In dienst van de weerlozen m Vernietigend Succes Onze taal ENKWIJZER Van Borssum Waalkes: 'Ik kan niet stilzitten, ik ga dus gewoon door' eu. ui. ZATERDAG 16 JUNI 1990 EXTRA PAGINA 27 Drs. Jan van Borssum Waalkes (61was acht jaar hoofdinspec teur van de geestelijke volksge zondheid. Zijn optreden was on orthodox, gedurfd en vooral zeer direct. Altijd in dienst van de weer lozen, wier belangen hij al die ja ren heeft verdedigd. Nog steeds wordt geglunderd als wordt ver teld hoe 'Ome Jan' zich ooit meld de bij de toenmalige staatssecre taris van Volksgezondheid Hen driks. Door de marechaussee op gepikt van een bootje in de Bies- bosch, stapte hij met nog druipen de lieslaarzen de hoogpolige be- kleede kamer van Hendriks bin nen. Saluerend begroette hij de bewindsman met "Van Borssum Waalkes meldt zich present". Daarop greep hij zijn blocnote om de wensen van de bewindsman te noteren. Vorige week nam Van Borssum afscheid. Een beeld van een bevlogen man die toch van plan is zich te blijven inzetten voor de zwakzinnigenzorg. "Kijken of er nog het een en ander verbeterd kan worden". door Pieter Couwenbergh Van Borssum Waalkes: "De sociale zekerheid heeft enorm hijgedragen aan de emancipatie van de geestelijk gehandicapte". Acht jaar lang heeft hij het terrein van de geestelijke gezondheidszorg 'gemaaid', speurend naar oneffenheden. Fouten en missers werden steeds aan de kaak ge steld; of het nu ging om het ontbreken van een vaasje bloemen in het dagyer- blijf van zwakzinnigen of een onvrijwilli ge behandeling van een demente bejaar de. De jaarverslagen voor de geestelijke zorg. die hij altijd zelf schreef, zijn be rucht om hun recht-voor-zijn-raap stijl. Van Borssum is daar bijzonder helder over. "De taak van het staatstoezicht is niet om met verzachtende zalfjes het be staan van ernstige kwalen te maskeren". Opmerkelijk is dat Van Borssum Waal kes ondanks zijn pensionering nog altijd praat in de tegenwoordige tijd. Zo be trokken voelt hij zich nog. "Het is mijn taak te jammeren totdat dingen verbete ren". Even later volgt de welhaast ambte lijke zelf-correctie: "We zijn een soort waakhonden die de politiek informeert en alarmeert over misstanden". Uniform De belangrijkste ontwikkeling in zijn pe riode als hoofdinspecteur is voor Van Borssum de verbeterde (rechts-)positie van de geestelijk? gehandicapten. "Veel meer dan vroeger wordt gekeken naar de wensen en de behoeften van de patiënt. Deze wordt betrokken bij het program ma van de therapie, waar vroeger uitslui tend de hulpverlener besliste. De geeste lijk gehandicapten werden teveel geïnf- antiliseerd. Je moet die mensen juist ver trouwen en verantwoordelijkheid geven. Dan komen ze tot bloei". Zelf was Van Borssum een hervormer avant la lettre. Als pas aangekomen arts in de psychiatrische kliniek in Eindho ven eiste hij in 1957 een aparte rookruim te in het dagverblijf. Hij zou er vervol gens zelf menig sigaretje roken. Dertien jaar later schafte hij/nu als directeur van dezelfde kliniek, de 'grauwe' werkkle ding van de patiënten af, net als de uni formen van het verplegend personeel. "Het is belangrijk deze mensen in een zo gevarieerd mogelijke wereld te laten leven, hoe besloten die ook kan zijn. Ie dereen heeft recht op de ruimte om een eigen plekje te vinden, om zich thuis te voelen. Uniformiteit is niet goed voor de ontwikkeling van mensen". Die uniformen waren overigens vroe ger bittere noodzaak omdat de geestelijk gehandicapten geen dubbeltje te verte ren hadden. "Het was bittere armoede in de klinieken en opvangcentra. Pas met de invoering van de Bijstandswet en de Wet Arbeidsvoorziening veranderde dat. De mensen kregen een eigen inkomen, waardoor ze de dingen kunnen kopen die ze zelf leuk vinden. De sociale zeker heid heeft enorm bijgedragen aan de emancipatie van de geestelijk gehandi capte". Genuanceerd Van Borssum denkt overigens genuan ceerd over de rechten van patiënten. Ei