De opmars van de nieuwe generatie
.^hhifbiil&qe '90
BAKKER OP WOENSDAG
WOENSDAG 28 MAART 199(J
Naam: Marieke Bethlehem
Leeftijd: 13 jaar
Club: De Munnik
Woonplaats: Alphen aan den
Rijn
Hoe veel train je per week?
In de zomer wel een keer of vier,
vijf per week. Twee keer per week
word ik met de auto naar Leider
dorp gebracht, waarvan ik vorig
jaar lid ben geworden.
Waarom tennis je niet in je woon
plaats?
Dat doe ik ook nog wel eens, maar
bij mijn oude vereniging Nieuwe-
sloot mocht ik niet vóór mijn veer
tiende aan de competitie in de vier
de klasse deelnemen. Bij De Mun
nik bestaan daarvoor meer moge
lijkheden. Bovendien is het daar
ook hartstikke gezellig.
Heb je nog wel tijd om je huiswerk
te maken?
Dat wel, maar ik vind huiswerk
niet zo leuk. Op school ga ik alleen
graag naar de gym-lessen.
Wat zijn je sterkste punten? Watje
zwakke punten?
Mijn backhand is goed. Die sla ik
dubbelhandig, dat heb ik van mijn
broer geleerd. Serveren en volleren
kosten me meer moeite. Ik ga ook
nog te weinig door mijn knieën.
Leer je nog wat extras bij de dis
trictstraining?
Ja, we doen hele bijzondere din
gen. Pas moesten we serveren, ter
wijl er allerlei geluiden werden ge
maakt. Dan is het heel moeilijk om
je concentratie te behouden.
Wie is jouw favoriete tennisser of
tennisster?
Mag ik Chris Evert noemen? Die
is al gestopt, maar ik heb nog geen
tennisster kunnen ontdekken die ik
beter vind.
Wat wil je later worden? Proften
nisster of iets anders?
Je zult het misschien niet gelo
ven, maar ik wil rechter worden.
Nee, geen scheidsrechter, maar
echt recht spreken. Ik wil namelijk
gelijk krijgen. Alles moet heel eer
lijk gaan. Ook met tennissen.
Naam: Rogier van Duyn
Leeftijd: 14 jaar
Club: De Munnik
Woonplaats: Waddinxveen
Hoe veel train je per week?
"De ene week twaalf, de andere
week gemiddeld veertien uur".
Waarom stop je er zo veel tijd in?
"Tennis is gewoon een prachtige
sport. Het is afwisselend en het gaat
me goed af. Ik sta nu 29ste op de Ne
derlandse ranglijst bij de jongens
tot en met zestien jaar. Het nadeel is
dat ik tegen oudere spelers tennis.
Ik ben nu veertien".
Heb je nog wel tijd om je huiswerk
te maken?
"Dat is geen probleem voor mij.
Ik doe dat in de auto op weg naar de
training. Na het eten thuis ook wel.
Of ik sta vroeg op om te leren. Ik
leer ook heel makkelijk, ik zit in 3-
Naam: Carmen Delsasso
Leeftijd: 11 jaar
Club: De Munnik
Woonplaats: Hazerswoude
Hoe veel train je per week?
Nooit de hele week, maar wel e
keer of vier.
Waarom tennis je niet in je woon
plaats? j
Toen ik negen jaar was ben ik
naar De Munnik gegaan. Dat is een
goede club en bovendien was er
geen wachtlijst. Mijn moeder, met
wie ik vaak tennis, zag het ook wel
zitten dat ik in Leiderdorp ging spe
len.
Naam: Martijn van den Berg
Leeftijd: 12 jaar
Club: LTV Merenwijk
Woonplaats: Leiden
Hoe veel train je per week?
"Met de conditietraining er bij on
geveer een uur of tien. Dat is veel
hè?"
Waarom stop je er zo veel tijd in?
"Tennis is een prachtige sport,
heel afwisselend. En niet zo gevaar
lijk als voetbal. Dat is een rotsport,
zo veel geweld. Bij het tennis kun je
niet getackled worden. En verder
doe ik het omdat het zo gezellig is na
afloop van een wedstrijd".
