Is Bijsterbosch een nieuwe Reve? Koude expeditie van Ransmayer Maakt Anbeek (literatuurgeschiedenis? Postuum eerbewijs voor Harry Scholten Barcelona, stad van wonderen Tussen leer- en leesboek DINSDAG 3 APRIL 1990 LITERATUUR Een storm in literaire wateren is spannender dan trage deining Literatuurgeschiedenis is 'in'. Het tijdschrift Literatuur wijdde eind vorig jaar zelfs een heel nummer aan literaire geschiedschrijvers en hun werk. In dat nummer zet Ton Anbeek, hoogeraar moderne neder- landse letterkunde in Leiden, zich voor de zoveelste maal aftegen Ge rard Knuvelders Handboek tot de geschiedenis der Nederlandse let terkunde. Anbeek heeft het niet bij kritiek alléén gelaten. Na publicatie, van verschillende aanzetten presen teert hij nu zijn eigen Geschiedenis van de Nederlandse literatuur tussen 1885 en 1985. Anders dan Knuvelder wil An beek schrijvers, dichters en hun werk in hun eigen tijd plaatsen. Wie of wat bepaalde het literaire klimaat in de onderzochte periode? De smaak van de literaire ge schiedschrijver mag niet yoorop staan, al speelt die wel een rol bij zijn keuze uit auteurs die in hun tijd als even belangrijk werden be schouwd. Anbeek doet in zijn boek een poging de golfslag van een eeuw literair leven in kaart te bren gen, met bijzondere aandacht voor de toppen en dalen. Een storm in li teraire wateren is tenslotte spann ender dan een trage deining. Het boek opent met een geboorte in 1885 kwam De nieuwe Gids ter wereld, geesteskind van de Tachti gers. Er is al vaak en uitvoerig ge schreven over optreden en beteke nis van deze beweging. Anbeek be schouwt de jong gestorven Perk en zijn literaire vader Kloos nadrukke lijk als exponenten van de bewe ging op godsdienstig terrein. Tach tig zou godsdienst door poëzie ver vangen. Maar gold dit niet alleen voor Perk en Kloos? En is het niet zo dat Anbeek iets signaleert dat eerder individueel werd bepaald (en niet karakteristiek was voor de Ttachtigers). Anbeek plaatst Tach tig aan het einde van het eerste hoofdstuk in internationaal per spectief. De interessante vraag waarom Kloos c.s. de Engelse poë zie als voorbeeld koos, wordt opge roepen. Maar Anbeeks antwoord maakt de lezer niets wijzer. De auteur bezondigt zich regel matig aan, misplaatste uitvoerig heid, met name naar aanleiding van poëziefragmenten. Een literatuur geschiedenis is ook niet de plaats voor een uitgebreide analyse van Marcellus Emants' Een nagelaten bekentenis (maar liefst twee en een halve bladzijde). Persoonlijke voor keuren, goed, maar geen lange rit ten op stokpaardjes. Anbeek zoekt de dieptë van het essay en vergeet dan aan een overzicht bezig te zijn. Zo is het jammer dat hij geen ruimte heeft gereserveerd voor Paap en zijn Vincent Haman. Deze satiri sche roman uit 1898 is een mooi voorbeeld van kritiek op Tachtig door een tijdgenoot. Wat wil de lite raire geschiedschrijver met aan dacht voor contemporaine kritiek nog meer? Vincent Haman heeft én literaire en documentaire kwalitei ten: een zeldzame combinatie die benut had moeten worden. Een dieptepunt in de studie is de behandeling van het symbolisme. Anbeek trekt het symbolisme met alle kracht de Nederlandse poëzie binnen en maakt er zo een elastiek begrip van. Nog zo'n -isme is het modernis me. Anbeek noemt in dit verband de studie van Fokkema en Ibsch, maar doet er weinig mee. Hij gooit alle -ismen van rond "de Eerste We reldoorlog op één modernistische hoop en concludeert dat het moder nisme bij ons nauwelijks wortel heeft geschoten (pas de Vijftigers zouden de draad oppakken). Fokke ma en Ibsch komen, zij het via een cirkelredenering, tot een begripsbe paling die ,als werkhypothese vruchtbaarder is dan Anbeeks ratje toe. Vreemd is dat Ter Braak en Du Perron verderop door Anbeek bij