'Ik vind de vrouw het mooiste dier op aarde' Adriaan Morriën: stamoudste van schrijvend Nederland Knap gestileerd 'Noodlot' Madrigaalkoor zingt vol vuur De man in zijn kruis getast Schrijvers geportret teerd MAANDAG 26 MAART 1990 PAGINA 23 AMSTERDAM/VLISSIN- GEN Adriaan Morriën wordt de literaire stam-oud- ste van Nederland genoemd. Hij is dichter, vertaler, schrijver en essayist. In 1962 kreeg hij de Nijhoff-prijs voor zijn vertaalwerk, voor zijn gedichtenbundel Oog appel viel hem in 1988 de Herman Gorter-prijs ten deel. De schrijver verheft het ei gen leven tot literatuur. „Ik ben op jacht naar houdin gen, situaties, gedragingen. In het dagelijks leven is ge noeg te zien en te ervaren". Erotiek en seksualiteit zijn belangrijke thema's in zijn werk. „Ik vind de vrouw het mooiste dier op aarde". door Jan van Damme In de Pool een jongen en een meisje die elkaar kussen. Ze staan te gen de juke-box geleund. Het meisje was juist bezig een sigaret te rollen. Het opgevouwen vloeitje, met de tabak er in, ligt in de palm van haar rechterhand die zij in een horizontale stand houdt, tegen haar dij, met de vingers naar voren. Onder het kussen moet zij ook daaraan denken. Het is die toevoeging, dat lichamelijke voorbe houd in de bereidwilligheid waarmee zij zich laat kussen en ook zelf kust, waardoor haar aanblik opwindender wordt dan wan neer zij haar rechterhand vrij zou hebben. (Uit: Lasterpraat, De Bezige Bij 1975, opgenomen in Plantage Muider- gracht 1988). Van jongsaf heb ik mij maar al te graag door meisjes en vrouwen laten bekoren. Ik had het in mij een sultan te worden, maar dan een vol respect en gelijkgestemde bewondering voor mijn haremda mes. Ik zou mijn oogappels niet opsluiten en ik zou bereid zijn ze met anderen, mannen zowel als vrouwen (het liefst met de laatsten), te delen. Ik zou trouw zijn, in het groot. Het is er niet van gekomen. Ik ben laa.t met de liefde begonnen, maar niet met de ver liefdheid die ons, ieder voor zich, vrijstaat en, in het uiterste geval, tot de subliemste vorm van rampzaligheid leidt: de ongelukkige liefde, waarin ik als adolescent heb geëxcelleerd. Ik heb, vind ik, een bedroevend gering aantqX amoureuze verhoudingen gehad. (Uit: Plantage Muidergracht, Arbeiderspers Priv'e-domein 1988). Amsterdam, Plantage Muider gracht nummer 3, naast de planten tuin van Artis. Op de deurstijl een bescheiden naambordje: Morriën. In zijn werkkamer ruim zicht op het voorjaar in het tegenover het huis liggende park. Zonlicht. De kat koestert zich op de vensterbank. Op het bureau een boekenchaos, die nauwelijks ruimte laat voor zijn ty pemachine. Schrijver, dichter, essayist en ver taler, dat alles staat voor Adriaan Morriën. De 77-jarige auteur zit vijf tig jaar in de literatuur. De stam oudste van schrijvend Nederland vertoont zich in spijkerbroek en een wit onderhemd met daarover een sportief blauw jack. In 1939 debu teerde hij met de poëziebundel Hartslag. Later volgden Moeders en zonen, Het gebruik van een wand spiegel en Avond in een tuin. Ero tiek en seksualiteit zijn belangrijke thema's. Ook in zijn auto-biogra fisch proza, waarvan twee jaar gele den een selectie verscheen in de reeks Privë-domein onder de titel Plantage Muidergracht. Sommigen noemen hem een rok kenjager. Zelf schrijft hij: „Ik had het in mij een sultan te worden, maar dan een vol respect en gelijk gestemde bewondering voor mijn haremdames." Anderen dichten hem een beminnelijke krankzinnig heid toe. Het vertrouwen in eigen kunnen is pas laat gekomen. „Ik heb altijd getwijfeld, mijn doorzettingsver mogen was te gering. Dat was een handicap, zeker in de tijd dat ik geld moest verdienen. Ik vertaalde, schreef voor een krant. Na mijn vijf enzestigste, toen ik een vast inko men kreeg, werd ik veel minder af geleid. Wat ook heeft uitgemaakt is het betrekkelijk succes van Planta ge Muidergracht. Het boek ver