maar zij zijn nu bevreesd dat die clausule in de Grondwet van een vere nigd Duitsland komt te vervallen. In een brief van 15 mei doet de voorzit ter van de Fryske Rei (de Raad van Noord-Friezen), Jacob van Tholund, een dringend beroep op de huidige bonds kanselier Helmut Kohl om de verklaring te handhaven. "Het is onze wens", schrijft hij, "dat een dergelijk artikel ook in de Grondwet van een verenigd Duits land wordt opgenomen". Hij stelt Kohl de .Sorben ten voorbeeld. De Sorbische, minderheid woont in de buurt van Dres den, is Slavisch van oorsprong en telt zo'n 50.000 mensen. Faciliteiten Van Tholund: "In een toekomstige geza menlijke staat zal er een andere taalmin- derheid bij bijkomen, de Sorben. Hun rechten op behoud van hun moedertaal en cultuur, en staatkundige bescher ming, zijn in artikel 40 van de Grondwet van de DDR verzekerd". De Sorben heb ben van de Oostduitse autoriteiten geld en faciliteiten gekregen voor kleuter scholen, lagere en middelbare scholen en instituten. Ook kregen ze veel zend tijd voor de radio. En dat willen de Frie zen pok. De populaire vertegenwoordiger van de Deense en Friese minderheden in de deelstaat Sleeswijk-Holstein, Carl Otto Meyer, deelt de mening van Van Tho lund. "Daarom proberen we al onze in vloed aan te wenden voor garanties van de minderheidsrechten op landspolitiek Hij wil ook overgaan tot hechtere on derlinge politieke contacten met andere minderheden. Volgende maand brengt hij een bezoek aan de Sorben, met wie.hij hoopt zaken te kunnen doen. Een andere bedreiging voor de min derheden in de deelstaat vormt de werk loosheid, die hier na de hereniging ver moedelijk nog hoger zal worden dan hij nu al is. Meyer: "Sleeswijk-Holstein is een belangrijk militair gebied van de NAVO. Na de hereniging staat het vast dat veel militairen niet meer nodig zijn, waardoor er nog meer werkloosheid ont staat. Het aantal werklozen nu ligt rond de 1,0 procent, op landelijk niveau is dat 6 procent". "Juist economisch slechte tijden vor men een bedreiging voor de taalminder heden. Ouders zeggen tegen hun kinde ren: het is veel beter om goed Duits te spreken, dan je tijd te verdoen met Fries en Deens. Het gevaar bestaat dat de min derheden opgaan in de meerderheid en op den duur verdwijnen". Vandaar dat Meyer ervoor ijvert dat het geld dat niet meer naar de kazernes gaat, wprdt gesto ken in werkgelegenheid. Verbond Maar of meer banen en een verbond met de Sorben het lot van de Friezen kan doen keren, is zeer de vraag. Meyer: "De kans dat de Friezen uitsterven, is groter dan het gevaar voor de Deense minder heid. In de vorige eeuw waren er nog ze ker 60.000 Friezen en dat aantal is sterk verminderd. Dat komt omdat de Denen altijd nog een land achter zich hebben. Maar de Friezen hebben geen eigen auto noom grondgebied, waar ze zelfbeschik kingsrecht hebben. Het Fries als moe dertaal is dan ook sterk achteruitge gaan". Daarbij komt dat de Friezen, bekend om hun individualisme, zelf niet in staat zijn één front te vormen. Zij worden ge teisterd door vetes, ruzies, en in Noord- Friesland bovendien door de tweedeling tussen Deensgezinde en Duitsgezinde Friezen. Daarnaast spreken de 10.000 Noord-Friezen nog eens tien dialecten, wat de communicatie bepaald niet ten goede komt: De Zweedse professor Bo Sjölin, die Friese taal-en letterkunde doceert aan de universiteit van Kiel, en als wetenschap per lange tijd in Leeuwarden aan het Fries instituut werkte, kent de Friezen uit en te na. En of ze nu in Noord-Neder land wonen of in Noord-Duitsland, ze hebben typisch Friese karaktereigen schappen. "Twee Friezen kunnen niet bij elkaar zijn. Er breken onvermijdelijk ruzies uit. In mijn werkkamer had ik een diagram hangen met alle namen van me dewerkers en ik prikte dan punaises bij wie nu wie weer niet met wie praatte. Om fouten te vermijden, zie je. Friezen hou den absoluut niet van coördinatie. De Friese aard is: ieder bemoeit zich met z'n eigen zaken". Er is dan ook geen sprake van een uni forme Friese beweging. Vooral de Deens-Duitse splitsing heeft volgens Sjölin de Friese gemeenschap veel leed berokkend. Na de Eerste Wereldoorlog mocht