'Voor een spraakmakend programma over kunst is Nederland veel te lief Pauzemuziekjes waren voorloper opera Stefan van Raay presenteert VARA-serie 5Kunstwerk Florentijnse Spelen door Tavemer Consort vijf keer op NOS correspondent Aie i Dijk HILVERSUM (GPD) „Ik heb mezelf nooit opgedron gen om tv-presentator te worden. Maar toen in septem ber vorig jaar Dieuwertje Blok naar Véronique ging was er plotseling een vacature bij het programma „Neder land Museumland." Toen zeiden ze bij de VARA en het produktie-team: Nou, laten we die vent maar eens bij de kladden nemen. Ik heb vervolgens een spoedcursus van drie dagen bij het tv- opleidingsinstituut Santbergen ge volgd en toen werd ik voor de camera's gegooid", legt Stefan van Raay (35) uit. Vanaf aanstaande zondagavond presenteert de kunsthistoricus Van Raay, vier weken geleden ook nog benoemd tot adjunct-di recteur van het Amsterdamse Van Goghmuseum, een nieuwe VARA-tv-kunstserie: „Kunst werk." Van Raay: „Dat presenteren is me uitstekend bevallen, maar ik word natuurlijk nooit een pre sentator van programma's als de Honeymoon-quiz. Niet omdat ik daarop neerkijk, maar alleen al om het feit, dat je je dan louter en alleen met tv moet bezighouden. In „Kunstwerk" zal ik voorna melijk met m'n oren en m'n ach terhoofd in beeld verschijnen, de kijkers zien me als een soort tal- king-head, een sprekend hoofd. Maar als de VARA dat wil zal dat in de verdere toekomst verande- Stefan van Raay voelt zich uit stekend thuis bij de VARA: „Bij de VPRO maken ze kunstpro gramma's voor kijkers, die aan een half woord al genoeg hebben om het te kunnen volgen. De VPRO bedient een hele kleine doelgroep. Mensen, die het al we ten, dus. Die programma's wor den dan ook gemiddeld door 300.000 tot 400.000 kijkers beke- ken. Met „Nederland-Museum- land" trokken we bij de VARA tussen de 800.000 en twee mil joen kijkers, die het programma gemiddeld met 6,8 waardeerden, een hoog cijfer voor een kunst programma. Het gaat mij en de VARA er in de eerste plaats niet om vooral om de incrowd van nog meer informatie te voorzien. Het knappe van de VARA vind ik, dat ze met dit soort program ma's als A-omroep toch hun nek uitsteken, terwijl ze een heleboel mensen moeten bereiken. Ik zou in de toekomst voor de VARA graag programma's wil len gaan maken over bijvoor beeld de sociale woningbouw, waarbij de architectuur en de kunst in de wijk speciale aan dacht zouden krijgen. Met zo'n serie sluit je direct aan bij wat een grote groep kijkers dagelijks in eigen omgeving waarneemt. Onze invalshoek voor de komen de serie is vooral via gesprekken met de kunstenaars zelf en ge sprekken met kunstkenners als galeriehouders en critici óver die kunstenaars de kijkers werk van die kunstenaar te tonen. Op die manier kom je er ook veel over te weten." Sociaal Stefan van Raay, geboren en ge togen in Rotterdam, werd „van jongsafaan door het museum Boymans-Van Beuningen ge sleept. Dat museum fungeert in Rotterdam ook als een soort soci aal centrum. Mijn vader was di recteur van een cargadoorsbe- drijf, een typisch Rotterdams be roep dus. Maar hij speelde ook piano en recenseerde concerten, aanvankelijk voor het dagblad De Tijd, later voor het Rotter damse Nieuwsblad en de Haagse Courant. Elke dag voordat hij naar zijn werk ging zat hij twee uur op de piano te spelen. Muziek hoorde ik van jongsafaan dus elke dag. En wij werden dus als kind door hem veel meegenomen naar mu sea. Ik verzamelde als jongetje al plaatjes van schilderijen. Maar dat ik ooit kunsthistoricus zou worden, dat kwam niet in me op, in die tijd. Op de middelbare school was ik vooral goed in geschiedenis. Maar ik besloot na mijn eindexa men rechten te gaan studeren. Dat bleek niks voor mij, verkeer de keus dus. „Ik heb vier kinde ren, zoek maar een baantje", zei .mijn vader vervolgens. Twee jaar ben ik toen public-relations-me- dewerker bij de Hollandse Beton Groep geweest. Op m'n 25-ste dacht ik: Nu of nooit, ik ga kunst