scheen in een serie, waarin veel gro te buitenlandse namen voor komen. Dat heeft mijn zelfvertrouwen goed gedaan." -Dc reacties op uw laatste bun del zijn lovend. Hans Warren schreef: 'Morriën heeft bij vlagen dat zeldzame vermogen om wei nig spectaculaire voorvallen tot bijna adembenemende gebeurte nissen te transformeren'. „Dat is vleiend. Misschien is het iets waar naar ik niet eens bewust streef. Ik hou niet van literatuur met een verschrikkelijk nadrukkelijke toon. Je moet niet als een kind wor den behandeld". -Het dagelijks leven, de kleine werkelijkheid is voor u de bron waaruit een schrijver kan putten. „Ik heb nooit de Himalaja be klommen, ik ben niet naar de Noord- of de Zuidpool geweest, dus ik moet mijn ontdekkingen in de 'Noodlot' van Hans de Wolf naar Louis Couperus door toneelgroep De Appel. Met: René van Zinnicq Bergmann, Carli- ne Brouwer en Stef Feld. Regie: Aram Adriaanse. Toneelbeeld: Tom Schenk. Gezien op 24 maart in de Leidse Schouwburg. Aldaar nog vanavond te LEIDEN De voorstelling duurt ruim anderhalf uur. Een pauze is er niet om de delicate spannings boog niet nodeloos te onderbre ken. Dat al die tijd de (vele) bezoe kers in de schouwburg muisstil hebben zitten luisteren, is het grootste compliment voor de drie acteurs in 'Noodlot'. Er was maar weinig nodig geweest voor een la cherig sfeertje of - het andere ui terste - opperste verveling ten aanzien van deze drie melodra matische tobbers. En het is juist zo knap dat de acteurs door het gestileerde spel ons hun persona ges zo serieus laten nemen. Het verhaal op zichzelf is een voudig. Twee mannen en ëën vrouw gaan ten onder, wanneer de ëën de toenadering van de an der tot de vrouw probeert te verij delen. Deze Appel-produktie is echter boven alles een veeleisend taalbouwsel. 'Noodlot' is een be werking van de gelijknamige ro man van Louis Couperus. Dat be tekent dus een taalgebruik dat in tweeerlei opzicht behoorlijk ver van dat van ons af staat. De vaak geexalteerde zinnen van Cou perus doen immers nogal ar chaïsch aan. Daarnaast hebben de bewerkers het onmiskenbare romankarakter van dit taalge bruik willen handhaven. En pro beer dat nu maar eens geloof waardig over het voetlicht te krij gen. De voorstelling zweeft ergens tussen boek en theater. Er is aller minst geprobeerd om van de ro man een 'echt' toneelstuk te ma ken. Daar ligt het geheim van het succes. Verder is een grote mate van stilering toegepast. Alle ge beurtenissen spelen zich af in een vrijwel kale ruimte, waarvan de wanden de sfeer van vergane chic ademen. De drie spelers - die zich bewegen in een 'choreografie' van geometrische patronen - zijn voortdurend op het toneel aanwe zig en observeren eikaars verrich tingen. Zo houdt het spel afstand tot het gespeelde. Ook hier stile ring dus. Iets dergelijks geldt voor de tekst. De spelers spreken niet alleen de woorden van hun personages. Uit de roman afkom stige commentaren en beschrij vingen zijn eveneens over het drietal verdeeld. De toonzetting is daarbij enigzins gedragen - maar dan wel met zo veel vaardigheid vertolkt dat het haast natuurlijk klinkt. Het resultaat is een bijzon dere voorstelling die ook van avond nog in de Leidse Schouw burg te zien is. WIJNAND ZEILSTRA naaste omgeving doen, in het dage lijks leven. Daar is genoeg te zien en te ervaren, genoeg om je in te ver diepen. Ik kom in cafés, niet als stamgast om te zwetsen en me vol te gieten, maar meer als passant. Daar doe ik indrukken op. Laatst zag ik twee meisjes van een jaar of twintig. Eén van hen zei: ditte en datte, en ze wees aan wat ze bedoelde. Je hóórt de spreektaal, je wéét dat je als schrijver contact moet houden met het gesprokene. Ook in de tram, die voor mij een rijdend mensenmuse um is. Je ziet er de onderscheiden- ste gezichten, veel Turken, Marok kanen, Surinamers. Soms, 's avonds laat, ben ik de enige autoch toon in de