de bevolking van Sleeswijk (het noorden van de huidige deelstaat), waar ook Denen en Friezen woonden, zich in een referendum uitspreken of izij zich bij Denemarken of bij Duitsland wilde aan sluiten. Het merendeel van de Friezen stemde voor Duitsland, de noordelijken voor Denemarken. Verzet Sindsdien is het niet meer goed geko men tussen de Friezen. Want de wonden waren nauwelijks geheeld of de Tweede Wereldoorlog brak uit en de Duitsgezin de Friezen stelden zich op achter de NSDAP. Veel van hun Deense stamge noten daarentegen kozen voor het ver zet. Sjölin: "Zelfs nu nog als ik bij oudere Friezen kom, dan beginnen ze binnen een half uur weer over die anderen". Op het eerste gezicht lijkt Sleeswijk-Holstein te soezen in de landelijke rast die de Noordduitse streek zo eigen is. In werkelijkheid heerst er onrust in me nige boerderijomdat de Noord-Friezen met uitsterven worden bedreigd. Rechts de Zweedse Friezen-kenner prof. Bo Sjölin. (foto gpd> De deling komt ook in de politiek tot uitdrukking. In 1902 was de Noordfriese Vereniging voor Vaderlandskunde en Vaderlandsliefde gesticht, die ijverde voor alle Friezen. Maar de club was zo op Duitsland georiënteerd, dat in 1923 de Deense vleugel als tegenhanger de Fori- ining for nationale Friiske oprichtte. De ze vereniging werkt nauw samen met de Denen in de deelstaat en laat zich samen vertegenwoordigen door de partij van Meyer, de SSW (Zuidsleeswyks Kiesver- band). In een poging eindelijk de strijdbijl tussen de Noord-Friezen te begraven, werd in 1965 het Nordfriisk Instituut in Bredstedt opgericht. Het stelt zich ten doel de Friese cultuur en taal te registre ren en probeert Fries onderwijs op scho len te stimuleren. Volgens het hoofd van het instituut, de van oorsprong Noordfriese Thomas Steensen, loopt het conflict langzamer hand ten einde. "Overal leeft de angst dat het Fries uitsterft. Persoonlijk geloof ik niet dat het ooit- zover komt. Men be weert het al meer dan 200 jaar. Maar het leeft vandaag de dag nog echt. Nu zijn er in elk geval zo'n 10.000 Friestaligen, maar ik ben ervan overtuigd dat zeker zo veel de taal in de toekomst zullen spre ken. En het is goed dat het blijft bestaan. Als Europa één wordt, krijg je een enor me culturele variëteit. In deze mozaïek past het Fries". Opleving Toch kan men zich niet aan de indruk onttrekken dat het Fries niet meer is dan de zorg van goedwillende intellectuelen. Maar dit wordt door Steensen ten zeerste bestreden. "Je ziet juist nu weer een op leving. Meer ouders gaan met hun kinde ren Fries spreken en beslist niet alleen intellectuelen. Een Fries is iemand die zich Fries voelt of die Fries spreekt. Het grappige is dat er ook een kleine soort al ternatieve beweging ontstaat. Mensen die zich inzetten voor het milieu, emanci patie en tegelijkertijd teruggaan naar hun Friese wortels". Lachend voegt hij eraan toe: "Ja, d'r zitten veel geëmanci peerde vrouwen bij!" Ook Sjölin zegt on der zijn 25 studenten dergelijke progres sieve groene Friezen en voornamelijk vrouwen te hebben. Desalniettemin zeggen Steensen en Sjölin bij tijd en wijle te twijfelen aan het nut van hun Sisyphus-arbeid. In Bred stedt zelf is het enig levende herinnering aan Friezen het instituut. Fries wordt hier, in tegenstelling tot vroeger niet meer gesproken. Volgens een kelnerin van het café Friesenhallen, kunnen hooguit nog wat ouderen het spreken. "Ja, en bij een klein clubje is het Fries in derdaad in de mode, maar dat wordt door niemand serieus genomen". Van Bredstedt naar de Friese eilanden is een tocht langs vele boerderijen met rieten daken, op terpen gebouwd. Het landschap doet denken aan ons Fries land, met zijn uitgestrekte groene wei den, dijken en watertjes. Op Nordstrand, het meest zuidelijke eiland van de ei landgroep de Hallingen ligt ook het kerk je van Odenbüll op een terp. Onderaan de heuvel staat een gedenksteen voor de Deens-Friese Ludwig Nommensen, ge boren in Nordstand, die naar naar Suma tra ging en er in slaagde talrijke Batakers te bekeren. In 1911 werd zijn ijver zelfs beloond met een lintje van koningin Em- Stervende taal De pastoor van het kerfje Haucke Heuck, hecht