Gezinsellende op het toneel Relatieve tegenslag Renate (22): 'Het is een vergissing geweest' Onze taal ENKWIJZER Acht weggelopen jongeren verwerken ervaringen in theaterproduktie ZATERDAJG 7 APRIL 1990 PAGINA 27 Acht Utrechtse jongeren die van huis zijn weggelopen, hebben samen met twee regisseurs hun verleden verwerkt in de theaterproduktie 'Nestgeur'. Hun geschiedenis is bepaald door ruzies, mishandelingen en incest. In sommige gevallen jarenlang, systematisch iedere week. De produktie, die onlangs in het Akademietheater in Utrecht in première ging, moet betrokkenen en buitenstaanders een indruk geven van wat jongeren beweegt om hun jas te pakken en de huisdeur voorgoed achter zich te sluiten. "Eenzaamheid is een heel belangrijk woord in mijn leven. Vroeger was ik op school de luizebol en de a-sociaal. Soms had ik vriendinnen, dan ineens om voor mij onduidelijke redenen weer niet. Ik ben weggelopen, omdat de situatie thuis altijd gespannen was. Mijn vader was alleen verantwoordelijk voor ons, mijn moeder heb ik na m'n zesde niet meer gezien. Hij dronk veel, was heel ongelukkig en reageerde dat op ons af. 's Nachts durfde ik geen oog dicht te doen, bang voor wat hij zou aanrichten. Overdag was ik te moe om naar school te gaan. Dat hoefde van hem ook niet. Toen ik veertien was, realiseerde ik me ineens wat er aan de hand was: ik zat in een jeugdbende, deed de meest verschrikkelijke dingen en kon niet meer tegen de spanning thuis. Nam pil len om tot rust te komen. Ik had daar genoeg van, kwam wel eens bij studen ten en zag dat die zo anders leefden, dat vond ik boeiend. Ik wilde ook een an der leven. Ik had al heel lang het idee om weg te lopen, maar wist niet waar naar toe. De wijkverpleegster, de enige met wie ik kon praten, adviseerde me om het nog één jaar vol te houden, omdat ik zo jong was. Maar toen m'n vader weer eens flinke bonje maakte, was het ineens ge beurd: ik kon nog net op tijd m'n jas pakken en naar buiten rennen. Het vroor zes graden en ik wist niet waar ik naar toe moest. Uiteindelijk ben ik naar de politie gegaan. Ik dacht: die kennen me nog van de bende en helpen me vast niet, maar ze waren aar dig en hebben me zes weken lang bege leid. Tot ik een plaats in het meiden- wegloophuis had. Je denkt dat als je weg bent alle ellen de is afgelopen, maar dan begint het pas. Mijn zussen ontmoet ik nog wel, af en toe, ik heb het gevoel dat ze me kwa lijk nemen dat ik de vuile was buiten- hang. M'n vader zie ik niet meer. Twee keer heb ik een gesprek met hem ge had. Ik heb toen alles naar zijn hoofd gegooid wat ik al die jaren had willen zeggen. Dat was verschrikkelijk, voor hem en voor mij. Ik zal nu niet zeggen dat hij geen fouten heeft gemaakt, maar wat moest-ie. Hij wist het ook niet. Ik doe nu zelf een opleiding in de hulpverlening, maar nu ik bijna klaar ben vind ik het allemaal zo zinloos, zo onecht. Je leert alleen maar uit boeken en praat niet over de realiteit. De ande re leerlingen vinden dat ik overdrijf, ik vind dat zij vaak niet weten waarover ze praten. Ik dacht altijd: ik ga zelfstandig wo nen, geen kerel, lekker m'n eigen leven leiden. En vooral ook veel leren, want dan kun je wat bereiken. Nu woon ik al leen, heb ik bijna de opleiding voor hulpverlener afgerond en denk ik: het is een vergissing geweest, want ben ik hier nu echt gelukkig van geworden?" Het idee voor 'Nestgeur' ontstond meer dan twee jaar geleden, toen de regisseurs Berthold Gunster en Joris van Baars via een andere toneelproduktie van theater groep Stut met weggelopen jongeren sa