Gezinsellende op het toneel
Relatieve tegenslag
Renate (22): 'Het is een vergissing geweest'
Onze taal
ENKWIJZER
Acht weggelopen jongeren verwerken ervaringen in theaterproduktie
ZATERDAJG 7 APRIL 1990
PAGINA 27
Acht Utrechtse jongeren die van huis
zijn weggelopen, hebben samen met
twee regisseurs hun verleden
verwerkt in de theaterproduktie
'Nestgeur'. Hun geschiedenis is
bepaald door ruzies, mishandelingen
en incest. In sommige gevallen
jarenlang, systematisch iedere week.
De produktie, die onlangs in het
Akademietheater in Utrecht in
première ging, moet betrokkenen en
buitenstaanders een indruk geven
van wat jongeren beweegt om hun
jas te pakken en de huisdeur
voorgoed achter zich te sluiten.
"Eenzaamheid is een heel belangrijk
woord in mijn leven. Vroeger was ik op
school de luizebol en de a-sociaal. Soms
had ik vriendinnen, dan ineens om voor
mij onduidelijke redenen weer niet. Ik
ben weggelopen, omdat de situatie
thuis altijd gespannen was. Mijn vader
was alleen verantwoordelijk voor ons,
mijn moeder heb ik na m'n zesde niet
meer gezien. Hij dronk veel, was heel
ongelukkig en reageerde dat op ons af.
's Nachts durfde ik geen oog dicht te
doen, bang voor wat hij zou aanrichten.
Overdag was ik te moe om naar school
te gaan. Dat hoefde van hem ook niet.
Toen ik veertien was, realiseerde ik
me ineens wat er aan de hand was: ik
zat in een jeugdbende, deed de meest
verschrikkelijke dingen en kon niet
meer tegen de spanning thuis. Nam pil
len om tot rust te komen. Ik had daar
genoeg van, kwam wel eens bij studen
ten en zag dat die zo anders leefden, dat
vond ik boeiend. Ik wilde ook een an
der leven.
Ik had al heel lang het idee om weg te
lopen, maar wist niet waar naar toe. De
wijkverpleegster, de enige met wie ik
kon praten, adviseerde me om het nog
één jaar vol te houden, omdat ik zo jong
was. Maar toen m'n vader weer eens
flinke bonje maakte, was het ineens ge
beurd: ik kon nog net op tijd m'n jas
pakken en naar buiten rennen.
Het vroor zes graden en ik wist niet
waar ik naar toe moest. Uiteindelijk
ben ik naar de politie gegaan. Ik dacht:
die kennen me nog van de bende en
helpen me vast niet, maar ze waren aar
dig en hebben me zes weken lang bege
leid. Tot ik een plaats in het meiden-
wegloophuis had.
Je denkt dat als je weg bent alle ellen
de is afgelopen, maar dan begint het
pas. Mijn zussen ontmoet ik nog wel, af
en toe, ik heb het gevoel dat ze me kwa
lijk nemen dat ik de vuile was buiten-
hang. M'n vader zie ik niet meer. Twee
keer heb ik een gesprek met hem ge
had. Ik heb toen alles naar zijn hoofd
gegooid wat ik al die jaren had willen
zeggen. Dat was verschrikkelijk, voor
hem en voor mij. Ik zal nu niet zeggen
dat hij geen fouten heeft gemaakt, maar
wat moest-ie. Hij wist het ook niet.
Ik doe nu zelf een opleiding in de
hulpverlening, maar nu ik bijna klaar
ben vind ik het allemaal zo zinloos, zo
onecht. Je leert alleen maar uit boeken
en praat niet over de realiteit. De ande
re leerlingen vinden dat ik overdrijf, ik
vind dat zij vaak niet weten waarover ze
praten.
Ik dacht altijd: ik ga zelfstandig wo
nen, geen kerel, lekker m'n eigen leven
leiden. En vooral ook veel leren, want
dan kun je wat bereiken. Nu woon ik al
leen, heb ik bijna de opleiding voor
hulpverlener afgerond en denk ik: het
is een vergissing geweest, want ben ik
hier nu echt gelukkig van geworden?"
