ondermiddel of fatale injectie? SPREEKUUR Lichamelijke klachten met psychische oorzaak Topsporters zoeken hei! in omstreden ceitherapie door Barbara Thiel, arts ZATERDAG 28 APRIL 1 Nieuw'wondermiddel in de sport: de celthe rapie. De inspuiting met dierlijke cellen wordt door de een gezien als de injectie tot betere prestaties, maar door de ander afge schilderd als 'levensgevaarlijke poespas'. De sporter zegt: "Je voelt je weer als nieuw", de wetenschapper verkondigt: "Het is een soort gebedsgenezing". door Weert Schenk en Fred Segaar Theo de Rooy, beroepswielrenner: "Ik moet er alles aan doen om in conditie te blijven. Daar hoort voor mij die celthera pie bij. Ik heb het al verscheidene malen gedaan. Je gaat er niet harder van fietsen. Daar gaat het mij ook niet om. Het is een soort grote schoonmaak van je lichaam. Je voelt je weer als nieuw. Niemand wist dat ik die therapie deed. Maar ik weet wel dat er meer renners bij die arts ko men. Gevaarlijk? Nee, dat denk ik niet. Ik heb vast vertrouwen in de arts die het bij mij heeft gedaan. In elk geval ben ik er nooit ziek van geweest". De sport heeft een wondermiddel ont dekt: de celtherapie. Tot nu toe leek de kuur allleen iets voor oude dames en he ren met veel geld. Panasonic-renner Theo de Rooy en zijn ploeggenoot Eddy Planckaert komen er recht vooruit dat ze er in geloven. Zij zijn niet de enigen. Cel therapeut Robert T.H.K. Trossèl uit Rot terdam zegt momenteel twintig topspor ters op wereld- en olympisch niveau on der behandeling te hebben. Met een be roep op het medisch geheim weigert hij namen te noemen. Wel wil hij kwijt dat zijn patiënten wielrennen, tennissen, ta feltennissen, marathons lopen, sprinten en voetballen. De kuur is geen doping, niet verboden, maar wel zeer omstreden. Celtherapeut Trossèl: De kuur remt het veroude ringsproces af. Ik spuit mezelf ook in en ik voel me pri ma". (foto's GPD) .1 Goedgelovig Al jarenlang blijken wielrenners naar celtherapeuten te lopen. Reeds in 1979 kreeg Fedor den Hertog van dokter Mer- tens, de toenmalige ploegarts van IJs- boerke, het advies om zich met dierlijke cellen te laten 'injecteren. "Ik was goed gelovig, dus ik vond het best. Mertens spoot het spul zelf in". Hij weet niet meer hoe vaak hij is be handeld. "In elk geval één keer. Ik ben een paar dagen erg stram geweest. Maar verder heb ik er niets van gemerkt. Het werd trouwens geen best jaar. Ik voelde me niet goed, was steeds verkouden en in de Tour de France marcheerde het to taal niet". Theo de Rooy kwam er acht jaar gele den via een bevriende arts voor het eerst mée in aanraking. Zeker drie renners van het inmiddels opgeheven Scala-team, waarvan Hennie Kuiper kopman was, volgden in 1986 in Duitsland een cel- kuur. Pas onlangs bracht de Belg Eddy Planckaert als eerste sportman de cel therapie in het nieuws. Na een periode waarin hij voortdurend tobde had hij zich in januari in een Zwitsers kuuroord laten inspuiten met extracten van onge boren berggeitén. Gedurende een paar dagen was hij behoorlijk ziek, maar daar na dacht hij sterker te zijn dan ooit. In een Belgisch tijdschrift zei de 31-ja- rige coureur zich vijf jaar jonger te voe len. "Ik ben zo sterk als in mijn beste ja ren". Hij dacht twee voorjaarsklassie kers te kunnen winnen. Het werd er een: de zware kasseienrit Parijs-Roubaix. Levensgevaarlijk Dr. Harm Kuipers, inspanningsfysioloog aan de Universiteit van Maastricht, vreest dat het succes van Planckaert een rage in de celtherapie kan veroorzaken. Volgens hem is de kuur-levensgevaar lijk. Mensen kunnen tijdens een behan deling acuut sterven. "Er worden levende dierlijke eiwitcel len in het lichaam gespoten. Dat kan een heftige reactie teweeg brengen, omdat het afweersysteerp van het lichaam in ac tie komt. Planckaert voelde zich nu el lendig. De volgende kuur kan zijn dood betekenen". Kuipers zegt dat het immuunsysteem van de Belgische renner mogelijk nu al is ontregeld. "Als Planckaert ooit nog eens een transplantatie nodig heeft, is de kans groter dan anders dat