menwerkten. Berthold Gunster: "Ik kwam een keer op bezoek in het meiden- wegloophuis en dacht, toen ik die mei den bij elkaar zag zitten, die hebben sa men wel een verhaal te vertellen". Gesprekken met jongeren in diverse wegloophuizen volgden en er werd be sloten een produktie te maken met jon geren die van huis zijn weggelopen, niet die uit huis zijn gezet. Van Baars: "Het ging erom wat er moet gebeuren, voordat een jongere zelf die stap zet". doorGerdieSnellers Tijdens de groepsgesprekken kwamen stukje bij beetje de verhalen los. Vaak (nog steeds) vol schaamte, 'want het blijft toch je familie', maar de onderlinge herkenning vergoedde iets. Uit de verha len destilleerden Gunster en Van Baars verscheidene scènes die betrekking heb ben op ervaringen thuis, in een wegloop huis en op situaties met de hulpverle ners. De jongeren kregen de vrijheid om hun eigen scènes te spelen of, om welke reden dan ook, die van een ander. Niet veilig De motieven waarom de acht jongeren die in Nestgeur spelen zijn weggelopen verschillen in feiten, maar komen uitein delijk op hetzelfde neer: ze voelden zich niet veilig thuis. De één had een vader die dronk en thuis 'flinke bonje' maakte, een ander werd geregeld mishandeld, met de blote hand of met een stok. Weer anderen kregen te maken met onge wenste seksuele intimiteiten. Zo werd een van de speelsters vanaf haar achtste jaar bij herhaling door haar vader seksueel misbruikt. In eerste in stantie, dacht ze, omdat haar vader haar moeder miste, die in het ziekenhuis lag. Maar dat bleek al snel een vergissing. Ook na haar thuiskomst breven de onge wenste bezoeken doorgaan. Zes jaar lang, mét medeweten van de moeder. Die presteerde het zelfs om, eenmaal in gelicht, haar dochter te feliciteren met de woorden: 'Nu weet je wat het is om vrouw te zijn'. Citaat: 'Altijd met je kleren aan in bed liggen. Je kop onder de dekens. Niet ademhalen. Luisteren naar elk geluid. De trapvoetstappen. Nog drie treden nog twee, nog één... Als de deur openging was ik soms zelfs opgelucht. Dan wist je tenminste, straks is-ie weer weg.' Gunster en Van Baars kozen er voor om alleen met weggelopen jongeren te werken die afkomstig zijn uit'arbeiders milieus. Van Baars: "Het blijkt dat jonge ren uit arbeidersmilieus per definitie al minder mogelijkheden en minder kan sen hebben op het moment dat ze het huis uitgaan. Ze weten vaak niet welke wegen ze moeten bewandelen, zijn ver baal minder sterk en zijn hierdoor per de finitie aangewezen op de hulpverlening. Daar hebben ze dan weer te maken met mensen die uit middelclass milieus ko men, en die samenwerking verloopt vaak moeizaam. Als arbeidersjongere moetje veel meer moeite doen om zelf je eigen weg te kunnen uitzetten". Gunster: "Bovendien heb ik uit erva ring geleerd dat als je jongeren uit ver schillende milieus in een groep zet, de jongeren uit arbeidersgezinnen afhaken. Die voelen zich dan niet thuis, vinden het gedoe. Als je geen stelling neemt, neem je onbedoeld de stelling om niet met ar beidersjongeren te werken". Afstandelijk Toch willen de regisseurs met nadruk voorkomen dat mensen denken dat het om een uitzonderlijke groep gaat. Gun ster: "Wat mij steeds weer opvalt is dat de houding van veel mensen nogal af standelijk is. Alsof het gaat om een klei ne groep die ver van onze maatschappij af staat. Terwijl het dus gaat om 30.000 geregistreerde weglopers per jaar, die af komstig zijn uit alle lagen van de bevol king. Dit betekent dat het een maat schappelijk probleem is, waar je geza menlijk verantwoordelijk voor bent". "Als ik de