Het idee voor 'Nestgeur' ontstond meer
dan twee jaar geleden, toen de regisseurs
Berthold Gunster en Joris van Baars via
een andere toneelproduktie van theater
groep Stut met weggelopen jongeren sa
menwerkten. Berthold Gunster: "Ik
kwam een keer op bezoek in het meiden-
wegloophuis en dacht, toen ik die mei
den bij elkaar zag zitten, die hebben sa
men wel een verhaal te vertellen".
Gesprekken met jongeren in diverse
wegloophuizen volgden en er werd be
sloten een produktie te maken met jon
geren die van huis zijn weggelopen, niet
die uit huis zijn gezet. Van Baars: "Het
ging erom wat er moet gebeuren, voordat
een jongere zelf die stap zet".
doorGerdieSnellers
Tijdens de groepsgesprekken kwamen
stukje bij beetje de verhalen los. Vaak
(nog steeds) vol schaamte, 'want het
blijft toch je familie', maar de onderlinge
herkenning vergoedde iets. Uit de verha
len destilleerden Gunster en Van Baars
verscheidene scènes die betrekking heb
ben op ervaringen thuis, in een wegloop
huis en op situaties met de hulpverle
ners. De jongeren kregen de vrijheid om
hun eigen scènes te spelen of, om welke
reden dan ook, die van een ander.
Niet veilig
De motieven waarom de acht jongeren
die in Nestgeur spelen zijn weggelopen
verschillen in feiten, maar komen uitein
delijk op hetzelfde neer: ze voelden zich
niet veilig thuis. De één had een vader
die dronk en thuis 'flinke bonje' maakte,
een ander werd geregeld mishandeld,
met de blote hand of met een stok. Weer
anderen kregen te maken met onge
wenste seksuele intimiteiten.
Zo werd een van de speelsters vanaf
haar achtste jaar bij herhaling door haar
vader seksueel misbruikt. In eerste in
stantie, dacht ze, omdat haar vader haar
moeder miste, die in het ziekenhuis lag.
Maar dat bleek al snel een vergissing.
Ook na haar thuiskomst breven de onge
wenste bezoeken doorgaan. Zes jaar
lang, mét medeweten van de moeder.
Die presteerde het zelfs om, eenmaal in
gelicht, haar dochter te feliciteren met de
woorden: 'Nu weet je wat het is om
vrouw te zijn'.
Citaat: 'Altijd met je kleren aan in bed
liggen. Je kop onder de dekens. Niet
ademhalen. Luisteren naar elk geluid.
De trapvoetstappen. Nog drie treden
nog twee, nog één... Als de deur openging
was ik soms zelfs opgelucht. Dan wist je
tenminste, straks is-ie weer weg.'
Gunster en Van Baars kozen er voor
om alleen met weggelopen jongeren te
werken die afkomstig zijn uit'arbeiders
milieus. Van Baars: "Het blijkt dat jonge
ren uit arbeidersmilieus per definitie al
minder mogelijkheden en minder kan
sen hebben op het moment dat ze het
huis uitgaan. Ze weten vaak niet welke
wegen ze moeten bewandelen, zijn ver
baal minder sterk en zijn hierdoor per de
finitie aangewezen op de hulpverlening.
Daar hebben ze dan weer te maken met
mensen die uit middelclass milieus ko
men, en die samenwerking verloopt
vaak moeizaam. Als arbeidersjongere
moetje veel meer moeite doen om zelf je
eigen weg te kunnen uitzetten".
Gunster: "Bovendien heb ik uit erva
ring geleerd dat als je jongeren uit ver
schillende milieus in een groep zet, de
jongeren uit arbeidersgezinnen afhaken.
Die voelen zich dan niet thuis, vinden het
gedoe. Als je geen stelling neemt, neem
je onbedoeld de stelling om niet met ar
beidersjongeren te werken".
Afstandelijk
Toch willen de regisseurs met nadruk
voorkomen dat mensen denken dat het
om een uitzonderlijke groep gaat. Gun
ster: "Wat mij steeds weer opvalt is dat
de houding van veel mensen nogal af
standelijk is. Alsof het gaat om een klei
ne groep die ver van onze maatschappij
af staat. Terwijl het dus gaat om 30.000
geregistreerde weglopers per jaar, die af
komstig zijn uit alle lagen van de bevol
king. Dit betekent dat het een maat
schappelijk probleem is, waar je geza
menlijk verantwoordelijk voor bent".
