'Een echte hobo word ik nooit'
Rinus Michels te praktisch ingesteld voor 'Het Pluche van Zeist'
Verlost
'Afslanken'
'Mo' Johnston
Ondersteunend
Totaalvoetbal
Hel beeld staat nog helder op
het netvlies van miljoenen Ne
derlanders. Met een stralende
blijheid die maar weinigen van
hem kennen, loopt Rinus Mi
chels na de magistrale treffer
van Marco van Basten het tar
tan op en slaat hij de handen in
trance voor de ogen. Dat doel
punt, zaterdagmiddag 25 juni
1988 in het Olympisch Stadion
van München, brengt half Ne
derland in extase en bezorgt
Oranje het Europees kampioen
schap. Daar, in hetzelfde sta
dion, rekent Rinus Michels
voorgoed af met het verleden,
de verloren WK-finale van '74.
Zij aan zij met Van Basten en
Gullit geniet Michels een et
maal later in Amsterdam met
volle teugen van een voetbal
happening die zijn weerga in
Nederland niet kent. De rond
vaart door de grachten wordt
een daverende en onvergetelij
ke triomftocht; op het Museum
plein verdringt de massa zich
voor het podium met trainers en
spelers. De Michels-doctrine
bereikt er een absolute climax.
Met schorre stem prijst Ruud
Gullit het solide smeedwerk
van de Generaal en degradeert
hij in één adem de bestuursle
den tot bobo's. Het sectiebe-
stuur staat perplex, Rinus Mi
chels kan een heimelijke glim
lach niet onderdrukken.
Bijna twee jaar na de dag, die
we volgens Rinus Michels 'nooit
meer vergeten', behoort de ge
neraal b.d. tot stomme verba
zing van de voetbalwereld tot
het blauwe blazersgilde. De
eerste aanvaring met de 'zonne
koning op het Oranje-feest'
(Van Basten) heeft hij inmiddels
achter de rug, de val van Thijs
Libregts kon of wilde hij niet
verhinderen. Zijn autoriteit en
populariteit hebben er nauwe
lijks onder geleden, zijn humor
en spitsvondigheid evenmin.
Wat bleef, is zijn wantrouwen
tegen de media. Zolang hij mee
loopt in het trainerswereldje, en
dat is inmiddels al dertig jaar,
had Michels het toch al nooit zo
erg begrepen op 'die jongens
van- de pers', 'omdat de interes
ses en belangen niet parallel lo
pen met die van een-coach'. ,,In
de drang om te scoren", voegt
hij daar aan toe, „wordt te veel
gezocht naar uitspraken om een
heel verhaal aan op te hangen.
Er wordt te vaak van een mug
een olifant gemaakt, alleen om
de kopijstroom op gang te hou
den. Dat was twintig jaar gele
den al zo, dat is nog steeds zo.
Alleen de kwantiteit is toegeno
men".
Zielsblij als hij is, zegt-ie, nu
eindelijk verlost te zijn van dat
'randgebeuren', heeft hij de
contacten met de media op een
laag pitje gezet. 'Ga maar naar
Beenhakker, die is nu de bonds
coach'. Vijf jaar geleden zou dat
een definitief 'nee' zijn geweest,
sinds zijn by-pass-operatie lijkt
hij soepeler en vooral een stuk
menselijker te zijn geworden.
Die indruk sprak hij al eerder
niet tegen. „Ik ben wat meer
gaan relativeren, ik denk niet
meer zo absoluut als vroeger. Ik
ben wat toleranter geworden,
ja, misschien ook wat milder".
Interviews ziet hij als een nood
zakelijk kwaad. „Als trainer-
coach weet je dat het er bij-
hoort, nu heb ik dat gevoel niet
meer. Dus zit ik hier een brok
extra te geven dat ik niet hoef
te doen". Met half dichtgekne
pen ogen om het zonlicht te fil
teren, ziet hij nog net hoe de
laatste internationals aanschui
Rinus MichelsVoor het werk als coach kan ik de bezie
ling nog wel opbrengen, maar ik wilde eindelijk wel eens
verlost worden van alle zaken er omheen".
ven voor het statieportret van
Oranje. Zonder hem, de gene
raal van weleer. Dat uniform
heeft hij aan de kapstok gehan
gen. Definitief? „Ach, dat weet
je in de voetballerij maar nooit.
Het is een raar wereldje, maar
niet onaantrekkelijk".
De ridder in de orde van Oranje
Nassau heeft aangeleerd elk
woord op een goudschaaltje te
leggen. „Het grootste gevaar is
dat alles wat naar buiten komt
een eigen leven gaat leiden. En
je komt er nooit meer vanaf.
Ooit heb ik eens gezegd 'voetbal
is oorlog'. Als je de zinnen uit
elkaar trekt, komt dat heel ex
treem over, zelfs niet meer in
overdrachtelijke zin. Dat is het
gevaar als je een bepaalde po
pulariteit bezit en je voortdu
rend te maken hebt met inter
views". Tijdens een van de vele
sessies met de pers kwalificeer
de hij Johan Cruijff ooit als 'een
psychopaat'. Ook die opmer
king is volgens hem uit z'n ver
band gerukt.