zijn lichaam het or gaan niet accepteert". De inspanningsfysioloog die dagelijks de conditie van beroepsrenners test, zegt drie redelijk bekende fietsers te kennen, van wie het lichaam na de celtherapie ge heel van slag was: ze fietsten voor geen meter meer en zijn gestopt. Over hun er varingen met de kuur willen ze niet pra ten 'om hun oude ploegen niet in diskre diet te brengen'. Kuipers haalt onderzoeken aan, waar uit blijkt dat er doden zijn gevallen als gevolg van de celtherapie. De Oostduitse atlete Birgit Dressel zou een van de slachtoffers zijn geweest. Daarnaast doen zich min of meer ernstige complica ties voor, die niet dodelijk zijn. Kuipers: "Als er geen problemen zijn, zijn er geen cellen gebruikt. Dan is fysiologisch zout ingespoten, wat niets uithaalt. Dat is op lichting". Kul "Fysiologisch zout?!", roept celthera peut Robert Trossèl, "wat een kul. Onzin. Hij zuigt het uit z'n duim. Harm Kuipers mag komen kijken hoe het hier toegaat. De afweerreacties zijn eruit gehaald. Vroeger, voor 1955, toen de therapie nog in de experimentele fase was, waren er problemen. Maar inmiddels zijn de ex tracten enorm verbeterd". Trossèl onderstreept dat de celthera pie zeer veilig is. "Het is >bij miljoenen mensen over de hele wereld toegepast. Vrijwel zonder complicaties. Zelf heb ik in acht jaar maar twee patiënten gehad die hevige last kregen van roodheid en jeuk. Dat kon gemakkelijk worden be- streden". Over de dodelijke slachtoffers zegt hij: "Kuipers heeft het vooral over een on derzoek uit 1955. De situatie van toen is niet meer te vergelijken met nu. Birgit Dressel is waarschijnlijk overleden aan een sterke pijnstiller, waaraan 120 men sen per jaar sterven". De Rotterdamse arts volgde in 1982 zijn leermeester Merckelbach op, die in de jaren vijftig de celtherapie in ons land introduceerde. Merckelbach was een volgeling van de Duitser Paul Niehans, een chirurg die er in 1931 in slaagde de cellen van organen van ongeboren die ren inspuitbaar te maken. De therapie scheen een groot succes. Zo zou Niehans cellen van een bijschild klier hebben geïnjecteerd bij een ster vende patiënte, die daarna nog dertig jaar in goede gezondheid leefde. Het leid de er toe dat later de celtherapie op grote schaal werd toegepast. Onder anderen Charly Chaplin, paus Pius XII, Aden auer, De Gaulle, Picasso en Dali onder wierpen zich er aan, waarna de behande ling de reputatie kreeg van een duur soort verjongingskuur. Trossèl stoort zich aan dat imago, om dat de therapie daardoor in de verkeerde hoek van de geneeskunde is terecht ge komen. "Theoretisch is verjonging mis schien mogelijk. Ik zeg liever dat de kuur het verouderingsproces afremt. Je voelt je vitaler; je kan beter functioneren. Ik hoor dagelijks de enthousiaste reacties van mensen die uitgeblust waren, maar door de kuur een nieuw leven zijn begon nen. Ik spuit mezelf ook in en voel me prima". Kiemvrij De 35-jarige arts legt uit dat voor de kuur - Theo de Rooy: "Je voelt je weer als nieuw" meestal weefsel van ongeboren runde ren of schapen wordt gebruikt. Bij ge bruik van volwassen weefsel zouden er de afweerreacties kunnen voorkomen. Trossèl wil geen vers geslacht materiaal injecteren. Zijn extracten zijn diepgevro ren en daardoor kiemvrij. De dierlijke celextracten hebben een stimulerend effect op de eigen lichaams cellen, doceert Trossèl. "Orgaanspecifie- ke werking is het sleutelwoord. Zo gaan de levercellen naar de lever en de hersen cellen naar de hersenen. De eigen cellen gaan daardoor beter functioneren. Na 48 uur is het ingespoten materiaal op zijn plaats aangekomen. Ze zijn daar onge veer zes tot twaalf maanden werkzaam". Hij meldt dat de sporters die hij behan delt, erg tevreden zijn over de kuur. "Ze zeggen dat ze meer kunnen verstouwen. Kunnen harder trainen, zijn geconcen treerder, voelen zich minder snel moe". Trossèl gelooft dat sportmensen mede dank zij de celtherapie wedstrijden win nen. "Het kan net dat kleine beetje extra uitmaken. Het verschil tussen winnen en verliezen". Hij