Naam: Renée Crama
Leeftijd: 15 jaar
Club: TV Nieuw Vennep
Woonplaats: Nieuw Vennep
Hoe veel train je per week?
"Precies weet ik dat niet. Ik denk
een uur of acht, negen".
Waarom stop je er zo veel tijd in?
"Het is een leuke sport. Heel ge
varieerd. Een wedstrijd is nooit het
zelfde, wantje kunt op verschillen
de manieren speleh. Verder is het
mooi dat je 's zomers en 's winters
kunt tennissen. Bij veel andere
sporten is dat niet zo".
Naam: Ralph van der Velde
Leeftijd: 13 jaar
Club: De Munnik
Woonplaats: Benthuizen
Hoe veel train je per week?
Nog net niet elke dag.
BTC uit Benthuizen heeft geen
competitieteams. Daarom ben ik
vorig jaar overgegaan naar De Mun
nik. Mijn moeder brengt me nu naar
Leiderdorp of, als ik aan toernooien
deelneem, naar andere tennispar
ken. Wat mij betreft kunnen die niet
ver genoeg weg zijn.
Met schoolwerk heb ik geen pro
blemen. Vooral rekenen doe ik
graag. Daarvoor heb ik nog nooit
een onvoldoende gehaald.
Wat zijn je sterkste punten? Watje
zwakke punten?
"Mijn volleys zijn goed. De twee
de service is wat minder, net als
mijn backhand. Maar dat wordt al
lemaal beter".
Mijn forehand en service gaan
goed. De backhand en volley sla ik
nog wel eens in het net.
"John McEnroe. Die speelt
prachtig aanvallend tennis. En An-
dré Agassi. Hij valt aan vanuit het
achterveld. En hij staat zo mooi op
de baan".
Wat wil je later worden? Proften
nisser of iets anders?
"Dat weet ik nog niet. De kans is
redelijk, groot om proftenniser te
worden, maar een goede proftennis
ser is iets anders. Het lijkt me ook
niet zo leuk om helmaal afhankelijk
te zijn van de sport. Als je een bles
sure krijgt ben je weg. Beheerder
van een bungalowpark lijkt me wel
wat, met van alles erbij. Ja, ook ten
nisbanen
Ik werd hier vorig jaar heen ge
stuurd. Ik kende bijna niemand van
de anderen. Ik heb deze winter weer
veel geleerd. Alleen tennis ik liever
buiten dan in een hal. Als het waait
sla ik gewoon wat zachter. De toer
nooien in Best en Hillegom vond ik
vorig jaar het leukst.
Steffi Graf vind ik geweldig. Zo
goed zou ik later ook wel willen
worden.
Ik zou ook wel dokter willen wor
den. Nee, ik kom er bijna nooit,
maar ik heb wel eens goed rondge
keken, toen ik er eens een rondlei
ding kreeg.
"Niet zo veel. Ik zit nu in de acht
ste van de Zonnewijzer. We hebben
een heleboel huiswerk. Ik houd bij
na geen tijd meer over. Ik maak
mijn huiswerk meestal als ik thuis
kom na het tennis. Gelukkig kan ik
goed meekomen op school".
"Ik kan een service hard slaan.
Lekker raggen op de baan vind ik
het leukst. Met pielers heb ik moei
te. Dat is mijn spelletje niet zo. ik
ben laatst vierde geworden bij de
Nederlandse kampioenschappen
tot en met twaalf jaar. Dat is best
wel goed"
"McEnroe en Lendl. McEnroe is
zo goed als hij een return ineens
neemt. De techniek van Lendl is
fantastisch. Hij heeft de mooiste
backhand van allemaal".
"Tennisser natuurlijk. Dat mag
ook van mijn ouders. Die zouden
het leuk vinden. Ik heb al een plak
boek met stukjes uit de krant".
"Daar heb ik geen enkeï pro- Ik heb zelfs te veel tijd over. Ik
bleem mee. Ik zit nu in 3-vwo. We leer nogal gemakkelijk. Naast mijn
hebben wel veel huiswerk, maar ik huiswerk en tennis ga ik vaak spe-
heb naast het tennis nog genoeg tijd len of fietsen.
Wat zijn je sterkste punten? Watje
zwakke, punten?
"Ik ben vooral goed uit het ach
terveld, spelen vanaf de base-line.