het modernisme worden ingelijfd, terwijl hij tegelijkertijd beweert dal deze stroming weinig vaste Neder landse grond onder de voeten heeft gekregen. Dan zit de typering 'mo dernist' Ter Braak ineens als gego ten! Het hoofdstuk over het proza tus sen 1945 en 1960, hoofdstuk 10, is een verademing. Anbeek kon zich daarbij grotendeels baseren op zijn eigen studie Na de oorlog, De Ne derlandse roman 1945-190. Het is een coherent hoofdstuk waarin een lijn zichtbaar wordt, een tendens. En daar gaat het om in een litera tuurgeschiedenis. In het gedeelte over de poëzie van Vijftig laat de auteur een steekje vallen in zijn breiwerk van interpre taties. Anbeek beweert dat er niets is in onze ervaringswereld dat 'ste nen verbindt met polsslag of bloed'. Maar in de dichterlijke ervarings wereld pulseert moeder aarde. Haar bloed, de lava, wordt steen. Waar is Jan Cremer in 'Huiska mer of bibliotheek' (hoofdstuk 12)? Natuurlijk kan Anbeek niet ieder een vermelden, maar toch wel Cre mer, vaandeldrager van de seksuele revolutie in onze literatuur en pro vocateur van preuts Nederland? Geschiedenis van de Neder landse literatuur tussen 1885 en 1985 is een onevenwichtige en slor dig geschreven studie. Hoofdstuk ken zijn vaak slecht gestructureerd, hoofd- en bijzaken worden soms nauwelijks onderscheiden. De tal rijke interpretaties verstoren de gang van het verhaal dat Anbeek zo graag wil vertellen. De studie wemelt van onzorgvuldigheden. Wat heeft de lezer aan informatie over Brakmans late debuut (1961) als hij niet weet wanneer de auteur werd geboren? Blokken en Knor rende beesten van F. Bordewijk verschenen niet in hetzelfde jaar, en Karakter kwam niet in 1937 maar een jaar later uit. De aanpak van Anbeek om aan de hand van veranderende normen het Nederlandse literaire leven in kaart te brengen is realistischer dan de methode die Knuvelder volgde. REINOLD VUGS Geschiedenis van de Nederlandse lite ratuur tussen 1885 en 1985, Ton An beek. Uitg. De Arbeiderspers ƒ49,90, na Schoolboeken worden doorgaans niet in de krant besproken. Toch is de grens tussen leer- eri leesboek niet altijd makkelijk te trekken. De 'Bibele- bonse letterboeken' bijvoorbeeld zijn zowel bedoeld voor de basisschool als voor thuisgebruik. De doelgroep bestaat uit peuters en kleuters die be ginnen met letters herkennen: het eerste stapje op weg naar leren lezen. Ieder boek 'behandelt' een afzonderlijke letter. Alleen c.q.x.ij en z zitten samen. In de tekst -een doorlopend verhaaltje- komen extra veel woorden met de betreffende letter voor, en de speelse illustraties sluiten daarbij aan. Het letterboek S bijvoorbeeld gaat over Sep en Saar in de storm. Op de eer ste pagina staan steeds veel namen met de betreffende initiaal, en er is ruimte overgelaten om nog een andere naam in te vullen. De uitvoering is stevig. Uitg. Zwijsen 10,95 per deel. 'Tim is op tijd' is een leuk boek voor kinderen die klokkijken aan net leren zijn. Om acht uur 's ochtends gaat de wekker. Tim draait zich om. Hij droomt nog lekker. Vervolgens moet hij-nog even met zijn speelgoed spe len, nog even dit, nog even- dat. De tijd gaat dringen. Tot overmaat van ramp moeten Tim en zijn vader naar school rennen, want de auto wil niet starten. Op de rechterpagina staat steeds de voortschrijdende tijd aangege ven, zowel op een gewone klok als digitaal. Nu zal digitaal klokkijken voor kleuters nog wat moelijk zijn, maar daar komen ze vanzelf aan toe. Het in rijm gestelde verhaal (van Kathryn Cave) is aardig, de illustraties (van Terr- ry McKenna) zijn gezellig rommelig. En 't onderwerp -gejakker en gehaast om op tijd op school te komen - lijkt me heel herkenbaar voor het doorsnee gezin. Uitg.Gottmer 18,50 Wat verwennen is, weet ieder kind. Het woord wordt niet