"Als ik de verhalen hoor van deze jon
geren, en ook andere jongeren die niet in
het stuk meespelen, kan ik alleen maar
constateren dat er heel slecht wordt op
gevoed in Nederland. Het gaat ons dan
ook om het besef dat het niet om toevalli
ge misstanden gaat, maar dat er structu
reel iets moet veranderen. Dat er nu acht
geschiedenissen naar buiten worden ge
bracht is heel bijzonder, vooral omdat er
zo'n taboe op ligt want ellende in het ge
zin daar praat je niet over".
Citaat: 'Ik kreeg een begeleidster. Het
leek wel een aardig mokkel. Ze zei: 'Ik
haal jou d'r uit.' Wij praten. Thuis. M'n
vader, vroeger, opeens kwam alles er uit.
Op het laatst kon ik niks meer zeggen. Ze
Verbeelding van de ultieme stap: het huis verlaten zonder te weten waar naartoe.
sloeg haar arm om me heen en zei: 'Kom
maar. Huil maar'. Ik janken natuurlijk.
En raai eens wat...? Ze had zelf ook tra
nen in haar ogen. Ik dacht, die begrijpt
mij. Ze leek een echte vriendin, weet je.
Maar je vertelt het niet verder, zei ik.
Tuurlijk niet, je kan me toch vertrou-
De volgende ochtend sta ik in de keu
ken, boterham te smeren. Komt een van
de stagiares naar me toe. Een jaarr of
twintig, echt zo'n studentje... Weetje wat
die zegt? 'Goh ...dat jij met incest te ma
ken hebt gehad, erg zeg...' Ik vertel nooit
meer wat.'
Psychisch geweld
Een van de jongeren is weggelopen van
wege psychisch geweld: had het idee
thuis niet gewenst te zijn, genegeerd en
gekleineerd te worden. Een vorm van on
derdrukking die volgens Gunster voor
extra problemen bij het slachtoffer zorgt.
Gunster: "Jongeren met tastbare bewij
zen hebben uiteindelijk minder moeite
om er voor uit te komen. Zij kunnen zeg
gen, ik ben geslagen, kijk maar. Als het
om psychisch geweld gaat is dat moelij
ken Dan gaan jongeren twijfelen of het
niet aan henzelf ligt".
Opvallend is dat de meeste jongeren
hun eigen situatie goed kunnen analyse
ren. Ze weten wat ze gemist hebben, en
wat ze nu, in nieuwe relaties zoeken. Ber
thold Gunster: "Ze zijn op een bepaalde
manier veel sneller volwassen dan hun
leeftijdsgenoten. Dat wil zeggen: ze zijn
tot het besef gekomen dat ze alleen in het
leven staan. Je kunt heel lang het idee
hebben dat dat niet zo is, maar op een ge
geven moment kom je erachter dat als je
iets wilt, je dat zelf moet doen. Zij heb
ben dat heel vroeg en heel direct meege
maakt. Vanaf het moment dat ze zijn
weggelopen wisten ze dat ze moesten
kiezen voor hun eigen leven. Anderzijds
zijn ze op een bepaalde manier ook nog
niet volwassen, want heel onzeker en bo
venal wantrouwend. Dat is ook niet
vreemd. Je kunt zeggen: wat zijn zij cy
nisch en achterdochtig, je kunt ook zeg
gen: wat zijn wij naief en goedgelovig.
Want wat zij hebben meegemaakt is wel
echt gebeurd".
Gunster en Van Baars zijn er trots op
dat de groep al twee jaar bij elkaar is. En
terecht, want de jongeren zijn ondertus
sen verhuisd, van school veranderd en
voortdurend bezig met problemen van
vroeger en nu. Van Baars: "Het opmer
kelijke vind ik dat er nog steeds geen
sprake is van een echte groepssfeer. Als
we samenzijn moet de groepsband
steeds bevochten worden. Er is wantrou
wen onderling en sommige spelers zijn
erg op zichzelf. Door kleine conflicten
lijkt de basis weer wankel. Toch heb ik er
vertrouwen in dat het goed blijft gaan".