verhalen hoor van deze jon geren, en ook andere jongeren die niet in het stuk meespelen, kan ik alleen maar constateren dat er heel slecht wordt op gevoed in Nederland. Het gaat ons dan ook om het besef dat het niet om toevalli ge misstanden gaat, maar dat er structu reel iets moet veranderen. Dat er nu acht geschiedenissen naar buiten worden ge bracht is heel bijzonder, vooral omdat er zo'n taboe op ligt want ellende in het ge zin daar praat je niet over". Citaat: 'Ik kreeg een begeleidster. Het leek wel een aardig mokkel. Ze zei: 'Ik haal jou d'r uit.' Wij praten. Thuis. M'n vader, vroeger, opeens kwam alles er uit. Op het laatst kon ik niks meer zeggen. Ze Verbeelding van de ultieme stap: het huis verlaten zonder te weten waar naartoe. sloeg haar arm om me heen en zei: 'Kom maar. Huil maar'. Ik janken natuurlijk. En raai eens wat...? Ze had zelf ook tra nen in haar ogen. Ik dacht, die begrijpt mij. Ze leek een echte vriendin, weet je. Maar je vertelt het niet verder, zei ik. Tuurlijk niet, je kan me toch vertrou- De volgende ochtend sta ik in de keu ken, boterham te smeren. Komt een van de stagiares naar me toe. Een jaarr of twintig, echt zo'n studentje... Weetje wat die zegt? 'Goh ...dat jij met incest te ma ken hebt gehad, erg zeg...' Ik vertel nooit meer wat.' Psychisch geweld Een van de jongeren is weggelopen van wege psychisch geweld: had het idee thuis niet gewenst te zijn, genegeerd en gekleineerd te worden. Een vorm van on derdrukking die volgens Gunster voor extra problemen bij het slachtoffer zorgt. Gunster: "Jongeren met tastbare bewij zen hebben uiteindelijk minder moeite om er voor uit te komen. Zij kunnen zeg gen, ik ben geslagen, kijk maar. Als het om psychisch geweld gaat is dat moelij ken Dan gaan jongeren twijfelen of het niet aan henzelf ligt". Opvallend is dat de meeste jongeren hun eigen situatie goed kunnen analyse ren. Ze weten wat ze gemist hebben, en wat ze nu, in nieuwe relaties zoeken. Ber thold Gunster: "Ze zijn op een bepaalde manier veel sneller volwassen dan hun leeftijdsgenoten. Dat wil zeggen: ze zijn tot het besef gekomen dat ze alleen in het leven staan. Je kunt heel lang het idee hebben dat dat niet zo is, maar op een ge geven moment kom je erachter dat als je iets wilt, je dat zelf moet doen. Zij heb ben dat heel vroeg en heel direct meege maakt. Vanaf het moment dat ze zijn weggelopen wisten ze dat ze moesten kiezen voor hun eigen leven. Anderzijds zijn ze op een bepaalde manier ook nog niet volwassen, want heel onzeker en bo venal wantrouwend. Dat is ook niet vreemd. Je kunt zeggen: wat zijn zij cy nisch en achterdochtig, je kunt ook zeg gen: wat zijn wij naief en goedgelovig. Want wat zij hebben meegemaakt is wel echt gebeurd". Gunster en Van Baars zijn er trots op dat de groep al twee jaar bij elkaar is. En terecht, want de jongeren zijn ondertus sen verhuisd, van school veranderd en voortdurend bezig met problemen van vroeger en nu. Van Baars: "Het opmer kelijke vind ik dat er nog steeds geen sprake is van een echte groepssfeer. Als we samenzijn moet de groepsband steeds bevochten worden. Er is wantrou wen onderling en sommige spelers zijn erg op zichzelf. Door kleine conflicten lijkt de basis weer wankel. Toch heb ik er vertrouwen in dat het goed blijft gaan". Citaat: 'Dus toen vertelde ik het voor de zoveelste keer: Toen zijn m'n ouders ge scheiden, en toen ging m'n moeder het huis uit, en toen ging m'n broer het huis uit,... En toen, en toen en toen... Op het laatst was 't net een cassettebandje wat ik afdraaide. Nou dan ben je blij