Met de eerste soldaten de wijnkelders bevrijden 'Kuifje' onderzoekt moord op Papoea's 'Een enorm lijf met een rode kop' Nieuwe cultus rond schrijver Ernest Hemingway (1898-1961in Parijs MldUfUlU Detective in het Romeinse Rijk WOENSDAG 25 JULI 19! Nieuw-Guinea, in het noord-wes ten van Indonesië, is één van de grootste eilanden ter wereld. Recht door het midden van het eiland loopt een onnatuurlijke grens. Het gebied ten westen van die grens is bezit van Indonesië, heet Irian Jaya en was tot 1962 een Nederlandse ko lonie. Het oostelijk deel was vroeger Australisch bezit. Dit deel wordt nu door de Papoea's zelf bestuurd en heeft dan ook de naam Papoea Nieuw-Guinea. George Monbiot maakte natuur- en nieuwsprogramma's voor de En gelse radio. Eén zaak wilde hij lan ger uitzoeken. Er waren geruchten dat Papoea's op grote schaal ver moord werden. De Indonesische re gering zou de stamvolken van de Papoea's met een migratieprogram ma proberen uit te roeien. Monbiot nam ontslag bij de BBC en ging met een oude vriend, de fotograaf Adrian Arbib, in 1987 de omstandig heden op Nieuw-Guinea onderzoe ken. pat was niet gemakkelijk. Mon biot realiseerde zich dat hij als jour nalist niet veel te zien zou krijgen. Dus reisde hij op een toeristenvi sum en mocht eigenlijk maar enke le, voor zijn onderzoek oninteres sante, plaatsen op Nieuw-Guinea bezoeken. Hij was brutaal genoeg om zonder voorafgaande toestem ming toch naar vijftien andere plaatsen op Nieuw-Guinea te rei zen. Daarvoor moest hij soms wel midden door het uitgestrekte oer woud trekken, maar daaraan heb ben we dan ook zijn dikke boek 'Gifpijlen' te danken. Het eigenlijke onderzoek van Monbiot spitst zich toe op de trans migratie, een vorm van volksver huizing waarbij honderdduizenden Javanen naar Zuid-Sumatra en Nieuw-Guinea werden gestuurd. Monbiot gaat op Sumatra kijken en is vrij positief .over de gevolgen van de transmigratie daar. Op Nieuw-Guinea is de situatie anders. Monbiots boek begint idyl lisch. Tijdens zijn eerste kennisma king geniet hij van het leven op een van de tienduizenden Indonesische eilanden en vertelt enthousiast over een primitieve kreeftenvisser. "Walisi drukte de kreeft bij zijn kop tegen de grond, waarbij hij die af schuwelijke poten half onder het zand begroef, en wond om het hele lichaam touw tot hij het had vastge bonden. Hij hield het aan de lus om hoog en zei: 'Avondeten'". Het ver volg van Monbiots verhaal is som berder. Eind 1987 komt hij met zijn vriend na omzwervingen op Java aan op Nieuw-Guinea Al snel bezoeken zij enkele transmigratieprojekten, die op Nieuw-Guinea grotendeels mis lukt lijken. De Papoea's zijn van hun land verdreven en hun cultuur wordt geminacht. De Javanen kun nen niet aarden in het het vreemde en ontoegankelijke Nieuw-Guinea. Rat Het goede van het boek 'Gifpij len' is dat Monbiot niet als een pre diker tegen de transmigratie van leer trekt, maar proefondervinde lijk verslag doet van zijn ervarin gen. Hij is een goede journalist en doet dus ook eerlijk verslag van zijn eigen stommiteiten, zijn eigen ver moeidheid en wanhoop in het oer woud en van de zwakheid van de witte mensen in vergelijking met de Papoea's, die de rugzakken van de westerlingen moeten dragen. De le zer leeft mee met dreigende misluk kingen en voelt de spanning als on ze doortrapte journalist briefpapier ta. Maar toch heeft Monbiots metho de ook iets amateuristisch. Bij deze Kuifje in het oerwoud vallen came ra's in het water en snijden plastic(l) schoenen de hiel open. Er wordt zonder vooropgezet plan kriskras heen en weer gereisd door Nieuw- Guinea, er zijn taal- en cultuurpro blemen. Ondanks, of misschien juist wel dankzij deze amateuristische opzet, is 'Gifpijlen' niet alleen een duide lijk verslag van een reis van een half