Alles opzij voor het lopen 'Voor mij was het een vlucht uit de realiteit' Onderzoek van drie studenten toont verslaving aan ZATERDAG 28 APRIL 1990 EXTRA PAGINA 37 Hardlopen was een rage. Het uit Amerika overgewaaide verschijnsel hield vijftien jaar lang miljoenen mensen in zijn greep. Nu is de grootste pas sie voorbij, maar de gevolgen zijn gebleven. Sommigen zijn verslaafd geraakt aan hardlo pen en zelfs bij een zo gezon de en in principe positieve verslaving kunnen zich nega tieve uitwassen voordoen. Volgens drie studenten bewe gingswetenschappen lopen in ons land heel wat mensen rond die zo afhankelijk zijn ge worden van het hardlopen, dat voor hen een voorwaarde is geworden om in het dage lijks leven goed te kunnen functioneren. door Hans Koenekoop Ad Ulijn: 'Lopen is een soort van zelfbevrediging'. Ewoud van Winsen, docent Ruud Bosscher. Joy Goffin en Niels Bijl (v.l.n.r): "Voor loopverslaafden is de kick niet belangrijk". (foto Ben de Bruyn) In één klap vegen Ewoud van Winsen (25), Joy Goffin (30) en Niels Bijl (26) een veel gehoorde theorie van tafel: verslaaf den lopen volgens hen niet voor de kick. Weliswaar kunnen hardlopers tijdens het uitoefenen van hun hobby in hoger sferen terecht komen, wat met runners high wordt aangeduid, maar verstokte verslaafden gaat het allang niet meer om het genot. Bijna iedereen die hardloopt heeft ooit wel eens dat gevoel van euforie gehad, het gevoel dat je zweeft, dat je de kleuren feller ziet en de geluiden scherp er hoort, dat alles mooier lijkt dan het in werkelijkheid is. De 'link' naar het ge bruik van drugs is daarmee snel gelegd. Maar de drie onderzoekers ontzenu wen deze theorie: "Voor hardloopver- slaafden is die kick helemaal niet belang rijk. Zij zijn zo afhankelijk van het hard lopen dat ze het gevoel hebben niet zon der te kunnen. Hun hele gevoel van zelf waarde hangt er vanaf. Als ook maar iets het lopen in de weg staat, stort hun we reld in. Het is dus een puur psychische kwestie", zeggen ze. Therapie De studenten hebben afgelopen week hun onderzoek naar hardloopverslaving afgerond. Het vormde een onderdeel van een cursus 'Runningtherapie'. Docent Ruud Bosscher (43), zelf sportief tot in zijn vezels, geeft deze cursus al sinds 1980 aan de Vrije Universiteit van Am sterdam. "In de cursus wordt hardlopen aangewend als therapie voor depressieve mensen. Er is ook een practicum aan ver bonden. Ik probeer daarvoor de belang stelling van atleten te wekken. Ikzelf loop al jaren en heb nu zeventien mara thons volbracht. Ik ken dan ook al heel wat persoonlijke verhalen en anekdotes. Steeds vaker hoorde ik de kreet 'ik ben verslaafd aan hardlopen'. Ik vroeg me af wat dat betekende, want je kunt die ver halen natuurlijk op verschillende manie ren uitleggen. Elke wetenschapper be seft dan: wanneer ik een scherpere om lijsting van een begrip wil, zoek ik onder steuning van een theorie. Dat viel zwaar tegen. Er is in de literatuur vrijwel niets bekend over hardloopverslaving. Dus heb ik mijn probleem voorgelegd aan de jongens", aldus de in Alphen woonachti ge inspanningsfysioloog. De studenten reageerden enthousiast. Op zich niet verwonderlijk, want alle drie hebben ze affiniteit met sport in het algemeen en duursport in het bijzonder. Niels Bijl fietst, zwemt en rent zeven tot acht keer in de week en heeft aspiraties voor de triathlon. Joy Goffin is drie jaar geleden