hoor, als je een huis hebt zonder vragen'. Over de rol van hulpverleners zijn de meeste spelers maar matig te spreken. Een speler: "Van maatschappelijk wer kers moet je dit, en moet je dat. Ze zijn al leen maar bezig met hoe je je moet gedra gen, niet hoe je je voelt. Dat snappen ze ook niet, omdat ze niet echt begrijpen wat je hebt meegemaakt. Ze zijn bezig om je te veranderen, maar dat kun je niet verwachten van iemand die nooit naar school gaat". Echt boos zijn de meesten echter op onderwijzers, familie en buren: "Zij heb ben geweten hoe ellendig het thuis was, maar niks gedaan. Ze wisten dat er pro blemen waren, maar wilden hun nek niet uitsteken, en lieten mij aan m'n lot over. En als iemand wel moed had verzameld voor een huisbezoek, bleek die zich snel te laten ontmoedigen als het welkom niet al te hartelijk was". Op de vraag wat onderwijzers dan bij voorbeeld hadden moeten doen is het antwoord duidelijk: een vertrouwens arts inschakelen. Hoe groot het taboe op gezins-ellende is, blijkt tijdens de gesprekken met enke le spelers. De angst om familie te kwet sen door middel van een interview of al leen het publiceren van de naam is groot. De ellende die is aangericht is al erg ge noeg, dat is duidelijk. Toch vinden ze het belangrijk dat hun verhaal een keer naaf- buiten komt. Om de buitenwereld te la ten weten: dit is gebeurd en niemand heeft iets gedaan. Het vertellen van de emotionele voorval len kost ze niet (meer) veel moeite. Daar voor hebben ze het verhaal te vaak tegen hulpverleners, maatschappelijk werkers en psychiaters moeten vertellen. "Op het laatst was het net een cassettebandje dat ik afdraaide" zegt iemand in het stuk. Dat is ze allemaal uit het hart gegrepen. Toch zijn de voorvallen uit het verleden bepaald niet verwerkt. Berthold Gun ster: "Soms kwam bij spelers heel helder het gevoel terug, van wat ze toen hebben meegemaakt. Dat wil zeggen: op dat mo ment voelden ze wat ze indertijd uit zelf behoud hebben moeten onderdrukken". "De spelers zijn op sommige momen ten ook heel onbereikbaar, heel afwezig. Het enige wat wij dan kunnen doen is zeggen dat we er zijn als ze ons nodig hebben. Dat is ook het enige dat een pro fessionele hulpverlener op dat moment zou kunnen doen. We hebben niet over wogen om een professionele hulpverle ner bij de produktie te betrekken, omdat wij theater willen maken. Het is niet in eerste instantie ons doel om deze jonge ren beter te laten functioneren, maar om dat wat ze hebben meegemaakt in een se rieuze theatervoorstelling om te zetten. Het is dan ook geen toneelvoorstelling van zielige jongeren, maar van mensen die wat te vertellen hebben". Vanaf 22 maart reist Nestgeur op verzoek langs scholen, buurthuizen en jongerencentra. DOOR JOOP VAN DER HORST Onze Jan is tien. Op dinsdag heeft hij ju doles en op donderdag vioolles. Of zoals dat meestal genoemd wordt: hij is op judo en op viool Beide sporten beoefent hij met even veel plezier maar hij heeft ge merkt dat ze bij schoolvriendjes ongelijk gewaardeerd worden. De judolessen dra gen veel bij tot zijn prestige onder klasge noten maar die viool wordt een beetje raar gevonden. Dat spijt hem en zo ver zuchtte hij: 'Veel kinderen lijken een viool maar saai'. Dat is geen goed Nederlands maar de bedoeling was duidelijk. Ik keek verrast op. niet vanwege die viool maar door dat lijken. Jan verbeterde zich en zei: 'Veel kinderen vinden een viool maar saai' Dat is wel goed Nederlands maar kan het niet met lijkenZeer zeker wel. maar dan moet het andersom: Veel kinderen lijkt een viool maar