Is Bijsterbosch een nieuwe Reve?
Koude expeditie van Ransmayer
Maakt Anbeek (literatuurgeschiedenis?
Postuum eerbewijs
voor Harry Scholten
Barcelona, stad van wonderen
Tussen leer- en leesboek
DINSDAG 3 APRIL 1990
LITERATUUR
Een storm in literaire wateren is spannender dan trage deining
Literatuurgeschiedenis is 'in'. Het
tijdschrift Literatuur wijdde eind
vorig jaar zelfs een heel nummer
aan literaire geschiedschrijvers en
hun werk. In dat nummer zet Ton
Anbeek, hoogeraar moderne neder-
landse letterkunde in Leiden, zich
voor de zoveelste maal aftegen Ge
rard Knuvelders Handboek tot de
geschiedenis der Nederlandse let
terkunde. Anbeek heeft het niet bij
kritiek alléén gelaten. Na publicatie,
van verschillende aanzetten presen
teert hij nu zijn eigen Geschiedenis
van de Nederlandse literatuur
tussen 1885 en 1985.
Anders dan Knuvelder wil An
beek schrijvers, dichters en hun
werk in hun eigen tijd plaatsen. Wie
of wat bepaalde het literaire klimaat
in de onderzochte periode? De
smaak van de literaire ge
schiedschrijver mag niet yoorop
staan, al speelt die wel een rol bij
zijn keuze uit auteurs die in hun tijd
als even belangrijk werden be
schouwd. Anbeek doet in zijn boek
een poging de golfslag van een
eeuw literair leven in kaart te bren
gen, met bijzondere aandacht voor
de toppen en dalen. Een storm in li
teraire wateren is tenslotte spann
ender dan een trage deining.
Het boek opent met een geboorte
in 1885 kwam De nieuwe Gids ter
wereld, geesteskind van de Tachti
gers. Er is al vaak en uitvoerig ge
schreven over optreden en beteke
nis van deze beweging. Anbeek be
schouwt de jong gestorven Perk en
zijn literaire vader Kloos nadrukke
lijk als exponenten van de bewe
ging op godsdienstig terrein. Tach
tig zou godsdienst door poëzie ver
vangen. Maar gold dit niet alleen
voor Perk en Kloos? En is het niet
zo dat Anbeek iets signaleert dat
eerder individueel werd bepaald
(en niet karakteristiek was voor de
Ttachtigers). Anbeek plaatst Tach
tig aan het einde van het eerste
hoofdstuk in internationaal per
spectief. De interessante vraag
waarom Kloos c.s. de Engelse poë
zie als voorbeeld koos, wordt opge
roepen. Maar Anbeeks antwoord
maakt de lezer niets wijzer.
De auteur bezondigt zich regel
matig aan, misplaatste uitvoerig
heid, met name naar aanleiding van
poëziefragmenten. Een literatuur
geschiedenis is ook niet de plaats
voor een uitgebreide analyse van
Marcellus Emants' Een nagelaten
bekentenis (maar liefst twee en een
halve bladzijde). Persoonlijke voor
keuren, goed, maar geen lange rit
ten op stokpaardjes. Anbeek zoekt
de dieptë van het essay en vergeet
dan aan een overzicht bezig te zijn.
Zo is het jammer dat hij geen ruimte
heeft gereserveerd voor Paap en
zijn Vincent Haman. Deze satiri
sche roman uit 1898 is een mooi
voorbeeld van kritiek op Tachtig
door een tijdgenoot. Wat wil de lite
raire geschiedschrijver met aan
dacht voor contemporaine kritiek
nog meer? Vincent Haman heeft én
literaire en documentaire kwalitei
ten: een zeldzame combinatie die
benut had moeten worden.
Een dieptepunt in de studie is de
behandeling van het symbolisme.
Anbeek trekt het symbolisme met
alle kracht de Nederlandse poëzie
binnen en maakt er zo een elastiek
begrip van.