tram. Je voelt dat de men sen afstand bewaren, een kwestie van al of niet assimileren. Met al dat soort dingen kom je in aanraking als je gewoon in Amsterdam leeft." -In Plantage Muidergracht staat een beschrijving van een kussend paartje in een café. Het meisje probeert een shagje, dat ze net aan het rollen was, in haar hand te houden. „Zag u dat voor u? Het is een vrij moeilijk stukje om te schrijven, zonder al te veel omhaal. Die siga ret, die ze niet wil laten vallen, heeft effect op het gebeuren. Dat vind ik leuke dingen om te zien en om over te schrijven. Ik ben, bij wijze van spreken, op jacht naar houdingen, situaties, gedragingen. Op het ogen- Adriaan Morriën: 'De tram is voor mij blik ben ik bezig voor Tirade. Een simpele aantekening: Haar boven lip moest nodig in de krulspelden. Je hebt het in dat geval over zo'n strakke lip, waarmee je niet kunt glimlachen. Soms zijn het ook dingen, waar aan ik opeens denk. Wat me de laatste tijd opvalt is dat ik op mijn grootmoeder lijk. Ze was de laatste jaren van haar leven bij ons in huis. Ik was erg op haar gesteld, ze had een bijzonder en levendig karakter. Ik merk nu dat ik haar eetlust heb, het vergenoegde knabbelen en kau wen. Dat voel ik als een postume hulde aan haar. Om dat onder woor den te brengen is moeilijk. Toch vind ik zulke details essentieel, als het over het leven gaat." -Uw werk wordt soms egocen trisch genoemd. „Ja kijk, ik ben voor mezelf ook in allerlei opzichten een raadsel, ik kan mezelf voor onverwachte be slissingen plaatsen. Dat is nu een maal mijn terrein: wat mij over komt en wat ik om me heen zie. Het leven van een schrijver is wat de ak ker is voor een boer. Je moet het le ven bewerken om er vruchten van te plukken. In die zin is mijn werk misschien egoïstisch, egocentrisch. Alhoewel, als je je eigen leven na gaat heb je het ook meteen over an deren. Puur egoïsme is een abstrac tie." -Er wordt gezegd: Niets ont snapt aan zijn aandacht... „Dat is overdreven. Maar ik heb een sterke opmerkingsgave, dat is waar. Wel is het zo dat ik niet iets op kan schrijven dat ik niet precies weet. Als ik over een boek schrijf haal ik veel overhoop, om geen fla grante vergissingen te begaan." -Het citaat was niet af: Niets ontsnapt aan zijn aandacht, het minst nog de vrouwen. „Ja, ik vind de vrouw het mooiste dier op aarde. Ik heb altijd graag naar meisjes gekeken, en dat doe ik nog altijd. Er wordt mij vooral van feministische zijde verweten dat ik de vrouw als lustobject beschouw. Je zou hen kunnen antwoorden: willen jullie dat dan niet graag zijn? Mij lijkt het heel leuk om een lust object te zijn. Wat ik wil zeggen is dit: mijn lust, of mijn hoop op lust, is altijd met andere zaken ver van o.a. Bach, Mozart, Monteverdi en Brahms. Medewerking: Els van Onselen (sopraan), Bernardine de Jong (alt), Johan van Dongen (tenor), Henk Post (bas-bari ton), Henny Ravestein (viool), Han Kapaan (hobo), Claudia Weertman (cello), Jules Kirch (contrabas), Frank den Herder (clave- cimbel/piano), Juun Voorhoeve en Eric Otte (gitaar). Leiding: Henk Briër. Gehoord op 25 maart in de Lokhorstkerk. LEIDEN - Een rode draad door het concert vormde het optreden van het Nederlands Madrigaal- koor. Van koorwerk met orkest begeleiding tot a capella zang, al les was te horen. Het programma was met overleg opgesteld dat wil zeggen dat de lichtere werkjes, liederen met pianobegeleiding, korter van duur en lichter van toets, voor het laatst bewaard werden. Ondanks voor amateur- koren gebruikelijke punten van zwakte als zakken van toonhoog te, een enkele onzekere inzet of verschil in klankintensiteit van stemgroepen hield het Neder lands Madrigaalkoor er toch een voortdurend hoog niveau op na. ming of gemoedsbeweging werd tot het einde toe volgehouden of juist omgebogen al naar gelang het stuk het vereiste. En wat be langrijk is: men zong bezield en met vuur