saai. of: Een viool lijkt veel kinderen maar saai. Het werkwoord lijken wordt bij ons nu eenmaal zo gebruikt dat het ding onderwerp is en de persoon meewerkend voorwerp. Wij zeggen: Dat lijkt me aardig, en niet: Ik lijk dat aardig. Toch is de verwisseling van persoon en zaak bij dit soort werkwoorden niet zo'n grote stap. Vergelijk Dat verbaast me en Ik verbaas me daarover Of: Ik erger me daaraan en Dat ergert me. Blijkbaar kunnen persoon en zaak bij zulke werk woorden gemakkelijk van rol verwisse len. Dat zal dan ook wel de oorzaak zijn dat je tegenwoordig naast Dat irriteert me geregeld hoort: Ik irriteer me daaraan. En om nog even terug te komen op dat lijken: weliswaar is in het Nederlands de zaak onderwerp: Dat lijkt me wel, maar in het Engels is bij hetzelfde werkwoord de per soon het gewone onderwerp: I like that. Ik heb daar al eens eerder over ge schreven en waarschijnlijk daardoor viel me een zin op in een boek van Machado de Assis, De psychiater en andere verha len. De vertaler. August Willemsen, schreef op bladzij 166: 'Ik berouwde het daar ooit te zijn gekomen'. Ik berouwde het? 't Is net zo'n gevoel als bij Jan z'n viool: volgens mij zeggen we Het berouw de me. Kort daarna las ik Elfriede Jelinek. De pianiste, vertaald door Tineke Davids. Daar lezen we op bladzij 82/83: 'Zij zullen het altijd berouwen'. Opnieuw volgens mij zou het moeten zijn: Het zal ze of hun be rouwen. Maar laten we niet te vlug oordelen. En zeker niet te vlug veroordelen. In oudere drukken van Koenen's woordenboek vond ik de mogelijkheid van ge zult het u berouwen. Dat is niet precies wat ik bij August Willemsen en Tineke Davids aan trof maar het komt er dicht in de buurt: de persoon kan ook onderwerp zijn, ook al spreekt Koenen van een mogelijkheid met wederkerend voornaamwoord. (Ver gelijk: Ik berouwde het me; zij zullen het zich berouwen). Dat kennen we ook bij zich verbazen, zich ergeren en tegen woordig zich irriteren. In de dikke Van Dale, jongste druk van 1984. vinden we iets anders. Niet ge zult het u berouwen, maar: u zult het berou wen. En dat is inderdaad precies dezelfde toepassing als bij Willemse en Davids. Het klinkt mij vreemd in de oren maar mis schien is het toch gewoon een mogelijk heid in de Nederlandse taal die me onbe kend was. Is de zin van Jan over zijn viool een eenmalige ontsporing of hebben meer mensen de neiging om bij lijken de per soon tot onderwerp van de zin te maken? Gezien al die andere werkwoorden zoals verbazen, venwonderen, ergeren, irrite ren enz. zou dat namelijk heel goed mo gelijk zijn. Een kleine test: Deze leraren lijkt/lijken de straf te zwaar? Mijn broer lijkt/lijken die huizen te klein? Tien tegen een dat u er heel even over moet naden ken. Laten we Jan niet te hard vallen. Op een dag meldt een radeloze boer zich bij zijn rabbi. Zijn gezinsleven is een puinhoop: hij heeft constant ruzie met zijn vrouw, zijn kinderen zijn onhanteer baar en zijn inwonende schoonouders klagen de hele dag over gebrek aan aan dacht. Hij vraagt de rabbi wat hij moet doen. De rabbi geeft hem de raad de kip pen uit hun hok te halen en in huis te ne men. De boer is verbijsterd, maar durft niet tegen te spreken en doet wat hem ge zegd wordt. Na een paar dagen is de toe stand nog beroerder geworden. De rabbi draagt de boer nu op ook de koe in huis te stallen. Ontzet doet de boer wat hem ge zegd wordt. Na een paar dagen komt hij, een zenuwinstorting nabij, weer bij de rabbi terug, die hem zegt nu ook nog het paard in te kwartieren. De boer komt al na een dag vertwijfeld terug, zijn