Archeologie onder water
De beperkte waarde van tipgeld
'We zijn er niet op uit om souvenirs op te graven'
ZATERDAG 28 JULI 1990
Gouden dukaten en Chinees
porselein; bij onderwaterar-
cheologie denken velen
meteen aan kostbaarheden.
Toch is schatgraven iets an
ders dan archeologie. Zelfs het
opgraven van voorwerpen is
maar een klein onderdeel van
de zorg voor monumenten on
der water. Onlangs verscheen
over dit onderwerp het boek
'Archeologie onder water -
het verleden van een varend
volk'. Eén van de auteurs is on
derwater-archeoloog Thijs
Maarleveld, ambtenaar van de
speciale afdeling Onderwater-
archeologie van het ministerie
van wvc. "Onderwaterarcheo-
logie is een kwestie van wach
ten, lang wachten".
door Anja Kruise
De 'Phileas Fogg' is amper het haventje
van Oudeschild uitgevaren, als de be
manning een weddenschap sluit. Is het
zicht onder water straks goed of slecht?
Voor een rijksdaalder kun je een gokje
wagen. Iedereen hoopt dat de optimisten
gelijk krijgen: alleen als het zicht goed is,
kan er vandaag onder water worden ge
fotografeerd. In het andere geval moeten
de werkzaamheden worden beperkt tot
het weinig spectaculaire wegspuiten van
zand en het bevestigen van lieren.
Het schip vaart met een slakkegange-
tje de zee op. Het in 1926 gebouwde vaar
tuig heeft al heel wat zeemijlen afgelegd.
Het voormalige Engelse marinescheepje
is van de Texelse makelaar Hans Eel-
man, zelf een fanatiek sportduiker die er
alles aan heeft gedaan om de 'Phileas
Fogg' tip-top in orde te houden. En het
mag dan geen snelheidsmonster zijn, be
trouwbaar is-ie nog steeds.
Geen geheimen
Schipper Arie is een tanige oud-visser,
die 15 jaar geleden zijn kotter verkocht
maar het varen toch niet kon laten. De
bemanning heeft groot respect voor deze
zwijgzame zeerot, de enige die conse
quent met "u" wordt aangesproken. De
zee heeft voor hem geen geheimen.
Na ruim twee uur varen bereiken we
eindelijk de gele markeringsboei die
aangeeft dat op deze hoogte een scheeps
wrak op de bodem van de Noordzee ligt.
De schipper zet de motoren uit. In het
ruim hijsen enkele bemanningsleden
zich in het duikerpak. Het gezonken
schip ligt op vijftien meter diepte. Op de
bodems van de Nederlandse territoriale
wateren liggen heel wat scheepswrak
ken. Op dit moment zijn er rond 350 gelo-
caliseerd, meestal door amateur- of ber
gingsduikers. Tot voor kort konden zij
met de lading van zo'n wrak doen wat ze
wilden. De oude Monumentenwet was,
op het punt van archeologische resten
onder water, nogal vrijblijvend van
strekking. Souvenirjagers en mensen die
hoopten een flinke duit te verdienen aan
kostbaarheden die ze uit een wrak naar
boven haalden, konden ongestoord hun
/gang gaan. Gecontroleerd werden ze
toch niet.
In 1985 bracht de toenmalige minister
Brinkman daar verandering in. Een
vindplaats onder water wordt sindsdien
als rijksmonument beschouwd. Wie een
wrak ontdekt is nu Verplicht dat te mel
den bij de overheid. Met ingang van 1 ja
nuari vórig jaar is die bepaling boven
dien opgenomen in de nieuwe Monu
mentenwet.
Om een beter inzicht te krijgen in wat
zich precies aan cultuurgoed onder wa
ter bevond (en bevindt), werd als cen
traal informatiepunt de 'Afdeling Ar
cheologie Onderwater' (AAO) opgericht.
Deze maakt deel uit van de onder het mi
nisterie van wvc ressorterende Rijks
dienst voor Oudheidkundig Bodemon
derzoek. De AAO registreert alle aange
melde wrakken en kiest daaruit de meest
interessante objecten voor wetenschap
pelijk onderzoek. Op de werkplaats in
Alphen aan de Rijn worden de voorwer
pen die boven water komen behandeld
en uitgebreid onderzocht.
Afgunst
In het wereldje van amateurduikers
wordt wel eens met afgunst tegen deze
ontwikkelingen aangekeken. "Wij het
werk en zij de eer", is in deze kringen
geen onbekend geluid. Thijs Maarleveld,
die de leiding heeft van de AAO, kent het
verwijt. "Ik begrijp de kritiek wel, maar
leg die gedeeltelijk naast me neer. Wij
zijn er niet op uit om souvenirs op te gra
ven. Ons werk bestaat uit het verzamelen
van wetenschappelijke historische infor
matie, het accent ligt op onderzoek".