En daar wil hij nu wel eens van
af. 'Afslanken' noemt -
ie dat. „Ik heb mijn
portie gehad. Als be-
stuurder heb ik, denk
ik, enig recht om me
van de publiciteit te
distantiëren. Het is
een van de voordelen
van mijn nieuwe func
tie. Voor het werk als
coach kan ik de bezie
ling nog wel opbren
gen, maar ik wilde
eindelijk wel eens ver
lost worden van alle
zaken er omheen". En,
als het even kan, van
de generaals-onder-
scheiding, die hem bij
het WK van 1974 on
gevraagd werd opge
speld. „Ik ben zelfs het
tegendeel van een ge
neraal", opperde hij
eerder al eens. „Ik ben
allesbehalve militaristisch in
gesteld, ik was een slechte sol
daat. De problemen die ik in
militaire dienst had, werden
pas opgelost toen ik sportoffi-
cier werd".
Hij is van nature ook niet auto
ritair, zegt-ie. „Dat is geen ka
raktertrek van mij. Ik was al
leen autoritair in functionele
zin, als trainer, niet als mens.
Maar ik ben wel een man van
zelfdiscipline en plichtsbesef.
Die eigenschappen verwacht ik
ook van voetballers. Ik hou niet
van mensen die alleen maar re
ageren op orders van bovenaf.
De drang om te presteren moet
bij de spelers zelf vandaan ko
men". Hij noemt zich een 'een
pragmaticus, die uitgaat van de
realiteit' en acht zich daarom
ook heel goed in staat zich los te
maken van wat er was en wat er
is. „De grootste problemen ont
staan als je de mens verheerlijkt
om wat vroeger is geweest".
'Mij zien ze in Zeist nooit meer
terug'. De 62-jarige 'godfather'
van de Nederlandse voetbal
trainers zei het twee dagen voor
de EK-finale in München. Nie
mand twijfelde op dat moment
aan zijn woorden. De fikse bot
27 jaar. 30 interlands. Club: Glasgow
Rangers. Schoot Schotland ongeveer in
z'n eentje naar de eindronden van het
WK. Maurice, zoals zijn voornaam eigen
lijk luidt, nam zes van de negen treffers in
de voorronden voor zijn rekening. De
eerste Katholiek die bij het protestantse
Rangers in dienst trad. Zijn transfer (4,5
miljoen gulden) van het Franse Nantes
naar de club van manager Souness baar
de dan ook veel opzien. Johnston had
bovendien in eerste instantie een monde
ling akkoord bereikt met Celtic. Zijn keu
ze voor Glasgow Rangers, dat hem een
jaarsalaris van ongeveer 5 ton betaalt,
veroorzaakte veel agressie bij fans van
Celtic. Het afgelopen seizoen werd hij
meerdere malen met de dood bedreigd.
singen met het sectiebestuur la
gen immers nog vers in het ge
heugen. Des te groter was daar
om het ongeloof toen hij plaats
nam in 'Het Pluche van Zeist'.
Michels: „Dat ze bij mij terecht
kwamen, heeft mij wel een
beetje verrast. Maar als je er
over nadenkt, lag het ook een
beetje voor de hand". Hij is nu
zes maanden in functie. „Ik ben
een praktijkman en geen ge
schoolde bestuurder; daar word
ik nog steeds mee geconfron
teerd. Ik heb er ook duidelijk
moeite mee dat ik veel moet
discussiëren en weinig daden
zie. Nee, ik kan niet zeggen dat
ik het leuk vind. Wel interes
sant. Een echte bobo...nee, dat
zal ik nooit worden. Daar ben
ik te praktisch voor ingesteld".
Als bondscoach gebruikte hij
bij het EK alle instrumenten om
de spelers positief te beïnvloe
den en joeg hij de sectiebe
stuurders met de dag meer te
gen zich in het harnas. „Als
coach", zegt hij nu, „heb ik ge
bruik gemaakt van bepaalde si
tuaties. Die heb ik echter nooit
zelf gecreeërd. Daar ligt voor
mij de grens". Als kersverse bo
bo staat hij aan de andere kant
van de tafel. „Voor mij was die
keuze minder moeilijk dan de
buitenwereld misschien denkt.
Na mijn vertrek bij Leverkusen
heb ik zelf de beslissing geno
men om niet meer op de bank te
gaan zitten. Ik sta nu alleen wat
verder van de praktijk van het
voetbal. Dat is niet gemakkelijk
voor mij. Ik moet nu naar ver
gaderingen en feesten, ik moet
opdraven bij recepties en bij
eenkomsten. Ik moet nu veel
praten en veel minder over
voetbal. Maar je moet het toch
een keer proberen".