Citaat: 'Dus toen vertelde ik het voor de
zoveelste keer: Toen zijn m'n ouders ge
scheiden, en toen ging m'n moeder het
huis uit, en toen ging m'n broer het huis
uit,... En toen, en toen en toen... Op het
laatst was 't net een cassettebandje wat
ik afdraaide. Nou dan ben je blij hoor,
als je een huis hebt zonder vragen'.
Over de rol van hulpverleners zijn de
meeste spelers maar matig te spreken.
Een speler: "Van maatschappelijk wer
kers moet je dit, en moet je dat. Ze zijn al
leen maar bezig met hoe je je moet gedra
gen, niet hoe je je voelt. Dat snappen ze
ook niet, omdat ze niet echt begrijpen
wat je hebt meegemaakt. Ze zijn bezig
om je te veranderen, maar dat kun je niet
verwachten van iemand die nooit naar
school gaat".
Echt boos zijn de meesten echter op
onderwijzers, familie en buren: "Zij heb
ben geweten hoe ellendig het thuis was,
maar niks gedaan. Ze wisten dat er pro
blemen waren, maar wilden hun nek niet
uitsteken, en lieten mij aan m'n lot over.
En als iemand wel moed had verzameld
voor een huisbezoek, bleek die zich snel
te laten ontmoedigen als het welkom niet
al te hartelijk was".
Op de vraag wat onderwijzers dan bij
voorbeeld hadden moeten doen is het
antwoord duidelijk: een vertrouwens
arts inschakelen.
Hoe groot het taboe op gezins-ellende
is, blijkt tijdens de gesprekken met enke
le spelers. De angst om familie te kwet
sen door middel van een interview of al
leen het publiceren van de naam is groot.
De ellende die is aangericht is al erg ge
noeg, dat is duidelijk. Toch vinden ze het
belangrijk dat hun verhaal een keer naaf-
buiten komt. Om de buitenwereld te la
ten weten: dit is gebeurd en niemand
heeft iets gedaan.
Het vertellen van de emotionele voorval
len kost ze niet (meer) veel moeite. Daar
voor hebben ze het verhaal te vaak tegen
hulpverleners, maatschappelijk werkers
en psychiaters moeten vertellen. "Op het
laatst was het net een cassettebandje dat
ik afdraaide" zegt iemand in het stuk.
Dat is ze allemaal uit het hart gegrepen.
Toch zijn de voorvallen uit het verleden
bepaald niet verwerkt. Berthold Gun
ster: "Soms kwam bij spelers heel helder
het gevoel terug, van wat ze toen hebben
meegemaakt. Dat wil zeggen: op dat mo
ment voelden ze wat ze indertijd uit zelf
behoud hebben moeten onderdrukken".
"De spelers zijn op sommige momen
ten ook heel onbereikbaar, heel afwezig.
Het enige wat wij dan kunnen doen is
zeggen dat we er zijn als ze ons nodig
hebben. Dat is ook het enige dat een pro
fessionele hulpverlener op dat moment
zou kunnen doen. We hebben niet over
wogen om een professionele hulpverle
ner bij de produktie te betrekken, omdat
wij theater willen maken. Het is niet in
eerste instantie ons doel om deze jonge
ren beter te laten functioneren, maar om
dat wat ze hebben meegemaakt in een se
rieuze theatervoorstelling om te zetten.
Het is dan ook geen toneelvoorstelling
van zielige jongeren, maar van mensen
die wat te vertellen hebben".
Vanaf 22 maart reist Nestgeur op
verzoek langs scholen, buurthuizen en
jongerencentra.
DOOR JOOP VAN DER HORST
Onze Jan is tien. Op dinsdag heeft hij ju
doles en op donderdag vioolles. Of zoals
dat meestal genoemd wordt: hij is op judo
en op viool Beide sporten beoefent hij
met even veel plezier maar hij heeft ge
merkt dat ze bij schoolvriendjes ongelijk
gewaardeerd worden. De judolessen dra
gen veel bij tot zijn prestige onder klasge
noten maar die viool wordt een beetje
raar gevonden. Dat spijt hem en zo ver
zuchtte hij: 'Veel kinderen lijken een viool
maar saai'.