overgestapt van het lange-af- standwandelen op hardlopen en Alphe- naar Ewoud van Winsen geniet meer dan lokale bekendheid als waterpoloër op het hoogste niveau bij AZC. Van Winsen heeft zelfs een aantal seizoenen in het na tionale team gespeeld. "Maar sind ik daar niet meer voor uitkom, kan in de zo mermaanden lekker veel duurwerk I doen". Verwarring Het doel van het onderzoek was vrij een voudig: bestaat hardloopverslaving en is het te meten? Van Winsen: "Er bestaat verwarring omtrent het begrip versla- I ving. Meestal heeft het een negatieve I klank; je denkt dan al gauw aan junks. Soms is het ook positief, zoals in het ge val van sportieve activiteiten. Wij wilden weten of er ook een negatieve kanten zit ten aan verslaving aan een sportactivi teit, en dan in het bijzonder aan het hard lopen". Bosscher verklaart dat hader: "Het be langrijkste motief voor mensen om te gaan hardlopen is hun gezondheid. Lo pen is dan de meest effectieve manier om de conditie op peil te houden, een nuttig heidsfunctie d»us- Leuk vinden deze mensen lopen veelal niet. Wanneer het lopen het levenspatroon zo gaat beheer sen dat de loper of zijn omgeving er last van krijgt, dan is er sprake van een nega tieve hardloopverslaving". Goffin verduidelijkt: "Een hardloop- verslaafde vertoont een zeer extreem ge dragspatroon. Hij heeft het lopen zo ver doorgevoerd dat hij niet meer zonder kan. Het is nog de enige activiteit, waar hij zijn zelfwaarde uit haalt. Andere acti viteiten schieten er bij in. Hardlopen is de enige uitlaatklep voor zijn emoties. Je kunt je dus voorstelllen dat wanneer zo iemand geblesseerd raakt en niet kan hardlopen, zijn hele wereld instort. Deze mensen kunnen zich niet handhaven in de samenleving". Tegenstrijdig Praten over hardloopverslaving is ge makkelijk. De volgende stap, het zoeken naar diepere achtergronden, is veel moeilijker. "Een erkende verslavings theorie bestaat niet. In de literatuur vind je eigenlijk alleen maar tegenstrijdige theorieën. Wij kozen voor een model waarin wordt gesproken van verslaving die niet gebonden is aan een stof, zoals drugs of alcohol", aldus Goffin. Om hardloopverslaving te meten stel den de drie een vragenlijst op. De vragen hadden betrekking op acht gelijkwaardi ge criteria waarop een hardloper kon scoren. Hoe hoger hij scoorde, hoe groter zijn verslaving. Van Winsen:"Geen enkel criterium hebben we zelfbedacht. Uit de literatuur hebben we diverse onderzoe ken gecombineerd en een totaalbeeld ge vormd. Vooraf hebben we nog een on derzoek gedaan bij zestien hardlopers. Aan de hand daarvan hebben we de vra gen opgesteld en aangepast. Ik ben ervan overtuigd dat we voldoende op de hoog te waren van het hardlopen om tot onze criteria te komen, ook .omdat we er zelf genoeg ervaring mee hadden". Maar verder besteedden ze van tevo ren weinig aandacht aan het soort men sen dat de vragenlijst invulde. Uiteraard waren leeftijd, geslacht, beroep en aantal trainingen belangrijk, maar een onder- i scheid tussen wedstrijdatleten en recrea tieve lopers werd niet gemaakt. "Natuur lijk weten wij dat ambities en prestatie drang van een loper belangrijk zijn, wan neer hij zo'n lijst invult. En ook iemands gemoedstoestand is van invloed. Maar dat was nu juist niet interessant voor ons, dat is iets voor een vervolgonderzoek. Wat wij wilden weten is: bestaat hard loopverslaving? Daar is een grote