veel meer waarde aan het religieuze verleden van het eilandje dan het Friese, dat volgens hem hier hele maal geen rol meer speelt. Heuck, die zegt voor een kwart Fries te zyn: "Het is een stervende taal. Misschien is het in en kele dorpjes in het noorden nog van eni ge betekenis, maar verder denk ik niet. Er zijn nog wat kleine groepjes hier en daar die de taal propageren, maar dat is meer hun eigen hobby". Twee Flevolandse boeren met hun gezin wonen en werken sinds april in het Russische district Dimitrov, 75 ki lometer ten noorden van Moskou. Op initiatief van Agrico, een exportbedrijf in consumptie- en pootaardappelen in Emmeloord, hebben de Neder landse landbouwers, samen met twee Russische boeren, honderd zestig hectare landbouwgebied inge richt naar Flevolands model. Russi sche boeren kunnen op deze manier iets leren van de Nederlandse manier van landbouw bedrijven. door Pine Berg Wijnand Bok, een van de twee Flevolandse boeren in de Sovjetunie, is samen met zijn vrouw Mirjam van Die pen voor een korte vakantie even terug in Nederland. Hun ervaringen met de Russen, hun manier van werken, de bu- reaucratie, de gebruikte landbouwtech nieken en de gebrekkige middelen zijn wisselend, maar alles bij elkaar toch po sitief. Bok: "Pas weer terug in de polder zag ik hoe luxe alles hier is". De Russische landbouw loopt in ver gelijking met de Nederlandse, enorm achter. De gemiddelde Russische boer heeft weinig kennis van moderne land bouwtechnieken en heeft voor de grond zelden geschikte landbouwmachines tot zijn beschikking'. De kwaliteit van het pootgoed is vaak slecht en chemische be strijdingsmiddelen worden verkeerd ge bruikt. De werkhouding van de boer, die het heel normaal vindt dat hij om vijf uur in zijn eigen tuintje gaat werken in plaats van in het staatsbedrijf, is bovendien niet bevorderlijk voor een hoge opbrengst. Het Emmeloordse bedrijf Agrico, een exportbedrijf van aardappelen naar on der meer de Sovjetunie, komt die slechte landbouw tijdens handelsbetrekkingen al jaren tegen. Om daar op kleine schaal iets aan te doen en om een voorbeeld te geven werd vorig jaar begonnen met het project Dimitrov. Ook de provincie Flevoland raakte er bij betrokken. Informele vriendschaps banden met het district Dimitrov zijn in middels gelegd en als alles volgens plan verloopt worden die contacten begin vol gende maand formeel. Flevoland heeft bovendien honderdduizend gulden be schikbaar gesteld om het project te on dersteunen. Adjunct-directeur Holstein van Agrico: "De provincie kwam erbij via zakenman Van Eegen, die veel rondreist in Rusland. Hij kreeg veel vra gen van Russische boeren over de Ne derlandse landbouw en nam daarover contact op met commissaris van de ko ningin Han Lammers. Die zag wel wat in het project". Om de Russische landbouwers de Ne derlandse moderne manier van boeren te leren, vertrokken afgelopen april twee Flevolandse boeren, Bok en Van Lier, naar Rusland om daar vier bedrijven naar Nederlands voorbeeld te beginnen. Holstein: "We willen een grotere afzet markt voor pootaardappelen en zaden in Rusland. Om een stevige voet in de markt te krijgen, is een goede pr een voorwaarde. Het Dimitrov-project ver vult een voorbeeldfunctie. En dat blijkt te werken. De Russen tonen heel veel be langstelling. De overheid heeft geld en grond beschikbaar gesteld. Radio en te levisie maken geregeld opnamen". Daarnaast, zo zegt Holstein, wil het be t Wijnand Bok drijf niet alleen geld verdienen, maar ook de leefomstandigheden van de Russen in de agrarische gebieden verbeteren. Het gaat goed met het project. De boe ren in de omgeving oogsten jaarlijks zo'n tien tot twaalf ton aardappelen per hecta re. De Nederlandse boeren in hetzelfde gebied zien dit eerste seizoen een op brengst van veertig tot vijftig ton tege moet. Bok: "En dan lopen we nog een maand achter omdat we vier weken later het pootgoed in de grond hadden". Wijnand Bok en collega Van Lier ver trokken op 20 april naar Rusland. Hun gezinnen zijn later overgekomen. Bok: "We werden vriendelijk ontvangen en hebben daar meteen een stuk land uitge zocht. De grond is goed. We moesten het allemaal