Nog zo'n -isme is het modernis
me. Anbeek noemt in dit verband
de studie van Fokkema en Ibsch,
maar doet er weinig mee. Hij gooit
alle -ismen van rond "de Eerste We
reldoorlog op één modernistische
hoop en concludeert dat het moder
nisme bij ons nauwelijks wortel
heeft geschoten (pas de Vijftigers
zouden de draad oppakken). Fokke
ma en Ibsch komen, zij het via een
cirkelredenering, tot een begripsbe
paling die ,als werkhypothese
vruchtbaarder is dan Anbeeks ratje
toe. Vreemd is dat Ter Braak en Du
Perron verderop door Anbeek bij
het modernisme worden ingelijfd,
terwijl hij tegelijkertijd beweert dal
deze stroming weinig vaste Neder
landse grond onder de voeten heeft
gekregen. Dan zit de typering 'mo
dernist' Ter Braak ineens als gego
ten!
Het hoofdstuk over het proza tus
sen 1945 en 1960, hoofdstuk 10, is
een verademing. Anbeek kon zich
daarbij grotendeels baseren op zijn
eigen studie Na de oorlog, De Ne
derlandse roman 1945-190. Het is
een coherent hoofdstuk waarin een
lijn zichtbaar wordt, een tendens.
En daar gaat het om in een litera
tuurgeschiedenis.
In het gedeelte over de poëzie van
Vijftig laat de auteur een steekje
vallen in zijn breiwerk van interpre
taties. Anbeek beweert dat er niets
is in onze ervaringswereld dat 'ste
nen verbindt met polsslag of bloed'.
Maar in de dichterlijke ervarings
wereld pulseert moeder aarde. Haar
bloed, de lava, wordt steen.
Waar is Jan Cremer in 'Huiska
mer of bibliotheek' (hoofdstuk 12)?
Natuurlijk kan Anbeek niet ieder
een vermelden, maar toch wel Cre
mer, vaandeldrager van de seksuele
revolutie in onze literatuur en pro
vocateur van preuts Nederland?
Geschiedenis van de Neder
landse literatuur tussen 1885 en
1985 is een onevenwichtige en slor
dig geschreven studie. Hoofdstuk
ken zijn vaak slecht gestructureerd,
hoofd- en bijzaken worden soms
nauwelijks onderscheiden. De tal
rijke interpretaties verstoren de
gang van het verhaal dat Anbeek zo
graag wil vertellen. De studie
wemelt van onzorgvuldigheden.
Wat heeft de lezer aan informatie
over Brakmans late debuut (1961)
als hij niet weet wanneer de auteur
werd geboren? Blokken en Knor
rende beesten van F. Bordewijk
verschenen niet in hetzelfde jaar, en
Karakter kwam niet in 1937 maar
een jaar later uit.
De aanpak van Anbeek om aan de
hand van veranderende normen het
Nederlandse literaire leven in kaart
te brengen is realistischer dan de
methode die Knuvelder volgde.
REINOLD VUGS
Geschiedenis van de Nederlandse lite
ratuur tussen 1885 en 1985, Ton An
beek. Uitg. De Arbeiderspers ƒ49,90, na
Schoolboeken worden doorgaans niet in de krant besproken. Toch is de
grens tussen leer- eri leesboek niet altijd makkelijk te trekken. De 'Bibele-
bonse letterboeken' bijvoorbeeld zijn zowel bedoeld voor de basisschool
als voor thuisgebruik. De doelgroep bestaat uit peuters en kleuters die be
ginnen met letters herkennen: het eerste stapje op weg naar leren lezen.
Ieder boek 'behandelt' een afzonderlijke letter. Alleen c.q.x.ij en z zitten
samen. In de tekst -een doorlopend verhaaltje- komen extra veel woorden
met de betreffende letter voor, en de speelse illustraties sluiten daarbij aan.
Het letterboek S bijvoorbeeld gaat over Sep en Saar in de storm. Op de eer
ste pagina staan steeds veel namen met de betreffende initiaal, en er is
ruimte overgelaten om nog een andere naam in te vullen. De uitvoering is
stevig. Uitg. Zwijsen 10,95 per deel.