genoemd, maar het vertederend boek 'Slaap lekker, tante Nina' gaat over niets anders. Drie neefjes en drie nichtjes gaan een nachtje logeren bij tante Nina. De drie nichtjes slapen in het ene grote bed, de drie neefjes in een ander. We missen onze zusjes zo! riepen de neefjes. We missen onze broertjes zo! riepen de nichtjes. Jullie mogen allemaal in mijn bed slapen, zei tante Nina. En zo gaat dat verder: ouders opbellen, verhaaltje voorlezen, gordijnen open, ko nijnen goeienacht zeggen. De kleine donderkoppen krjgen in alles hun zin. Tenslotte roept het stel We missen tante Nina zo! en tante Nina mist hen, dus kruipt ze ook maar in bed. Prettige plaatjes (van Aliki), eenvoudige tekst (van Franz Brandenberg). Uitg. De Vries-Brouwers f 12,90 INGE VAN DER BLINK Met de Olympische Spelen voor de deur maakt de nieuwe roman van Eduardo Mendoza 'De stad der wonderen' ook in Nederland kans op succes. De wonderstad Barcelo na wordt op een zeer aparte manier opgeroepen door de auteur die in 1943 in Barcelona werd geboren. Hij publiceerde zijn eerste boek in 1975, het jaar dat Spanje verlost werd van dictator Franco. 'La verdad sobre el casa Savolta' (De waarheid over de Nieuwe Uitgaven Poëzie Brussel Amsterdam New York, Dirk van Babyion. Gedichten. Uitg. Manteau, 24,90. Terra incognita, René Huigen. Twee de dichtbundel. Uitg. In de knipscheer ƒ21,50 Non-fiction Nelson Mandela, de biografie, Fatima Meer. Uitg. M P 32,50. Kies uw hond, Joan Palmer. Gids met ruim 160 rassen in kleur. Zuid-Holland- sche Uitg. 29,90. De vitamine cultus, Lucas Reijnders. Inventarisatie van de voor- en nadelen van het gebruik van vitaminen. Uitg. De Balie, 12,50. Reisgidsen over Polen, Canada, Israël, CorsicaZuid-Limburg, Frans Atlanti sche kust, Salzburger land, Wales, Marok ko. Uitg Kosmos .1 11,90-/ 27,90 Tibet aan tafel, Alexandra David-Neel biedt inzicht in de eetgewoonten en de cultuur van de Tibetanen. Uitg. Sirius en Siderius. Het Nederlands Faillissement, Robert J.Blom. Uitg. Graydon Koplopers en Achterblijvers. Effectivi teit in Beleid en Management, Arie van der Zwan. Uitg. Anthos 26,50 Groeten van Elders, Rob, Rentenaar. Plaatsnamen en familienamen als spie gel van onze cultuur. Uitg. Strengholt 27,50 Is er dan niet meer heilig? Over religie en literatuur. Salman Rushdie's ant woord op een jaar vervolging. Uitg. Veen Waarom maken expedities naar de poolstreken altijd zoveel indruk? Omdat daar de laatste witte plekken op de kaart konden worden inge vuld, of bergen en zeeën op een naam lagen te wachten? Dat zal vroeger misschien een rol hebben gespeeld, maar in onze comfortabe le tijden geldt de belangstelling vooral de gruwelijke ontberingen die de poolreizigers zich moesten getroosten. Gruwelijk, want het poolklimaat is totaal ongeschikt voor menselijk leven. Verslagen van poolexpedi ties krijgen daardoor altijd iets jon gensboekachtig: overlevenden in een bijna leeg landschap waar niets de aandacht verstrooit. Wat de ver halen nog spannender maakt, zijn de irrationele motieven waardoor veel poolreizigers werden gedre ven: grootheidswaan, grenzeloze ambitie, wetenschappelijk fanatis me en chauvinisme. Menig poolrei ziger heeft door onverantwoorde lijk eh roekeloosheid de dood onder ogen moeten zien. Het landschap straft immers genadeloos. Mis schien is leedvermaak het grootste genoegen dat de verslagen van poolexpedities ons bezorgen. Jon gensboeken vol leedvermaak. Het zojuist vertaalde 'De ver schrikkingen van het ijs en de duis ternis' van Christoph Ransmayr mand die van kind af aan door het poollandschap is gefascineerd, de tweeëndertigjarige Josef Mazzini. Deze jongeman is verzonnen, maar de expeditie is historisch. Het gaat om de Weyprecht-Payerexpeditie (1872-1874), die voor de Dubbelmo narchie