en daar gaat het om. Het moet het publiek raken. Het publiek had niet te klagen, hooguit over het niet meer vinden van goede zitplaatsen omdat de kerkbanken en stoelen al ruim voor tijd bezet waren. Het koor werd zeer ferm en vast onder steund door het Madrigalesco in de Missa in G van Bach en Regina Coeli van Mozart. Op dit funda ment konden de solisten dan ook met een gerust hart hun solo's op bouwen; de welhaast onmense lijk lastige bassolo, waar Henk Post zich sonoor doorheen sloeg; het duet voor sopraan Els van On selen en alt Bernardine de Jong, wier stemmen op een vanzelf sprekende manier in een groter geheel opgingen en het 'Quo- niam' waarin hoboist Han Ka- paan een solide tegenstem vorm de voor de zich op eenzame hoog te begevende tenor Johan van Het Nederlands gitaarduo zorg de voor een paar verrassende in termezzi. Het vrolijke concert voor twee gitaren en strijkorkest van Vivaldi. Een ware oefening in leggiero spelen voor de strijkers. De bewerking voor twee gitaren van het romantische thema en va riaties uit het strijksextet van Brahms deed de klank van de gi taren groeien en als het ware hun vleugels uitslaan tot een prachti ge zang. Niet minder mooi waren daar na de liederen van Brahms voor koor met een pianobegeleiding die door de overmacht van het koor jammer genoeg slechts in flarden tot ons kwam. Had er een vleugel gestaan dan was het koor misschien minder gezakt en dan waren de klankschilderijtjes van pianist Frank den Herder duide lijker te genieten geweest. Henk Briër kan weer tevreden zijn en met nieuwe moed aan zijn volgen de uitvoeringen gaan werken. MONICA SCHIKS GPD) mengd: met bewondering, met te derheid. Het is niet een plompe jacht op genot. Natuurlijk is het overbodig om te zeggen dat ik in derdaad vind dat vrouwen een ei gen leven moeten leiden." -Heeft u wel eens het gevoel, dat u, schrijvend over uw eigen le ven, te veel van uzelf bloot geeft? „Hoe meer je van jezelf bloot geeft, des te beter, denk ik maar. Ik las laatst een boekje over Roland Holst, geschreven door de vroegere burgemeester van Bergen, die hem heeft gekend en met hem bevriend was. Die man onderbreekt zichzelf voortdurend en zegt dan: dat is van een te persoonlijke of intieme aard om over te schrijven. Mij lijken die details juist het interessantst." -Een persoonlijk detail: in de jaren zeventig werkte Adrienne, uw jongste dochter, als prostitu- ée: haar zus Alissa was journalis te bij Nieuwe Revu. Alissa wilde een reportage schrijven over Adrienne. In dat verhaal werd u een rol toe bedacht... „Ik moest met mijn dochter naar bed, ja.' -Is dat niet een gebeurtenis waarvan u zegt: daar ben ik te ver gegaan? „Als er iemand te ver is gegaan, dan zijn zij het. En zelfs dat zou ik niet willen beweren. Alissa had haar bedoelingen; zij maakte een aantal jaren eclatante interviews: met Ru- di Carrell in het bad, met een Engel se acteur in het bed. Toen er een an dere redactie kwam, die haar wilde betuttelen, besloot ze te stoppen. Ze wilde een afscheidsverhaal maken Podiumprijs voor Tony O verwater AMSTERDAM (ANP) - De Podi umprijs 1989 is toegekend aan de contrabassist en orkestleider Tony Overwater (25). Dat heeft de stich ting Jazz en Geïmproviseerde Mu ziek in Nederland bekendgemaakt. De prijs, bestaande uit een bedrag van drieduizend gulden, wordt sinds 1983 toegekend met het doel een musicus wiens werk van belang kan worden geacht voor de ontwik keling van de jazz en geïmprovi seerde muziek in een vroeg stadium van zijn carrière te onderscheiden. De prijs zal op 24 april worden uit gereikt in het Korzo-theater in Den Haag. Overwater treedt daarbij op met zijn formatie Scapes. en kwam bij me met de vraag, of ik dat met Adrienne zou willen. Ik heb gezegd: ik zie best dat jul lie mooie vrouwen zijn, maar ik ben niet geil op jullie. Het was in een tijd dat er enige spanning was tussen Alissa en