nog opmeten en hebben een in deling voor de verkaveling gemaakt". Eind april stuurde Agrico zware ma chines, pootgoed en bestrijdingsmidde len en tal van andere zaken. Bok: "Op 8 mei begonnen we met ploegen en de eer ste week van juni zaten de aardappelen in de grond". Bok en Van Lier hebben samen met twee Russische collega's in totaal 160 hectare grond. Naast aardappelen, wordt er kool en wortel verbouwd. Elk gezin heeft veertig hectare, maar het is een ge zamenlijk project. Bok en Van Lier leren de Russen onder meer hoe zij het land het beste kunnen bewerken, welk poot goed geschikt is en welke bestrijdings middelen ze moeten gebruiken. De Rus sische boeren hebben volgens Bok, geen of weinig kennis van landbouwtechnie ken. "Het is onvoorstelbaar, maar ze we ten echt helemaal niets". Er zijn weinig landbouwopleidingen in de Sovjetunie. Om daar iets aan te doen is Agrico bezig met het leggen van contacten met de hoge landbouwschool in Dronten. Ook een cursus aardappel teelt in het Russisch is in de maak. Typerend voor de 'laat maar waaien'- stijl van de Russische boer die Bok heeft aangetroffen, is de houding tegenover de wilde zwijnen in de omgeving. Deze die ren dreigden de gehele oogst op te eten. Om dat te voorkomen gebruikten de Ne derlanders het stinkende middel para tion dat uiteindelijk de zwijnen verdreef. Bok: "De Russen accepteerden de bees ten gewoon en deden er niets aan". Naast de gebrekkige landbouwkennis van de Russische boer, staat ook nog de tijdrovende bureaucratie een grote op brengst in de weg. Bestrijdingsmiddelen zijn, zo vertelt Bok, wel te krijgen, maar ze moeten worden aangevraagd en kun nen pas maanden later worden geleverd. Datzelfde geldt voor zaken als pootgoed en machines. Bok: "Om dingen voor el kaar te krijgen moet je veel praten. Toen de vice-minister van landbouw van de Sovjetunie kwam kijken, konden ineens een heleboel dingen wel. Ik kreeg toen zjjn privé-nummer en sindsdien dreig ik dat nummer te bellen als ik dingen niet voor elkaar krijg. Maar het is geen opzet van de mensen daar. Het is meer onwe tendheid en onmacht". Een voordeel voor de Nederlanders in het gebied is de ondersteuning vanuit Nederland. Agrico zorgt voor geschikt pootgoed en zware machines die niet meteen kapot gaan in het ruige gebied. Die voordelen hebben de Russische boe ren niet. Zij moeten roeien met de rie men die ze hebben. Steeds meer krijgen boeren in Rus land de kans om voor zichzelf te begin nen in plaats van op een staatsbedrijf te werken. De overgang is echter moeilijk en het is ook maar de vraag of het project in Dimitrov blijft lopen als de Neder landse boeren zich terugtrekken. Bok: "Het project is geslaagd als er geen Hol landse boeren meer nodig zijn". Bok en Van Lier blijven een jaar in Rusland en worden daarna afgelost. Van Lier heeft echter al laten weten dat hij langer wil blijven. Hij heeft in Nederland geen eigen bedrijf. Bok heeft zijn bedrijf in de Noordoostpolder voor een jaar ach tergelaten. Volgend jaar wil Agrico in Dimitrov starten met twee melkveehouderijen. Daarvoor worden honderd koeien naar Rusland gebracht. De zaken moeten in het district stap voor stap worden aange pakt. Eerst het verbouwen van gewas sen, daarna de opslag van produkten en de distributie ervan. Daarvoor moet ech ter eerst de infrastructuur worden verbe terd. Mirjam van Diepen voegde zich, sa men met twee kinderen, half mei bij haar man Wijnand. "Het begin was erg zwaar. Ons huis was nog niet klaar en de eerste weken hebben we in een hotel gezeten. Toen dacht ik elke dag: waar ben ik aan begonnen". Dat veranderde. Van Die pen: "De Russen ontvingen ons heel har telijk. De eerste dagen kwamen buren met allerlei dingen aandragen. Manden met aardbeien of hele praktische dingen zoals een stoffer-en-blik. Onze dochter speelt nu veel met de Russische kinde- ren in de buurt. Als je geen contact hebt met buren en dergelijke, zou het moeilijk zijn en eenzaam: Maar de laatste tijd is het leven daar écht leuk". BttMMlHh J^ÊÊÊÊÊÊÊlÊÊÊÊmlÊÊÊÊSÊÊSlÊlM BMK9 Vi'--'.'Vijl"i'-j-- WS&ÊSSBSUSÊA

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1990 | | pagina 35