heeft geen objectief on derzoek gedaan naar de werkelijke effec ten: "Ik ga af op wat de mensen zelf zeg gen". Trossèl erkent dat de vooruitgang in de prestaties mogelijk gewoon te maken heeft met het trainingseffect. Hij is het er ook mee eens dat de kuur het zelfver trouwen van de sporter kan versterken. "Maar dat is het allemaal niet alleen. Ook bij een springpaard werkt het en die we ten echt niets van die spuit af'. Gebedsgenezing De celbioloog prof. dr. Jan James, die wetenschappelijk onderzoek doet aan het Academisch Medisch Centrum in Amsterdam, betitelt het betoog van Trossèl als kletspraat. "Ik gpef er niets voor dat mensen zich er wel bij voelen. Een bouillonblokje heeft hetzelfde ef fect. Het is hetzelfde als iris kijken, hand oplegging en gebedsgenezing. Het be wijs dat het helpt, is nooit geleverd". De wetenschappelijke basis van de celtherapie vindt James geen drie cent waard. "Het ontbreekt die celtherapeu ten aan de meest elementaire kennis van de celbiologie. Ze hebben er totaal geen verstand van. Ze zitten als het ware zo maar wat met een schroevedraaier in een computer te prikken en beweren dan een reparatie uit te voeren". James heeft niet de behoefte om het bewijs te leveren dat celtherapie niets uithaalt. "Ik zet geen mensen op een doodlopende zaak. Het is wetenschappe lijk oninteressant. Ik ga toch ook niet on derzoeken of de aarde plat is". De grap is, vervolgt James, dat alle vreemde cellen in het lichaam worden afgebroken. "Het werkt niet. Maar het is onvoorspelbaar hoe het lichaam reageert. Er zijn sterfge vallen bekend. Dat is reden geweest voor Duitsland om de therapie aan banden te leggen. In Zweden en de Verenigde Sta ten is het al verboden". Hij pleit niet voor een verbod in ons land. "Het zijn handige lieden die zich er mee bezig houden. Ze hebben er een hele boel poespas omheen verzonnen. Als het verboden wordt, is het allemaal nog ge- heimzinnniger, nog interessanter, nog duurder en worden ze nog rijker". Vooroordelen Celtherapeut Trossèl heeft geen zin om zich hiertegen te verdedigen. "De kritiek is gebaseerd op vooroordelen, arrogantie en napraten van cliché's, zoals 'dierlijke eiwitten worden afgebroken'. Maar steeds meer biologische stoffen van dier lijke herkomst worden in de moderne ge neeskunde gebruikt. De biotechnologie is een van de snel groeiende wetenschap pen". Hij denkt dat de celtherapie zichzelf al heeft bewezen. "Geen enkele therapie is een lang leVen beschoren als het geen re sultaat biedt. De uitspraak 'wie geneest, heeft gelijk' betekent dat het bestaans recht van de celtherapie is verzekerd. Het gaat nog een belangrijke rol spelen in de geneeskunde van de toekomst". Celbioloog James zucht: "Hierover ga ik niet in discussie. Ik kan een kind ook niet uitleggen hoe een dieselmotor werkt". Harm Kuipers vreest dat veel meer sportmensen na het succes van Eddy Planckaert toch een celtherapie willen ondergaan om hun eigen motor optimaal te laten functioneren. "Sporters zijn niet achterlijk, maar zoeken wel steeds legale middelen om beter te presteren. Ieder een kan je van alles aanpraten. En als de dokter nu zegt: het is goed, dan handelen ze ter goeder trouw". Dokter Janssen, de ploegarts van Panasonic, reageert tamelijk overspan nen op de vraag wat hij van de cellenku- 'ren van de Rooy en Planckaert vindt. Zegt: "Ik heb er nog nooit van gehoord" en legt vervolgens de telefoon op de haak. Sportarts Rob Pluymers, die gewerkt heeft bij Scala en Superconfex en nu zelfstandig nog 50 wielrenners begeleidt, betoogt dat een ploegarts geen grote in vloed kan uitoefenen om zoiets als een celtherapie te voorkomen. "Ik heb drie renners meegemaakt die voor een kuur naar Duitsland gingen. Ze wilden dat ge woon en dan doen ze dat ook. Daarover valt niet te praten". Hij gelooft dat renners een kuur onder gaan uit onzekerheid. "Verbieden heeft dan geen zin. Want dan komen ze niet meer bij je en gaan ze naar een andere dokter. Dan weet je helemaal niet meer wat er gebeurt. Het is ook helemaal niet zo leuk om