"Het onderwaterwerk staat bij ons op
een zeer hoog niveau. Dat is een vereiste.
Aan dat niveau kunnen, met alle re peet,
maar weinig hobbyisten tippen. Natuur
lijk kun je je met duiken naar een wrak
heerlijk uitleven, dat misgun ik ook nie
mand. Maar de kans is groot dat daar
door onbedoeld uniek wetenschappelijk
materiaal wordt vernietigd".
De kleine groep mensen die over meer
dan gemiddelde duikcapaciteiten be
schikt en wezenlijk is geïnteresseerd in
de wetenschap, is voor de onderwaterar-
cheologie van onschatbare waarde. Er
zijn nogal wat studenten, onder wie aan
komende archeologen of historici, die
meer dan behoorlijk kunnen duiken.
Zonder de belangeloze inzet van gekwa
lificeerde vrijwilligers uit binnen- en bui
tenland zouden onderzoek en inventari
satie veel te veel tijd vergen. Daar is het
budget van de archeologische rijks
dienst niet op berekend.
Vanwege dat relatief beperkte budget
moet een wrak de moeite waard zijn om
opgegraven te worden. Het bijzondere
In elk zichzelf respecterend Western
verhaal kom je ze tegen, de
aanplakbiljetten die een beloning
beloven op de louche kop van de
misdadiger. In de
verzekeringswereld is het trouwens
ook gebruikelijk om een aardig
bedrag in het vooruitzicht te stellen,
met het oogmerk goederen terug te
krijgen. Onlangs nog stelden
verzekeraars een niet te versmaden
som tipgeld beschikbaar om de
zoektocht naar de in Den Bosch
geroofde Van Goghs aantrekkelijker
te maken.
door Arnoud Cornelissen
Er kan met recht worden getwijfeld aan
het nut om beloningen uit te loven, als
een soort aanmoedigingspremie om zwa
re misdrijven sneller op te lossen. Het
ministerie van justitie heeft nog zeker
een miljoen gulden aan uitgeloofd tip
geld klaarliggen, want het komt maar
zelden voor dat het geld aan een infor
mant wordt uitbetaald. Niettemin: al zou
door die financiële prikkel maar één zaak
tot klaarheid worden gebracht, dan is dat
al reden genoeg om 'ermee door te gaan.
Deze zienswijze wordt met overgave ver
spreid door mr. E. Riks, bij het ministerie
van justitie verantwoordelijk voor het
uitloven van beloningen, en door diens
collega J. van Wieringen, plaatsvervan
gend hoofd afdeling opsporing.
Voor het eerst in 1963 trok het ministe
rie van justitie geld uit met de bedoeling
klaarheid te brengen in een zaak. Op aan
drang van de toenmalige Rotterdamse
commissaris van politie Blaauw stelde
justitie op 24 juni van dat jaar vijfduizend
gulden beschikbaar voor degene, die het
vastgelopen onderzoek in de zogenoem
de zaak-Brekelsveld aantoonbaar op
gang zou kunnen brengen. De gouden
tip is nooit gekomen, ondanks het voor
die tijd klinkende bedrag. De moord op
mevrouw Van der Hoff en haar zoontje
bleef onopgelost.
Duwtje
Het ligt voor de hand dat de politie altijd
zal proberen zonder geldelijke belonin
gen aanwijzingen over misdrijven bin
nen te krijgen. Maar zodra de informatie
stroom opdroogt, kan de betrokken offi
cier van justitie die formeel de leiding
van het onderzoek in handen heeft, het
ministerie van justitie vragen eer belo
ning beschikbaar te stellen voor tips die
leiden tot de oplossing van de misdaad
en aanhouding van de daders. Wie die
tips geeft, is niet interessant. Als de aan
wijzingen goed zijn, wordt uitbetaald.
"We betalen heel sec voor informatie',
stellen Riks en Van Wieringen. "Het
maakt niet uit of het een nette of minder
nette burger is. Je speculeert natuurlijk
wel op een bepaalde groep die een duw
tje in de rug nodig heeft om tips te geven.
Anderzijds vestig je ook weer eens de
aandacht op de zaak. Want een beloning
wordt toch veelal uitgeloofd als de zaak
al wat ouder is".
Riks en Van Wieringen verhelen niet
dat er vraagtekens bij het feitelijke nut
van beloningen gezet kunnen worden.
"Er staan op dit moment nog zo'n hon
derd zaken open met een totaalbedrag
van ongeveer een miljoen gulden. Er zijn
al diverse zaken die inmiddels verjaard
zijn zonder dat er ooit een cent aan belo
ning is uitgekeerd. Dat betekent overi
gens niet dat er bij een tip over zo'n ver
jaarde zaak nooit meer iets wordt be
taald. Als die informatie ertoe leidt dat
het dossier definitief gesloten kan wor
den, willen we best nog een bedrag aan
de tipgever ter beschikking stellen".