steek proef voor nodig", aldus Bosscher. Er werden acht criteria gehanteerd, 6,9 procent van de ondervraagden bleek vol- gens die normen 'verslaafd', ofwel 10 van de 330. Eén loper 'scoorde verslaafd' op alle acht criteria. Niels Bijl: "Dat was ook de enige die zei lichamelijke signalen te negeren. Zo iemand gaat heel ver. Hij loopt door bij blessures, geeft niet toe aan vermoeidheid, loopt door de pijn grens heen, koopt middelen om toch maar te kunnen lopen en hij zal zelfs met koorts de deur uitgaan voor zijn rondje". Herhalen "De resultaten van het onderzoek zijn bemoedigend", vervolgt Bosscher: "Het is de bedoeling dat we het herhalen. Met dezelfde vragenlijst. Voortdurende her haling moet uiteindelijk de kracht van de vragen bewijzen. Als blijkt dat een loper over drie maanden de lijst heel anders in vult, dan is er iets mis. Zelfs nu al zijn we er bijna zeker van dat sommige vragen wellicht aangescherpt, 'en andere mis schien afgezwakt moeten worden. Een nadeel van de lijst is dat het vragen zon der context zijn, je kent de achtergron den niet van de invullers. De groep was groot genoeg, ik denk dat we zeker een grootste gemene deler hebben. Maar dat moet nog blijken.. Het is de eerste keer dat deze lijst op zo'n grote groep mensen is uitgeprobeerd. De volgende stap is de persoonlijke benadering van de mensen die volgens ons verslaafd zijn. Zij moe ten hun verhaal vertellen. Dan kom je misschien achter de werkelijke spannin gen". Van Winsen: "Maar dat is niet aan ons. Wij hebben een eigen theorie en definitie van hardloopverslaving. Laat anderen maar proberen die te weerleggen. Kijk, wij hebben vooraf gesteld dat we de hardloopverslaafden niet per se hoefden te vinden. Het begrip had ook een 'idee fixe' kunnen zijn. Maar ze bestaan dus wel. Ik geloof alleen niet dat ik ze zou herkennen op straat". Goffin: "Er wordt ook te snel over ver slaafd gesproken. Er is een neiging om elke loper die veel traint maar direct ver slaafd te noemen. Dat wilden wij in ons onderzoek voorkomen. Wij spreken pas van verslaving, wanneer iemand alles opzij zet om toch maar te lopen". Bosscher: "Enige nuance moet je daar in wel aanbrengen. Je hoeft het natuur lijk niet negatief te beoordelen als ie mand zijn hele dag'afstemt op hardlo pen. Dat is ook sterk afhankelijk van de manier waarop de omgeving van de hardloper reageert. Ben je getrouwd en heb je kinderen, dan kun je je wel voor stellen wat er gebeurt als je thuiskomt. De kinderen willen aandacht. Stel datje dat negeert, omdat je per se je rondje wil lopen, dan levert dat forse spanningen op in het gezin". "Het is heel moeilijk om aan te geven wat verslaving is. Een bepaalde levens gewoonte wordt al gauw een verslaving. Als ik elke middag om vijf uur een pilsje pak, dan raak ik daar erg aan gewend en baal ik wanneer ik het een keer moet overslaan. De vraag is alleen, is dit nu ne gatief of positief. Het kan negatief zijn. Vandaar ook dat wij zeggen dat hard loopverslaving een psychologisch pro bleem is. Stel dat je één keer in de week op woensdagmiddag loopt. Dan is dat een bepaald patroon waar je je leven op afstemt. Sommige mensen kunnen dan verschrikkelijk nerveus worden wan neer er iets tussenkomt, ze zijn uren van tevoren al bang dat hun training niet kan doorgaan. Die mensen raken helemaal van slag. Dat vind ik ook een teken van verslaving. Je ziet dus, er hoeft helemaal