'Ik vind de vrouw het mooiste dier op aarde'
Adriaan Morriën: stamoudste van schrijvend Nederland
Knap gestileerd 'Noodlot'
Madrigaalkoor zingt vol vuur
De man in zijn kruis getast
Schrijvers
geportret
teerd
MAANDAG 26 MAART 1990
PAGINA 23
AMSTERDAM/VLISSIN-
GEN Adriaan Morriën
wordt de literaire stam-oud-
ste van Nederland genoemd.
Hij is dichter, vertaler,
schrijver en essayist. In 1962
kreeg hij de Nijhoff-prijs
voor zijn vertaalwerk, voor
zijn gedichtenbundel Oog
appel viel hem in 1988 de
Herman Gorter-prijs ten
deel.
De schrijver verheft het ei
gen leven tot literatuur. „Ik
ben op jacht naar houdin
gen, situaties, gedragingen.
In het dagelijks leven is ge
noeg te zien en te ervaren".
Erotiek en seksualiteit zijn
belangrijke thema's in zijn
werk. „Ik vind de vrouw het
mooiste dier op aarde".
door
Jan van Damme
In de Pool een jongen en een meisje die elkaar kussen. Ze staan te
gen de juke-box geleund. Het meisje was juist bezig een sigaret te
rollen. Het opgevouwen vloeitje, met de tabak er in, ligt in de palm
van haar rechterhand die zij in een horizontale stand houdt, tegen
haar dij, met de vingers naar voren. Onder het kussen moet zij ook
daaraan denken. Het is die toevoeging, dat lichamelijke voorbe
houd in de bereidwilligheid waarmee zij zich laat kussen en ook
zelf kust, waardoor haar aanblik opwindender wordt dan wan
neer zij haar rechterhand vrij zou hebben.
(Uit: Lasterpraat, De Bezige Bij 1975, opgenomen in Plantage Muider-
gracht 1988).
Van jongsaf heb ik mij maar al te graag door meisjes en vrouwen
laten bekoren. Ik had het in mij een sultan te worden, maar dan een
vol respect en gelijkgestemde bewondering voor mijn haremda
mes. Ik zou mijn oogappels niet opsluiten en ik zou bereid zijn ze
met anderen, mannen zowel als vrouwen (het liefst met de
laatsten), te delen. Ik zou trouw zijn, in het groot. Het is er niet van
gekomen. Ik ben laa.t met de liefde begonnen, maar niet met de ver
liefdheid die ons, ieder voor zich, vrijstaat en, in het uiterste geval,
tot de subliemste vorm van rampzaligheid leidt: de ongelukkige
liefde, waarin ik als adolescent heb geëxcelleerd. Ik heb, vind ik,
een bedroevend gering aantqX amoureuze verhoudingen gehad.
(Uit: Plantage Muidergracht, Arbeiderspers Priv'e-domein 1988).
Amsterdam, Plantage Muider
gracht nummer 3, naast de planten
tuin van Artis. Op de deurstijl een
bescheiden naambordje: Morriën.
In zijn werkkamer ruim zicht op het
voorjaar in het tegenover het huis
liggende park. Zonlicht. De kat
koestert zich op de vensterbank. Op
het bureau een boekenchaos, die
nauwelijks ruimte laat voor zijn ty
pemachine.
Schrijver, dichter, essayist en ver
taler, dat alles staat voor Adriaan
Morriën. De 77-jarige auteur zit vijf
tig jaar in de literatuur. De stam
oudste van schrijvend Nederland
vertoont zich in spijkerbroek en een
wit onderhemd met daarover een
sportief blauw jack. In 1939 debu
teerde hij met de poëziebundel
Hartslag. Later volgden Moeders en
zonen, Het gebruik van een wand
spiegel en Avond in een tuin. Ero
tiek en seksualiteit zijn belangrijke
thema's. Ook in zijn auto-biogra
fisch proza, waarvan twee jaar gele
den een selectie verscheen in de
reeks Privë-domein onder de titel
Plantage Muidergracht.
