Met de eerste soldaten de wijnkelders bevrijden
'Kuifje' onderzoekt moord op Papoea's
'Een enorm lijf met een rode kop'
Nieuwe cultus rond schrijver Ernest Hemingway (1898-1961in Parijs
MldUfUlU
Detective in het
Romeinse Rijk
WOENSDAG 25 JULI 19!
Nieuw-Guinea, in het noord-wes
ten van Indonesië, is één van de
grootste eilanden ter wereld. Recht
door het midden van het eiland
loopt een onnatuurlijke grens. Het
gebied ten westen van die grens is
bezit van Indonesië, heet Irian Jaya
en was tot 1962 een Nederlandse ko
lonie. Het oostelijk deel was vroeger
Australisch bezit. Dit deel wordt nu
door de Papoea's zelf bestuurd en
heeft dan ook de naam Papoea
Nieuw-Guinea.
George Monbiot maakte natuur-
en nieuwsprogramma's voor de En
gelse radio. Eén zaak wilde hij lan
ger uitzoeken. Er waren geruchten
dat Papoea's op grote schaal ver
moord werden. De Indonesische re
gering zou de stamvolken van de
Papoea's met een migratieprogram
ma proberen uit te roeien. Monbiot
nam ontslag bij de BBC en ging met
een oude vriend, de fotograaf
Adrian Arbib, in 1987 de omstandig
heden op Nieuw-Guinea onderzoe
ken.
pat was niet gemakkelijk. Mon
biot realiseerde zich dat hij als jour
nalist niet veel te zien zou krijgen.
Dus reisde hij op een toeristenvi
sum en mocht eigenlijk maar enke
le, voor zijn onderzoek oninteres
sante, plaatsen op Nieuw-Guinea
bezoeken. Hij was brutaal genoeg
om zonder voorafgaande toestem
ming toch naar vijftien andere
plaatsen op Nieuw-Guinea te rei
zen. Daarvoor moest hij soms wel
midden door het uitgestrekte oer
woud trekken, maar daaraan heb
ben we dan ook zijn dikke boek
'Gifpijlen' te danken.
Het eigenlijke onderzoek van
Monbiot spitst zich toe op de trans
migratie, een vorm van volksver
huizing waarbij honderdduizenden
Javanen naar Zuid-Sumatra en
Nieuw-Guinea werden gestuurd.
Monbiot gaat op Sumatra kijken en
is vrij positief .over de gevolgen van
de transmigratie daar.
Op Nieuw-Guinea is de situatie
anders. Monbiots boek begint idyl
lisch. Tijdens zijn eerste kennisma
king geniet hij van het leven op een
van de tienduizenden Indonesische
eilanden en vertelt enthousiast over
een primitieve kreeftenvisser.
"Walisi drukte de kreeft bij zijn kop
tegen de grond, waarbij hij die af
schuwelijke poten half onder het
zand begroef, en wond om het hele
lichaam touw tot hij het had vastge
bonden. Hij hield het aan de lus om
hoog en zei: 'Avondeten'". Het ver
volg van Monbiots verhaal is som
berder.
Eind 1987 komt hij met zijn vriend
na omzwervingen op Java aan op
Nieuw-Guinea Al snel bezoeken zij
enkele transmigratieprojekten, die
op Nieuw-Guinea grotendeels mis
lukt lijken. De Papoea's zijn van
hun land verdreven en hun cultuur
wordt geminacht. De Javanen kun
nen niet aarden in het het vreemde
en ontoegankelijke Nieuw-Guinea.
Rat
Het goede van het boek 'Gifpij
len' is dat Monbiot niet als een pre
diker tegen de transmigratie van
leer trekt, maar proefondervinde
lijk verslag doet van zijn ervarin
gen. Hij is een goede journalist en
doet dus ook eerlijk verslag van zijn
eigen stommiteiten, zijn eigen ver
moeidheid en wanhoop in het oer
woud en van de zwakheid van de
witte mensen in vergelijking met de
Papoea's, die de rugzakken van de
westerlingen moeten dragen. De le
zer leeft mee met dreigende misluk
kingen en voelt de spanning als on
ze doortrapte journalist briefpapier
ta.