woedt thans een strijd tussen rekkelij- ken en preciezen over de grenzen aan de autonomie van de mens. De preciezer willen dat de patiënt altijd het laatste woord heeft en willen dat ook wettelijk vastleggen. Voor hem is dat te absoluut "Op zichzelf is het een goede zaak als iemand een bepaalde therapie kan wei geren. Maar er zijn zoveel uitzonderin gen op de regel. Wat doe je als iemanc zwaar gewond op straat ligt en in shock toestand roept: 'Blijf van me af. Moetje hem dan maar laten liggen?". "Voor coma-patiënten en geestelijk ge handicapten ligt de kwestie nog vee moeilijker. Het is te vaak gebeurd dai mensen op hun verzoek uit een kliniek worden ontslagen en vervolgens thuis zelfmoord plegen". Besmuikt glimlachend en de blik per manent strak gericht op de tafel vertek hij over een patiënt, die de gehele dag ir ritante briefjes schreef naar allerlei men sen en instanties. "Ik besloot hem snoep goed te laten inpakken bij een nabijgele gen bedrijfje. Het idee leek goed uit 11 pakken. Totdat allerlei ongeruste men sen opbelden. De patiënt had aan de bin nenkant van de papiertjes noodkreter geschreven zoals 'Help, ik word ver moord". Andere inschattingen pakten goed uit Als directeur van de psychiatrische kli niek in Eindhoven voerde hij door da normaal bestek werd gebruikt. "Als zt zelfmoord willen plegen, doen ze he toch wel. Anders moetje ze opsluiten er vastbinden. Maar wat ben je dan vooi arts, voor mens". Oplossing Onvermijdelijk komt het gesprek op Jo- landa Venema, het meisje dat was vast geketend aan de muur van haar isoleer cel. Nadat foto's van het meisje in de pu bliciteit waren gekomen, is Van Bors sum naarstig op zoek gegaan naar oplos singen. Met een map vol suggesties on der de snelbinders van zijn fiets spoedde hij zich naar Texel waar de ouders Vene ma kampeerden. Ook Van Borssum sloeg zijn kampement op het eiland op. Na twee dagen praten werd voor Jolanda een oplossing gevonden. Extra perso neel en nieuwe behandeltechnieken boe ken nu succes. Kosten: 500.000 gulden. Maar er zijn in ons land nog 3.000 geval len zoals Jolanda. En daarvoor is geen geld. De bezuinigingen in de zorgsector raakten ook de budgetten van de klinie ken en opvangcentra. Dat had een als maar wassende wachtlijst tot gevolg, als- Enige tijd geleden 'stierf een van mijn vrienden na een langdurige en slopende ziekte. Ondanks de pijn en het toenemend ongemak voelde hij zich ook in de laatste periode van zijn leven tamelijk gelukkig en straalde dat uit. Toen ik, hem eens vroeg hoe hij dat toch klaarspeelde, gaj hij het volgende verbluffende antwoord: "Ik hou van uitdagingen. Nederlagen maken me niks uit. Het gaat mij er niet om te winnen. Ik wil alleen zolang moge lijk meespelen". Naarmate de ziekte zijn 'speelruinite' steeds meer inperkte, stelde hij ook de ei sen die hij aan zichzelf stelde bij, iets dat natuurlijk niet altijd zonder verdriet en opstandigheid ging. Zodoende slaagde hij erin mee te spelen, voorzover dat nog kon, om niet in een alles verlammend ge voel van hopeloosheid te vervallen. Maar of we nu wel of niet ernstig ziek zijn, voor vrijwel ieder van ons geldt dat een groot deel van ons leven in het teken staat van het omgaan met de kloof tussen datgene wat we willen en datgene wat we kunnen. Een van de meest opmerkelijke uitkomsten van recent onderzoek naar factoren van geluk en tevredenheid is dat de meeste mensen relatief tevreden zijn met hun leven en dat het maar voor een deel van hun leeftijd, levensomstandig heden of lichamelijke gezondheid af hangt, hoe tevreden ze zijn. Zelfs de hoog te van het inkomen heeft maar weinig uitstaande met de vraag hoe goed we ons wel voelen. Hoe spelen we het klaar om ons goed te voelen, terwijl we toch ons hele leven door inspannen en vechten, winnen en verlie zen? In een lezenswaardig boek getiteld 'Eerzucht in het leven van alledag' legt de psycholoog Gilbert Brim dat uit. mede