Dat is geen goed Nederlands maar de
bedoeling was duidelijk. Ik keek verrast
op. niet vanwege die viool maar door dat
lijken. Jan verbeterde zich en zei: 'Veel
kinderen vinden een viool maar saai' Dat
is wel goed Nederlands maar kan het niet
met lijkenZeer zeker wel. maar dan
moet het andersom: Veel kinderen lijkt
een viool maar saai. of: Een viool lijkt veel
kinderen maar saai. Het werkwoord lijken
wordt bij ons nu eenmaal zo gebruikt dat
het ding onderwerp is en de persoon
meewerkend voorwerp. Wij zeggen: Dat
lijkt me aardig, en niet: Ik lijk dat aardig.
Toch is de verwisseling van persoon
en zaak bij dit soort werkwoorden niet
zo'n grote stap. Vergelijk Dat verbaast me
en Ik verbaas me daarover Of: Ik erger
me daaraan en Dat ergert me. Blijkbaar
kunnen persoon en zaak bij zulke werk
woorden gemakkelijk van rol verwisse
len. Dat zal dan ook wel de oorzaak zijn
dat je tegenwoordig naast Dat irriteert me
geregeld hoort: Ik irriteer me daaraan. En
om nog even terug te komen op dat lijken:
weliswaar is in het Nederlands de zaak
onderwerp: Dat lijkt me wel, maar in het
Engels is bij hetzelfde werkwoord de per
soon het gewone onderwerp: I like that.
Ik heb daar al eens eerder over ge
schreven en waarschijnlijk daardoor viel
me een zin op in een boek van Machado
de Assis, De psychiater en andere verha
len. De vertaler. August Willemsen,
schreef op bladzij 166: 'Ik berouwde het
daar ooit te zijn gekomen'. Ik berouwde
het? 't Is net zo'n gevoel als bij Jan z'n
viool: volgens mij zeggen we Het berouw
de me. Kort daarna las ik Elfriede Jelinek.
De pianiste, vertaald door Tineke Davids.
Daar lezen we op bladzij 82/83: 'Zij zullen
het altijd berouwen'. Opnieuw volgens mij
zou het moeten zijn: Het zal ze of hun be
rouwen.
Maar laten we niet te vlug oordelen. En
zeker niet te vlug veroordelen. In oudere
drukken van Koenen's woordenboek
vond ik de mogelijkheid van ge zult het u
berouwen. Dat is niet precies wat ik bij
August Willemsen en Tineke Davids aan
trof maar het komt er dicht in de buurt: de
persoon kan ook onderwerp zijn, ook al
spreekt Koenen van een mogelijkheid
met wederkerend voornaamwoord. (Ver
gelijk: Ik berouwde het me; zij zullen het
zich berouwen). Dat kennen we ook bij
zich verbazen, zich ergeren en tegen
woordig zich irriteren.
In de dikke Van Dale, jongste druk van
1984. vinden we iets anders. Niet ge zult
het u berouwen, maar: u zult het berou
wen. En dat is inderdaad precies dezelfde
toepassing als bij Willemse en Davids.
Het klinkt mij vreemd in de oren maar mis
schien is het toch gewoon een mogelijk
heid in de Nederlandse taal die me onbe
kend was.
Is de zin van Jan over zijn viool een
eenmalige ontsporing of hebben meer
mensen de neiging om bij lijken de per
soon tot onderwerp van de zin te maken?
Gezien al die andere werkwoorden zoals
verbazen, venwonderen, ergeren, irrite
ren enz. zou dat namelijk heel goed mo
gelijk zijn. Een kleine test: Deze leraren
lijkt/lijken de straf te zwaar? Mijn broer
lijkt/lijken die huizen te klein? Tien tegen
een dat u er heel even over moet naden
ken. Laten we Jan niet te hard vallen.
Op een dag meldt een radeloze boer zich
bij zijn rabbi. Zijn gezinsleven is een
puinhoop: hij heeft constant ruzie met
zijn vrouw, zijn kinderen zijn onhanteer
baar en zijn inwonende schoonouders
klagen de hele dag over gebrek aan aan
dacht. Hij vraagt de rabbi wat hij moet
doen. De rabbi geeft hem de raad de kip
pen uit hun hok te halen en in huis te ne
men. De boer is verbijsterd, maar durft
niet tegen te spreken en doet wat hem ge
zegd wordt. Na een paar dagen is de toe
stand nog beroerder geworden. De rabbi
draagt de boer nu op ook de koe in huis te
stallen. Ontzet doet de boer wat hem ge
zegd wordt. Na een paar dagen komt hij,
een zenuwinstorting nabij, weer bij de
rabbi terug, die hem zegt nu ook nog het
paard in te kwartieren.