Maar toch heeft Monbiots metho
de ook iets amateuristisch. Bij deze
Kuifje in het oerwoud vallen came
ra's in het water en snijden plastic(l)
schoenen de hiel open. Er wordt
zonder vooropgezet plan kriskras
heen en weer gereisd door Nieuw-
Guinea, er zijn taal- en cultuurpro
blemen.
Ondanks, of misschien juist wel
dankzij deze amateuristische opzet,
is 'Gifpijlen' niet alleen een duide
lijk verslag van een reis van een half
jaar door een nog steeds vrijwel on
ontgonnen gebied. Monbiot deelt
met de Papoea's de ontberingen en
het karige eten (een rat is al een deli
catesse) en raakt betrokken bij hun
leven. "We kookten een stoofpot
van gevogelte en groenten die erg
lekker was. De rat werd afzonder
lijk geheel geroosterd, nadat de
huid eraf was gebrand, en smaakte
naar wild en houtskool, nogal vies.
Ik kreeg de rond een stokje gewik
kelde ingewanden aangeboden".
JOS DAMEN
Gifpijlen; een reis door Nieuw-Gui
nea. George Monbiot. Vertaling Inge
Kok. Uitg. De Arbeiderspers, 49,50
r 'Er warén geruchten dat Papoea's op grote schaal werden vermoord
'Met Hemingway in Parijs' is de
titel van een 'wandelgids voor de
literaire reiziger'. In acht leerza
me wandelingen legt Noel Riley
Fitch, Amerikaans hoogleraar, al
les uit over daar idool Ernest He
mingway, Ze schrijft over de hui
zen waar hij woonde, de kroegen
waar hij zich bedronk, de terras
sen waar hij kwaad sprak over an
deren en de straten en pleinen die
voorkomen in zijn romans. De gids
verscheen in '89 in het Engels en is
nu in vertaling uitgegeven door
uitgeverij Strengholt.
Al in '64 nam Hemingway's wedu
we Mary revanche en publiceerde
ze het door haar man in '60 afgeslo
ten 'Moveable Feast", een boek vol
geromantiseerde herinneringen aan
de jaren dat de schrijver tussen '21
en '26 in Parijs woonde. De be
roemdste anekdote rond dit boek is
dat Hemingway het alleen maar had
kunnen schrijven dankzij de honde-
trouw van het personeel van het
Ritz-hotel in Parijs. Hemingway
had in '27 een koffer met aanteke
ningen in de Ritz achtergelaten en
het bestaan van de koffer verder
vergeten. Als hij in '56 opnieuw in
zijn geliefde Ritz zijn intrek neemt,
wordt de koffer vol trots uit de kel
ders opgediept. De paperassen in
die koffer vormden de basis voor 'A
Moveable Feast', dat na Heming
ways dood een wereldsucces werd.
Het boek staat bol van de nostal
gie, kraakt onder tonnen aan leu
gens en halve waarheden, druipt
van een honingzoete arme-kunste-
naarsromantiek en is geschreven in
die pseudo-kinderlijke stoerpjon-
gensstijl waarvan men zich afvraagt
of de generaties na die van Heming
way daar nog met droge ogen door
heen komen. Kennelijk wel: de lite
raire gids van Noel Riley Fitch staat
niet op zichzelf, een nieuwe He-
mingway-cultus tegelijk met een
herleefde belangstelling voor Ame
rikaanse schrijvers in Parijs is on
derweg.
Wijnkelders
Ernest Hemingway.
(The Olivia Hill Press, Ann Har
bor, Michigan) van de enthousiaste
Brit Brian N. Morton, die Franse li
teratuur onderwijst aan de Univer
siteit van Michigan. Natuurlijk gaat
het in deze 'anecdotal guide' ook
over Hemingway en zijn vergeten
koffer in de Ritz, al beslaat deze gids
een veel breder tijdsbestek, dat te
ruggaat tot de dagen van de Franse
Revolutie.