mij; ik wilde haar niet dwarsbomen om de tegenstelling niet te vergroten. We hebben het ge probeerd, in de suite van een hotel op de Munt. Het verliep uiteindelijk in een aardig spel. Daarbij moet ge zegd worden, dat ik niet principieel tegen incest ben, als het vrijwillig is en als de mensen weten wat ze doen." -Toch zei u later, dat u zich on gemakkelijk voelde, alsof taboes echt bestaan. „We kunnen heel veel leren van de dieren. In de dierenwereld weten ze donders goed hoe ze zich moeten voortplanten, het gaat er allemaal veel directer dan bij de mensen. Bij ons zie je allerlei omslachtige bewe ging in benaderingen, belemmerin gen waardoor misverstanden ont staan. Uit het gedrag van dieren kunnen we moed putten. Loop maar eens met een hond op straat. Komt die een soortgenoot tegen, dan zie je de omgang: er wordt even geroken, ze testen elkaar, meestal zonder conflicten, zonder valse schaamte. Jonge honden, die met elkaar in het park spelen, dat heeft iets para dijsachtigs, volledig onbelast door voorschriften. Je komt het ook te gen in de kinderwereld. In Artis zag ik onlangs een zwart Surinaams meisje van een jaar of zeven, het kroeshaar in strengetjes gedraaid. Ze liep naar een blank klasgenootje en zei: hou jij mij vast, dan hou ik jou vast. Het had iets van: dat moe ten we doen anders zijn we verlo ren. Dat simpel voorval bracht me het lot van de Surinamers voor ogen; ze moeten wel assimileren, je kunt je niet eeuwig blijven afzonde ren. Hou jij mij vast, dan hou ik jou vast, het was zó lief.." -U bent nu bezig aan een tweede boek voor de serie Privé-domein. „Dat boek zal over mijn literaire herinneringen gaan. Ja, W. F. Her mans komt aan bod, we zijn uitein delijk van 1944 tot 1952 met elkaar omgegaan. Ik denk dat de ruzie met hem tot mijn maagbloeding heeft geleid. Hermans heeft zich daar over triomfantelijk uitgelaten. Hij heeft iets van de God der wrake, een naijvere God, hij duldt niemand naast zich. In de dagboeken van Ju les Renard las ik laatst iets over wol ken. Hij vond die wolken zo mooi, omdat ze over zijn land trokken. Als je dat kunt schrijven, is dat voor mij een maatstaf. Bij Hermans of Reve zul je zoiets niet vinden. Het doet niets af aan hun talent, maar het be paalt wel mijn voorkeur." Tergend langzaam wakker worden' Tergend langzaam wakker worden' van Adelheid Roosen en George Groot. Vrij naar 'Clara S' van Elfriede Jellinek. Regie: Marcelle Meuleman. Gezien op 24 maart in LEIDEN - 'Je kunt nog beter urenlang in een vlam staren dan een vrouw willen bevredigen'; het is één van de uitspraken van de getergde George Groot, waar op Adelheid Roosen in woede ontvlamt. Wat er mis is (gegaan) tussen mannen, vrouwen en kunst wordt in de nieuwe voor stelling van het duo, 'Tergend langzaam wakker worden' aan een even serieus als lachopwek- kend onderzoek onderworpen. Het geslachtelijk thema is altijd smullen geblazen, maar het ge vaar van clichématig uitkauwen ligt direct op de loer. Marcelle Meuleman die voor de regie te kende, heeft dat gevaar heel intel ligent en genuanceerd ontlopen. Nog voor de officiële première is 'Tergend langzaam wakker wor den' een voorstelling die beklijft. Uitgangspunt was het toneel stuk 'Clara S' van de Oostenrijkse schrijfster Elfriede Jellinek. Cla ra S staat voor Clara Schumann, de vrouw die de piano er aan gaf om zich in dienst te stellen van haar 'geniale' man/componist Ro bert Schumann. Ze verruilde het kunstenaarschap in voor het moederschap onder het motto de man schept, de vrouw wordt ge schapen. Clara gaat hierover in discussie met de dichter Gabriël d'Annunzio die als negentiende eeuwer uiteraard zijn man en macht principes verdedigt. Adel heid Roosen en George Groot (ex- Don Quichocking) gebruiken het stuk als een kapstok voor Roosens eigen problematiek als eenendertigjarige vrouw. Moet zij zich aanpassen aan de mannen- cultuur of