Ik probeer nu meer op te lopen naar
het net, dat moet beter kunnen.
Mijn service en volleys zijn ook wat
minder. Daar werk ik nu aan en er
zit vooruitgang in'.
Backhand en forehand gaan
goed. Ballen afslaan ligt me ook
wel. Alleen voor mijn service heb ik
wat te veel kracht. De kunst is om je
dan te beheersen. Dat geldt ook
voor mijn gedrag op de baan. Soms
kan ik mijn mond niet houden. Het
is natuurlijk niet de bedoeling om
kwaad van de baan te lopen.
Naam: Matthijs van Sterkenburgl ÖOC
Leeftijd: 13 jaar Rq|
Hoe veel train je per week? tenn
"Dat weet ik precies. Zes uur erJ van
vijftien minuten. Gewoon optel] mjj
len"- zesc
Waarom stop je er zo veel tijd in? van
"Dat is toch niet zo moeilijk? Ge
woon omdat ik het hartstikke leuk|
vind. Iedereen heeft zijn hobby. Ik
houd van tennissen".
Heb je nog wel tijd om je huiswerM
te maken?
"Ja hoor. Ik zit nu in de tweede
klas van het gymnasium, op het,
Rijnlands. Mijn huiswerk maak ikr
in het weekeinde. Of ik werk voor
uit, als ik even tijd heb"
In dat reizen gaat natuurlijk een
hoop tijd zitten?
"Ja, best wel. Maar dat vind ikl
niet zo erg. Ik ga steeds met een;
paar andere kinderen mee. De ou
ders hebben een poule gemaakt.
Dan rijdt die weer, dan weer een an-
der. Ook in het weekeinde als ik bij
Unicum speel". 1
"Ik heb niet echt een favoriet. Dat
hoeft toch niet? Er zijn zo veel goe
de tennissers".
Wat wil je later worden? Proften
nisser of iets anders?
Die heb ik helemaal niet. Ik vind
ze allemaal leuk om naar \e kijken.
Vooral het dubbelspel boeit me. Ik
vind dat veel gezelliger dan het en
kelspel.
"Daar heb ik nog niet over nage- Wat wil je later worden? Proften-
dacht. Ik heb geen flauw idee. Ik zie wisser of iets anders?
het dus wel".
Ik zou wel proftennisser willen
worden. Vooral dat reizen lijkt me
aardig.
Wat zijn. je sterkste punten? Watje
zwakke punten?
"Ik heb veel geduld. Met slim spel
probeer ik te winnen. Ik kijk ge-|
woon wat de zwakke punten zijn]
van mijn tegenstander. En probeer
steeds anders te spelen. Niet het
zelfde. Wat ik minder goed kan weet
ik niet zo goed".
of
Wie is jouw favoriete tenn
tennisster? Waarom?
"Stefan Edberg. Die speelt echt|
heel mooi. Hij is ook niet zo'n ma
cho. Van dat soort mensen hou ik
niet. Ik ben het zelf ook niet".
Wat wil je later worden? Pro/ten-
nisser of iets anders?
"Ik denk dat ik ga studeren. Watl
weet ik nog niet. Proftennisser wil
ik niet worden. Dan heb je het veel
te druk. Ik weet ook niet of ik daar
voor wel genoeg talent heb. Ik ten
nis voor mijn plezier".
Districtstrainer Noakes: 'Gewoon keihard werken'
John Noakes
had de uitvinder
van het
positieve
denken kunnen
zijn, als dat ai
niet bestond. Zijn zonnige
kijk op het tennisleven valt
vooral op in tijden van
tegenspoed. Maar momenteel
zou zelfs een somberder
natuur dan de 44-jarige
Zoetermeerse Brit geen reden
tot klagen hebben over de
verrichtingen van de huidige
Leidse districtsselectie.
Vooral bij de jongste jeugd
zijn de eerste successen van
de hand van de
districtstennisleraar (DTL)
inmiddels zichtbaar.
door
Tim Brouwer de Koning
"Zelfben ik het meest tevreden
over de groep van tien- tot twaalf
jarigen". zegt Noakes. Vervolgens
noemt hij van zijn voornaamste
pupillen leeftijd en klassering op de
nationale jeugdranglijst op.