jaar door een nog steeds vrijwel on ontgonnen gebied. Monbiot deelt met de Papoea's de ontberingen en het karige eten (een rat is al een deli catesse) en raakt betrokken bij hun leven. "We kookten een stoofpot van gevogelte en groenten die erg lekker was. De rat werd afzonder lijk geheel geroosterd, nadat de huid eraf was gebrand, en smaakte naar wild en houtskool, nogal vies. Ik kreeg de rond een stokje gewik kelde ingewanden aangeboden". JOS DAMEN Gifpijlen; een reis door Nieuw-Gui nea. George Monbiot. Vertaling Inge Kok. Uitg. De Arbeiderspers, 49,50 r 'Er warén geruchten dat Papoea's op grote schaal werden vermoord 'Met Hemingway in Parijs' is de titel van een 'wandelgids voor de literaire reiziger'. In acht leerza me wandelingen legt Noel Riley Fitch, Amerikaans hoogleraar, al les uit over daar idool Ernest He mingway, Ze schrijft over de hui zen waar hij woonde, de kroegen waar hij zich bedronk, de terras sen waar hij kwaad sprak over an deren en de straten en pleinen die voorkomen in zijn romans. De gids verscheen in '89 in het Engels en is nu in vertaling uitgegeven door uitgeverij Strengholt. Al in '64 nam Hemingway's wedu we Mary revanche en publiceerde ze het door haar man in '60 afgeslo ten 'Moveable Feast", een boek vol geromantiseerde herinneringen aan de jaren dat de schrijver tussen '21 en '26 in Parijs woonde. De be roemdste anekdote rond dit boek is dat Hemingway het alleen maar had kunnen schrijven dankzij de honde- trouw van het personeel van het Ritz-hotel in Parijs. Hemingway had in '27 een koffer met aanteke ningen in de Ritz achtergelaten en het bestaan van de koffer verder vergeten. Als hij in '56 opnieuw in zijn geliefde Ritz zijn intrek neemt, wordt de koffer vol trots uit de kel ders opgediept. De paperassen in die koffer vormden de basis voor 'A Moveable Feast', dat na Heming ways dood een wereldsucces werd. Het boek staat bol van de nostal gie, kraakt onder tonnen aan leu gens en halve waarheden, druipt van een honingzoete arme-kunste- naarsromantiek en is geschreven in die pseudo-kinderlijke stoerpjon- gensstijl waarvan men zich afvraagt of de generaties na die van Heming way daar nog met droge ogen door heen komen. Kennelijk wel: de lite raire gids van Noel Riley Fitch staat niet op zichzelf, een nieuwe He- mingway-cultus tegelijk met een herleefde belangstelling voor Ame rikaanse schrijvers in Parijs is on derweg. Wijnkelders Ernest Hemingway. (The Olivia Hill Press, Ann Har bor, Michigan) van de enthousiaste Brit Brian N. Morton, die Franse li teratuur onderwijst aan de Univer siteit van Michigan. Natuurlijk gaat het in deze 'anecdotal guide' ook over Hemingway en zijn vergeten koffer in de Ritz, al beslaat deze gids een veel breder tijdsbestek, dat te ruggaat tot de dagen van de Franse Revolutie. In '88 verschijnen nog weer twee gidsen over Amerikanen in Parijs: het ene van Ian Littlewood ('Paris, a literary companion'. Harper Row, New York), dat zich niet alleen tot Amerikanen beperkt, en Mary Ellen Jordan Haight's 'Walks in Gertrude Stein's Paris' (Peregrine Smith Books, Salt Lake City), dat zich al leen met de 'Rive Gauche' bezig houdt. Gertrude Stein was lange ja ren de vriendin en mentor van He mingway. Hij beschrijft haar in 'A moveable Feast' en ook de breuk die tussen hen ontstond. Littlewood herinnert er aan dat de 'Ritz' nu een 'Hemingway-bar' heeft, ter herinnering niet alleen aan de whisky-sessies die daar werden gehouden, maar ook om dat Hemingway naar zijn zeggen in '44 met de eerste Amerikaanse soldaten de Ritz binnenstormde 'om er de wijnkelders te bevrij den'. Miss Haight op haar beurt spreekt niet over de Ritz om de een voudige reden dat het beroemde ho tel geen deel van de 'Rive Gauche', maar van de 'Rive Droite' uitmaakt. En dan, in '89, komt