Sommigen noemen hem een rok
kenjager. Zelf schrijft hij: „Ik had
het in mij een sultan te worden,
maar dan een vol respect en gelijk
gestemde bewondering voor mijn
haremdames." Anderen dichten
hem een beminnelijke krankzinnig
heid toe.
Het vertrouwen in eigen kunnen
is pas laat gekomen. „Ik heb altijd
getwijfeld, mijn doorzettingsver
mogen was te gering. Dat was een
handicap, zeker in de tijd dat ik geld
moest verdienen. Ik vertaalde,
schreef voor een krant. Na mijn vijf
enzestigste, toen ik een vast inko
men kreeg, werd ik veel minder af
geleid. Wat ook heeft uitgemaakt is
het betrekkelijk succes van Planta
ge Muidergracht. Het boek ver
scheen in een serie, waarin veel gro
te buitenlandse namen voor komen.
Dat heeft mijn zelfvertrouwen goed
gedaan."
-Dc reacties op uw laatste bun
del zijn lovend. Hans Warren
schreef: 'Morriën heeft bij vlagen
dat zeldzame vermogen om wei
nig spectaculaire voorvallen tot
bijna adembenemende gebeurte
nissen te transformeren'.
„Dat is vleiend. Misschien is het
iets waar naar ik niet eens bewust
streef. Ik hou niet van literatuur met
een verschrikkelijk nadrukkelijke
toon. Je moet niet als een kind wor
den behandeld".
-Het dagelijks leven, de kleine
werkelijkheid is voor u de bron
waaruit een schrijver kan putten.
„Ik heb nooit de Himalaja be
klommen, ik ben niet naar de
Noord- of de Zuidpool geweest, dus
ik moet mijn ontdekkingen in de
'Noodlot' van Hans de Wolf naar Louis
Couperus door toneelgroep De Appel.
Met: René van Zinnicq Bergmann, Carli-
ne Brouwer en Stef Feld. Regie: Aram
Adriaanse. Toneelbeeld: Tom Schenk.
Gezien op 24 maart in de Leidse
Schouwburg. Aldaar nog vanavond te
LEIDEN De voorstelling duurt
ruim anderhalf uur. Een pauze is
er niet om de delicate spannings
boog niet nodeloos te onderbre
ken. Dat al die tijd de (vele) bezoe
kers in de schouwburg muisstil
hebben zitten luisteren, is het
grootste compliment voor de drie
acteurs in 'Noodlot'. Er was maar
weinig nodig geweest voor een la
cherig sfeertje of - het andere ui
terste - opperste verveling ten
aanzien van deze drie melodra
matische tobbers. En het is juist
zo knap dat de acteurs door het
gestileerde spel ons hun persona
ges zo serieus laten nemen.
Het verhaal op zichzelf is een
voudig. Twee mannen en ëën
vrouw gaan ten onder, wanneer
de ëën de toenadering van de an
der tot de vrouw probeert te verij
delen. Deze Appel-produktie is
echter boven alles een veeleisend
taalbouwsel. 'Noodlot' is een be
werking van de gelijknamige ro
man van Louis Couperus. Dat be
tekent dus een taalgebruik dat in
tweeerlei opzicht behoorlijk ver
van dat van ons af staat. De vaak
geexalteerde zinnen van Cou
perus doen immers nogal ar
chaïsch aan. Daarnaast hebben
de bewerkers het onmiskenbare
romankarakter van dit taalge
bruik willen handhaven. En pro
beer dat nu maar eens geloof
waardig over het voetlicht te krij
gen.