In '88 verschijnen nog weer twee
gidsen over Amerikanen in Parijs:
het ene van Ian Littlewood ('Paris, a
literary companion'. Harper Row,
New York), dat zich niet alleen tot
Amerikanen beperkt, en Mary Ellen
Jordan Haight's 'Walks in Gertrude
Stein's Paris' (Peregrine Smith
Books, Salt Lake City), dat zich al
leen met de 'Rive Gauche' bezig
houdt. Gertrude Stein was lange ja
ren de vriendin en mentor van He
mingway. Hij beschrijft haar in 'A
moveable Feast' en ook de breuk
die tussen hen ontstond.
Littlewood herinnert er aan dat
de 'Ritz' nu een 'Hemingway-bar'
heeft, ter herinnering niet alleen
aan de whisky-sessies die daar
werden gehouden, maar ook om
dat Hemingway naar zijn zeggen
in '44 met de eerste Amerikaanse
soldaten de Ritz binnenstormde
'om er de wijnkelders te bevrij
den'. Miss Haight op haar beurt
spreekt niet over de Ritz om de een
voudige reden dat het beroemde ho
tel geen deel van de 'Rive Gauche',
maar van de 'Rive Droite' uitmaakt.
En dan, in '89, komt niet alleen
Noel Riley Fitch met haar nu door
Strengholts vertaalde gids, maar
ook John Leiand met zijn 'Guide to
Hemingway's Paris, with Walking
Tours' (Algonquin Books Chapel
Hill USA). Leiand vertelt er over
'kamer 86 in de Ritz, waar Heming
way aan Mary Walsh voorstelde met
hem te trouwen', en Mary ja zei. En
over 'kamer 31, waar Mariene Die
trich op de rand van Hemingways
bad zat en voor hem zong, terwijl
hij zich aan het scheren was'. En
niet te vergeten over 'dat jaar '56,
toen Hemingway de kamers 56 en
57 bewoonde en men hem 'twee kof
fers gaf die vol zaten met een dozijn
of meer blauwe en gele notitieboe
ken die voornamelijk met potlood
waren volgeschreven en honderden
getypte verhalen en schet-
Lost generation
Noel Riley Fitch ze geeft Engels
aan de University of Southern-Cali
fornia in Los Angeles maakte
naam met haar in '83 verschenen
studie over 'Sylvia Beach and the
Lost Generation'. Sylvia Beach had
een beroemde boekwinkel in de rue
de l'Odeon die het centrum was van
de Amerikaanse en Britse schrij
vers in Parijs. Ze gaf helemaal zeil
'Ulysses' van James Joyce uit.
Dat van de 'Lost generation' legt
Hemingway zelf uit in 'A movea
ble feast': de term kwam van Ger
trude Stein. Die had kort na de
Eerste Wereldoorlog geprobeerd
haar T Ford te laten repareren,
maar de jonge mecaniciën die het
moest doen bracht er niets van te
recht. Waarop de garagehouder
woedend tegen de jongen had ge
zegd: "Jullie zijn allemaal een
verloren generatie, al jullie jonge
jongens die in de oorlog bent ge
weest".
Noel Riley Fitch had met haar
boek over de 'Lost generation' veel
kennis opgespaard. Vorig jaar pu
bliceerde ze uit dit reservoir dan
ook een boekje over 'Literary cafes
of Paris' (Starhill Press, Washing
ton) en als ze maar niet aan het Filo
soferen slaat, werkt haar op enthou
siasme gebaseerde kennis aanste
kelijk. Haar nu bij Strengholt ver
schenen gids is van alle andere ge
noemde gidsen verreweg de infor-
matiefste, al is het jammer dat de
Nederlandse vertaling zo onnatuur
lijk overkomt.