stapt ze er uit en plaatst ze zich als 'sorbo-sponsje' buiten de maatschappij? In elk geval zit ze klem. Alsof ze bij haar therapeut op de sofa zit, stelt ze Groot voor wat uit 'Clara S' te lezen en te spelen. Al snel ge ven de passages aanleiding tot fel le commentaren en scènes om vervolgens weer de draad van het stuk op te pakken. Deze spel-in- een-spel-situatie biedt de twee theaterdieren alle gelegenheid hun komische talenten te etale ren. Rooosen wil bijvoorbeeld het vrouwelijk element in de harde zakenwereld laten gelden. Haar voorstel is bij elk bedrijf een 'mentaal directrice' aan te stellen. Zakelijke zakenman Groot wordt door haar ontvangen maar ze laat zich de mond snoeren door zijn efficiënte optreden. Ze draaien de rollen om en Groot blijkt de vrou welijke aanpak beter in zijn vin gers te hebben. Lachen, gieren en brullen wordt het als ze een scène ongewenste intimiteiten gaan spelen. Ze moet toegeven, het valt best mee als hij haar borsten om klemt. Als Roosen aan de beurt is om Groot in z'n kruis te tasten, heeft ze daar minutenlang gege neerdheid en gestuntel voor no dig. Tot ze 'hem' te pakken heeft en niet meer los wil laten. Pas als ie beweegt. 'Tergend langzaam wakker b onderbroekenlol in evenwicht is met de veel diepzinnigere discus sie over de plaats van de man en vrouw in de kunst. George Groot ondergraaft genuanceerd de mannenhaat van Adelheid Roosen en samen sluiten ze een strijdbare vrede. Al kon zij eerder het woord feministe niet uit haar strot krijgen (o, tijdsbeeld), nu zal het als een mannelijk feminis tisch engeltje op haar tong piesen. INGRID VAN FRANKENHUIJZEN Expositie met foto's van Geneviève Beau- zee en Jean-Luc Luyssen, t/m 29 maart. Fo togalerie De Kleine Klup, Nieuwe Rijn 1Lei den. Openingstijden ma. t/m za. vam 10.00-22.00 uur en zo. van 12.00-22.00 uur. LEIDEN De foto's van Gene viève Beauzee en Jean-Luc Luys sen op de tentoonstelling bij De Kleine Klup hebben één ding met elkaar gemeen, namelijk het gen re van het schrijversportret. In deze portrettengalerij hebben de beide fotografen meer dan twin tig Franse dichters en schrijvers in beeld gebracht op een manier die eerder afstandelijk dan be trokken genoemd kan worden. Het zijn geslaagde portretten met kenmerkende elementen in stijl en compositie. De geleidelij ke overgang van scherpe naar va ge partijen en de scheve stand van het beeld zijn hiervan opval lende voorbeelden. Klaarblijke lijk zijn de foto's met de domine rende schuine lijnen van deuren of ramen het werk van dezelfde fotograaf, maar van wie van bei de? Deze vraag wijst op een on volkomenheid van deze exposi tie, waarop verder weinig aan te merken is, maar wie er voor en wie er achter de camera stond blijft onduidelijk. Door het ont breken van dergelijke informatie blijft het gissen naar het hoe en wat van deze reeks portretten. Misschien dat Beauzee en Luys sen als duo nauw samenwerken, want het stempel achterop een van de foto's vermeldt beider na men. Verder meen ik in één van de portretten de historicus Le Roy Ladurie te herkennen, de rest blijft anoniem. Een stoet van oude en jonge in tellectuelen trekt voorbij, com pleet met attributen zoals bril en pijp, soms met de onvermijdelij ke boekenwand als achtergrond. Het merendeel van de schrijvers heeft zich binnenshuis laten foto graferen, waarbij de details van de omgeving meer over de perso nen vertelt. Slechts eenmaal werd iemand buiten op een balkon ge portretteerd tegen de achter grond van een prachtige avond lucht, die de foto iets dramatisch geeft. Beauzee en Luyssen, die voor bekende Franse bladen als Le Monde werken, tonen nu de vrucht van jarenlang fotograferen in een afwisselende reeks die eer der dit jaar in Parijs te zien was. Tot en met 29 maart blikt De Klei ne Klup over de grenzen. NANCY STOOP.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1990 | | pagina 23