De voorstelling zweeft ergens
tussen boek en theater. Er is aller
minst geprobeerd om van de ro
man een 'echt' toneelstuk te ma
ken. Daar ligt het geheim van het
succes. Verder is een grote mate
van stilering toegepast. Alle ge
beurtenissen spelen zich af in een
vrijwel kale ruimte, waarvan de
wanden de sfeer van vergane chic
ademen. De drie spelers - die zich
bewegen in een 'choreografie'
van geometrische patronen - zijn
voortdurend op het toneel aanwe
zig en observeren eikaars verrich
tingen. Zo houdt het spel afstand
tot het gespeelde. Ook hier stile
ring dus. Iets dergelijks geldt
voor de tekst. De spelers spreken
niet alleen de woorden van hun
personages. Uit de roman afkom
stige commentaren en beschrij
vingen zijn eveneens over het
drietal verdeeld. De toonzetting is
daarbij enigzins gedragen - maar
dan wel met zo veel vaardigheid
vertolkt dat het haast natuurlijk
klinkt. Het resultaat is een bijzon
dere voorstelling die ook van
avond nog in de Leidse Schouw
burg te zien is.
WIJNAND ZEILSTRA
naaste omgeving doen, in het dage
lijks leven. Daar is genoeg te zien en
te ervaren, genoeg om je in te ver
diepen. Ik kom in cafés, niet als
stamgast om te zwetsen en me vol te
gieten, maar meer als passant. Daar
doe ik indrukken op. Laatst zag ik
twee meisjes van een jaar of twintig.
Eén van hen zei: ditte en datte, en ze
wees aan wat ze bedoelde. Je hóórt
de spreektaal, je wéét dat je als
schrijver contact moet houden met
het gesprokene. Ook in de tram, die
voor mij een rijdend mensenmuse
um is. Je ziet er de onderscheiden-
ste gezichten, veel Turken, Marok
kanen, Surinamers. Soms, 's
avonds laat, ben ik de enige autoch
toon in de tram. Je voelt dat de men
sen afstand bewaren, een kwestie
van al of niet assimileren. Met al dat
soort dingen kom je in aanraking als
je gewoon in Amsterdam leeft."
-In Plantage Muidergracht
staat een beschrijving van een
kussend paartje in een café. Het
meisje probeert een shagje, dat ze
net aan het rollen was, in haar
hand te houden.
„Zag u dat voor u? Het is een vrij
moeilijk stukje om te schrijven,
zonder al te veel omhaal. Die siga
ret, die ze niet wil laten vallen, heeft
effect op het gebeuren. Dat vind ik
leuke dingen om te zien en om over
te schrijven. Ik ben, bij wijze van
spreken, op jacht naar houdingen,
situaties, gedragingen. Op het ogen-
Adriaan Morriën: 'De tram is voor mij
blik ben ik bezig voor Tirade. Een
simpele aantekening: Haar boven
lip moest nodig in de krulspelden.
Je hebt het in dat geval over zo'n
strakke lip, waarmee je niet kunt
glimlachen.
Soms zijn het ook dingen, waar
aan ik opeens denk. Wat me de
laatste tijd opvalt is dat ik op mijn
grootmoeder lijk. Ze was de laatste
jaren van haar leven bij ons in huis.
Ik was erg op haar gesteld, ze had
een bijzonder en levendig karakter.
Ik merk nu dat ik haar eetlust heb,
het vergenoegde knabbelen en kau
wen. Dat voel ik als een postume
hulde aan haar. Om dat onder woor
den te brengen is moeilijk. Toch
vind ik zulke details essentieel, als
het over het leven gaat."
-Uw werk wordt soms egocen
trisch genoemd.
„Ja kijk, ik ben voor mezelf ook in
allerlei opzichten een raadsel, ik
kan mezelf voor onverwachte be
slissingen plaatsen. Dat is nu een
maal mijn terrein: wat mij over
komt en wat ik om me heen zie. Het
leven van een schrijver is wat de ak
ker is voor een boer. Je moet het le
ven bewerken om er vruchten van
te plukken. In die zin is mijn werk
misschien egoïstisch, egocentrisch.
Alhoewel, als je je eigen leven na
gaat heb je het ook meteen over an
deren. Puur egoïsme is een abstrac
tie."
-Er wordt gezegd: Niets ont
snapt aan zijn aandacht...
„Dat is overdreven. Maar ik heb
een sterke opmerkingsgave, dat is
waar. Wel is het zo dat ik niet iets op
kan schrijven dat ik niet precies
weet. Als ik over een boek schrijf
haal ik veel overhoop, om geen fla
grante vergissingen te begaan."