Nederlandse kampioenen heeft
Noakes nog niet afgeleverd, maar
menigeen bereikt de laatste 32, de
laatste 16 of zelfs al de top 8 van zijn
of haar leeftijdscategorie.
"Er is de afgelopen twaalf maanden
veel veranderd", aldus Noakes, die
als DTL officieel aan zijn tweede
jaar gaat beginnen, maar in feite als
vanaf 1988 aan het bouwen is aan
een nieuwe Leidse tennisgeneratie.
"In twee jaar heb ik in feite bereikt
wat ik in driejaar hoopte te
bereiken".
"Desondanks is er nog altijd een
lange weg te gaan. Rogier van Duyn
en Ralph van der Velde zouden wel
eens kunnen doorbreken, maarzij
zitten nu voor het eerste jaar in hun
leeftijdscategorie. Een jaar later
hebben zij veel meer kans op goede
resultaten. Als van zo'n hele groep
vier of vijf jeugdtennissers
doorbreken, ben ik al heel tevreden.
En dan nog is het de vraag wat zij
kunnen bereiken. In Nederland
lukt het maar weinig mensen om
met tennis geld te verdienen.
Daarvoor heb je in de eerste plaats
een sponsor nodig. Daarnaast moet
je gewoon keihard werken".
Zover zijn de pupillen van Noakes
nu nog niet. "Ze vinden tennis leuk,
daarom doen ze het ook zo veel. Mij
kost de begeleiding zo'n tachtig
dagen per jaar. Maar daar hebben de
districtstennissers ook wel wat aan.
Zij leren iets waaraan ze ook buiten
het tennis wat hebben. Mentale
training is goed voor het karakter.
Daar worden ze ook zelfstandig
door. Op de tennisbaan zie je dat
goed terug. Leidse tennissers zien
bij voorbeeld niet op tegen een
tiebreak. Sterker nog, sommigen
kicken er zelfs op. En partijen van
pakweg 51/2 uur kunnen ze ook tot
een goed einde brengen".
Toch is de tijd nog lang niet
aangebroken dat John Noakes op
zijn lauweren kan rusten. De
tennisleraar uit Zoetermeer speurt
de regio onophoudelijk af naar zeer
jong talent uit de 'bouwjaren' 1980-
1984. In juni komen tweehonderd
potentiële toptennissers naar een
voorspeeldag. "Je kunt nu eenmaal
nooit stilstaan", meent Noakes. "Zo
ga ik de komende maanden ook op
bezoek bij alle verenigingen uit het
district. Vooral de grote
verenigingen zijn zeer belangrijk
voor het district. Want begrijp me
goed, districtstraining komt naast
en niet in plaats van de
clubtraining. Daarnaast richt ik mij
ook op de ouders van de tennissers.
Ook hen geef ik mentale training,
want er komt heel wat kijken als je
kind zich met toptennis
bezighoudt. Tennis wordt dan als
het goed is een stukje van je leven,
maar niet alles".
Twee kanten
Het contact dat Noakes met de
ouders van tennistalentjes uit het
district Leiden heeft, werkt
overigens naar twee kanten. Zo is
de de vader van Martin Verkerk uit
Alphen aan den Rijn niet alleen een
belangstellend tóeschouwer van de
districtsploeg, maar werpt hij zich
ook op als sponsor. Daardoor zijn
extraatjes, zoals een uitwisseling
met een Engels tennisdistrict,
mogelijk, die voor de
jeugdtennissers een welkome
afwisseling bieden voor het vele
trainen.
Verkerkjunior.(ll), die traint bij
Nieuwesloot en competitie speelt
bij Unicum, traint negen uur in de
week, inclusief districts- en
privétraining. Hij zit in de zevende
klas en heeft weinig huiswerk. Voor
en na het tennis houdt hij tijd
genoeg over om dat te maken. Hij
bekleedt een veertiende plaats op
Districtstennistrainer John Noakes wordt belaagd door de
de landelijke ranglijst van zijn
leeftijdsklasse.
De favoriet van de jonge Alphenaar
is Stefan Edberg. "Die scheldt niet.
Daaraan heb ik een enorme hekel.