niet alleen Noel Riley Fitch met haar nu door Strengholts vertaalde gids, maar ook John Leiand met zijn 'Guide to Hemingway's Paris, with Walking Tours' (Algonquin Books Chapel Hill USA). Leiand vertelt er over 'kamer 86 in de Ritz, waar Heming way aan Mary Walsh voorstelde met hem te trouwen', en Mary ja zei. En over 'kamer 31, waar Mariene Die trich op de rand van Hemingways bad zat en voor hem zong, terwijl hij zich aan het scheren was'. En niet te vergeten over 'dat jaar '56, toen Hemingway de kamers 56 en 57 bewoonde en men hem 'twee kof fers gaf die vol zaten met een dozijn of meer blauwe en gele notitieboe ken die voornamelijk met potlood waren volgeschreven en honderden getypte verhalen en schet- Lost generation Noel Riley Fitch ze geeft Engels aan de University of Southern-Cali fornia in Los Angeles maakte naam met haar in '83 verschenen studie over 'Sylvia Beach and the Lost Generation'. Sylvia Beach had een beroemde boekwinkel in de rue de l'Odeon die het centrum was van de Amerikaanse en Britse schrij vers in Parijs. Ze gaf helemaal zeil 'Ulysses' van James Joyce uit. Dat van de 'Lost generation' legt Hemingway zelf uit in 'A movea ble feast': de term kwam van Ger trude Stein. Die had kort na de Eerste Wereldoorlog geprobeerd haar T Ford te laten repareren, maar de jonge mecaniciën die het moest doen bracht er niets van te recht. Waarop de garagehouder woedend tegen de jongen had ge zegd: "Jullie zijn allemaal een verloren generatie, al jullie jonge jongens die in de oorlog bent ge weest". Noel Riley Fitch had met haar boek over de 'Lost generation' veel kennis opgespaard. Vorig jaar pu bliceerde ze uit dit reservoir dan ook een boekje over 'Literary cafes of Paris' (Starhill Press, Washing ton) en als ze maar niet aan het Filo soferen slaat, werkt haar op enthou siasme gebaseerde kennis aanste kelijk. Haar nu bij Strengholt ver schenen gids is van alle andere ge noemde gidsen verreweg de infor- matiefste, al is het jammer dat de Nederlandse vertaling zo onnatuur lijk overkomt. De gids van Noel Riley Fitch weet, de wollige inleiding daargela ten, meer te vertellen dan de andere. Zo valt er bijvoorbeeld in te lezen: "Voor de legende dat Hemingway in de kelder van de Ritz een kist met manuscripten zou hebben achterge laten bestaat geen enkel bewijs". Waarmee de beroemde anekdote waarschijnlijk de doodssteek is toe gebracht. Echt wetenschappelijk is het boek van een Franse hoogleraar in de En gelse literatuur aan de Universiteit van Toulouse, die een studie heeft gemaakt van 'Parijs in de Ameri kaanse literatuur'. Jean Méral schreef deze studie in het Frans en ze werd vorig jaar vertaald en bijge werkt in het Engels uitgegeven door de 'University of North Caroli na Press'. "Een van de grote handi caps voor serieus onderzoek", stelt Méral, "is met name de enorme hei sa waarmee die hele periode omge ven is. De manier waarop de Ameri kanen het Parijs van die dagen be schreven is bovendien 'eng en be perkt' en daarom ook van beperkte historische betekenis". Deze versoberende woorden van Prof. Méral hoeven de pret niet te drukken van literaire toeristen die met de boekjes van Noel Riley Fitch en haar collega's door de Parijse straten slenteren, een levensgevaar lijke onderneming overigens, zodra men uit het oog zou verliezen dat het merendeel der Parijse automo bilisten de voetgangers als vrij wild ziet. RUDOLPH BAKKER Ellis Peters maakt school. Nu kan ik mij voorstellen dat di-, fneesten van ons niet direct weten wie Ellis Peters is. Achter die naari gaat een Britse schrijfster schuil dif - op wat rijpere leeftijd begonnen - aan de lopende band merkwaardig! middeleeuwse thrillers produceert Levendige moordverhalen ui door onderdanigheid en trouw het gezag gekenmerkte vroeg-mid deleeuwse