het Franz Josefland ont dekte. Mazzini weet alles van deze expe ditie af en hij vertrekt naar het Noorden om in de voetsporen van Weyprecht c.s. te treden. Twee ver halen worden zo met elkaar verwe ven en er is ook nog een derde: dat van een verteller die na het verdwij nen van Mazzini aan de hand van Ruim drie jaar geleden overleed op vijftigjarige leeftijd de dichter en neerlandicus dr. Harry Scholten. Deze wetenschappelijk medewer ker moderne letterkunde aan de Leidse universiteit was een bemin nelijke man, toegerust met een fijn zinnige ironie waarmee hij ook zich zelf op de korrel nam. Zijn gedich ten, zoals het postuum verschenen 'Hoe het te rijmen valt' getuigen van zijn levensinstelling. Harry Scholten kwam uit een groot gezin. Zijn middelbare schooltijd bracht hij op een klein se minarie door. Hij koos niet voor het priesterschap, al bleef hij de kerk en het geloof trouw, maar werd bedie naar van de kleine letter. Hij promo veerde in 1978 op 'Aspecten van het tijdschrift De Gemeenschap, de spreekbuis van jonge katholieke letterkundigen tussen 1925 tot 1941' en was als bestuurslid van de Haag se Jan Campert Stichting betrok ken bij de Jan Campert-prijzen. In 'Lyriek is de moeder der poli- tiek' zijn nu de belangrijkste essays van zijn hand gebundeld. Bij de pre sentatie ervan in het Letterkundig Museum merkte Eep Francken op dat het ontwerp van het boek tot in de kleur toe gelijk was aan het uiter lijk van 'Hoe het te rijmen valt'. Dat is geen toeval, want Scholtens poë zie en wetenschappelijke werk la gen in eikaars verlengde. Beido boe ken maken de fascinatie van Schol ten voor een aantal thema's duide lijk. Oud-hoogleraar Gomperts zag in Scholtens poëzie raakvlakken met de gedichten van Remco Cam pert en de katholiek geworden Ge rard Reve. En in de essaybundel treffen we verhandelingen aan over Jan Engelman, Vasalis en de Vijfi- gers. Scholten meende dat de literaire tekst niet louter als zelfstandig ob ject beschouwd moest worden, zoals de Merlynisten met hun close reading-methode voor ogen stond. Literatuur kan ook expressie zijp, En daarom zijn bij de bestudering van literatuur elementen uit de wer kelijkheid van de schrijver of de tijd waarin hij leefde, niet uit te sluiten. Dat standpunt blijkt ook uit Scholtens bijdrage tot de studie van Bordewijk, wiens oeuvre hij als tekstediteur van het Verzameld Werk goed kende. Scholten schFeef twee licht polemische stukken over de strekking van Bordewijks 'Bint'. Daarin verzet hij zich tegen de op vatting <iat 'Bint' een pleidooi zou zijn voor autoritaire aanpak, zoals in de verzuilde crisisjaren door A.M. de Jong was beweerd en ook tegen woordig nog wel wordt verdedigd. Helder en informatief zijn de stukken over het interbellum, met name die over de grote lijnen van De Gemeenschap of de religieuze reismotieven uit de crisisjaren. De feiten die Scholten over een verhaal van Albert Kuyle geèft, ma ken duidelijk wie de anonymus is die door Scholten ilj het gedicht 'Aan een katholiek fascist' wordt- aangesproken. Essay en gedicht zijn uiterst actueel, nu opnieuw van 'verdienstelijke' Nederlanders een (gedeeltelijk) zwart oorlogsverle den openbaar is geworden. Schol ten verwoordt zijn twijfel omtrent Kuyle aldus: wat kwam zal ik nu maar verzwijgen/ik schreeuw niet graag bij een graf/wel heb je mij zo ver kunnen krijg ent dat ik nu nog jou dit te lezen gaf. Net als het gedicht geven sommi ge essays inzicht, doordat ze leven en literatuur niet scheiden. H.W. de Kooker en B. van Selm maakten voor deze uitgave een volledige bi bliografie van het werk van Schol ten. EMIEL FANGMANN Harru Scholten Een homo-psychologische thriller diens aantekeningen probeert te re construeren wat er precies is ge beurd. Toen en nu. De lezer die zijn jongensboeken- gevoel wil bevredigen, komt ruim schoots aan zijn trekken. 