leven is een grote nachtmerrie geworden. Dan zegt de rabbi: "a naar huis en smijt de hele veestapel het huis uit!" Als de rabbi de boer een paar dagen later tegenkomt, is deze overgelukkig en bedankt hem uitbundig: "Eindelijk heb ben we weer rust in huis, het is werkelijk een wonder". De rabbi in deze mop is een uitstekend psycholoog. Hij beseft dat geluk en onge luk relatief zijn. We voelen ons altijd ge lukkig of ongelukkig in vergelijking met iets of iemand anders. Vandaag gaat het ons goed omdat de hoofd- of kiespijn van gisteren weg is gebleven. We raken be trokken bij een verkeersongeval, maar voelen ons uiteindelijk nog gelukkig bij dat ongeluk, omdat er alleen maar blik schade is. We hebben zwaar de smoor in als we ontdekken dat onze fiets onge vraagd is meegenomen, maar als we meteen daarop van onze buurman horen dat bij hem zijn vrouw is 'ontvreemd', prijzen we ons toch nog gelukkig. Het had allemaal nog veel erger kunnen zijn. De truc om een ongeluk te relativeren door te denken aan een'nog veel groter ongeluk dat ons had kunnen treffen of dat een ander heeft getroffen, noemen psychologen 'neerwaartse vergelijking'. Het is een manier om onszelf, ons 'ik', te beschermen tegen de onaangename wer kelijkheid van het leven en tegen het on der ogen moeten zien van onze eigen ge breken of incompetentie. Als ik in een ziekenhuis op bezoektijd rondloop, valt me altijd weer op hoe pa tiënten en hun bezoekers met een zekere graagte over 'die andere heel ernstige pa tiënt daar' kunnen praten alsof het besef 'zo erg had het dus ook kunnen zijn' hun een opkikker verschaft. Om dezelfde re den kunnen oudere mensen rouwadver tenties tot in den treure uitspellen of op een haast verlekkerde manier praten over de dood van een leeftijdsgenoot. Zo van: ik ben dan wel oud en gebrekkig maar ik zit hier toch nog maar mooi ter wijl hijJe hoeft overigens niet ziek of bejaard te zijn om van de vergelijking met anderen die nog meer in de puree zit ten een kick te krijgen. Hoe vaak gebeurt het niet dat wij anderen of anderen ons opbellen met de plechtig uitgesproken openingstreffer: "heb je al gehoord dat...", waarna er op gedragen toon een rampbericht over een derde wordt door gegeven. Opvallend is dat de berichtgever vaak een niet helemaal geslaagde poging doet om een zekere verkneukeldheid of zelfs opgetogenheid te verbergen. Degene die onderwerp van gesprek is, hoeft niet eens iemand te zijn die de bellers persoonlijk kennen. Het mag ook best een van die trossig populaire radio- of tv-sterren zijn. zolang ze maar van haar man af is, van de weg af is gereden of een echtge noot heeft die haar gehandicapt kind misbruikt. In ieder geval iets 1 door René Diekstra hoogleraar psychologie te Leiden r zijn. de benijde beroemdheid er in vergelij king met jou er neerwaarts, negatief dus, van af komt. Êladen als Privé of Story leven bij de gratie van het 'neerwaartse vergelij- kings'-fenomeen. Terwijl we publiekelijk niet in de schaduw van de daarin be schreven sterren kunnen staan nogal logisch want anders waren niet zij maar wij beroemdheden kunnen we in de prive-sfeer de score in ieder geval voor een stuk weer gelijktrekken, aangenomen dat zij daar problemen hebben die wij niet hebben. Zo in de trant van: beroemd zijn is ook niet alles. We raken hier aan de psychologische kern van het zoveel verguisde roddelen. Voor alle duidelijkheid, er zijn twee cate gorieën van roddelen. De ene is het echte kwaad spreken of laster verkopen. We vertellen aan iemand over een derde per soon opzettelijk negatieve, ongunstige