De boer komt al na een dag vertwijfeld
terug, zijn leven is een grote nachtmerrie
geworden. Dan zegt de rabbi: "a naar
huis en smijt de hele veestapel het huis
uit!" Als de rabbi de boer een paar dagen
later tegenkomt, is deze overgelukkig en
bedankt hem uitbundig: "Eindelijk heb
ben we weer rust in huis, het is werkelijk
een wonder".
De rabbi in deze mop is een uitstekend
psycholoog. Hij beseft dat geluk en onge
luk relatief zijn. We voelen ons altijd ge
lukkig of ongelukkig in vergelijking met
iets of iemand anders. Vandaag gaat het
ons goed omdat de hoofd- of kiespijn van
gisteren weg is gebleven. We raken be
trokken bij een verkeersongeval, maar
voelen ons uiteindelijk nog gelukkig bij
dat ongeluk, omdat er alleen maar blik
schade is. We hebben zwaar de smoor in
als we ontdekken dat onze fiets onge
vraagd is meegenomen, maar als we
meteen daarop van onze buurman horen
dat bij hem zijn vrouw is 'ontvreemd',
prijzen we ons toch nog gelukkig. Het had
allemaal nog veel erger kunnen zijn.
De truc om een ongeluk te relativeren
door te denken aan een'nog veel groter
ongeluk dat ons had kunnen treffen of
dat een ander heeft getroffen, noemen
psychologen 'neerwaartse vergelijking'.
Het is een manier om onszelf, ons 'ik', te
beschermen tegen de onaangename wer
kelijkheid van het leven en tegen het on
der ogen moeten zien van onze eigen ge
breken of incompetentie.
Als ik in een ziekenhuis op bezoektijd
rondloop, valt me altijd weer op hoe pa
tiënten en hun bezoekers met een zekere
graagte over 'die andere heel ernstige pa
tiënt daar' kunnen praten alsof het besef
'zo erg had het dus ook kunnen zijn' hun
een opkikker verschaft. Om dezelfde re
den kunnen oudere mensen rouwadver
tenties tot in den treure uitspellen of op
een haast verlekkerde manier praten
over de dood van een leeftijdsgenoot. Zo
van: ik ben dan wel oud en gebrekkig
maar ik zit hier toch nog maar mooi ter
wijl hijJe hoeft overigens niet ziek of
bejaard te zijn om van de vergelijking
met anderen die nog meer in de puree zit
ten een kick te krijgen. Hoe vaak gebeurt
het niet dat wij anderen of anderen ons
opbellen met de plechtig uitgesproken
openingstreffer: "heb je al gehoord
dat...", waarna er op gedragen toon een
rampbericht over een derde wordt door
gegeven.
Opvallend is dat de berichtgever vaak
een niet helemaal geslaagde poging doet
om een zekere verkneukeldheid of zelfs
opgetogenheid te verbergen. Degene die
onderwerp van gesprek is, hoeft niet eens
iemand te zijn die de bellers persoonlijk
kennen. Het mag ook best een van die
trossig populaire radio- of tv-sterren
zijn. zolang ze maar van haar man af is,
van de weg af is gereden of een echtge
noot heeft die haar gehandicapt kind
misbruikt. In ieder geval iets 1
door René Diekstra
hoogleraar psychologie te Leiden
r zijn.
de benijde beroemdheid er in vergelij
king met jou er neerwaarts, negatief dus,
van af komt.
Êladen als Privé of Story leven bij de
gratie van het 'neerwaartse vergelij-
kings'-fenomeen. Terwijl we publiekelijk
niet in de schaduw van de daarin be
schreven sterren kunnen staan nogal
logisch want anders waren niet zij maar
wij beroemdheden kunnen we in de
prive-sfeer de score in ieder geval voor
een stuk weer gelijktrekken, aangenomen
dat zij daar problemen hebben die wij
niet hebben. Zo in de trant van: beroemd
zijn is ook niet alles.
We raken hier aan de psychologische
kern van het zoveel verguisde roddelen.