De gids van Noel Riley Fitch
weet, de wollige inleiding daargela
ten, meer te vertellen dan de andere.
Zo valt er bijvoorbeeld in te lezen:
"Voor de legende dat Hemingway
in de kelder van de Ritz een kist met
manuscripten zou hebben achterge
laten bestaat geen enkel bewijs".
Waarmee de beroemde anekdote
waarschijnlijk de doodssteek is toe
gebracht.
Echt wetenschappelijk is het boek
van een Franse hoogleraar in de En
gelse literatuur aan de Universiteit
van Toulouse, die een studie heeft
gemaakt van 'Parijs in de Ameri
kaanse literatuur'. Jean Méral
schreef deze studie in het Frans en
ze werd vorig jaar vertaald en bijge
werkt in het Engels uitgegeven
door de 'University of North Caroli
na Press'. "Een van de grote handi
caps voor serieus onderzoek", stelt
Méral, "is met name de enorme hei
sa waarmee die hele periode omge
ven is. De manier waarop de Ameri
kanen het Parijs van die dagen be
schreven is bovendien 'eng en be
perkt' en daarom ook van beperkte
historische betekenis".
Deze versoberende woorden van
Prof. Méral hoeven de pret niet te
drukken van literaire toeristen die
met de boekjes van Noel Riley Fitch
en haar collega's door de Parijse
straten slenteren, een levensgevaar
lijke onderneming overigens, zodra
men uit het oog zou verliezen dat
het merendeel der Parijse automo
bilisten de voetgangers als vrij wild
ziet.
RUDOLPH BAKKER
Ellis Peters maakt school.
Nu kan ik mij voorstellen dat di-,
fneesten van ons niet direct weten
wie Ellis Peters is. Achter die naari
gaat een Britse schrijfster schuil dif
- op wat rijpere leeftijd begonnen -
aan de lopende band merkwaardig!
middeleeuwse thrillers produceert
Levendige moordverhalen ui
door onderdanigheid en trouw
het gezag gekenmerkte vroeg-mid
deleeuwse jaren. De tijd van heer en
knecht.
Haar hoofdfiguur is broeder Cad-
fael, die eigenlijk de tuin
klooster in Shrewbury moet aan
harken, maar het niet kan laten zijn
neus in moordzaken te steken. En
Ellis Peters zorgt er natuurlijk
voor dat op mysterieuze wijze nogal
wat bloed vloeit rondom Cadfaels
klooster.
Nu is landgenote Lindsey Davis
in Peters' voetsporen gestapt. Er
zijn verschillen maar ook veel paral
lellen. Davis duikt wat dieper in het
verleden. Zo speelt haar Romeinse
thriller 'The silver pigs' - hier uitge
bracht onder de ellenlange titel
'Marcus Didius Falco en het geheim
van de zilveren zeug' - zich af in de
jaren zeventig na Christus.
In die jaren strekte het Romeinse
rijk zich uit over een groot deel
Europa. Het werd geregeerd door
de gevallen keizer en veldheer Ves-
pasianus Augustus en zijn twee
zoons, de één capabel en de andere
niet. In die tijd heette Marseille nog
Marsilia, torsten de steden in Brit-
tannia (Engeland) ook Latijnse
men en luisterden vele
naar drie of vier bruikbare
Dat alles maakt het er niet gemak
kelijker op het verhaal vlot te vol
gen. Je moet er echt aar
bijvoorbeeld ene Gaius ook Flavius
of Hilarius kan worden genoemd
En dat met Eboracum het plaatsje
York in Engeland wordt bedoeld.
Ik heb herhaaldelijk gebruik
moeten maken van de personenlijst
en het plattegrondje voorin het
boek om hoofdpersoon Marcus Di
dius Falco goed op zijn wonderlijke
tocht te kunnen volgen. Maar het
loont de moeite. Het is een fantasie
rijk verhaal uit een de fantasie prik
kelende periode.