Een andere favoriet van mij is
André Agassi. Met hem kun je
lachen. Dat is een echte
grappenmaker. Later wil ik
proftennisser worden. Daarvoor
moetje wel veel trainen, maar dat
heb ik er voor over. Het mag ook
van mijn ouders".
Het leuke van tennissen vindt
Martin Verkerk de toernooien.
"Die zijn altijd gezellig. Voetbal
vind ik geen zak aan. Al die
bommen en zo. Mijn sterkste punt is
mijn forehand. Mijn
backhandvolley kan beter. En ik
houd niet zo van pielen. Met zulke
tegenstanders heb ik altijd moeite.
Ik speel graag tegen sterkere spiers.
Daar leer ik van".
Een andere topper uit de selectien
van John Noakes is Jolanda Mens,
een 12-jarige speelster van De
Boekhorst uit Noordwijkerhout.
Ook zij houdt zich intensief met
tennis bezig. "Normaal train ik twee
keer per week. 's Winters drie keer.
Gemiddeld elf uur en een kwartier.
Dat weet ik heel precies, ik heb het
al een keer geteld". Problemen op
school levert dat haar niet op. "Ik
heb nog geen huiswerk. Ik zit nu in
de achtste. Op onze school krijgen
we geen huiswerk".
"Van de winter heb ik veel
toernooien gespeeld. Ik win soms,
soms ook niet. ik vind het moeilijk
om van mezelf te zeggen of ik goed
ben. ik zat wel bij de beste acht van
het Audi-toernooi. Dan mag je in de
Masters spelen. Dat ging wel goed,
al werd ik achtste. Ik ben toch
tevreden, want ik speelde allemaal
driesetters".
Jolanda Mens heeft een heleboel
favorieten. Om te beginnen Steffi
Graf. "Die is echt goed. Sabatini is
nummer twee. Zij speelt wel
anders. Bij Graf zie je nooit zulke
lange ralleys. Die maakt het meteen
af. Ik wil zelf ook wel prof worden,
het is gewoon leuk om wedstrijden
te spelen. De bal lekker hard slaan,
jezelf een beetje uitleven. Mijn
sterkste punten zijn mijn service en
mijn forehand. De backhand begint
er aan te komen"
Hoewel Noakes ook aan de
techniek van pupillen als sleutelt,
vindt hij de mentale ontwikkeling
minstens zo belangrijk. Op dat punt
'denkt hij met zijn districtsselectie
te scoren ten opzichte van andere
tennisdistricten. Als de spanning te
snijden is, voelt Noakes zich in zijn
element. "Hoe groter de druk
tijdens een wedstrijd wordt, hoe
groter de kans op een Leidse
overwinning".
280 SE
'Money, money, money, always
money, in the tennisworld'. Daar
gaat dit stukje over. Over geld.
Om precies te zijn, over de wet
van het remmende geld. En over
een 280 SE natuurlijk, dat staat er
niets voor niets boven.
Zeg schoffies, willen jullie wel
eens maken dat je wegkomt".
Waar zag die klaarblijkelijk ten
nisleraar, want elke bal liet-ie
twee keer stuiteren, dat aan, dat
we schoffies waren? Aan het iets
langere haar? Onmogelijk, het
provocerend verschijnsel 'lang
haar' was die dagen zoveel
echelons gestegen of gedaald, hoe
je het maar wildé bekijken, dat je
zelfs op het stadhuis pluizige hoof
den boven blauwe blazers kon
"Nou, wat zeg ik, wegwezen
schoffies". Bij het laatste woord
keek de zelf in smetteloos wit ge
stoken man naar de schoenen. Ha,
daar zat 'm dus de veroordeling.
In de witte veters. Geen geld voor
diverse paren veters zal de smette
loze gedacht hebben. Te arm, die
jochies. Hebben we niks aan. Het
laatste 'schoffies' sprak hij dan
ook met zoveel minachting uit dat
we snel afdropen. De 'verloederde'
outfit was slechts een dun laagje
provocatie over verder louter bur
gerlijke gehoorzaamheid.