'De ver schrikkingen' is zelfs geïllustreerd. Er staan veel wetenswaardigheden in over allerlei expedities, over de droom van een Noordelijke door vaart naar Indië. Leedvermaak te over: de doden die vielen door de kou, door ziekten, muiterij of door een ijsbeer. Afwisseling in stylen De expeditie zelf is eveneens span nend beschreven vanuit aanteke ningen van deelnemers. Niet alleen Payer en Wéyprecht voeren de pen, maar ook eenvoudige leden als de gids Haller, wiens verslag door zijn onbeholpen stijl iets ontroerends krijgt. Die afwisseling van stijlen vormen.het interessantste deel van 'De verschrikkingen'. Minder geslaagd is Ransmayr in de tweede laag. Mazzini's speur tocht had een mooi commentaar op de verslagen van de Oostenrijkers kunnen worden, maar dat heeft Ransmayr niet gedaan. Mazzini is weinig meer dan een verknipte toe rist die een aantal faciliteiten heeft weten te verwerven, waardoor hij op Spitsbergen kan logeren en mee mag met een tochtje op een ijsbre- ker. Die tocht is voor Mazzini niet voldoende: op een dag verdwijnt hij spoorloos met een hondeslee. Komen we weinig te weten over Mazzini, de verteller blijft helemaal een schim. In plaats van een boei end commentaar op de expeditie en Mazzini, geeft hij wat zwaarwichti ge observaties. Hoofdstuktitels als 'De loden vlucht van de tijd' doen denken aan het recente werk van Peter Rosei en Peter Handke, land genoten van Ransmayr die 't ook van zo'n zwaarwichtig romantisch jargon moet hebben. Jammer, want 'De verschrikkingen' is toch een heel ander soort boek. Natuurlijk dringt dit debuut een vergelijking met Ransmayrs roman 'De laatste wereld' op. Dat boek ver scheen in 1988, vier jaar later dan 'De verschrikkingen', en werd bij die gelegenheid hogelijk geprezen. Terecht, het is een briljante roman en beter geslaagd dan zijn debuut. Liet Ransmayr in 'De laatste we reld' allerlei tijden en situaties op een verrassende manier doorelkaar lopen, in 'De verschrikkingen" houdt hij alles teveel gescheiden. Jongensboek, speurtocht en be toog, het mist de fantasie van 'De laatste wereld' die de roman tot een geheel smeedde. AUGUST HANS DEN BOEF De verschrikkingen van het ijs en de duisternis. Vert. Ronald Jonkers. Uitg. Bert Bakker 34,50. zaak Savolta) heeft allerlei kenmer ken die ook te vinden zijn in 'De stad der wonderen'. De titel van zijn nieuwste roman slaat op de twee wereldtentoonstel lingen (1888 en 1929) in Barcelona. Daarnaast duidt hij op de mythi sche proporties die Mendoza de stad laat aannemen. Dat gebeurt door historische verdraaiingen en door avontuurlijke en onwaar schijnlijke gebëurtenissen. Fictie Zo voer ik eens.... Hylke Speerstra. Schippersverhalen. Uitg. Friese Pers Boekerij, ƒ27,90. Zilveren schaatsen, Hilma Wolitzer. Een ontroerend verhaal over de strijd voor het behoud van een vijfentwintig jaar oud huwelijk. Uitg. Bert Bakker ƒ29,90 Liefdestover en magie, Alexandra Da vid-Neel. Een roverhoofdman, demonen en een Tibetaanse sekte vormen de hoofdmoot van deze roman. Uitg. Sirius en Siderius. Vijf vertellers, A. Den Doolaard, Johan Fabricius, A.M.de Jóng Jan Mens en Theun de Vries. Verzamelbundel van Zuidhbllandse uitgeversmaatschappij ƒ19,90 Charges Irun S. Winnende roman in debuutwedstrijd De lift 1990. Sterk poë tisch geladen en met groot gevoel voor vrijheid. Uitg. In de knipscheer 29,50 Herinneringen van een bramzijgertje. Jan de Hartog. Herdruk van boeken weekgeschenk van 1967. Uitg. De prom ƒ7,50 De vierde Soera, Rob Mendes. Thriller tegen de achtergrond van zwendel met kernafval. Uitg. Manteau. Kinderboeken Misschien een oiifant, Hans en Monique Hagen. Een poëzie-prentenboek voor peuters en kleuters. Uitg. Van Goor