Voor alle duidelijkheid, er zijn twee cate
gorieën van roddelen. De ene is het echte
kwaad spreken of laster verkopen. We
vertellen aan iemand over een derde per
soon opzettelijk negatieve, ongunstige
dingen waarvan we ofwel weten dat ze
niet waar zijn of waarvan we op dat mo
ment niet zeker weten of ze wel i
De andere soort roddelen is die waar
bij we over een derde persoon negatieve
of onvoordelige dingen vertellen, die wel
waar zijn, maar waarvan het vertellen
ons een zekere bevrediging of plezier
schenkt. Dat hoeft overigens niet per se
alleen leedvermaak te zijn. Het kan ook
zijn dat we onszelf minder negatief, in
competent, zielig of eenzaam voelen door
het feit dat een ander nou ook eens een
keer 'zoiets meemaakt' of 'zo de plank
misslaat'.
Omdat geen mens, wat hij of zij ook be
weert, vrij is van gevoelens van minder
waardigheid, zelftwijfel en kwetsbaar
heid, is de constatering dat ook aan an
deren, vooral anderen tegen wie je op
kijkt, niks menselijks vreemd is, een ge
ruststelling. Een geruststelling voor je
zelf, omdat je misschien toch nog niet zo
krakkemikkig in elkaar zit of zo voor een
ander onderdoet als je op bepaalde mo
menten wel gelooft. Of dat de tegenslagen
die je in dit leven ten deel zijn gevallen,
misschien toch niet helemaal je eigen
schuld zijn, want ze kunnen ook anderen
overkomen. Of, precies omgekeerd, dat de
tegenslagen die een ander zijn overko
men, niet iedereen (inclusief jou zelf) zo
maar kunnen treffen. Dit soort roddelen
is daarom een soort van beschermen of
zelfs repareren van je eigen ego.
Ik zat eens bij een gesprek waarin het
ging over iemand die kort tevoren failliet
was gegaan. In geuren en kleuren gingen
allerlei details van de toedracht over ta
fel en werd leedwezen met de bankroetier
betuigd. Toen opeens veranderde de ge-
spreksinhoud en kwamen er dingen aan
de orde als: dat het voor een stuk ook wel
zijn eigen schuld was, dat hij het ook niet
handig had aangepakt, en dergelijke.
Wat de sprekers aan het doen waren,
zonder het zelf te beseffen, was zichzelf ge
ruststellen. Geruststellen op het punt dat
dit soort tegenslagen iemand (en dus ook
hen) niet zomaar kunnen overkomen, en
dat je er zelf iets tegen doen kunt als je
maar alert of kien of voorzichtig genoeg
bent. Daardoor gaven zichzelf het aange
name gevoel een zekere controle over hun
(zakenjlot te hebben.
Totdat iemand opmerkte dat het niet
altijd zo eenvoudig was en dat het soms
ook zo kon tegenzitten dat, hoe handig je
ook was, je toch voor de bijl ging. Vervol
gens bekende hij dat en hoe hij ooit zelf op
defies was gegaan. De anderen reageer
den aanvankelijk geschrokken, en deden
vervolgens alle mogelijke moeite om dui
delijk te maken dat ze niet bedoeld had
den dat het altijd aan jezelf ligt als je....
Als om die woorden kracht bij te zetten
begonnen sommigen nu ook eigen zakelij
ke missers te bekennen en er bleek een
persoon tussen te zitten die ook maar net
door het oog van de naald was gekropen.
Het leek wel een soort van zelfhelp-
-vriendenclub te worden onder het mot
to: "we zijn allemaal maar gewone jon-
gens onder elkaar hoor". Bovendien kwa
men ze met allerlei voorbeelden aan
waarmee ze de bankroetier probeerden
duidelijk te maken dat zijn faillisement
nog zo erg niet was geweest. Het had nog
veel beroerder gekund. Allemaal bedoeld
natuurlijk om zijn gekwetste ego zoveel
mogelijk te repareren en zijn stemming
weer op te vijzelen, en met succes.
De moraal: a) je ellende relativeren
door roddel is zo kwaad nog niet als je
tenminste de waarheid spreekt en:
b) vriendschap wordt geboren op het
moment dat de ene mens tegen de ander
kan zeggen: "Wat?. Jij ook?. Ik dacht dat
ik de enige was die...."