Miezerig
De herinnering aan mijn vader is verpakt in vit papier
als de boterhammen vóór een werkdag-
Als een goochelaar die nit iijhoed konijnen haalt en torens,
haalde hij uit zijn kleine lichaam liefde.
De rivieren van zijn i
mondden uif In goede daden.
Yehuda Amicahi werd geboren
in Würzburg. In 1935 emigreer
de hij met zijn familie naar Pa
lestina. Hij is nu als hoogleraar
verbonden aan de Hebrew Uni
versity in Jeruzalem. Het boven
staande gedicht, dat ter gelegen
heid van Poetry International in
1988 in de Poetry International
Serie bij Meulenhoff verscheen
in de bloemlezing 'Aan de oever
der wijde zee. Zeven Hebreeuw
se dichters van nu' (IS-
BN9029037830), is een juweel
van eenvoud. Het komt uit de
bundel 'Shirim 1948-1968' en is
vertaald door Tamir Herzberg.
Vooral de tweede strofe van
het gedicht is ontroerend door
de vergelijking met de gooche
laar. Nog steeds is de dichter
verrast door de liefde die zijn va
der in staat was hem te geven.
Dat moet haast wel een truc zijn
geweest. Alsof er een relatie zou
bestaan tussen de omvang van
het lichaam en de hoeveelheid
liefde die dat lichaam kan ge-
In de laatste strofe wordt de
vader een wereld op zich. Wor
den zijn handen rivieren. In de
Nederlandse vertaling krijgt dit
gedicht nog eens een extra char
me door dat 'mondden' in de
laatste regel. Die tweede d hoor
je niet als je het gedicht leest.
Even is het alsof de vader er nog
is, alsof de rivieren nog niet
droogstaan.
Café du Dóme in Parijs, regelmatig bezocht door Hemingway, '...de kroegen waar hij kwam, de terrassen waar
hij kwaad sprak over anderen'
Nederlandse soldaat in anti-oorlogsroman Pramoedya Ananata Toer
Science-fiction
Mega-sf, overzichtsbloemlezing met ver
halen van Orson Scott Card, Greg Bear.
Wim Gijsen e.a. Uitg. Meuienhoff.
24,50.
Schismatrix, Bruce Sterling. Episch
avontuur over de toekomst van de mens
heid. 29,50.
De muziek van het bloed, Greg Bear.
Roman over de fatale experimenten met
de biochip. ƒ26,50.
Heerser van de nacht, Tanith Lee. Eer
ste boek over de demonische Heren van
de Duisternis, 26,50.
Bouwers van Ringwereld, Larry Ni-
en. Vervolg op Ringwereld, waarin
wordt verteld over de apocalyptische
toestanden bij de bouw van een nieuwe
wereld, 26,50.
Deirdre-trilogie, Wim Gijsen. Hoogte
punt in het werk van Nederlandse eoti-
sche verteller./ 29,50.
Fictie
nog vier precies dezelfde Joanna's rond
lopen. Verhaal over genetische manipu
latie, spelend tijdens de Tsjernobylramp.
Uitg. Bert Bakker, 34,90.
Dit zijn verhalen, verhalen van au
teurs uit de stal van Querido. Uitg. Quer-
ïdo. ƒ25,00.
Tuin der leugens, Eileen Goudge. Ro
man over de opzienbarende verwisseling
van een baby door moeder die is vreemd
gegaan met een Griek. Uitg. Luiting-Sijt-
hoff. ƒ34,90.
Kinderboeken
Olifantekaas en nijlpaardemelk, Marga
ret Mahy. Knotsgekke verhalen voor kin
deren. 19,90.
Non-fictie
Een eigentijdse expressie, Vincent van
Gogh en zijn portretten, Juleke van Lin-
dert en Evert van Uitert gaan dieper in op
de portretten van Vincent van Gogh.
Uitg. Meulenhoff/Landshoff. 49,50.