'Tim is op tijd' is een leuk boek voor kinderen die klokkijken aan net leren
zijn. Om acht uur 's ochtends gaat de wekker. Tim draait zich om. Hij
droomt nog lekker. Vervolgens moet hij-nog even met zijn speelgoed spe
len, nog even dit, nog even- dat. De tijd gaat dringen. Tot overmaat van
ramp moeten Tim en zijn vader naar school rennen, want de auto wil niet
starten. Op de rechterpagina staat steeds de voortschrijdende tijd aangege
ven, zowel op een gewone klok als digitaal. Nu zal digitaal klokkijken voor
kleuters nog wat moelijk zijn, maar daar komen ze vanzelf aan toe. Het in
rijm gestelde verhaal (van Kathryn Cave) is aardig, de illustraties (van Terr-
ry McKenna) zijn gezellig rommelig. En 't onderwerp -gejakker en gehaast
om op tijd op school te komen - lijkt me heel herkenbaar voor het doorsnee
gezin. Uitg.Gottmer 18,50
Wat verwennen is, weet ieder kind. Het woord wordt niet genoemd, maar
het vertederend boek 'Slaap lekker, tante Nina' gaat over niets anders.
Drie neefjes en drie nichtjes gaan een nachtje logeren bij tante Nina. De
drie nichtjes slapen in het ene grote bed, de drie neefjes in een ander. We
missen onze zusjes zo! riepen de neefjes. We missen onze broertjes zo! riepen
de nichtjes. Jullie mogen allemaal in mijn bed slapen, zei tante Nina. En zo
gaat dat verder: ouders opbellen, verhaaltje voorlezen, gordijnen open, ko
nijnen goeienacht zeggen. De kleine donderkoppen krjgen in alles hun zin.
Tenslotte roept het stel We missen tante Nina zo! en tante Nina mist hen,
dus kruipt ze ook maar in bed. Prettige plaatjes (van Aliki), eenvoudige
tekst (van Franz Brandenberg). Uitg. De Vries-Brouwers f 12,90
INGE VAN DER BLINK
Met de Olympische Spelen voor de
deur maakt de nieuwe roman van
Eduardo Mendoza 'De stad der
wonderen' ook in Nederland kans
op succes. De wonderstad Barcelo
na wordt op een zeer aparte manier
opgeroepen door de auteur die in
1943 in Barcelona werd geboren. Hij
publiceerde zijn eerste boek in 1975,
het jaar dat Spanje verlost werd van
dictator Franco. 'La verdad sobre el
casa Savolta' (De waarheid over de
Nieuwe Uitgaven
Poëzie
Brussel Amsterdam New York, Dirk van
Babyion. Gedichten. Uitg. Manteau,
24,90.
Terra incognita, René Huigen. Twee
de dichtbundel. Uitg. In de knipscheer
ƒ21,50
Non-fiction
Nelson Mandela, de biografie, Fatima
Meer. Uitg. M P 32,50.
Kies uw hond, Joan Palmer. Gids met
ruim 160 rassen in kleur. Zuid-Holland-
sche Uitg. 29,90.
De vitamine cultus, Lucas Reijnders.
Inventarisatie van de voor- en nadelen
van het gebruik van vitaminen. Uitg. De
Balie, 12,50.
Reisgidsen over Polen, Canada, Israël,
CorsicaZuid-Limburg, Frans Atlanti
sche kust, Salzburger land, Wales, Marok
ko. Uitg Kosmos .1 11,90-/ 27,90
Tibet aan tafel, Alexandra David-Neel
biedt inzicht in de eetgewoonten en de
cultuur van de Tibetanen. Uitg. Sirius en
Siderius.
Het Nederlands Faillissement, Robert
J.Blom. Uitg. Graydon
Koplopers en Achterblijvers. Effectivi
teit in Beleid en Management, Arie van
der Zwan. Uitg. Anthos 26,50
Groeten van Elders, Rob, Rentenaar.