geen verband te zijn tussen verslaving en hoeveelheid training". "Het doel van onze studie is reacties loskrijgen, het liefst van hardloopver slaafden zelf. Misschien opent het hun de ogen, realiseren zij zich dat zij een pro bleem hebben. Een hardloopverslaafde is genezen zodra hij zich bewust is van zijn eigen verslaving, zodra hij zich af vraagt of zijn loopgedrag het allemaal wel waard is, zodra hij herkent dat het spanningen oplevert voor hemzelf en zijn naaste omgeving", zegt Bosscher. Goffin vult aan: "Iemand die loopt om het lopen, een toegewijde zeg maar, daar zoeken wij niet naar. Zulke lopers kun nen best heel extreem leven, wanneer zij zich bijvoorbeeld voorbereiden op een marathon. Maar een dergelijke 'versla ving' is gelegitimeerd en beschouwen wij zeker niet als negatief'. Weinig verschil De onderzoekers vonden in hun resulta ten weinig verschillen tussen toplopers en recreanten en tussen lopers die lid zijn van een atletiekvereniging en ongebon den lopers. Wel wees het onderzoek uit dat vrouwen meer kans lopen om ver slaafd te raken dan mannen. Goffin: "Misschien dat hardloopver slaving samenhangt met persoonlijk heid. Veel mensen hebben de neiging zich heel afhankelijk op te stellen in de maatschappij. Dat soort mensen is heel vatbaar voor verslavingen. Zodra ze een probleem hebben of een spanning ken nen, reageren ze dat af op die ene activi teit. Zo beschouwen hardloopverslaaf den het lopen als een wondermiddel, om dat het voor hen de manier is om hun problemen weg te drukken. Zij ontlopen de werkelijkheid". Enige jaren geleden was Ad Ulijn de vleesgeworden hardloopverslaving. Zo denkt de 43-jarige slager uit De Zilk er nu tenminste zelf over. Drieëneenhalf jaar sloeg hij geen dag over met hardlopen, samen met een even enthousiaste meelo per uit de buurt. Zijn werk en gezin leden er misschien niet direct onder, maar stonden wel in het teken van de allesbe palende vrije-tijdsbesteding. Het uit zicht op de dagelijkse 'shot' hardlopen verzoette voor Ulijn in elk geval de ar beid. door Tim Brouwer de Koning "Lopen is een soort van zelfbevredi ging". Ad Ulijn, nooit te beroerd voor een pikante uitspraak, gooit de knuppel meteen in het hoenderhok. Als zijn echt genote Els daar opmerkingen over maakt, voegt hij er ter geruststelling aan toe dat hij al jaren gelukkig getrouwd is. Dat zijn steun en toeverlaat hem er ook in moeilijke tijden doorheen heeft ge sleept. "Dan had ik een dag niet gelopen en was ik niet te genieten. Chagrijnig, ik weet zeker dat ik 's nachts geen oog had kunnen dichtdoen. 'Kom op. Ad', zei zij voor het slapen gaan, 'ik fiets wel mee, dan kun je zonder mankeren een stukje lopen". Dat was dan op een tijdstip dat een weldenkend mens er niet over zou pieke ren zijn schoenen, laat staan zijn hard loopschoenen, aan te trekken. Boven dien had Ulijn op die bewuste avond last van een blessure, die hem het lopen vrij wel onmogelijk maakte. Daarom ging zijn vrouw ook mee, voor het geval dat. Ulijn: "Maar het gekke was, dat ik nau welijks pijn voelde. Volgens mij is dat ook een aspe'ct van hardloopverslaving: je lichaam maakt stoffen waardoor je de pijn niet meer voelt. Het leek wel of het lichaam vroeg om hardlopen". Ad Ulijn: "Als slager werk ik me acht uur per dag in het zweet" (foto Loek Zuyderduin) Een minder meegaande echtgenote zou haar relatie met een type als de Ulijn- van-toen