overbelast personeel dat uit wan hoop probleemgevallen opsloot. "Met goed opgeleid personeel zijn in de zwak zinnigenzorg wonderen te verrichten. Maar dat geld is er niet. Een mogelijk heid zou zijn het geld op andere posten In onze samenleving zijn mensen er niet simpelweg op uit zo snel mogelijk hun behoeften te bevredigen en spannin gen kwijt te raken om vervolgens in een toestand van eeuwige meditatie, van nir wana, weg te zinken. Wij zijn meestal ook niet tevreden met wat we al weten en kunnen. We willen actie, uitdaging en zelfontplooiing: gelegenheden om onze capaciteiten en onze doelmatigheid uit te testen. Of we nu jong of oud zijn, we willen uit gedaagd, uitgeprobeerd worden. Een van de grappigste ervaringen voor veel ouders is het, als hun kind van nauwe lijks anderhalf jaar oud hardop eist: "Ik ke doen, ikke zelf doen!" Al bij tweejari gen zie je dat ze lachen, als ze bij een test een moeilijk probleem goed weten op te lossen; bij een eenvoudige opgave trek ken ze een onverschillig, verveeld gezicht. Uitdaging en zelfstandig kunnen func tioneren zijn ook wezenlijk voor tevre denheid met het werk dat iemand doet, zo blijkt uit honderden studies. Bij oudere mensen zijn uitdagingen en zelfstandig heid (zelf kunnen regelen) noodzakelijk voor hun welbevinden en zilfs voor hun overleven. Oudere mannen en vrouwen in verzorgingstehuizen die controle had den over op het eerstb gezicht onbelang rijke dingen als zelf kunnen beslissen wat je eet, hoe je je kamer inricht en wanneer je de telefoon gebruikt, waren tevredener en gelukkiger dan degenen die deze keuze niet hadden. En niet alleen dat, ze leefden ook langer dan andere verzorgingste huisbewoners. Veel (hoewel nog altijd veel te weinig) mensen vinden ontplooiingsmogelijkhe den en uitdagingen op hun werkplek. De genen die dat niet kunnen willen op an- weg te halen. Maar waar? Moet er minder geld worden uitgetrokken voor open hart-operaties, waardoor mensen zullen sterven? Moet er minder erfelijkheids- onderzoek worden verricht, waardoor nooit een middel wordt gevonden tegen een erfelijk overdraagbare spier- of bloederziekte. Zegt het maar?". "Natuurlijk kan hier en daar worden gesneden in de kosten. Je zou bij voor beeld alle medicijnen zonder genees krachtige werking uit het ziekenfonds pakket moeten gooien. Fasolastine doet bijvoorbeeld niets, maar pogingen om het uit het pakket te gooien, stuiten al ja ren op bezwaren van de patiëntenlobby. Dertig procent van de gebruikers zegt er baat bij te hebben. Dan houdt het op". Optimistisch Toch is Van Borssum voor de toekomst optimistisch gestemd. In zijn laatste jaar verslag constateert hij dat 'er een einde lijkt te zijn gekomen aan de zeven mage re jaren'. "Eindelijk, na tien jaar, is er geld voor uitbreiding van het aantal be schermd woonprojecten". Ook het be leid van de nieuwe staatssecretaris Si mons (Volksgezondheid) geeft hem ver trouwen. De zorg voor chronisch zieken vormt immers de komende vier jaar een van de speerpunten van beleid en dat be tekent meer geld. Dat Jan van Borssum Waalkes nu met vervroegd pensioen gaat, betekent niet dat hij het werk voor gezien houdt. "Stil zitten kan ik niet. Ik denk dat ik iets ga doen in de zwakzinnigensector. Als ie mand al tien jaar in een kliniek zit, wil ik zoeken naar een weg om die persoon er uit te krijgen. Kijken wat er nog verbe terd kan worden". DOOR JOOP VAN DER HORST Heeft u wel eens nagedacht over behalve 't Is een van de vreemdste woorden die ik ken en ik denk er vaak over na. Niet dat ik daar nu veel wijzer van word, maar mis schien bent u ook wel zo iemand die dikwijls over behalve loopt te piekeren en dan kan dit stukje wellicht een troost voor u zijn. Het merkwaardige aan behalve is, dat het twee bijna tegengestelde betekenissen lijkt te hebben. Neem nou een zin als We zijn iedere dag open behalve op zondag. Niets aan de hand en iedereen begrijpt het: op zondag zijn