Plaatsnamen en familienamen als spie
gel van onze cultuur. Uitg. Strengholt
27,50
Is er dan niet meer heilig? Over religie
en literatuur. Salman Rushdie's ant
woord op een jaar vervolging. Uitg. Veen
Waarom maken expedities naar de
poolstreken altijd zoveel indruk?
Omdat daar de laatste witte plekken
op de kaart konden worden inge
vuld, of bergen en zeeën op een
naam lagen te wachten? Dat zal
vroeger misschien een rol hebben
gespeeld, maar in onze comfortabe
le tijden geldt de belangstelling
vooral de gruwelijke ontberingen
die de poolreizigers zich moesten
getroosten.
Gruwelijk, want het poolklimaat
is totaal ongeschikt voor menselijk
leven. Verslagen van poolexpedi
ties krijgen daardoor altijd iets jon
gensboekachtig: overlevenden in
een bijna leeg landschap waar niets
de aandacht verstrooit. Wat de ver
halen nog spannender maakt, zijn
de irrationele motieven waardoor
veel poolreizigers werden gedre
ven: grootheidswaan, grenzeloze
ambitie, wetenschappelijk fanatis
me en chauvinisme. Menig poolrei
ziger heeft door onverantwoorde
lijk eh roekeloosheid de dood onder
ogen moeten zien. Het landschap
straft immers genadeloos. Mis
schien is leedvermaak het grootste
genoegen dat de verslagen van
poolexpedities ons bezorgen. Jon
gensboeken vol leedvermaak.
Het zojuist vertaalde 'De ver
schrikkingen van het ijs en de duis
ternis' van Christoph Ransmayr
mand die van kind af aan door het
poollandschap is gefascineerd, de
tweeëndertigjarige Josef Mazzini.
Deze jongeman is verzonnen, maar
de expeditie is historisch. Het gaat
om de Weyprecht-Payerexpeditie
(1872-1874), die voor de Dubbelmo
narchie het Franz Josefland ont
dekte.
Mazzini weet alles van deze expe
ditie af en hij vertrekt naar het
Noorden om in de voetsporen van
Weyprecht c.s. te treden. Twee ver
halen worden zo met elkaar verwe
ven en er is ook nog een derde: dat
van een verteller die na het verdwij
nen van Mazzini aan de hand van
Ruim drie jaar geleden overleed op
vijftigjarige leeftijd de dichter en
neerlandicus dr. Harry Scholten.
Deze wetenschappelijk medewer
ker moderne letterkunde aan de
Leidse universiteit was een bemin
nelijke man, toegerust met een fijn
zinnige ironie waarmee hij ook zich
zelf op de korrel nam. Zijn gedich
ten, zoals het postuum verschenen
'Hoe het te rijmen valt' getuigen van
zijn levensinstelling.
Harry Scholten kwam uit een
groot gezin. Zijn middelbare
schooltijd bracht hij op een klein se
minarie door. Hij koos niet voor het
priesterschap, al bleef hij de kerk en
het geloof trouw, maar werd bedie
naar van de kleine letter. Hij promo
veerde in 1978 op 'Aspecten van het
tijdschrift De Gemeenschap, de
spreekbuis van jonge katholieke
letterkundigen tussen 1925 tot 1941'
en was als bestuurslid van de Haag
se Jan Campert Stichting betrok
ken bij de Jan Campert-prijzen.
In 'Lyriek is de moeder der poli-
tiek' zijn nu de belangrijkste essays
van zijn hand gebundeld. Bij de pre
sentatie ervan in het Letterkundig
Museum merkte Eep Francken op
dat het ontwerp van het boek tot in
de kleur toe gelijk was aan het uiter
lijk van 'Hoe het te rijmen valt'. Dat
is geen toeval, want Scholtens poë
zie en wetenschappelijke werk la
gen in eikaars verlengde. Beido boe
ken maken de fascinatie van Schol
ten voor een aantal thema's duide
lijk. Oud-hoogleraar Gomperts zag
in Scholtens poëzie raakvlakken
met de gedichten van Remco Cam
pert en de katholiek geworden Ge
rard Reve. En in de essaybundel
treffen we verhandelingen aan over
Jan Engelman, Vasalis en de Vijfi-
gers.