dingen waarvan we ofwel weten dat ze niet waar zijn of waarvan we op dat mo ment niet zeker weten of ze wel i De andere soort roddelen is die waar bij we over een derde persoon negatieve of onvoordelige dingen vertellen, die wel waar zijn, maar waarvan het vertellen ons een zekere bevrediging of plezier schenkt. Dat hoeft overigens niet per se alleen leedvermaak te zijn. Het kan ook zijn dat we onszelf minder negatief, in competent, zielig of eenzaam voelen door het feit dat een ander nou ook eens een keer 'zoiets meemaakt' of 'zo de plank misslaat'. Omdat geen mens, wat hij of zij ook be weert, vrij is van gevoelens van minder waardigheid, zelftwijfel en kwetsbaar heid, is de constatering dat ook aan an deren, vooral anderen tegen wie je op kijkt, niks menselijks vreemd is, een ge ruststelling. Een geruststelling voor je zelf, omdat je misschien toch nog niet zo krakkemikkig in elkaar zit of zo voor een ander onderdoet als je op bepaalde mo menten wel gelooft. Of dat de tegenslagen die je in dit leven ten deel zijn gevallen, misschien toch niet helemaal je eigen schuld zijn, want ze kunnen ook anderen overkomen. Of, precies omgekeerd, dat de tegenslagen die een ander zijn overko men, niet iedereen (inclusief jou zelf) zo maar kunnen treffen. Dit soort roddelen is daarom een soort van beschermen of zelfs repareren van je eigen ego. Ik zat eens bij een gesprek waarin het ging over iemand die kort tevoren failliet was gegaan. In geuren en kleuren gingen allerlei details van de toedracht over ta fel en werd leedwezen met de bankroetier betuigd. Toen opeens veranderde de ge- spreksinhoud en kwamen er dingen aan de orde als: dat het voor een stuk ook wel zijn eigen schuld was, dat hij het ook niet handig had aangepakt, en dergelijke. Wat de sprekers aan het doen waren, zonder het zelf te beseffen, was zichzelf ge ruststellen. Geruststellen op het punt dat dit soort tegenslagen iemand (en dus ook hen) niet zomaar kunnen overkomen, en dat je er zelf iets tegen doen kunt als je maar alert of kien of voorzichtig genoeg bent. Daardoor gaven zichzelf het aange name gevoel een zekere controle over hun (zakenjlot te hebben. Totdat iemand opmerkte dat het niet altijd zo eenvoudig was en dat het soms ook zo kon tegenzitten dat, hoe handig je ook was, je toch voor de bijl ging. Vervol gens bekende hij dat en hoe hij ooit zelf op defies was gegaan. De anderen reageer den aanvankelijk geschrokken, en deden vervolgens alle mogelijke moeite om dui delijk te maken dat ze niet bedoeld had den dat het altijd aan jezelf ligt als je.... Als om die woorden kracht bij te zetten begonnen sommigen nu ook eigen zakelij ke missers te bekennen en er bleek een persoon tussen te zitten die ook maar net door het oog van de naald was gekropen. Het leek wel een soort van zelfhelp- -vriendenclub te worden onder het mot to: "we zijn allemaal maar gewone jon- gens onder elkaar hoor". Bovendien kwa men ze met allerlei voorbeelden aan waarmee ze de bankroetier probeerden duidelijk te maken dat zijn faillisement nog zo erg niet was geweest. Het had nog veel beroerder gekund. Allemaal bedoeld natuurlijk om zijn gekwetste ego zoveel mogelijk te repareren en zijn stemming weer op te vijzelen, en met succes. De moraal: a) je ellende relativeren door roddel is zo kwaad nog niet als je tenminste de waarheid spreekt en: b) vriendschap wordt geboren op het moment dat de ene mens tegen de ander kan zeggen: "Wat?. Jij ook?. Ik dacht dat ik de enige was die...."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1990 | | pagina 27