historie studeren in Amsterdam. Op een beurs en een renteloze le ning. Ik liep in die tijd al alle ten toonstellingen af. Na zes jaar was afgestudeerd kunsthistoricus, maar zonder baan. Ze leiden je mooi op, maar daarna moet je. zelf maar zien watje met je opge dane kennis doet. Met twee an dere afgestudeerden heb ik toen in Amsterdam het kunstadvies bureau D'ARTS opgericht. Dat bureau gééft adviezen bij het or ganiseren van tentoonstellingen, het samenstellen van publika- ties, het leveren van ideeën voor kunstmanifestaties, films en tv- programma's, zoals „Nederland- Museumland" en de serie, die eind augustus gaat lopen en we doen nog heel veel meer op kunstgebied." Pierre Janssen De cirkel is rond. Via tv-ideeën van D'ARTS kwam Van Raay in contact met Kees van Twist, hoofd culturele programma's VARA-tv en inmiddels alweer verdwenen naar de AVRO. Heeft Van Raay ook niet altijd gevon den, dat kunst er op de Neder landse tv erg bekaaid af komt? Van Raay: „Als ik op het ter rein van mijn eigen vak program ma's wil zien dan kijk ik naar de BBC. Nederland kent, in tegen stelling tot Engeland en Frank rijk, geen kunst-tv-cultuur. In West-Duitsland durven ze zelfs een discussie of een forum over kunst op tv wel eens om acht uur 's avonds te tonen. Hier kan dat alleen al niet van wege ons pluriforme bestel. De A-omroepen moeten elkaar be concurreren om de gunst van de kijkers en dus zijn er op kijkdich- te uren geen programma's over kunst. De concurrentieslag is er dus de oorzaak van. Ik vind juist in dat verband de VARA nog erg moedig. Ze trekken altijd nog groot deel van het tv-budget uit voor kunst. Vergeet niet, die con- cert-matinee's verslinden geld, hoor. Muziek op tv is erg kost baar. En de VARA gaat er mee door. En de VARA programmeert onze programma's dan toch maar, ook al is het laat op de zon dagavond. Dat we hier nauwe lijks spraakmakende kunstpro gramma's kunnen maken wordt voor een deel veroorzaakt door het feit, dat Nederland heel lief is. We hebben voor de komende serie ook critici gezocht, die zeer kritisch over werk van kunste naars zouden willen oordelen. Want er wordt wel gediscussi- Kunsthistoricus Stefan van Raay: "Als ik programma's kijk ik naar de BBC". wil eerd, maar dan niet op tv. Maar degenen, die wel fel kon den zijn, wilden niet op tv en an deren, die wel wilden, matigden hun oordelen zodra ze voor de ca mera's zaten. Pierre Janssen, fluisteren velen nog wel eens, die wist op tv een groot publiek met kunst te boeien. Ik was vroeger één van de kijkers, die hem be wonderden. Maar ik heb laatst weer een paar van zijn program ma's teruggezien. Zoiets zou van daag niet meer kunnen." (Zondag, Nederland 1, 22.56) Onderzoek steun Sail aan .NOS HILVERSUM (ANP) - Het Commissariaat voor de Media gaat onder zoeken of de bijdrage die de organisatoren van Sail Amsterdam hebben geleverd aan de NOS door de beugel kan. Sail heeft volgens adjunct-di recteur televisie L. Kool van de NOS een deel van de facilitaire kosten die de NOS moest maken om het evenement op het scherm te brengen voor zijn rekening genomen. Kool liet doorschemeren dat het om ongeveer 250.000 gulden gaat. In ruil voor het aanbod om een deel van de faciliteitenrekeningen te beta len krijgt Sail van de NOS de banden van de programma's om die ver der te exploiteren. Het vergt volgens de woordvoerster van het Commissariaat enig on derzoek om uit te maken of de NOS met deze transactie binnen de gren zen van de mediawet is gebleven. De wet biedt de mogelijkheid tot een aantal vormen van sponsoring van programma's. Bij culturele manifestaties bijvoorbeeld mag onder bepaalde voor waarden de naam van een sponsor van de gebeurtenis op televisie wor den genoemd. Omroepen mogen niet zichzelf rechtstreeks laten sponso ren, maar donaties zijn soms weer wel toegestaan. Ook is het mogelijk de rechten op programma's te verkopen aan derden. GRONINGEN De Brit Paul Kafno bewerkte in op dracht van ThamesFrame Store, en