waarschijnlijk allang hebben opgegeven. "Wil je geloven", zegt Ulijn, "dat je dat op dat ogenblik niet eens erg vindt. Je hebt het lopen immers nog, wat kan de rest je dan nog schelen? De spijt komt pas later. Hardlopen was voor mij een vlucht uit de realiteit. Daardoor dacht ik bijvoorbeeld, dat ik het op mijn werk naar mijn zin had. Achteraf besef ik dat het enige leuke aan mijn toenmalige betrekking was, dat ik het vooruitzicht had dat ik zou gaan hardlopen. Toen ik eenmaal door had dat ik mezelf voor de gek hield, ben ik meteen van baan veran derd". Daarmee was Ulijn zijn verslaving ove rigens nog niet kwijt. "Ik zal je mijn sche ma laten zien. Om kwart over zes vertrok ik van mijn werk in Nieuw-Vennep. Vijf minuten later zat ik thuis. Twaalf minu ten daarna had ik warm gegeten, maar vraag niet hoe. In vier minuten was ik omgekleed, waarna ik om kwart voor ze ven precies op de training bij NSL (Noordwijkerhoutse Strandlopers, red.) verscheen. Daar mocht absoluut niets tussen komen. Een telefoontje had ik er niet bij kunnen hebben". Onderzoekers naar hardloopversla ving smullen wellicht van zo'n praktijk geval als Ulijn, maar de persoon in kwes tie kan het nog sterker vertellen. "Ik ga geen namen noemen, maar ik ken jon gens, niet eens zo gedreven als ik, die hun huwelijk op de klippen zagen lopen. Vanwege het hardlopen, ja, dat durf ik rustig te stellen. Laatst ontmoette ik nog een ultraloper, die ook nog een vrouw bleek te hebben. Hij had nog nooit met één woord over haar gerept. Altijd had hij het maar over de kilometers die hij nog moest maken". Dwangmatig Ulijn benadrukt het dwangmatige, dat hardloopverslaafden kenmerkt. Plezier speelt bij hem ook een grote rol. Ulijn be gon een kwart eeuw geleden met hardlo pen, omdat hij de lol van hollen inzag. Bovendien werd hij niet snel moe en mocht hij, omdat zijn beide menisci uit zijn knieën waren gehaald, niet meer fiet sen. Maar als hardlopen tot een dagelijk se bezigheid is verworden, komt dat ple zier op de tweede plaats. "Je gaat tóch, ook als het hondeweer is. Je gunt je on voldoende rust om van blessures te her stellen. Tijd maak je er niet voor, die is er gewoon. Dat geldt met eten toch ook?" Zijn allesverslindende hobby, met trai- ningsweken van tweehonderd kilome ter, werd Ulijn op een kwade dag op hardhandige wijze uit handen geslagen. "Ik werd zwaar ziek wat overigens niets met hardlopen te maken had moest aan de antibiotica en kon naar mijn trainingen fluiten. Misschien was het mijn geluk dat ik zo ziek ben ge weest. Door mijn goede conditie herstel de ik snel, maar ik was ook aan het den ken gezet. 'Is dit het me nog wel waard', vroeg ik me af. Ik wilde wel weer gaan hardlopen, maar het gedrevene had ik niet meer zo. Vier in plaats van tien keer per week hardlopen leek me heel rede lijk. Want mijn theorie is datje met dage lijkse eenzijdige trainingen de meeste kans loopt op verslaving. Om dat te voor komen plan ik tegenwoordig altijd twee rustdagen achter elkaar". Ad Ulijn besteedt de vrijgekomen tijd aan het organiseren van de 61 kilometer lange Schipholloop. Aan de ronde om de Haarlemmermeer heeft hij alle twaalf ke ren deelgenomen. De dertiende zou voor hem wel eens een ongelukkige kunnen zijn. Want het begint weer te kriebelen bij de Zilker, die afgelopen zondag, in Rotterdam, voor de 85ste keer een mara thon aflegde. "Als ik mijn persoonlijke