ƒ22,50 Van het jongetje dat maar doorgroei de, Els de Groen. Wat gebeurt er als je ba by alsmaar doorgroeit? Dat geeft paniek. Uitg. Van Goor 24,90 De vioolbouwer van Venetië, Claude en Vincent Clément. Romantisch pren tenboek met schitterende schilderingen van Venetië. Uitg. Altamira 23,90 Hoofdpersoon van de roman is het schoffie Onofrè Bouvila. In 1887 .begint hij zijn carrière naast de bouwputten van de wereldtentoon stelling. Hij deelt daar in opdracht anarchistische pamfletten uit. Zijn carrière begint met de verkoop van een haargroeimiddel aan de arbei ders die bezig zijn de tentoonstel ling op te bouwen. Al snel loopt zijn handel van een leien dakje. Onofre weet handig in te spelen op elke nieuwe trend en wordt door grond- speculatie een rijk man. Hij voelt precies aan wat de ver anderende maatschappij nodig heeft. Na de bouwwereld verzeilt hij in de wapenhandel en later zelfs in de opkomende filmindustrie en de vlieg-techniek. Voor het zover is moet Onofre wel enkele obstakels uit de weg ruimen. Hij gaat daarbij over lijken. Als zijn 'mafia' de macht wil grijpen wordt de concurrent in de kerk vermoord door Onofre's rechterhand. Een andere tegenstre ver wordt van het balkon gesmeten. Door zijn slimheid en door zijn ver mogen mensen tegen elkaar uit te spelen komt Onofre elke keer als winnaar te voorschijn. Deze roman verhaalt gelukkig niet alleen over de Spaanse mafia van honderd jaar geleden. Mendoza geeft ook zijn visie op het Spanje van rond de eeuwwisseling. Daarbij blaast hij sommige historische ge beurtenissen enorm op. Barcelona verandert in een stad waar wonder lijke zaken gebeuren. Zo ontstaat een sfeer die doet denken aan de sfeer in de boeken van Gabriel Gar- cia Marquez: ook daar krijgt het ver haal vaak een mythische dimensie. 'De stad der wonderen' kan vanuit verschillende invalshoeken bekeken worden. De maatschappe lijke lijkt me niet de minst belang rijke. De oude feodale Spaanse maatschappij liep eind vorige eeuw op haar laatste benen. De adel en de oude bourgeoisie moesten geleide lijk aan nieuwe rijken van het type Een psychologische thriller over de homo-scene lijkt wat veel van het goede. Bijsterbosch schreef er een na zijn novelles 'Handlangers' en 'Van een knecht'. Thematiek en per sonages bleven hetzelfde, al staan steeds andere personages in de schijnwerpers. Dit keer is dat Ket- ser de Negér, de bijnaam van Jesse Zuarfungor, een jongen van 22 jaar uit Soedan.-Net als de naamloze hoofdfiguur en zijn vrienden Pol en Max behoort hij tot de hofhouding van Harri, de pooierchef van de stad. Plaats van handeling is een pro vinciestad in de jaren zeventig. De hoofdfiguur gaat elk jaar op de sterfdag van Jesse terug naar deze stad en bezoekt zijn oude kennis sen. Door terugblikken worden langzaam de omstandigheden van de moord op Jesse duidelijk. In vijf hoofdstukken onthult Bijsterbosch de toedracht. De hoofdstukken val len grotendeels samen met de per sonages die de hoofdfiguur be zoekt. Allereerst is daar de inmiddels oude non Dolorosa, die zich met de opvoeding van de jongens bezig hield en dus ook Jesse onder haar hoede had. Bijsterbosch laat op een prachtige manier zien hoe deze Onofre naast zich dulden. Spanje verloor haar koloniën. Ook de aan sluiting bij de industriële revolutie die Europa deed schudden op haar grondvesten mislukte. Mendoza laat dat op een mooie manier zien. Er valt ook veel plezier te beleven als Mendoza zich van zijn komische, kolderieke kant laat zien. Zo wordt verondersteld dat Catalonië niet on afhankelijk van Spanje mag wor den omdat dan de gemiddelde leng te van de Spanjaarden zou afnemen. Als een echte grappenmaker laat Mendoza pinguïn-eieren op de bouwplaats van de wereldtentoon stelling in het warme Barcelona op