ploegarts te zijn". Bij de renners van wie hij weet dat ze in therapie zijn geweest, heeft hij geen grote resultaten gezien. "Een veelbelo vende renner heeft nooit meer goed gere den. Een ander was een grijze muis in het peloton en is dat gebleven en de derde is inmiddels vanwege zijn leeftijd gestopt, maar reed dat jaar geen deuk in een pak- kie boter". Pluymers meent dat de sportlieden zelf moeten weten of ze de kuur doen. "Het is hun persoonlijke vrijheid, zolang ze maar weten wat de risico's zijn". Vertrouwen Eddy Planckaert lacht om de risico's. "Ik heb het volste vertrouwen in de artsen'", zegt hij, "ik heb geen twijfel over de kuur. En als het kwaad kan of mogelijk kankerverwekkend is, neem ik dat risi- Zijn ploegmaat Theo de Rooy is wat voorzichtiger. "Ik heb het altijd gedaan in overleg met de arts. De plotselinge commotie over de therapie verbaast me. Ik weet ook niets over de gevaren. Ik heb gewoon maar gedaan waarvan ik dacht dat het goed was". Lichaam en geest beïnvloeden elkaar. Wie ziek is voelt zich niet prettig, dat zal niemand ontkennen. Maar omgekeerd: wie zich niet prettig voelt wordt ziek, dat ligt moeilijker. Toch heeft een groot deel van de mensen die bij de dokter komen met lichamelijke klachten, geen lichame lijke ziekte. Met de uitspraak: 'Het is psy chisch' zal de dokter echter weinigen ple zier doen. Het duidelijkst ligt die relatie tussen li chaam en geest bij ernstige ziekten als een hartinfarct of kanker. Een vrij groot percentage van de patiënten krijgt als re actie daarop een depressie of wordt angstig. En lichamelijke klachten als pijn of moeheid kunnen een mens uiter aard erg ongelukkig maken. Maar andersom komen, zoals ik bij de rubrieken over depressie en angst be schreef, bij psychische problemen ook al lerlei lichamelijke klachten voor, zonder dat daarvoor .een lichamelijke verkla ring te,vinden is. Bij depressie bijvoor beeld moeheid, hoofdpijn en andere chro nische pijnen, obstipatie. Bij angst zijn er vaak klachten als diarree, vaak plas sen, hartkloppingen, spierpijnen. Een lichamelijke ziekte die wordt ver oorzaakt door psychische problemen heet psychosomatisch. Het bekendste voor beeld van een psychosomatische ziekte is de maagzweer, die door 'stress' kan wor den veroorzaakt en waarbij door die stress een zichtbare lichamelijke ziekte ontstaat die in uiterst zeldzame gevallen zelfs tot de dood kan leiden. Van andere ziekten die ook wel psychosomatisch wor den genoemd, is bekend dat de geest een Behalve deze 'echte' psychosomatische ziekten zijn er ook nog vele gevallen waarin door spanningen lichamelijke klachten ontstaan zonder dat er op licha melijk gebied iets te vinden is (wal niet wil zeggen dat de patiënt geen klachten heeft!) ook deze klachten worden wel psychosoxnatisch genoemd. Ze kunnen op een aantal manieren ontstaan. Een hele duidelijke manier waarop spanning lichamelijke klachten kan ver oorzaken is door hyperventilatie dat is teveel ademhalen door angst of span ning. Het is een oeroude reactie van het lichaam op gevaar, waarbij het zich ge reed maakt om 'te vechten ofte vluchten'. Als er geen echt gevaar dreigt, maar de angst een andere oorzaak heeft, veroor zaakt die overmatige ademhaling klach ten: pijn op de borst, kortademigheid, duizeligheid, tintelen in de vingers, nei ging tot flauwvallen. Chronische hyper ventilatie kan ook allerlei vage klachten veroorzaken, zoals, buikklachten, hoofd pijn, duizeligheid, moeheid. Ook van rugpijn, nekpijn en hoofdpijn is bekexid dat ze heel vaak (maar niet al tijd) worden veroorzaakt door spannin gen. Dat is te verklaren door een verhoog de spanning van de spieren, bijvoorbeeld door onbewust voortdurend fronsen of de schouders optrekken. Door die voortdu rende spierspanning ontstaat uiteraard pijn in de spieren, en die pijn kan zich presenteren als pijn in rug, nek, of hoofd. Er is ooit onderzocht of er een verband was tussen de plaats van bepaalde klach ten en de soort problemen die er waren. De onderzoeker ontdekte dat nekpijn vaak