jaren. De tijd van heer en knecht. Haar hoofdfiguur is broeder Cad- fael, die eigenlijk de tuin klooster in Shrewbury moet aan harken, maar het niet kan laten zijn neus in moordzaken te steken. En Ellis Peters zorgt er natuurlijk voor dat op mysterieuze wijze nogal wat bloed vloeit rondom Cadfaels klooster. Nu is landgenote Lindsey Davis in Peters' voetsporen gestapt. Er zijn verschillen maar ook veel paral lellen. Davis duikt wat dieper in het verleden. Zo speelt haar Romeinse thriller 'The silver pigs' - hier uitge bracht onder de ellenlange titel 'Marcus Didius Falco en het geheim van de zilveren zeug' - zich af in de jaren zeventig na Christus. In die jaren strekte het Romeinse rijk zich uit over een groot deel Europa. Het werd geregeerd door de gevallen keizer en veldheer Ves- pasianus Augustus en zijn twee zoons, de één capabel en de andere niet. In die tijd heette Marseille nog Marsilia, torsten de steden in Brit- tannia (Engeland) ook Latijnse men en luisterden vele naar drie of vier bruikbare Dat alles maakt het er niet gemak kelijker op het verhaal vlot te vol gen. Je moet er echt aar bijvoorbeeld ene Gaius ook Flavius of Hilarius kan worden genoemd En dat met Eboracum het plaatsje York in Engeland wordt bedoeld. Ik heb herhaaldelijk gebruik moeten maken van de personenlijst en het plattegrondje voorin het boek om hoofdpersoon Marcus Di dius Falco goed op zijn wonderlijke tocht te kunnen volgen. Maar het loont de moeite. Het is een fantasie rijk verhaal uit een de fantasie prik kelende periode. Miezerig De herinnering aan mijn vader is verpakt in vit papier als de boterhammen vóór een werkdag- Als een goochelaar die nit iijhoed konijnen haalt en torens, haalde hij uit zijn kleine lichaam liefde. De rivieren van zijn i mondden uif In goede daden. Yehuda Amicahi werd geboren in Würzburg. In 1935 emigreer de hij met zijn familie naar Pa lestina. Hij is nu als hoogleraar verbonden aan de Hebrew Uni versity in Jeruzalem. Het boven staande gedicht, dat ter gelegen heid van Poetry International in 1988 in de Poetry International Serie bij Meulenhoff verscheen in de bloemlezing 'Aan de oever der wijde zee. Zeven Hebreeuw se dichters van nu' (IS- BN9029037830), is een juweel van eenvoud. Het komt uit de bundel 'Shirim 1948-1968' en is vertaald door Tamir Herzberg. Vooral de tweede strofe van het gedicht is ontroerend door de vergelijking met de gooche laar. Nog steeds is de dichter verrast door de liefde die zijn va der in staat was hem te geven. Dat moet haast wel een truc zijn geweest. Alsof er een relatie zou bestaan tussen de omvang van het lichaam en de hoeveelheid liefde die dat lichaam kan ge- In de laatste strofe wordt de vader een wereld op zich. Wor den zijn handen rivieren. In de Nederlandse vertaling krijgt dit gedicht nog eens een extra char me door dat 'mondden' in de laatste regel. Die tweede d hoor je niet als je het gedicht leest. Even is het alsof de vader er nog is, alsof de rivieren nog niet droogstaan. Café du Dóme in Parijs, regelmatig bezocht door Hemingway, '...de kroegen waar hij kwam, de terrassen waar hij kwaad sprak over anderen' Nederlandse soldaat in anti-oorlogsroman Pramoedya Ananata Toer Science-fiction Mega-sf, overzichtsbloemlezing met ver halen van Orson Scott Card, Greg Bear. Wim Gijsen e.a. Uitg. Meuienhoff. 