-Het citaat was niet af: Niets
ontsnapt aan zijn aandacht, het
minst nog de vrouwen.
„Ja, ik vind de vrouw het mooiste
dier op aarde. Ik heb altijd graag
naar meisjes gekeken, en dat doe ik
nog altijd. Er wordt mij vooral van
feministische zijde verweten dat ik
de vrouw als lustobject beschouw.
Je zou hen kunnen antwoorden:
willen jullie dat dan niet graag zijn?
Mij lijkt het heel leuk om een lust
object te zijn. Wat ik wil zeggen is
dit: mijn lust, of mijn hoop op lust,
is altijd met andere zaken ver
van o.a. Bach, Mozart, Monteverdi en
Brahms. Medewerking: Els van Onselen
(sopraan), Bernardine de Jong (alt), Johan
van Dongen (tenor), Henk Post (bas-bari
ton), Henny Ravestein (viool), Han Kapaan
(hobo), Claudia Weertman (cello), Jules
Kirch (contrabas), Frank den Herder (clave-
cimbel/piano), Juun Voorhoeve en Eric Otte
(gitaar). Leiding: Henk Briër. Gehoord op 25
maart in de Lokhorstkerk.
LEIDEN - Een rode draad door
het concert vormde het optreden
van het Nederlands Madrigaal-
koor. Van koorwerk met orkest
begeleiding tot a capella zang, al
les was te horen. Het programma
was met overleg opgesteld dat wil
zeggen dat de lichtere werkjes,
liederen met pianobegeleiding,
korter van duur en lichter van
toets, voor het laatst bewaard
werden. Ondanks voor amateur-
koren gebruikelijke punten van
zwakte als zakken van toonhoog
te, een enkele onzekere inzet of
verschil in klankintensiteit van
stemgroepen hield het Neder
lands Madrigaalkoor er toch een
voortdurend hoog niveau op na.
ming of gemoedsbeweging werd
tot het einde toe volgehouden of
juist omgebogen al naar gelang
het stuk het vereiste. En wat be
langrijk is: men zong bezield en
met vuur en daar gaat het om. Het
moet het publiek raken.
Het publiek had niet te klagen,
hooguit over het niet meer vinden
van goede zitplaatsen omdat de
kerkbanken en stoelen al ruim
voor tijd bezet waren. Het koor
werd zeer ferm en vast onder
steund door het Madrigalesco in
de Missa in G van Bach en Regina
Coeli van Mozart. Op dit funda
ment konden de solisten dan ook
met een gerust hart hun solo's op
bouwen; de welhaast onmense
lijk lastige bassolo, waar Henk
Post zich sonoor doorheen sloeg;
het duet voor sopraan Els van On
selen en alt Bernardine de Jong,
wier stemmen op een vanzelf
sprekende manier in een groter
geheel opgingen en het 'Quo-
niam' waarin hoboist Han Ka-
paan een solide tegenstem vorm
de voor de zich op eenzame hoog
te begevende tenor Johan van
Het Nederlands gitaarduo zorg
de voor een paar verrassende in
termezzi. Het vrolijke concert
voor twee gitaren en strijkorkest
van Vivaldi. Een ware oefening in
leggiero spelen voor de strijkers.
De bewerking voor twee gitaren
van het romantische thema en va
riaties uit het strijksextet van
Brahms deed de klank van de gi
taren groeien en als het ware hun
vleugels uitslaan tot een prachti
ge zang.
Niet minder mooi waren daar
na de liederen van Brahms voor
koor met een pianobegeleiding
die door de overmacht van het
koor jammer genoeg slechts in
flarden tot ons kwam. Had er een
vleugel gestaan dan was het koor
misschien minder gezakt en dan
waren de klankschilderijtjes van
pianist Frank den Herder duide
lijker te genieten geweest. Henk
Briër kan weer tevreden zijn en
met nieuwe moed aan zijn volgen
de uitvoeringen gaan werken.