Laag
De bedragen die in Nederland worden
uitloofd zijn, vergeleken met wat er in
andere landen wordt betaald, aan de lage
kant. Justitie is er ook niet op uit om
mensen die over informatie beschikken
met extreem hoge bedragen over de
streep te trekken. Van Wieringen: "Ech
te criminelen laten zich toch niet gemak
kelijk verleiden iemand te verraden. We
hebben nu een bovengrens van honderd
duizend gulden. Maar zelfs voor het dub
bele zullen ze het risico niet nemen".
In de loop der jaren zijn de beloningen
wel wat opgetrokken. Leverde de gou
den tip voor een moord in de jaren zestig
niet meer dan drieduizend tot vijfdui
zend gulden op, tegenwoordig gaat het
om bedragen die variëren van vijftien
tot vijfentwintigduizend gulden. Al naar
gelang de zwaarte van de zaak en de mate
waarin de Nederlandse rechtsorde is ge
schokt. En dat is een kwestie van overleg
tussen de betrokken officier van justitie
en het ministerie.
Zo viel de beloning in de spraakma
kende Caransa-ontvoering in 1977 25.000
gulden hoger uit dan in een Rotterdamse
moordzaak in dat jaar, waarbij een tipge
ver 10.000 gulden kreeg voor zijn infor
matie die tot de aanhouding van de dader
leidde. Ontvoering maakte toen veel
meer indruk. De kidnapping van me
vrouw Van der Valk in 1983 was blijk
baar al wat minder schokkend dan die
van de Amsterdamse miljonair, gezien
het feit dat er toen een bedrag van 10.000
gulden op de bekende raambiljetten
prijkte. Voor de gouden tip over de
schokkende roofoverval op het Albert
Heijnfiliaal in Oosterbeek ligt een be
drag van 50.000 gulden klaar.
Laatste redmiddel
De hoogste beloningen die tot nu toe zijn
uitgeloofd, hadden betrekking op de
IRA-aanslagen in Limburg. Zowel in
1988 als bij de aanslag onlangs in Roer
mond stelde justitie honderdduizend
gulden beschikbaar.
"In dat laatste geval speelde ook snel
heid een rol. Normaal gesproken is het
uitloven van een beloning toch het
laatste redmiddel. Bij de aanslag in Roer
mond ging het er om de daders zo snel
mogelijk te pakken omdat de vluchtkans
erg groot was. En op het moment van uit
loven was de zaak nog warm", leggen
Riks en Van Wieringen uit.
"We gaan overigens echt niet met offi
cieren in onderhandeling over de hoogte
van de tipgelden. Men weet ongeveer
welke bedragen er gehanteerd worden.
Een weigering is overigens nooit voorge
komen. Het gaat toch in de meeste geval
len om levensdelicten. En het zou te gek
zijn als het ministerie dan 'nee' zou zeg
gen. Het uitloven van beloningen heeft
enige mate van effectiviteit. Elk opgelost
misdrijf is er een. En zolang we nog in
een paar procent van de gevallen succes
hebben, gaan we ermee door".
daan komt. Langdurig speurwerk voer
de uiteindelijk naar Tsjechoslowakije.
De stempels op de baren tin bleken te
corresponderen met de beeldmerken
van tinmijnen in het noorden van
Tsjechoslowakije. "De Tsjechen waren
maar wat blij met die ontdekking. Zij
hadden geen idee in welke vorm het tin
uit hun mijnen in de zeventiende eeuw
werd gegoten, omdat er geen voorbeel
den van waren overgebleven".
De eerste duikers maken zich klaar
van boord te gaan. Het ligt in de bedoe
ling een nieuwe fotoserie te maken om te
zien hoe het wrak en de lading er bij lig
gen. Rijkswaterstaat heeft rondom de
scheepsrestanten een ijzeren frame ge
legd. Daarboven zweeft de zogenoemde
evenaar, een balk die met ballonnen op
zijn plaats wordt gehouden. De evenaar
is met staaldraden aan het frame verbon
den. Het geheel is met lieren op en neer
te bewegen. Op die manier kan er van
verschillende kanten worden gefotogra
feerd.
Maarleveld brengt een gemotoriseerde
rubberboot in gereedheid, die als 'werk-
eiland' pal boven het wrak komt te lig
gen. Hij zet een waterpomp aan. Twee
lange 'brandweerslangen' pompen water
en lucht naar beneden, waardoor zand
van het wrak kan worden weggespoten.