we niet open. Maar nu komt het: Behalve op zondag zijn we open op vrijdag en zaterdag. Dat begrijpt ook ieder een maar nu betekent het dat we op zondag wel open zijn. In de eerste zin wordt de zon dag uitgezonderd en apart gezet en hij telt niet mee bij wat er verder gezegd wordt. In de tweede zin wordt de zondag ook apart gezet maar telt hij wel mee want we zijn open op vrijdag, zaterdag en zondag. Alle bestuursleden waren aanwezig be halve de penningmeester. We weten nu dat de penningmeester thuisgebleven is, of een eindje is gaan fietsen, in ieder geval niet ter vergadering verscheen. Maar wat weten we als ik geschreven had: Behalve de penningmeester waren er zes bestuurs leden aanwezig? Was de penningmeester er nu wel of niet? Volgens mij houdt de laatste zin in dat er in totaal zeven bestuurs leden aanwezig waren. In de eerste en de derde voorbeeldzin geeft behalve een beperking aan, terwijl in de tweede en de vierde voorbeeldzin behal ve juist een uitbreiding noemt. De schijnbaar tegengestelde betekenis sen van behalve laten zich een beetje ver klaren uit een grondbetekenis 'niet meege rekend'. In de eerste zin is het iedere-dag- open-zijn alleen maar waar als we de zon dag niet meerekenen. In de tweede zin is de feitelijke mededeling alleen maar dat we op vrijdag en zaterdag open zijn; weliswaar zijn we dan ook op zondag open maar daar gaat het nu even niet om, voor de eigenlijke mededeling telt de zondag niet mee. In de derde zin kon alleen maar over alle be stuursleden gesproken worden zolang de penningmeester niet meegerekend werd. In de vierde zin is het getal van zes be stuursleden alleen maar juist als de pen ningmeester niet meegeteld wordt. Toch blijft het opmerkelijk dat behalve nu eens een beperking aangeeft en dan weer een uitbreiding. Eerst dacht ik dat dat 'm zat in de plaats binnen de zin. In mijn voor beeldzinnen staat het beperkende behalve achteraan en het uitbreidende behalve vooraan. ledereen die zelf voorbeelden gaat be denken, zal merken dat dat bijna vanzelf steeds zo gaat. Maar het is niet per se no dig. Bijvoorbeeld in Behalve Paul was ie dereen aanwezig. Hier hebben we het be perkende behalve vooraan in de zin. Moei lijker is het om een zin te bedenken met het uitbreidende behalve achteraan. Wat ik ook bedenk, steeds kan het ook wel geïnterpre teerd worden als een beperking. Bijvoor beeld in Hij heeft er heel wat geld in gesto ken, behalve drie jaar al zijn tijd. Wie dit be doelt, zal waarschijnlijk eerder een andere volgorde kiezen en zeggen: Behalve drie jaar al zijn tijd heeft hij er ook heel wat geld in gestoken. De plaats in de zin heeft er dus wel iets mee te maken. Belangrijk is verder dat er voor het beper kende behalve een ander woord aanwezig moet zijn dat zich laat beperken. Er moet iets te beperken zijn. Bijvoorbeeld ieder- een, elke, alle, iedere, steeds, altijd. Op vrij dag en op zaterdag, behalve op zondag: dat is geen zinnige beperking. Maar: iedere dag, behalve op zondag, dat kan als een beperking opgevat worden. En dat doen we dan ook meteen. Behalve Jan was het hele bestuur er. dat is een beperkend behalve als Jan bestuurslid is, maar een uitbreidend behalve wanneer Jan maar gewoon lid is of zelfs dat niet. ons niveau van de nog net te behappen moeilijkheid is en ons daarop instellen. We zijn dus voortdurend bezig om onze doelen in het leven opnieuw vast te stellen en dat doen we op basis van wat we als succes of mislukking beschouwen. Wan neer het ons lukt een bepaald doel te be reiken, vervangen we het door een vol gend dat ons meer uitdaagt; als we mis lukken stellen we onze doelen (vaak) naar beneden bij. Dit voortdurende aan passingsproces Brim noemt het 'de om gang met de prestatiekloof is een cen traal gegeven in het leven van volwasse nen en een sleutel voor het behoud van ons zelfrespect en welzijn. Wat mijn over leden vriend deed was precies wat Brim bedoelde: de kloof