MONICA SCHIKS
GPD)
mengd: met bewondering, met te
derheid. Het is niet een plompe
jacht op genot. Natuurlijk is het
overbodig om te zeggen dat ik in
derdaad vind dat vrouwen een ei
gen leven moeten leiden."
-Heeft u wel eens het gevoel,
dat u, schrijvend over uw eigen le
ven, te veel van uzelf bloot geeft?
„Hoe meer je van jezelf bloot
geeft, des te beter, denk ik maar. Ik
las laatst een boekje over Roland
Holst, geschreven door de vroegere
burgemeester van Bergen, die hem
heeft gekend en met hem bevriend
was. Die man onderbreekt zichzelf
voortdurend en zegt dan: dat is van
een te persoonlijke of intieme aard
om over te schrijven. Mij lijken die
details juist het interessantst."
-Een persoonlijk detail: in de
jaren zeventig werkte Adrienne,
uw jongste dochter, als prostitu-
ée: haar zus Alissa was journalis
te bij Nieuwe Revu. Alissa wilde
een reportage schrijven over
Adrienne. In dat verhaal werd u
een rol toe bedacht...
„Ik moest met mijn dochter naar
bed, ja.'
-Is dat niet een gebeurtenis
waarvan u zegt: daar ben ik te ver
gegaan?
„Als er iemand te ver is gegaan,
dan zijn zij het. En zelfs dat zou ik
niet willen beweren. Alissa had haar
bedoelingen; zij maakte een aantal
jaren eclatante interviews: met Ru-
di Carrell in het bad, met een Engel
se acteur in het bed. Toen er een an
dere redactie kwam, die haar wilde
betuttelen, besloot ze te stoppen. Ze
wilde een afscheidsverhaal maken
Podiumprijs voor
Tony O verwater
AMSTERDAM (ANP) - De Podi
umprijs 1989 is toegekend aan de
contrabassist en orkestleider Tony
Overwater (25). Dat heeft de stich
ting Jazz en Geïmproviseerde Mu
ziek in Nederland bekendgemaakt.
De prijs, bestaande uit een bedrag
van drieduizend gulden, wordt
sinds 1983 toegekend met het doel
een musicus wiens werk van belang
kan worden geacht voor de ontwik
keling van de jazz en geïmprovi
seerde muziek in een vroeg stadium
van zijn carrière te onderscheiden.
De prijs zal op 24 april worden uit
gereikt in het Korzo-theater in Den
Haag. Overwater treedt daarbij op
met zijn formatie Scapes.
en kwam bij me met de vraag, of ik
dat met Adrienne zou willen.
Ik heb gezegd: ik zie best dat jul
lie mooie vrouwen zijn, maar ik ben
niet geil op jullie. Het was in een tijd
dat er enige spanning was tussen
Alissa en mij; ik wilde haar niet
dwarsbomen om de tegenstelling
niet te vergroten. We hebben het ge
probeerd, in de suite van een hotel
op de Munt. Het verliep uiteindelijk
in een aardig spel. Daarbij moet ge
zegd worden, dat ik niet principieel
tegen incest ben, als het vrijwillig is
en als de mensen weten wat ze
doen."
-Toch zei u later, dat u zich on
gemakkelijk voelde, alsof taboes
echt bestaan.
„We kunnen heel veel leren van
de dieren. In de dierenwereld weten
ze donders goed hoe ze zich moeten
voortplanten, het gaat er allemaal
veel directer dan bij de mensen. Bij
ons zie je allerlei omslachtige bewe
ging in benaderingen, belemmerin
gen waardoor misverstanden ont
staan. Uit het gedrag van dieren
kunnen we moed putten. Loop
maar eens met een hond op straat.
Komt die een soortgenoot tegen,
dan zie je de omgang: er wordt even
geroken, ze testen elkaar, meestal
zonder conflicten, zonder valse
schaamte.