Het meest bekend van de Indonesi
sche schrijver Pramoedya Ananta
Toer is de serie van de vier histori
sche romans die hij aan de opkomst
van het Indonesische nationalisme
wijdde. Gepubliceerd in de jaren
tachtig en geschreven in de jaren ze
ventig op het eiland Buru, waar Pra
moedya door Soeharto gevangen
werd gehouden.
De eerste keer dat hij in gevan
genschap verkeerde, verdacht van
anti-Nederlandse activiteiten, was
tijdens de politionele acties. Meer
dan twee jaar hielden de Nederlan
ders Pramoedya vast: van juli 1947
tot december 1949, toen hij als één
van de laatsten werd vrijgelaten.
In die twee jaar heeft Pramoedya
wel het een en ander kunnen schrij
ven. Verhalen die respectievelijk in
zijn geboortestad Blora en in Jakar
ta spelen, vol sombere geschiede
nissen met een morele strekking.
Later zou hij ze als volgt omschrij
ven: 'Het ging eigenlijk alleen over
wat ik zelf heb meegemaakt in mijn
jeugd en tijdens de strijd om de on
afhankelijkheid'. Een aantal van de
ze verhalen zijn ruim tien jaar gele
den vertaald. Zojuist is een hele ro
man van Pramoedya uit 1949 in het
Nederlands beschikbaar gekomen:
'De guerilla familie'.
Behalve dat deze roman speelt in
het jaar dat hij is geschreven, ver
schilt hij ook in andere opzichten
sterk van de historische romans die
Pramoedya later zou schrijven. Net
als de vroege verhalen heeft het
boek een sombere anti-oorlogs
strekking. Verschillende groeperin
gen terroriseren de bevolking: het
Nederlandse leger, de communis
ten, de Islamieten van Hizboellah,
de nationalisten van Soekarno en
allerlei benden. Natuurlijk moet
Indonesië volgens de verteller onaf
hankelijk worden, maar er is in de
verhalen noch in 'De guerilla fami
lie' een duidelijk eenzijdige voor
keur voor de lijn Soekarno. De posi
tieve hoofdfiguren zijn allen gelovi
ge Islamieten en - nog verrassender
voor Pramoedya - communisten ko
men er tamelijk slecht vanaf. Ook
zij maken zich schuldig aan slacht
partijen onder de bevolking.
'De guerilla familie' speelt in het
laatste jaar dat de Nederlandse vlag
op Java wapperde. Het boek be
schrijft drie dagen uit het leven van
een niet erg fortuinlijke familie in
Jakarta. Amilah, een moeder op
leeftijd, heeft geen geld om de vier
kinderen die nog bij haar in huis
wonen te onderhouden. Behalve
deze kinderen heeft ze nog drie
zoons: Tjanimin en Kartiman, die in
de bergen tegen de Nederlanders
vechten en Aman, haar lieveling,
die in de gevangenis wacht op zijn
executie. Aman, de zorgzame zoon
en broer, die buiten medeweten van
zijn familie actief was in de onaf
hankelijkheidsbeweging en meer
dan 56 vijanden heeft vermoord.
Gewurgd
Aan het eind van de roman, als de
drie dagen om zijn, is Amilah dood,
nadat ze volkomen waanzinnig is
geworden, de twee zoons aan het
front zijn gesneuveld, Aman door
de Nederlanders is terechtgesteld
en een zuster van hem is onteerd.
Het huisje van de familie is afge
brand. Toch is het einde niet hele
maal zonder hoop: de overblijvers
zullen misschien een nieuw Indone
sië opbouwen.
Kort samengevat lijkt het verhaal
een 'tearjerker'. Dat 'De guerilla fa
milie' hier bovenuit stijgt, komt
door de morele kwesties die in ver
schillende dialogen aan de orde
worden gesteld.