duiken, en draaft er ook een minis ter met een ring in zijn neus op. Door deze (en soortgelijke) grappen past de roman in de Spaanse tradi tie van de schelmenroman waar de schelm uiteindelijk aan het langste eind trekt en de hoge heren bespot worden (denk aan de romans van Cela). Het spel met de werkelijkheid is intrigerend. Door uitgebreide be schrijvingen van de hoofdfiguren krijgen deze eenzelfde realiteit als de - wèl historische - burgemeester, ministers, de koning en de dictator Primo de Rivera. Zelfs de Neder landse spionne Mata Hari komt in de roman voor. Ook de omstandigheden lijken echt. De Spaanse filmindustrie be leefde in de jaren tussen 1906 en 1914 inderdaad een hoogtepunt. In heel Spanje waren bijvoorbeeld 900 bioscopen en de beste en grootste filmmaatschappij was Hispano- Films uit Barcelona. Mendoza heeft deze historische gegevens op zijn eigen manier ver werkt. De werkelijkheid wordt on der het vergrootglas bekeken en vertekend. Ondanks een saai begin, een droge vertaling en een fragmen tarische opzet is 'Dë stad der won deren' naast een geslaagd literair spel met de geschiedenis ook een geslaagde roman. Barcelona kan te vreden zijn. JOS DAMEN Stad der wonderen, Eduardo mendoza. Uitg. Arena, 39,90. Ook verkrijgbaar als Rainbow pocket voor 11,-. zwarte jongen op het internaat bij het klooster komt. Jesse wordt be schouwd als iemand van een andere planeet en krijgt daardoor allerlei extra aandacht. De nonnen vertroetelen hem, maar ook de jonge hoofdfiguur en zijn vriend Pol zien Jesse (door freu le Pia vrijgekocht als slaaf) als een apart figuur: En wij stonden oog in oog met de eerste neger van ons le ven, onze eerste slaaf ook. Je kon je ogen niet afhouden van die streng nachtdonkere kop, dat vochtig glim mend bakkes met de platte neus, vonk-ogenkleine verfrommelde oren en - net zichtbaar tussen zijn enorme zoenlippen - een natte schoonroze tong. Vervolgens laat Max, een knecht op landgoed Wordragen, zijn licht op de zaak schijnen. Hij was Jesse's vriend en voor hem was de moord op Jesse een slag die hij niet te bo ven is gekomen. Hij vertelt hoe Jes se hem verliet'om bij pooier Harri te gaan wonen en werken. Pol, een van de andere vrienden, geeft een beschrijving van Jesse's tijd als mannelijke hoer. Ook het lo kaal waar de jongens samenkomen komt uitgebreid ter sprake: die half-ondergrondse voormalige fiet- Die aframmelingen kan Harri, de pooier, uitleggen als hij bezoek krijgt van de hoofdfiguur. Ketser (Jesse) wordt daarmee nog deernis wekkender. Het raffinement van Bijsterbosch zit in de manier 'waarop hij span ning weet op te wekken (wie heeft Ketser vermoord en waarom?) en in de details die hij in het verhaal strooit. Zoals de potten rabarberpu- ree die Ketser van de nonnen krijgt en kapot gooit omdat ze hem teveel doen denken aan het verleden. De stijl is niet het sterkste pu it van het boek. In het gebruik van c i- ché's (zie bovenstaand citaat over Jesse) lijkt Bijsterbosch op Gerard Reve. Ook in de thematiek zijn er overeenkomsten: sadisme, katholi cisme (mystiek), homoseksualiteit. De novelle is soms erg symbo lisch Het sprookje in het laatste hoofdstuk bijvoorbeeld al heeft dat wel een functie. Bijsterbosch weet de spanning goed vast te houden, maar voor de aandachtige lezer hoeft de afloop geen verrassing in te houden. Sommige boeken zijn be ter dan hun titel doet vermoeden. JOS DAMEN Ketser de Neger, Willem Bijsterbosch. Bert Bakker, 22,90. senkelder - met gietijzeren pilaar- tjes, roestige strippen tussen de pla vuizen en haken aan het plafond. De beschrijving van de scenes waarbij jongens in het strafhok een aframmeling krijgen is even triest. Willem Bijsterbosch (pr-toto

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1990 | | pagina 9