toptijd in de Schipholloop wil verbete ren, moet ik meer gaan trainen. Dan neem ik weer een risico. Dat kan ik dus beter laten". Om zijn zinnen te verzetten gaat Ulijn volgende maand met vakantie. Onder meer naar Brussel, Maastricht, door Frankrijk tot in de Pyreneeën. "Inder daad, die Euromarathon leg ik hardlo pend af. Zeventien dagen van vijftig kilo meter. Maar dat gebeurt in korte stukjes. Ik loop dan vier keer per dag een uurtje. Dat is mijn vorm van vakantie. Als slager werk ik mij namelijk acht uur per dag in het zweet, dat vind ik heel wat anders". Als voorbereiding op die sportieve va kantie doet Ulijn geen bijzondere din gen. "Ik train nu zo'n zeventig kilometer per week. Dat moet genoeg zijn. Op die manier kun je zelfs een wedstrijd van honderd kilometer wel uitlopen. Geen kunst, dat is tegenwoordig gewoon te koop. Neem sportvoeding en goed schoeisel en zelfs jij kunt zo'n afstand af leggen. Nee, geef mij dan maar de Spar- tathlon (ruim 250 km lange wedstrijd in Griekenland, red.). Dat is de enige spor tieve uitdaging die mij nog trekt. Het ni veau doet niet ter zake, de prestatiedrang wel. Als die de kop opsteekt, ligt het ge vaar van hardloopverslaving meteen weer op de loer". Gedreven Rob van Schooten kan er over meepra ten. De 33-jarige atleet van AAV '36 wordt beschouwd.als één van de meest gedrevenen. "Lopen is heel belangrijk in mijn leven. Daarover heeft zelfs mijn vriedin niets te vertellen. Iedereen heeft zijn eigen privacy, uurtjes waarin hij doet wat ie wil. Ik loop hard in die vrije uurtjes. Misschien is dat mijn versla ving". Van Schooten vulde met genoegen de vragenlijst naar hardloopverslaving in. "Maar ik vind mezelf geen hardloopver slaafde. Ik ben wel wedstrijdloper en am bitieus. Maar staat ambitie gelijk aan ver slaving? Je moet asociaal zijn om de top te bereiken. Ik had dan ook wat moeite met een aantal vragen in de lijst. Er is te weinig onderscheid gemaakt tussen top sporters en gewone sporters". Hoewel Van Schooten zichzelf niet verslaafd noemde, scoorde hij bij som mige criteria toch tamelijk hoog. Hij ver toonde in elk geval een strak looppa- troon. Een dergelijke verslaafde loopt al tijd, weer of geen weer. Aan andere spor ten doet hij niet, nauwkeurig wordt een logboek bijgehouden, en afwijken van het geplande schema gaat moeizaam. "Het heeft inderdaad veel met planning te maken. Ik weet op mijn werk al wan neer ik ga trainen. En als ik lekker draai, dan denk ik al uren tevoren aan die trai ning. Zou er plotseling iets tussen ko men, dan krijgt het lopen toch de voor keur. Pas wanneer ik ruim vantevoren een ander tijdstip kan plannen om te lo pen, wil ik wel iets anders doen". Is dat nu verslaving of gewoon een af wijking? "Ik weet het niet. Maar volgens mij vindt mijn omgeving mij niet ver slaafd. Ik heb genoeg andere dingen die ik leuk vind en mijn problemen vergeet ik zeker niet door hard te lopen. Integen deel. ik denk er alleen maar over na tij dens een duurloop. En een vast loopritu eel...wat bedoelen ze daar nu mee? Of ik eerst mijn rechterschoen aantrek en dan mijn linker. Het enige dat ik doe is regel matig met mijn hielen tgen mijn kont slaan om te kijken of ik niet stijf ben. En tijdens een duurloop kijk ik geregeld achterom of er niet een of andere trim mer probeert mij in te halen".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1990 | | pagina 37