24,50. Schismatrix, Bruce Sterling. Episch avontuur over de toekomst van de mens heid. 29,50. De muziek van het bloed, Greg Bear. Roman over de fatale experimenten met de biochip. ƒ26,50. Heerser van de nacht, Tanith Lee. Eer ste boek over de demonische Heren van de Duisternis, 26,50. Bouwers van Ringwereld, Larry Ni- en. Vervolg op Ringwereld, waarin wordt verteld over de apocalyptische toestanden bij de bouw van een nieuwe wereld, 26,50. Deirdre-trilogie, Wim Gijsen. Hoogte punt in het werk van Nederlandse eoti- sche verteller./ 29,50. Fictie nog vier precies dezelfde Joanna's rond lopen. Verhaal over genetische manipu latie, spelend tijdens de Tsjernobylramp. Uitg. Bert Bakker, 34,90. Dit zijn verhalen, verhalen van au teurs uit de stal van Querido. Uitg. Quer- ïdo. ƒ25,00. Tuin der leugens, Eileen Goudge. Ro man over de opzienbarende verwisseling van een baby door moeder die is vreemd gegaan met een Griek. Uitg. Luiting-Sijt- hoff. ƒ34,90. Kinderboeken Olifantekaas en nijlpaardemelk, Marga ret Mahy. Knotsgekke verhalen voor kin deren. 19,90. Non-fictie Een eigentijdse expressie, Vincent van Gogh en zijn portretten, Juleke van Lin- dert en Evert van Uitert gaan dieper in op de portretten van Vincent van Gogh. Uitg. Meulenhoff/Landshoff. 49,50. Het meest bekend van de Indonesi sche schrijver Pramoedya Ananta Toer is de serie van de vier histori sche romans die hij aan de opkomst van het Indonesische nationalisme wijdde. Gepubliceerd in de jaren tachtig en geschreven in de jaren ze ventig op het eiland Buru, waar Pra moedya door Soeharto gevangen werd gehouden. De eerste keer dat hij in gevan genschap verkeerde, verdacht van anti-Nederlandse activiteiten, was tijdens de politionele acties. Meer dan twee jaar hielden de Nederlan ders Pramoedya vast: van juli 1947 tot december 1949, toen hij als één van de laatsten werd vrijgelaten. In die twee jaar heeft Pramoedya wel het een en ander kunnen schrij ven. Verhalen die respectievelijk in zijn geboortestad Blora en in Jakar ta spelen, vol sombere geschiede nissen met een morele strekking. Later zou hij ze als volgt omschrij ven: 'Het ging eigenlijk alleen over wat ik zelf heb meegemaakt in mijn jeugd en tijdens de strijd om de on afhankelijkheid'. Een aantal van de ze verhalen zijn ruim tien jaar gele den vertaald. Zojuist is een hele ro man van Pramoedya uit 1949 in het Nederlands beschikbaar gekomen: 'De guerilla familie'. Behalve dat deze roman speelt in het jaar dat hij is geschreven, ver schilt hij ook in andere opzichten sterk van de historische romans die Pramoedya later zou schrijven. Net als de vroege verhalen heeft het boek een sombere anti-oorlogs strekking. Verschillende groeperin gen terroriseren de bevolking: het Nederlandse leger, de communis ten, de Islamieten van Hizboellah, de nationalisten van Soekarno en allerlei benden. Natuurlijk moet Indonesië volgens de verteller onaf hankelijk worden, maar er is in de verhalen noch in 'De guerilla fami lie' een duidelijk eenzijdige voor keur voor de lijn Soekarno. De posi tieve hoofdfiguren zijn allen gelovi ge Islamieten en - nog verrassender voor Pramoedya - communisten ko men er tamelijk slecht vanaf. Ook zij maken zich schuldig aan slacht partijen onder de bevolking. 'De guerilla familie' speelt in het laatste jaar dat de Nederlandse vlag op Java wapperde. Het boek be schrijft drie dagen uit het leven van een niet erg fortuinlijke familie in Jakarta. Amilah, een moeder op leeftijd, heeft geen geld om de vier kinderen die nog bij haar in huis wonen te onderhouden. Behalve deze kinderen heeft ze nog drie zoons: Tjanimin en Kartiman, die in de bergen tegen de Nederlanders vechten en Aman, haar lieveling, die in de gevangenis wacht op zijn executie. Aman, de zorgzame zoon en broer, die buiten medeweten van zijn familie actief was in de onaf hankelijkheidsbeweging en meer dan 56 vijanden heeft vermoord. Gewurgd Aan het eind van de roman, als de drie dagen om zijn, is Amilah dood, nadat ze volkomen waanzinnig is geworden, de twee zoons aan het front zijn gesneuveld, Aman door de Nederlanders is terechtgesteld en een zuster van hem is onteerd. Het huisje van de familie is afge brand. Toch is het einde niet hele maal zonder hoop: de