Jonge honden, die met elkaar in
het park spelen, dat heeft iets para
dijsachtigs, volledig onbelast door
voorschriften. Je komt het ook te
gen in de kinderwereld. In Artis zag
ik onlangs een zwart Surinaams
meisje van een jaar of zeven, het
kroeshaar in strengetjes gedraaid.
Ze liep naar een blank klasgenootje
en zei: hou jij mij vast, dan hou ik
jou vast. Het had iets van: dat moe
ten we doen anders zijn we verlo
ren. Dat simpel voorval bracht me
het lot van de Surinamers voor
ogen; ze moeten wel assimileren, je
kunt je niet eeuwig blijven afzonde
ren. Hou jij mij vast, dan hou ik jou
vast, het was zó lief.."
-U bent nu bezig aan een tweede
boek voor de serie Privé-domein.
„Dat boek zal over mijn literaire
herinneringen gaan. Ja, W. F. Her
mans komt aan bod, we zijn uitein
delijk van 1944 tot 1952 met elkaar
omgegaan. Ik denk dat de ruzie met
hem tot mijn maagbloeding heeft
geleid. Hermans heeft zich daar
over triomfantelijk uitgelaten. Hij
heeft iets van de God der wrake, een
naijvere God, hij duldt niemand
naast zich. In de dagboeken van Ju
les Renard las ik laatst iets over wol
ken. Hij vond die wolken zo mooi,
omdat ze over zijn land trokken. Als
je dat kunt schrijven, is dat voor mij
een maatstaf. Bij Hermans of Reve
zul je zoiets niet vinden. Het doet
niets af aan hun talent, maar het be
paalt wel mijn voorkeur."
Tergend langzaam wakker worden'
Tergend langzaam wakker worden' van
Adelheid Roosen en George Groot. Vrij
naar 'Clara S' van Elfriede Jellinek. Regie:
Marcelle Meuleman. Gezien op 24 maart in
LEIDEN - 'Je kunt nog beter
urenlang in een vlam staren dan
een vrouw willen bevredigen';
het is één van de uitspraken van
de getergde George Groot, waar
op Adelheid Roosen in woede
ontvlamt. Wat er mis is (gegaan)
tussen mannen, vrouwen en
kunst wordt in de nieuwe voor
stelling van het duo, 'Tergend
langzaam wakker worden' aan
een even serieus als lachopwek-
kend onderzoek onderworpen.
Het geslachtelijk thema is altijd
smullen geblazen, maar het ge
vaar van clichématig uitkauwen
ligt direct op de loer. Marcelle
Meuleman die voor de regie te
kende, heeft dat gevaar heel intel
ligent en genuanceerd ontlopen.
Nog voor de officiële première is
'Tergend langzaam wakker wor
den' een voorstelling die beklijft.
Uitgangspunt was het toneel
stuk 'Clara S' van de Oostenrijkse
schrijfster Elfriede Jellinek. Cla
ra S staat voor Clara Schumann,
de vrouw die de piano er aan gaf
om zich in dienst te stellen van
haar 'geniale' man/componist Ro
bert Schumann. Ze verruilde het
kunstenaarschap in voor het
moederschap onder het motto de
man schept, de vrouw wordt ge
schapen. Clara gaat hierover in
discussie met de dichter Gabriël
d'Annunzio die als negentiende
eeuwer uiteraard zijn man en
macht principes verdedigt. Adel
heid Roosen en George Groot (ex-
Don Quichocking) gebruiken het
stuk als een kapstok voor
Roosens eigen problematiek als
eenendertigjarige vrouw. Moet zij
zich aanpassen aan de mannen-
cultuur of stapt ze er uit en plaatst
ze zich als 'sorbo-sponsje' buiten
de maatschappij?
In elk geval zit ze klem. Alsof ze
bij haar therapeut op de sofa zit,
stelt ze Groot voor wat uit 'Clara
S' te lezen en te spelen. Al snel ge
ven de passages aanleiding tot fel
le commentaren en scènes om
vervolgens weer de draad van het
stuk op te pakken. Deze spel-in-
een-spel-situatie biedt de twee
theaterdieren alle gelegenheid
hun komische talenten te etale
ren. Rooosen wil bijvoorbeeld het
vrouwelijk element in de harde
zakenwereld laten gelden. Haar
voorstel is bij elk bedrijf een
'mentaal directrice' aan te stellen.