Scholten meende dat de literaire
tekst niet louter als zelfstandig ob
ject beschouwd moest worden,
zoals de Merlynisten met hun close
reading-methode voor ogen stond.
Literatuur kan ook expressie zijp,
En daarom zijn bij de bestudering
van literatuur elementen uit de wer
kelijkheid van de schrijver of de tijd
waarin hij leefde, niet uit te sluiten.
Dat standpunt blijkt ook uit
Scholtens bijdrage tot de studie van
Bordewijk, wiens oeuvre hij als
tekstediteur van het Verzameld
Werk goed kende. Scholten schFeef
twee licht polemische stukken over
de strekking van Bordewijks 'Bint'.
Daarin verzet hij zich tegen de op
vatting <iat 'Bint' een pleidooi zou
zijn voor autoritaire aanpak, zoals in
de verzuilde crisisjaren door A.M.
de Jong was beweerd en ook tegen
woordig nog wel wordt verdedigd.
Helder en informatief zijn de
stukken over het interbellum, met
name die over de grote lijnen van
De Gemeenschap of de religieuze
reismotieven uit de crisisjaren.
De feiten die Scholten over een
verhaal van Albert Kuyle geèft, ma
ken duidelijk wie de anonymus is
die door Scholten ilj het gedicht
'Aan een katholiek fascist' wordt-
aangesproken. Essay en gedicht
zijn uiterst actueel, nu opnieuw van
'verdienstelijke' Nederlanders een
(gedeeltelijk) zwart oorlogsverle
den openbaar is geworden. Schol
ten verwoordt zijn twijfel omtrent
Kuyle aldus: wat kwam zal ik nu
maar verzwijgen/ik schreeuw niet
graag bij een graf/wel heb je mij zo
ver kunnen krijg ent dat ik nu nog
jou dit te lezen gaf.
Net als het gedicht geven sommi
ge essays inzicht, doordat ze leven
en literatuur niet scheiden. H.W. de
Kooker en B. van Selm maakten
voor deze uitgave een volledige bi
bliografie van het werk van Schol
ten.
EMIEL FANGMANN
Harru Scholten
Een homo-psychologische thriller
diens aantekeningen probeert te re
construeren wat er precies is ge
beurd. Toen en nu.
De lezer die zijn jongensboeken-
gevoel wil bevredigen, komt ruim
schoots aan zijn trekken. 'De ver
schrikkingen' is zelfs geïllustreerd.
Er staan veel wetenswaardigheden
in over allerlei expedities, over de
droom van een Noordelijke door
vaart naar Indië. Leedvermaak te
over: de doden die vielen door de
kou, door ziekten, muiterij of door
een ijsbeer.
Afwisseling in stylen
De expeditie zelf is eveneens span
nend beschreven vanuit aanteke
ningen van deelnemers. Niet alleen
Payer en Wéyprecht voeren de pen,
maar ook eenvoudige leden als de
gids Haller, wiens verslag door zijn
onbeholpen stijl iets ontroerends
krijgt. Die afwisseling van stijlen
vormen.het interessantste deel van
'De verschrikkingen'.
Minder geslaagd is Ransmayr in
de tweede laag. Mazzini's speur
tocht had een mooi commentaar op
de verslagen van de Oostenrijkers
kunnen worden, maar dat heeft
Ransmayr niet gedaan. Mazzini is
weinig meer dan een verknipte toe
rist die een aantal faciliteiten heeft
weten te verwerven, waardoor hij
op Spitsbergen kan logeren en mee
mag met een tochtje op een ijsbre-
ker. Die tocht is voor Mazzini niet
voldoende: op een dag verdwijnt hij
spoorloos met een hondeslee.
Komen we weinig te weten over
Mazzini, de verteller blijft helemaal
een schim. In plaats van een boei
end commentaar op de expeditie en
Mazzini, geeft hij wat zwaarwichti
ge observaties. Hoofdstuktitels als
'De loden vlucht van de tijd' doen
denken aan het recente werk van
Peter Rosei en Peter Handke, land
genoten van Ransmayr die 't ook
van zo'n zwaarwichtig romantisch
jargon moet hebben. Jammer, want
'De verschrikkingen' is toch een
heel ander soort boek.