in samenwerking met het Duitse ZDF, de Fran se culturele zender La Sept en zijn Britse variant Chan nel Four de Florentijnse Spelen voor tv. De NOS zendt vanavond (Nederland 3, 21.44 uur) deel één uit, getiteld De harmonie der sferen. De an dere vier delen worden op 1 (22.06 uur), 5 (21.39uur), 7 (21.18 uur) en 8 september (22.07 uur) uitgezonden. Ze duren ieder ongeveer een kwartier. In de nacht van 19 oktober 1587 overleden de groother tog van Toscanië, Francesco de Medici, en zijn vrouw Bianca op mysterieuze wijze. Gefluisterd werd dat ze ver giftigd waren door Frances co's jongere broer, de kardi naal Ferdinando. Hij zou im mers de titel van zijn broer overnemen. Bewijzen bleven echter uit, en Ferdinando trad in de adelstand. Twee jaar later leverde hij tevens zijn mijter in bij de paus door in het huwelijk te treden met de Franse prinses Christina van Lotharingen. De dubieuze omstandighe den van de troonsbestijging van Ferdinando en de kwets baarheid van Toscanië in het onstabiele Italië waren voor de nieuwe groothertog aan leiding om het huwelijk op grootse wijze te vieren. Zo zou Frankrijk een waardig beeld krijgen van de positie van Ferdinando. En dat kon later altijd weer van pas ko- Als muzikale achtergrond voor het huwelijk werd geko zen voor de dramaproduktie 'La Pellegrina', een vijf-ak- ter van Girolamo Bergaglia. Om het hoogwaardige pu bliek in de pauzes op een aangename manier bezig te houden, werden er korte spectaculaire voorstellingen opgevoerd, de zogenaamde Florentijnse Intermedi, be staande uit dans of pantomi me in een prachtige enscene ring, met indrukwekkende mooie instrumentale muziek, koor- en solozang. Maar voor al de decors trokken de aan dacht: vliegende machines, vuurspuwende draken, een enorme drie-hoofdige Luci fer, wreed uitziende duivels en zo meeï. Ferdinando zelf was zo en thousiast dat hij van die vijf 'Spelen' de eerstvolgende veertien dagen heropvoerin gen wenste. Ze gingen in de loop van 16e eeuw een eigen leven leiden. Ze werden uit gebreid, ontwikkelden hun eigen enscenering en groei den zo uit boven hun eigen lijke doel als pauzemuziekje en funktioneerden uiteinde lijk als trekpleister. Opera De geboorte van de opera wordt rond het jaar 1600 gesi tueerd. maar 'opera' is al de noemer waaronder de mu ziek van de Florentijnse In termedi kan worden samen gevat. De opera is een Flo rentijnse uitvinding van een kring geleerde amateurs en de componisten van de stuk ken zoals Peri, Caccini, Ca valier!, Marenzio en Malvez- zi. Zij bewogen zich allemaal in de kring van 'uitvinders' rond de Florentijnse graaf Bardi, die zelf ook als compo nist in deze Intermedi voor komt. De Florentijnse pauzemu ziekjes kunnen als voorwerk voor de eerste opera's wor den beschouwd. Deze stuk ken spelen een rol bij een muzikale revolutie: de ge boorte van de barok. De ge leerde meerstemmige (en moeilijk verstaanbare) zang stijl van de renaissance wordt erin losgelaten. Deze maakt plaats voor een meer op verstaanbaarheid van de tekst gerichte, vocale voor dracht door één of maar en kele stemmen, die met een voudige akkoordenschema's worden begeleid. Dat neemt niet weg, dat sommige zang stukken uitermate virtuoos uitpakken, want de piepjon ge barok manifesteert zich hier namelijk gelijk op zijn praalziekst en weelderigst. De muziek wordt th deze tv- registratie uitgevoerd door dezelfde groep die ze een paar jaar geleden schitte rend op de schijf heeft gezet: het Tavemer Consort onder leiding van Andrew Parrot, met oude muziek-groothe- den als sopraan Emma Kirk- by en tenor Nigel Rogers. (Vanavond, Nederland 3, 21.44) Tropengrijns De Oost blijft trekken. Tiendui zenden Nederlanders brachten dit jaar weer een bezoek aan Java en de buitengewesten. Sommi gen waren er voor het eerst; ande ren gingen op verkenning in de Streek waar hun bedrijf of geboor tehuis heeft gestaan. Hoewel er soms wat gemopperd wordt over de rotzooi die overal ligt, en over de horden