In de tweede rubberboot wordt een ka
trol met een oliebesmeurde lier ingela
den. Voordat twee mannen van boord
stappen wordt, hun duikuitrusting ge
controleerd. Zit de gordel met loodstuk-
ken goed om het middel, zijn de pers-
luchtflessen voldoende gevuld? Alles in
orde.
Nadat de twee mannen in het water
zijn ingedoken om de lier aan de evenaar
te bevestigen, begint het lange wachten.
"Dit vak is een kwestie van» wachten,
lang wachten", zegt Maarleveld. Niet ie
dereen kan het vereiste geduld en door
zettingsvermogen opbrengen. Meestal
worden vrijwilligers voor een maand bij
de archeologische dienst gedetacheerd,
maar sommigen houden het voortijdig
voor gezien.
Kabaal
In het donkere water borrelen af en toe
luchtbellen naar boven. De waterpomp
produceert aan één stuk door een hels
kabaal. Maarleveld moet paraat blijven
om de twee duikers straks op te vangen
en in te grijpen bij eventuele calamitei
ten. "De duikers moeten blindelings op
je kunnen vertrouwen".
Een onafgebroken stroom bubbels
kondigt de terugkeer van de twee dui
kers aan. Het besnorde gezicht van Ron,
een boom van een kerel, komt als eerste
boven. De lier zit vast. "Moetje nog vet in
je haar", zegt hij gekscherend tegen zijn
collega's, "Ik heb hier van alles aan mijn
handen. Lekker geilenHij heeft slecht
nieuws. "Het zicht is nog geen meter".
Dat betekent voorlopig een streep door
de plannen om te gaan fotograferen.
Maar misschien wordt het later beter.
Schipper Arie brengt met de rubber
boot twee 'verse' duikers naar het werk-
eiland: Roel, een student Japankunde.
en Heieen, een aankomende archeologe
en de enige vrouw van het gezelschap.
Zij beginnen met het schoonspuiten van
het wrak. "Je moet heel goed op elkaar
zijn ingespeeld", legt Peter uit, "Anders
blaast de een het zand op dat de ander er
net naartoe heeft gespoten. En dan kun
je opnieuw beginnen". Ook Roel en He-
leen blijven ongeveer een uur onder wa
ter totdat ze worden afgelost.
Op het dek wordt een compressor aan-
geslingerd. Het oorverdovende geluid
van het apparaat gaat een competitie aan
met het kabaal van de waterpomp op de
rubberboot.
Zo gaat het drie uur door. Niets herin
nert aan het romantische beeld dat velen
hebben van onderwaterarcheologie. Er
is, althans boven water, geen sprake van
een spectaculaire opgravingsactie. Er
worden zeker geen gouden dukaten of
kostbaar porselein naar boven gebracht.
Voor wetenschappers is dit project bij
Texel echter geweldig interessant. Het
gaat hun niet om het spektakel. Hun vol
doening is het grootst als ze erin slagen
eèn nieuw stukje aan de legpuzzel toe te
voegen.
De missie levert ditmaal niets op. Het
zicht onder water wil mar niet verbete
ren, vandaar dat wordt besloten het bij
het schoonspuiten van het wrak te laten.
Als het enigszins mee zit, kan er over een
paar dagen misschien wèl worden gefo
tografeerd. Toch is Maarleveld niet te
leurgesteld. "Voor ons was het een gewo
ne werkdag".
aan het zeven.tiende-eeuwse schip op de
Noordzeebodem in het Molengat (een
vaargeul bij Texel) is de lading, die be
staat uit halffabrikaten, uit baren tin en
lood. Maarleveld: "Over het stadium in
het economische proces tussen winning
en omsmelting van tin en lood in die tijd
is maar heel weinig bekend. Juist in een
scheepslading tref je die fase aan".
Het merendeel van de lading ligt er nog
net zo als toen het schip drie eeuwen ge
leden in de diepte verdween. Maarle
veld: "We gaan alles eerst uitgebreid do
cumenteren om een volledig beeld te
krijgen van de wijze waarop schepen in
dertijd werden geladen. Dat kost jaren
tijd. Het is dus niet zo dat we de lading zo
snel mogelijk naar de oppervlakte bren
gen".
Het documenteren gebeurt door het
nemen van driedimensionale foto's,
waarvan later een mozaïek wordt ge
vormd. De opeenvolgende foto's vormen
een driedimensionaal databestand. Vol
gens Maarleveld is deze werkwijze een
wereldprimeur.
Inmiddels is bekend waar het tin van-
De 'Phileas Fogg', een voormalig marinescheepje dat nu voor de onderwaterarcheologie wordt gebruikt. De bodem
schatten belanden in Alphen aan den Rijn, op de Afdeling Archeologie Onderwater van de Rijksdienst voor Oud
heidkundig Bodemonderzoek. (foto's gpdj