Na zijn ontslag bij Bayer Lever
kusen stond Michels aanvanke
lijk een hele andere dagindeling
voor ogen. „Een technisch advi
seurschap, columnist, lezingen
houden, dat soort dingen. Nog
maals, zover ik het nu kan be
kijken, keer ik niet meer terug
op de bank. 'Nooit?' Dat woord
je gebruik ik liever maar zo
weinig mogelijk. Wat dat be
treft ben ik voorzichtig gewor
den. Toen ik hier een paar jaar
geleden zat", doelt hij op het
vertrek van Kees Rijvers, „was
het ook niet de bedoeling dat ik
weer zou gaan trainen en
coachen. Je hebt echter te ma
ken met een bepaalde reputatie
die je hebt opgebouwd. En het
aantal vakmensen in de voet
balwereld is beperkt. Als je het
vak praktisch en theoretisch
beheerst, blijf je in de picture.
Maar dan moet je ook alles op
de koop toenemen. Daar heb ik
niet meer zoveel trek in".
Bij dit WK is Michels van plan
zich net zo af
standelijk op te
stellen als zijn
bestuursfunctie
met zich mee
brengt. „Ik speel
een ondersteu
nende rol naar de
bondscoach toe.
Hij is degene die
tussen de spelers
staat". Beenhak
ker heeft bij Mi
chels al het ver
zoek gedepo
neerd hem voet-
baltechnisch bij
te staan. Daar
heeft hij geen be
zwaar tegen.
„Waar ik Been
hakker kan hel
pen, ben ik bereid
dat te doen. Maar
ik ben niet degene die zegt: dit
of dat gaan we doen. Dat moet
helemaal bij hem vandaan ko
men, niet van mij".
In z'n lange periode als top-
trainer oogstte Michels met de
meeste elftallen die hij onder
z'n hoede had (Nederland in '74
en '88, Ajax, Barcelona, FC
Köln, Bayer Leverkusen) veel
succes. Meestal met resultaat
voetbal. Het was jarenlang het
credo van Michels. „Maar je
moet voetbal wel zo positief
mogelijk spelen. Er is echter
niets moeilijker dan het even
wicht te vinden tussen resul
taatvoetbal en een stijl van spe
len die spectaculair en aantrek
kelijk is. Aan de top gaat het
echter meer om de uitslag dan
om de schoonheid. Nederlan
ders willen echter niet alleen
dat je wint, maar ook dat je het
beste voetbal van de wereld
speelt. De meeste landen ken
nen dat probleem niet".
In de visie van Michels gaat het
niet voornamelijk om het ta
lent, de techniek en de tactiek
van een speler, maar om zijn
rendement in teamverband. Ie
dere speler moet volgens hem in
staat zijn resultaatvoetbal te
spelen. „Op het hoogste ni
veau", debiteerde hij eerder, „is
er slechts één keuze: erop of er
onder. Het individu in het veld
moet dus veel van zichzelf kun
nen loslaten. Dat kan beteke
nen dat het gebruik van talent
en energie gericht moet zijn op
de tegenstander. Dat kost veel
spelers moeite. Het is echter een
gegeven", vult hij aan, „dat een
andere ploeg dat uitgangspunt
steeds meer en beter hanteert.
De coach die het lukt zijn men
sen te vormen tot één geheel is
geslaagd".
Dat was de succesformule van
Oranje bij het EK van 1988. De
speelstijl zal in principe niet af
wijken van de lijn die Michels
toen heeft uitgezet. Net als hij
eerder deed in 1974, toen hij
met het Nederlands elftahhet
totaal-voetbal introduceerde.
Een vernieuwer op twee fronten
dus? „Denk het wel. Ik heb
daarin zeker een bepaalde rol
gespeeld". De veranderingen in
het spel waren de laatste 20
jaar niet bijster revolutionair.
Daarin zal volgens Michels wei
nig verandering komen. „Het
gaat om details, bepaalde vari
aties. De organisaties zijn be
kend, die variëren alleen per
land. De laatste elementaire
verandering is in wezen nog die
van het Nederlands elftal. Maar
ook die slaat meer op de invul
ling van de organisatie. Wij
spelen nu haast met vier spitsen
en zijn daarmee toegegroeid
naar een maximale inbreng van
aanvallers. Als een der weini
gen speelt Nederland ook
slechts met drie man in de ach
terste lijn".
Veel groter zijn de veranderin
gen in het randgebeuren, de
commercie en de materiële situ
atie. „Die hebben natuurlijk
wel hun weerslag op het spel. Ik
vind voetbal nog altijd zeer
boeiend, maar het gaat mij om
het spel zelve, niet om de ver
pakking. Die vind ik minder in
teressant". Alle verzoeken om
zijn memoires te schrijven,
heeft hij daarom resoluut afge
wimpeld. „Ik zou in dat geval
het achterste van mijn tong
moeten laten zien, daar voel ik
niets voor. Ik snap best dat het
een interessant boek zou kun
nen worden, maar zoiets gaat
meestal over de hoofden van
anderen. Daar zie ik geen heil