Pas toen we ouder, wijzer en be
droefder werden en de eerste
stropdassen kochten en broeken
met bandplooien stapten we over
de schoffiesdrempel heen en meld
den ons weer bij de betreffende
club. Welke club ga ik hier niet
zeggen. Geen reclame. Maar er is
er maar eentje van en de voorzit
ter is een heerlijke kletsmeier:
Enfin, lid dus. Je hoort dan nog
wel eens wat. Eigenlijk zwaar ge
heime zaken pikje op aan de bar.
Namen noem ik niet, maar het
schijnt dat er betaald wordt op
mijn club. Spelen ze eredivisie,
zult u zich afvragen. Nee. Gaat
het dan om attractieve spelers,
spelers die een duidelijk recrea
tieve functie hebben in het Leidse
tennisleven? Ook al niet. En ze
staan evenmin genoteerd in de
Nationale Top Tien en de interna
tionale ranking strekt niet ver ge
noeg om hun naam te vermelden.
Goh, denkt u dan, dat zulk soort
onbekende jongens en meisjes dan
toch centjes krijgt om hun nog be
perkte kunsten te vertonen onder
de rook van de vuilverbranding
.(als die tegen die tijd nog niet is
gesloten)? Om dat te begrijpen,
zou u weet moeten hebben van
wat mijn club drijft. Maar omdat
ik dat ook niet heb, kan ik u in de
ze niet verder helpen. Er wordt be
taald, bij die constatering laat ik
het.
Er wordt in het tennis ver
schrikkelijk veel betaald. Enorme
bedragen. Daarmee vergeleken is
het bedragje dat de spelers en
speelsters op mijn club krijgen net
genoeg om tijdig nieuwe veters te
kopen. Waarom zijn tennis en
geld zo'n heilige twee-eenheid?
Waarom moeten wé het begrip
'tennisarm' absoluut fysiek op
vatten? Dat heeft te maken met
het imago van oudsher, met de
'happy few' met niet te weinig
geld, met relaties, sponsors, TV
Laatstelijk verslagjes gemaakt
van het toernooi waar zelfs van de
popcorndame wordt verwacht
dat ze Algemeen Beschaafd Ne-
derlands spreekt. Toernooidirec
teur Buitendijk kon zelfs met
'startgelden van drie-, vierhon
derdduizend gulden geen trek
pleisters naar zijn Ahoy' krijgen.
Dus was er voor het 'middenka
der' alle kans zich één of twee ron
den verder te slaan en 'en pas
sant' een minimumjaarsalaris
mee te pikken.
We laven ons aan de persbar en
een collega zegt: "Als je ziet wat
een geld er in het tennis omgaat,
dan moetje toch aannemen dat ie
dereen over de hele wereld zich de
schoenen scheef traint om zo veel
mogelijk geld uit de tenniston te
grabbelen". 'Denkfout', dacht ik.
"Zie ik iets anders", zei ik. "Voor
mij is het niveau van het tennis
omgekeerd evenredig aan dat
van het prijzengeld. En wel hier
om. Toppers zijn toppers, geld of
geen geld. Maar de meeste subtop
pers sjokken, door de dikke porte
monnee in de kontzak meestal
vroegtijdig ongetraind en ongeïn
teresseerd in het nog halen van de
top, over de baan. Zelfs jonge jo
chies en meisjes die pas op hoofd
klasseniveau staan te ballen, krij
gen al geld. Voordat ze iets hebben
gepresteerd. Het niveau van het
tennis is laag door de remmende
werking van het geld", hield ik
collegalief voor.
Ik zal ten slotte mijn stelling
over de remmende werking van
het geld nog van extra kracht
voorzien met het volgende: het
schijnt dat de sponsoring komend
seizoen zelfs al is doorgedrongen
tot de laagste klassen. Het gerucht
gaat dat een bekend automerk een
derde-klassespeler van mijn club
heeft gecontracteerd, omdat hem
ondanks zijn leeftijd een grote toe-
koemst wordt toegedicht op basis
van zijn snoeiharde service. En
wat fluisterde deze belofte-op-ja-
ren mij als reactie toe: "Kijk,
vroeger ging ik nog wel eens met
een emmertje ballen de baan op
om mijn service wat verder bij te
slijpen. Maar je begrijpt dat dat
er niet meer bij is, zo gauip ik die
280 SE onder mijn kont heb".
THEO BAKKER