tussen wat hij nog kon en wat hij van zichzelf eiste steeds zo bij te stellen dat hij zich waardig en betrek kelijk goed kon voelen. De omgang met de prestatiekloof gaat niet iedereen goed af. Er zijn mensen die zich psychisch op hun eigen succes stuklo pen. Dat gebeurt als ze almaar de toene mende verwachtingen najagen, die iede re nieuwe prestatie oproept. Bij ieder nieuw succes verhogen ze de moeilijk heidsgraad: ze beklimmen een trap 'met treden van naast elkaar liggende doelen, klimmen steeds sneller, worden steeds ambitieuzer en bereiken op een of ander moment de grens van hun prestatiever mogen. Ze hebben posities bereikt, die een steeds groter deel van hun vermogen op eisen: tot 90 of zelfs 100 procent. En dan begint het gelazer. Want vanaf dit punt wordt het moeilijk nog verder successen te boeken en vindt steeds vaker misluk king plaats. Om dat zoveel mogelijk te gen te gaan worden de reserves tot op de laatste druppel uitgeknepen. Totdat er niets meer over is en een totale uitput ting, geestelijk en lichamelijk optreedt. Die vitale uitputting is nogal eens de voorbode van een hartinfarct of een de pressie, van het met een klap naar bene den vallen. Maar we leven dan ook in een cultuur waar je wel eervol kxint opklim men, maar alleen schaamtevol kunt af dalen. "Er zijn in ons land nog 3.000 gevallen zoals Jolanda. En daarvoor is geen 9eld (foto ANP) door René Diekstra hoogleraar psychologie te Leiden' met ongeveer 80 procent van ons motor vermogen aan. Als we aan iets werken dat het grootste deel van ons prestatie vermogen vergt, blijft er een zekere reser ve over voor heel bijzondere problemen. Als we langere tijd boven dit niveau uit gaan, hebben we geen buffer meer over voor als er extra problemen ontstaan (en die ontstaan dan natuurlijk altijd), en komen we onder hoge en ongezonde stress te staan. Dat is precies het probleem van mensen, die voortdurend hun hele agen-- da vol met activiteiten plannen, zoals veel partners die beiden en werken en kinderen op te voeden hebben. Er hoeft dan maar iets extra's bij te komen en de een of de ander of allebei 'gaan over de rooie'. Gezonder zou het zijn als niet meer dan ongeveer 80 procent van de totale 'wakkere' tijd volgepland zou zijn en ex- een tijdsbuffer van 20 procent zou over blijven. Aan de andere kant is het zo, dat als we ver onder dit niveau blijven er wordt veel te weinig van ons gevraagd we ons niet gestimuleerd voelen, ons gaan vervelen en ons nutteloos gaan voelen. Het is daarom goed, dat we meestal pro beren de zaken zo in te richten, dat we noch aan onze uiterste prestatiegrens ko men noch ver daaronder blijven. Het voortdurend zoeken naar de juiste ver houding tussen prestatie en prestatiever mogen is een van de belangrijkste en boeiendste aspecten van menselijk ge drag. Het is een ingewikkelde koorddaxis, die we bijna iedere dag opvoeren, wan neer we bij onszelf nagaan wat dit keer dere manieren uitgedaagd worden, iets presteren. Daarvoor kunnen ze de raeeslj verschillende dingen uitkiezen: een ver mag er ingsdieet, een boot bouwen, een duif piano leren spelen, computerspelle tjes perfect beheersen, brandkasten kra ken, wereldkampioen paalzitten worden. Onze drang naar zelfontplooiing en 'dingen kunnen' is sterk, maar heeft op merkelijke grenzen. We pakken projecten aan, die opwindend en veeleisend zijn en waarbij we veel presteren en tegenslagen incasseren moeten. Maar we zoeken ze uit. We zoeken taken, die moeilijk genoeg zijn om ons uit te dagen en onze capaci teiten te testen. Maar we zijn meestal wel zo slim geen dingen uit te kiezen waar van we op onze vingers kunnen uitreke nen dat het risico op een gigantische mis- t kleun of op het maken van veel fouten groot is. Brim noemt dat "het niveau van de nog net te behappen moeilijkheid". De uitda gingen of taken op dat niveau kunnen we

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1990 | | pagina 27