Interessant is om te kijken wat voor
een beeld Pramoeyda in 1949 van de
Nederlanders gaf. Over de gevange
nisdirecteur heb ik het al gehad, die
komt er niet erg slecht af. De over
heid zelf wel: men heeft de familie
van Aman in die drie maanden dat
hij gevangen zit niet op de hoogte
gesteld. Een blanke arts is uiterst
hardvochtig en minachtend tegen
over Aman bij diens executie en Ne
derlandse soldaten worden vrij ne
gatief beschreven. Wel fraai overi
gens: 'Een enorm lijf met een rode
kop' ziet een Indonesische vrouw
haar hut binnenkomen en ze wordt
uiteindelijk door deze Nederlandse
soldaat gewurgd. De vroegere ver
loofde van Aman trouwt met een
marineofficier, maar die blijkt het
huwelijk met een inlandse vrouw
niet serieus op te vatten.
De positieve Figuren binnen het
Nederlands bestuur zijn dan ook
niet blank, maar daarentegen is bij
na iedere Indonesiër of Indo in feite
een sympathisant van de nationalis
ten. 'De guerilla familie' is op deze
manier een wat schematisch boek,
ook omdat Aman. door de andere
personages wel als een erg positieve
held wordt afgeschilderd. Pramoe-
dya's vermogen om de in onze wes
terse ogen saaie gesprekken over
morele kwesties met iets anders te
verbinden, zorgt ervoor dat de nieu
we roman niet te schematisch
wordt.
Het waanzinnige moedertje Ami
lah dat door het harteloze Jakarta
zwerft, dromend van haar vroegere
minnaars en vloekend en scheldend
op zoek naar haar zoon, is een on
vergetelijke creatie.
AUGUST HANS DEN BOEF
De guerilla familie. Pramoedya Anan
ta Toer. Vertaling: Cara Ella Bouw
man. Uitg. De Geus/Manus Amici.
39,50.
Die in tweedehands spullen gehul
de Marcus Falco is een miezerig i
mannetje dat zich 'speurder' noemt I
en een smoezelig kamertje op de
zesde verdieping boven een wasse
rij als 'kantoor' aanduidt. Hij kan
zich in het rauwe en rommelige Ro
me maar met moeite een bestaan
verwërven met het bespieden van al
of niet vermeende ontrouwe echt
genoten.
Tot opeens een opgejaagd jong
meisje voor hem opdaagt. Min of
meer tegen wil en dank neemt hij de
rol van redder-in-de-nood op
zich. Het meisje toont hem een zil
veren biggetje. Een erg kostbaar
voorwerp dat haar dood wordt. Mar
cus Falco voelt zich moreel ver
plicht, die moord op te lossen. Daar
bij stuit hij op het zoveelste complot
om de keizer ten val te brengen.
Falco's hardnekkige speurtocht
naar de moordenaar van het jonge
meisje brengt hem niet alleen in de
grauwe troosteloze sloppen van Ro
me, in de statige huizen van de
hooggeplaatsten, in de barre en bar
baarse Britse zilvermijnen, maar
ook in de zachte armen van de scho
ne Helena, de verstandige jonge
dochter van een Romeinse senator.
Juist die snelle wisseling van decor
maakt dat Linisey Davis voortdu
rend de aandacht weet vast te hou
den. Zij beperkt zich bovendien
niet tot de handel en wandel van
haar hoofdpersoon, maar geeft ter
loops ook een vaak verrassende be
schrijving van net in vele opzichten
primitieve leven van die dagen. Uit
tal van details blijkt dat zij diep in
de historie heeft gewroet om haar
verhaal de onontbeerlijke authenti
citeit mee te geven.
Dat ze daarbij soms te ver gaat,
het zij haar vergeven. Al vormt dat
bij het lezen soms een extra moei
lijkheidsfactor. Zo praat zij ergens
heel achteloos aver zakken met ko
riander en kardemom. Maar goed
dat ze in één adem ook kaneelbast
en kruidnagelen noemt. Anders had
er zelfs een woordenboek aan te pas
moeten komen
KOOS POST
Van Holkema VVarendorf. 29,