Natuurlijk dringt dit debuut een
vergelijking met Ransmayrs roman
'De laatste wereld' op. Dat boek ver
scheen in 1988, vier jaar later dan
'De verschrikkingen', en werd bij
die gelegenheid hogelijk geprezen.
Terecht, het is een briljante roman
en beter geslaagd dan zijn debuut.
Liet Ransmayr in 'De laatste we
reld' allerlei tijden en situaties op
een verrassende manier doorelkaar
lopen, in 'De verschrikkingen"
houdt hij alles teveel gescheiden.
Jongensboek, speurtocht en be
toog, het mist de fantasie van 'De
laatste wereld' die de roman tot een
geheel smeedde.
AUGUST HANS DEN BOEF
De verschrikkingen van het ijs en de
duisternis. Vert. Ronald Jonkers. Uitg.
Bert Bakker 34,50.
zaak Savolta) heeft allerlei kenmer
ken die ook te vinden zijn in 'De
stad der wonderen'.
De titel van zijn nieuwste roman
slaat op de twee wereldtentoonstel
lingen (1888 en 1929) in Barcelona.
Daarnaast duidt hij op de mythi
sche proporties die Mendoza de
stad laat aannemen. Dat gebeurt
door historische verdraaiingen en
door avontuurlijke en onwaar
schijnlijke gebëurtenissen.
Fictie
Zo voer ik eens.... Hylke Speerstra.
Schippersverhalen. Uitg. Friese Pers
Boekerij, ƒ27,90.
Zilveren schaatsen, Hilma Wolitzer.
Een ontroerend verhaal over de strijd
voor het behoud van een vijfentwintig
jaar oud huwelijk. Uitg. Bert Bakker
ƒ29,90
Liefdestover en magie, Alexandra Da
vid-Neel. Een roverhoofdman, demonen
en een Tibetaanse sekte vormen de
hoofdmoot van deze roman. Uitg. Sirius
en Siderius.
Vijf vertellers, A. Den Doolaard, Johan
Fabricius, A.M.de Jóng Jan Mens en
Theun de Vries. Verzamelbundel van
Zuidhbllandse uitgeversmaatschappij
ƒ19,90
Charges Irun S. Winnende roman in
debuutwedstrijd De lift 1990. Sterk poë
tisch geladen en met groot gevoel voor
vrijheid. Uitg. In de knipscheer 29,50
Herinneringen van een bramzijgertje.
Jan de Hartog. Herdruk van boeken
weekgeschenk van 1967. Uitg. De prom
ƒ7,50
De vierde Soera, Rob Mendes. Thriller
tegen de achtergrond van zwendel met
kernafval. Uitg. Manteau.
Kinderboeken
Misschien een oiifant, Hans en Monique
Hagen. Een poëzie-prentenboek voor
peuters en kleuters. Uitg. Van Goor
ƒ22,50
Van het jongetje dat maar doorgroei
de, Els de Groen. Wat gebeurt er als je ba
by alsmaar doorgroeit? Dat geeft paniek.
Uitg. Van Goor 24,90
De vioolbouwer van Venetië, Claude
en Vincent Clément. Romantisch pren
tenboek met schitterende schilderingen
van Venetië. Uitg. Altamira 23,90
Hoofdpersoon van de roman is
het schoffie Onofrè Bouvila. In 1887
.begint hij zijn carrière naast de
bouwputten van de wereldtentoon
stelling. Hij deelt daar in opdracht
anarchistische pamfletten uit. Zijn
carrière begint met de verkoop van
een haargroeimiddel aan de arbei
ders die bezig zijn de tentoonstel
ling op te bouwen. Al snel loopt zijn
handel van een leien dakje. Onofre
weet handig in te spelen op elke
nieuwe trend en wordt door grond-
speculatie een rijk man.