samenging met boosheid, buikpijn met angst en rugpijn met wanhoop. Andere klachten die bij spanningen kunnen optreden zijn duizeligheid, moe heid, buikpijn, een prop in de keel, hees heid, misselijkheid en nog vele andere. Als wordt uitgezocht welke problemen achter deze klachten schuilen, blijkt de patiënt opvallend vaak iets met de klach ten 'uit te drukken': rugpijn betekent dan bijvoorbeeld dat iemand de zorgen niet meer kan dragen, misselijkheid dat iets hem zwaar op de maag ligt, een brok in de keel wijst op een groot verdriet. Spanningen hebben we allemaal wei eensStress kan worden veroorzaakt door problemen op alle gebieden in de relatie, op het werk, door geldgebrek, werkloosheid, of gewoon door een te druk bestaan. Ook schijnbaar onbenullige of leuke gebeurtenissen kunnen voor ie mand grote problemen opleveren, het gaat erom wat ze voor iemand betekenen. Bovendien kan de een veel meer aan dan de ander: de draagkracht is verschillend. Jammer genoeg is het in onze maatschap pij niet zo erg geaccepteerd om spannin- gen te hebben; ziekteverzuim mag alleen als je 'echt' ziek bent. Mensen komen niet voor niets bij de dokter met lichamelijke klachten. Velen zijn zich van hun psychische problemen niet bewust, uit schaamte of omdat ze niet geleerd hebben met hun gevoelens om te gaan en erover te praten. De gevoelens zoeken dan 'een lichamelijke uitweg'. Het grote probleem hierbij is dat alle genoemde klachten ook een lichamelijke oorzaak kunnen hebben. In het algemeen zal de patiënt dus ook aan een lichamelij ke ziekte denken. Dat kan zelfs de vorm aannemen van een hevige angst voor een ernstige ziekte: hypochondrie. Dan kan deze angst de klachten nog versterken en 'ontstaat een vicieuze cirkel. Ook dokters komen hier voor een pro bleem te staan. Zij willen uitzoeken of er een lichamelijke oorzaak te vinden is en zullen de patiënt soms voor de zekerheid verwijzen naar een of meer specialisten. De patiënt wordt dan bevestigd in zijn angst en zal mogelijk later helemaal geen psychische verklaring meer accepteren. Het met klem vasthouden aan een licha melijke verklaring van de klachten noe men we 'somatische fixatie'. Als de dokter 'niets' kan vinden bete kent dat, dat er geen lichamelijke afwij kingen te vinden zijn. De patiënt kan daardoor gaan denken dat de dokter hem niet serieus neemt of zelfs niet ge looft. Het is echter in het algemeen gerust stellend bedoeld: er is niets lichamelijks aan de hand. Vandaar dat artsen tegenwoordig in toenemende mate al direct een klacht waarvoor een psychische oorzaak moge lijk is, van twee kanten benaderen door direct naar spanningen te vragen en daar niet mee te wachten tot de licha melijke kant helemaal uitgezocht is. Ook zxdlen zij proberen de patiënt zoveel mo gelijk buiten de medische molen te hou den om de somatische fixatie te voorko men. Dat wordt ze door de patiënt niet al tijd in dank afgenomen. Ook ontstaat dan wel het, geringe, risi co dat een lichamelijke kwaal over het hoofd wordt gezien; iedereen kent wel een voorbeeld van een patiënt die naar de psychiater moest en later toch een hersen tumor bleek te hebben. Toch is het omge keerde in onze ogen even erg: een patiënt van top tot teen onderzoeken als de oor zaak van de klachten in een slechte rela tie ligt. Geen enkele arts ziet echter graag een ernstige ziekte over het hoofd, en de meesten zullen erg voorzichtig: zijn. Niet alleen de arts, ook de patiënt zelf kan proberen na te gaan of lichamelijke klachten een psychische oorzaak kxinnexx hebben. Als dat niet direct duidelijk is, kan soms het bijhouden van een dagboek nuttig zijn: opschrijven wanneer de klachten optreden, en daarnaast alle be zigheden maar ook alle gevoelens die men bij zichzelf opmerkt. Na enkele we ken kan dan soms een duidelijk patroon zichtbaar wordexi. Ook patiënten zxdlen bij onverklaarbare lichamelijke klach ten wat meer moeten gaan openstaan voor hun eigen gevoelens en bij zichzelf te rade gaan.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1990 | | pagina 27