opdringerige kinde ren, lijdt het geen twijfel dat de baren en oudgasten hebben geno ten van hun reis door Indonesië. Niemand van hen wil herinnerd worden aan het bijtende en ui terst vermakelijke requisitoir dat Bas Veth in Het leven in Neder landsch-Indië (1900) tegen dit I land en de Indische samenleving heeft gehouden. Bas Veth (1860-1922) trok in 1879 naar de Oost, in de hoop daar in de handel carrière te maken. Maar hij kon niet aarden in het land waar ambtenaren, militairen en kooplui de toon aangaven. Toen hij na jaren van frustratie in Padang weer aan boord stapte, gaf hij ten afscheid een schop te gen de steiger. In zijn boek reken de hij af met Indië en de Indisch man, dat is de Nederlander die in Oostinje een bestaan heeft opge bouwd. Veth kwam weliswaar als han delsbediende naar de tropen, maar wie hem beter kende wist dat hij literaire ambities koester de. In het a-culturele klimaat van Indië zullen de planters en be stuursambtenaren, die om kunst evenveel gaven als een pissebed om de zon, hem wel achter zijn rug hebben uitgelachen. Met Het leven in Nederlandsch-Indië nam Veth wraak op iedereen die hem zo schadelijk had behandeld. Het boek beleefde in korte tijd vier drukkén. De Nederlandse ge meenschap in Indië, die anders alleen de krant las, stortte zich nu massaal op het schotschrift. Aan de kletstafel in de soos wond men zich maandenlang op over de be ledigingen die Veth hen in het ge- delen tussen de kletstafel in de soos en de bijzit in de kampong. zicht had geslingerd. Woede had zijn pen vleugels gegeven; met zijn boek toonde hij alsnog aan dat hij wel degelijk over literair talent beschikte. De ouverture zet meteen de toon voor de rest van het boek: "Nederlandsch-Indië is voor mij de incarnatie van de ellende. De twaalf jaren die ik in die streken van ballingschap doorbracht, zijn mij als twaalf verschrikkelijke droomen. Ik heb er niets gevon den wat opheft; ik heb er alles ge vonden wat neerdrukt. Goede mensen werden er slecht; nooit slechte goed. Al wat er fris aan komt, wordt flets, wat bloost, ver bleekt, wat bloeit, verlept, wat schittert, wordt mat, wat gloeit, wordt uitgedoofd". Het patserdom vormt in Indië de sociale bovenlaag. De Indisch man is voor hem de "losgeslagen bourgeois in de ploertigste bui tensporigheid", die een "dolzin nig gebruik maakt van de progo- ratieven positie, geld en blanke huid". Indië is een apenland, waar niet de Atjehers of Dayak- kers de ware barbaren vormen, maar de "rijsttafelvreters" uit de polders. Keer op keer zegt de schrijver dat zijn boek bedoeld is als een waarschuwing voor zyn jonge landgenoten die van plan zijn naar de Oost te vertrekken. Een bestaan in Indië is immers de "ergste levensmislukking". De mannen zakken er af tot hersenlo ze plebejers, die hun vrije tijd ver kwijnen er weg, want hun gezondheid is niet be stand tegen de lamme hitte en de talloze ziektekiemen. In hun holle ogen ligt een wanhoopsblik. Zon der uitzondering lijden ze aan bloedarmoede. Men krijgt de in druk dat ze pas van een zware ziekte zijn opgestaan en voor het eerst weer even buiten mogen. Op die vreselijke bals en partyen in de soos komt men elkaar weer te gen, waar "onbeduidendheid, drankzucht en ijdeltuiterij zich paren aan verwaandheid, vulgair heid en gehuichel". Volgens Veth heeft een "schoorsteenvegersbal" nog meer niveau. Voor de Indische natuur heeft hij evenmin een goed WQord over. Al dat eentonige groen schenkt geen voldoening. Geef hem, in plaats van de roerloze, stoffige waringins maar de wilgen, de po pulieren, de suizende wind en de frisse lucht van Holland. Vol heimwee denkt hij terug aan Ne derland, en herinnert zich de "heldere winterhemel" en de ro de wangen van de boerenkinde ren die op de slootjes schaatsten. "De lentelach van Europa" kent men in Indië niet, stelt Bas Veth vast. Men kent er alleen een "suffige, apathische tropen- grijns".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1990 | | pagina 18