Hij voelt precies aan wat de ver
anderende maatschappij nodig
heeft. Na de bouwwereld verzeilt hij
in de wapenhandel en later zelfs in
de opkomende filmindustrie en de
vlieg-techniek. Voor het zover is
moet Onofre wel enkele obstakels
uit de weg ruimen. Hij gaat daarbij
over lijken. Als zijn 'mafia' de macht
wil grijpen wordt de concurrent in
de kerk vermoord door Onofre's
rechterhand. Een andere tegenstre
ver wordt van het balkon gesmeten.
Door zijn slimheid en door zijn ver
mogen mensen tegen elkaar uit te
spelen komt Onofre elke keer als
winnaar te voorschijn.
Deze roman verhaalt gelukkig
niet alleen over de Spaanse mafia
van honderd jaar geleden. Mendoza
geeft ook zijn visie op het Spanje
van rond de eeuwwisseling. Daarbij
blaast hij sommige historische ge
beurtenissen enorm op. Barcelona
verandert in een stad waar wonder
lijke zaken gebeuren. Zo ontstaat
een sfeer die doet denken aan de
sfeer in de boeken van Gabriel Gar-
cia Marquez: ook daar krijgt het ver
haal vaak een mythische dimensie.
'De stad der wonderen' kan
vanuit verschillende invalshoeken
bekeken worden. De maatschappe
lijke lijkt me niet de minst belang
rijke. De oude feodale Spaanse
maatschappij liep eind vorige eeuw
op haar laatste benen. De adel en de
oude bourgeoisie moesten geleide
lijk aan nieuwe rijken van het type
Een psychologische thriller over de
homo-scene lijkt wat veel van het
goede. Bijsterbosch schreef er een
na zijn novelles 'Handlangers' en
'Van een knecht'. Thematiek en per
sonages bleven hetzelfde, al staan
steeds andere personages in de
schijnwerpers. Dit keer is dat Ket-
ser de Negér, de bijnaam van Jesse
Zuarfungor, een jongen van 22 jaar
uit Soedan.-Net als de naamloze
hoofdfiguur en zijn vrienden Pol en
Max behoort hij tot de hofhouding
van Harri, de pooierchef van de
stad.
Plaats van handeling is een pro
vinciestad in de jaren zeventig. De
hoofdfiguur gaat elk jaar op de
sterfdag van Jesse terug naar deze
stad en bezoekt zijn oude kennis
sen. Door terugblikken worden
langzaam de omstandigheden van
de moord op Jesse duidelijk. In vijf
hoofdstukken onthult Bijsterbosch
de toedracht. De hoofdstukken val
len grotendeels samen met de per
sonages die de hoofdfiguur be
zoekt.
Allereerst is daar de inmiddels
oude non Dolorosa, die zich met de
opvoeding van de jongens bezig
hield en dus ook Jesse onder haar
hoede had. Bijsterbosch laat op een
prachtige manier zien hoe deze
Onofre naast zich dulden. Spanje
verloor haar koloniën. Ook de aan
sluiting bij de industriële revolutie
die Europa deed schudden op haar
grondvesten mislukte. Mendoza
laat dat op een mooie manier zien.
Er valt ook veel plezier te beleven
als Mendoza zich van zijn komische,
kolderieke kant laat zien. Zo wordt
verondersteld dat Catalonië niet on
afhankelijk van Spanje mag wor
den omdat dan de gemiddelde leng
te van de Spanjaarden zou afnemen.
Als een echte grappenmaker laat
Mendoza pinguïn-eieren op de
bouwplaats van de wereldtentoon
stelling in het warme Barcelona op
duiken, en draaft er ook een minis
ter met een ring in zijn neus op.
Door deze (en soortgelijke) grappen
past de roman in de Spaanse tradi
tie van de schelmenroman waar de
schelm uiteindelijk aan het langste
eind trekt en de hoge heren bespot
worden (denk aan de romans van
Cela).