Zakelijke zakenman Groot wordt
door haar ontvangen maar ze laat
zich de mond snoeren door zijn
efficiënte optreden. Ze draaien de
rollen om en Groot blijkt de vrou
welijke aanpak beter in zijn vin
gers te hebben. Lachen, gieren en
brullen wordt het als ze een scène
ongewenste intimiteiten gaan
spelen. Ze moet toegeven, het valt
best mee als hij haar borsten om
klemt. Als Roosen aan de beurt is
om Groot in z'n kruis te tasten,
heeft ze daar minutenlang gege
neerdheid en gestuntel voor no
dig. Tot ze 'hem' te pakken heeft
en niet meer los wil laten. Pas als
ie beweegt.
'Tergend langzaam wakker b
onderbroekenlol in evenwicht is
met de veel diepzinnigere discus
sie over de plaats van de man en
vrouw in de kunst. George Groot
ondergraaft genuanceerd de
mannenhaat van Adelheid
Roosen en samen sluiten ze een
strijdbare vrede. Al kon zij eerder
het woord feministe niet uit haar
strot krijgen (o, tijdsbeeld), nu zal
het als een mannelijk feminis
tisch engeltje op haar tong piesen.
INGRID
VAN FRANKENHUIJZEN
Expositie met foto's van Geneviève Beau-
zee en Jean-Luc Luyssen, t/m 29 maart. Fo
togalerie De Kleine Klup, Nieuwe Rijn 1Lei
den. Openingstijden ma. t/m za. vam
10.00-22.00 uur en zo. van 12.00-22.00 uur.
LEIDEN De foto's van Gene
viève Beauzee en Jean-Luc Luys
sen op de tentoonstelling bij De
Kleine Klup hebben één ding met
elkaar gemeen, namelijk het gen
re van het schrijversportret. In
deze portrettengalerij hebben de
beide fotografen meer dan twin
tig Franse dichters en schrijvers
in beeld gebracht op een manier
die eerder afstandelijk dan be
trokken genoemd kan worden.
Het zijn geslaagde portretten
met kenmerkende elementen in
stijl en compositie. De geleidelij
ke overgang van scherpe naar va
ge partijen en de scheve stand
van het beeld zijn hiervan opval
lende voorbeelden. Klaarblijke
lijk zijn de foto's met de domine
rende schuine lijnen van deuren
of ramen het werk van dezelfde
fotograaf, maar van wie van bei
de? Deze vraag wijst op een on
volkomenheid van deze exposi
tie, waarop verder weinig aan te
merken is, maar wie er voor en
wie er achter de camera stond
blijft onduidelijk. Door het ont
breken van dergelijke informatie
blijft het gissen naar het hoe en
wat van deze reeks portretten.
Misschien dat Beauzee en Luys
sen als duo nauw samenwerken,
want het stempel achterop een
van de foto's vermeldt beider na
men. Verder meen ik in één van
de portretten de historicus Le
Roy Ladurie te herkennen, de
rest blijft anoniem.
Een stoet van oude en jonge in
tellectuelen trekt voorbij, com
pleet met attributen zoals bril en
pijp, soms met de onvermijdelij
ke boekenwand als achtergrond.
Het merendeel van de schrijvers
heeft zich binnenshuis laten foto
graferen, waarbij de details van
de omgeving meer over de perso
nen vertelt. Slechts eenmaal werd
iemand buiten op een balkon ge
portretteerd tegen de achter
grond van een prachtige avond
lucht, die de foto iets dramatisch
geeft.
Beauzee en Luyssen, die voor
bekende Franse bladen als Le
Monde werken, tonen nu de
vrucht van jarenlang fotograferen
in een afwisselende reeks die eer
der dit jaar in Parijs te zien was.
Tot en met 29 maart blikt De Klei
ne Klup over de grenzen.
NANCY STOOP.