overblijvers zullen misschien een nieuw Indone sië opbouwen. Kort samengevat lijkt het verhaal een 'tearjerker'. Dat 'De guerilla fa milie' hier bovenuit stijgt, komt door de morele kwesties die in ver schillende dialogen aan de orde worden gesteld. Interessant is om te kijken wat voor een beeld Pramoeyda in 1949 van de Nederlanders gaf. Over de gevange nisdirecteur heb ik het al gehad, die komt er niet erg slecht af. De over heid zelf wel: men heeft de familie van Aman in die drie maanden dat hij gevangen zit niet op de hoogte gesteld. Een blanke arts is uiterst hardvochtig en minachtend tegen over Aman bij diens executie en Ne derlandse soldaten worden vrij ne gatief beschreven. Wel fraai overi gens: 'Een enorm lijf met een rode kop' ziet een Indonesische vrouw haar hut binnenkomen en ze wordt uiteindelijk door deze Nederlandse soldaat gewurgd. De vroegere ver loofde van Aman trouwt met een marineofficier, maar die blijkt het huwelijk met een inlandse vrouw niet serieus op te vatten. De positieve Figuren binnen het Nederlands bestuur zijn dan ook niet blank, maar daarentegen is bij na iedere Indonesiër of Indo in feite een sympathisant van de nationalis ten. 'De guerilla familie' is op deze manier een wat schematisch boek, ook omdat Aman. door de andere personages wel als een erg positieve held wordt afgeschilderd. Pramoe- dya's vermogen om de in onze wes terse ogen saaie gesprekken over morele kwesties met iets anders te verbinden, zorgt ervoor dat de nieu we roman niet te schematisch wordt. Het waanzinnige moedertje Ami lah dat door het harteloze Jakarta zwerft, dromend van haar vroegere minnaars en vloekend en scheldend op zoek naar haar zoon, is een on vergetelijke creatie. AUGUST HANS DEN BOEF De guerilla familie. Pramoedya Anan ta Toer. Vertaling: Cara Ella Bouw man. Uitg. De Geus/Manus Amici. 39,50. Die in tweedehands spullen gehul de Marcus Falco is een miezerig i mannetje dat zich 'speurder' noemt I en een smoezelig kamertje op de zesde verdieping boven een wasse rij als 'kantoor' aanduidt. Hij kan zich in het rauwe en rommelige Ro me maar met moeite een bestaan verwërven met het bespieden van al of niet vermeende ontrouwe echt genoten. Tot opeens een opgejaagd jong meisje voor hem opdaagt. Min of meer tegen wil en dank neemt hij de rol van redder-in-de-nood op zich. Het meisje toont hem een zil veren biggetje. Een erg kostbaar voorwerp dat haar dood wordt. Mar cus Falco voelt zich moreel ver plicht, die moord op te lossen. Daar bij stuit hij op het zoveelste complot om de keizer ten val te brengen. Falco's hardnekkige speurtocht naar de moordenaar van het jonge meisje brengt hem niet alleen in de grauwe troosteloze sloppen van Ro me, in de statige huizen van de hooggeplaatsten, in de barre en bar baarse Britse zilvermijnen, maar ook in de zachte armen van de scho ne Helena, de verstandige jonge dochter van een Romeinse senator. Juist die snelle wisseling van decor maakt dat Linisey Davis voortdu rend de aandacht weet vast te hou den. Zij beperkt zich bovendien niet tot de handel en wandel van haar hoofdpersoon, maar geeft ter loops ook een vaak verrassende be schrijving van net in vele opzichten primitieve leven van die dagen. Uit tal van details blijkt dat zij diep in de historie heeft gewroet om haar verhaal de onontbeerlijke authenti citeit mee te geven. Dat ze daarbij soms te ver gaat, het zij haar vergeven. Al vormt dat bij het lezen soms een extra moei lijkheidsfactor. Zo praat zij ergens heel achteloos aver zakken met ko riander en kardemom. Maar goed dat ze in één adem ook kaneelbast en kruidnagelen noemt. Anders had er zelfs een woordenboek aan te pas moeten komen KOOS POST Van Holkema VVarendorf. 29,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1990 | | pagina 16