Het spel met de werkelijkheid is
intrigerend. Door uitgebreide be
schrijvingen van de hoofdfiguren
krijgen deze eenzelfde realiteit als
de - wèl historische - burgemeester,
ministers, de koning en de dictator
Primo de Rivera. Zelfs de Neder
landse spionne Mata Hari komt in
de roman voor.
Ook de omstandigheden lijken
echt. De Spaanse filmindustrie be
leefde in de jaren tussen 1906 en
1914 inderdaad een hoogtepunt. In
heel Spanje waren bijvoorbeeld 900
bioscopen en de beste en grootste
filmmaatschappij was Hispano-
Films uit Barcelona.
Mendoza heeft deze historische
gegevens op zijn eigen manier ver
werkt. De werkelijkheid wordt on
der het vergrootglas bekeken en
vertekend. Ondanks een saai begin,
een droge vertaling en een fragmen
tarische opzet is 'Dë stad der won
deren' naast een geslaagd literair
spel met de geschiedenis ook een
geslaagde roman. Barcelona kan te
vreden zijn.
JOS DAMEN
Stad der wonderen, Eduardo mendoza.
Uitg. Arena, 39,90. Ook verkrijgbaar
als Rainbow pocket voor 11,-.
zwarte jongen op het internaat bij
het klooster komt. Jesse wordt be
schouwd als iemand van een andere
planeet en krijgt daardoor allerlei
extra aandacht.
De nonnen vertroetelen hem,
maar ook de jonge hoofdfiguur en
zijn vriend Pol zien Jesse (door freu
le Pia vrijgekocht als slaaf) als een
apart figuur: En wij stonden oog in
oog met de eerste neger van ons le
ven, onze eerste slaaf ook. Je kon je
ogen niet afhouden van die streng
nachtdonkere kop, dat vochtig glim
mend bakkes met de platte neus,
vonk-ogenkleine verfrommelde
oren en - net zichtbaar tussen zijn
enorme zoenlippen - een natte
schoonroze tong.
Vervolgens laat Max, een knecht
op landgoed Wordragen, zijn licht
op de zaak schijnen. Hij was Jesse's
vriend en voor hem was de moord
op Jesse een slag die hij niet te bo
ven is gekomen. Hij vertelt hoe Jes
se hem verliet'om bij pooier Harri te
gaan wonen en werken.
Pol, een van de andere vrienden,
geeft een beschrijving van Jesse's
tijd als mannelijke hoer. Ook het lo
kaal waar de jongens samenkomen
komt uitgebreid ter sprake: die
half-ondergrondse voormalige fiet-
Die aframmelingen kan Harri, de
pooier, uitleggen als hij bezoek
krijgt van de hoofdfiguur. Ketser
(Jesse) wordt daarmee nog deernis
wekkender.
Het raffinement van Bijsterbosch
zit in de manier 'waarop hij span
ning weet op te wekken (wie heeft
Ketser vermoord en waarom?) en in
de details die hij in het verhaal
strooit. Zoals de potten rabarberpu-
ree die Ketser van de nonnen krijgt
en kapot gooit omdat ze hem teveel
doen denken aan het verleden.
De stijl is niet het sterkste pu it
van het boek. In het gebruik van c i-
ché's (zie bovenstaand citaat over
Jesse) lijkt Bijsterbosch op Gerard
Reve. Ook in de thematiek zijn er
overeenkomsten: sadisme, katholi
cisme (mystiek), homoseksualiteit.
De novelle is soms erg symbo
lisch Het sprookje in het laatste
hoofdstuk bijvoorbeeld al heeft dat
wel een functie. Bijsterbosch weet
de spanning goed vast te houden,
maar voor de aandachtige lezer
hoeft de afloop geen verrassing in te
houden. Sommige boeken zijn be
ter dan hun titel doet vermoeden.
JOS DAMEN
Ketser de Neger, Willem Bijsterbosch.
Bert Bakker, 22,90.
senkelder - met gietijzeren pilaar-
tjes, roestige strippen tussen de pla
vuizen en haken aan het plafond.
De beschrijving van de scenes
waarbij jongens in het strafhok een
aframmeling krijgen is even triest.
Willem Bijsterbosch (pr-toto