Roest in de branding
tuin
Een beeld van een
De bewogen historie van een golfbrekend scheepswrak
WOENSDAG 21 MAART 1990
EXTRA
PAGINA 25
Door een speling van het lot is het hoog
heemraadschap Noordhollands Noorder
kwartier het enige waterschap ter wereld, dat
bij de uitoefening van haar waterkerende
taak een oorlogsschip ter beschikking heeft.
Begin december 1921 raakte voor de kust bij
Kamperduin de 'Prince George' op drift en
strandde. Sindsdien ligt de oorlogsbodem er
als een unieke zeewering. De geschiedenis
van de 'Prince George' is thans opgetekend
door twee Noordhollanders. "Maar de vraag
wie nu eigenaar is, hebben we helaas niet
boven water kunnen krijgen".
De 'Prince George': eens een trots slagschip dat toebehoorde aan de Brit se oorlogsvloot, nu al 68 jaar een uniek baken in de Hondsbossche Zee
(foto GPD)
we ring.
door Theo van der Kaaij
Voor de Hondsbossche Zeewering bij
Kamperduin ligt al 68 jaar het Britse
slagschip 'Prince George' onwrikbaar in
het zand. Van de dijk af gezien zijn het
niet meer dan wat onherkenbare stuk
ken roest die uit de branding omhoog
steken. Water en zand onttrekken een
119 meter lang en acht meter hoog schip
aan het oog; compleet met teakhouten
betimmering en koperbeslag ligt het on
bereikbaar diep in de zeebodem verzon
ken.
Het hoogheemraadschap wil het reus
achtige wrak niet graag meer kwijt. Het
stalen schip doet al sinds 1921 naar ie
ders tevredenheid dienst als golfbreker
en als vangdam voor zand ter versterking
van de dijk.
Door een recente publicatie van de
Vriendenkring van de Hondsbossche
staat de 'Prince George' opnieuw in de
belangstelling. Will Conijn uit Den Hel
der en Wil Janssen uit Camperduin heb
ben de geschiedenis van deze eens hy
permoderne oorlogsbodem op papier ge
zet; van de trotse te waterlating tot de
roemloze en vermoedelijk opzettelijke
stranding.
Volledig intact
Wie langs hoofd 24 op de Hondsbossche
loopt zal in de zwaar verroeste brokken
ijzer, die boven de branding uitsteken,
moeilijk een Brits oorlogsschip herken
nen dat zijn sporen in de Eerste Wereld
oorlog heeft verdiend. Het ligt er zonder
bewapening, maar verder als schip volle
dig intact en in de loop der jaren slechts
voor eenderde deel gesloopt.
In 1895, in de tijd dat de Britse oorlogs
vloot de machtigste ter wereld was, werd
de 'Prince George' in Portsmouth te wa
ter gelaten als een van de grootste slag
schepen die ooit gebouwd zijn. De vuur
kracht van het scheepskanon was gewel
dig. Een granaat van 390 kilo, afgevuurd
op een kilometer van het doelwit, door
boorde gegarandeerd een ijzeren plaat
van 85 centimeter dikte.
Toch bleek bij het uitbreken van de
Eerste Wereldoorlog het met plaatstaal
bepantserde schip alweer verouderd. Als
vlaggeschip kreeg de oorlogsbodem een
belangrijke taak toebedeeld bij de zeege
vechten in de Dardanellen tegen de Tur
ken. Het schip overleefde de slag, keerde
terug naar Engeland en werd vervolgens
uit de oorlogsvaart genomen. Ontdaan
van bepantsering en bewapening werd
de 'Prince George' in gebruik genomen
als hospitaalschip.
In 1921 viel het doek voor het eens zo
trotse slagschip. Een Brits slopersbedrijf
leek te eindbestemming te zijn. maar zo
waar werd het schip toch nog doorver
kocht aan een Duitse sloper. Daar nam
het verhaal over de 'Prince George' een
onverwachte en vreemde wending. Het
kwam in die tijd geregeld voor dat slo-
Normaal gesproken steekt Adolf Erning
de Nederlandse vlag uit als Hollanders
zijn beeldenpark bezoeken. Dit keer laat
de gefortuneerde inwoner van het Duitse
Vreden het bij het tonen van onze
nationale driekleur en een korte eed bij
het kanon, dat te midden van de ruim
twintig beelden in het park enigszins uit
de toon valt. "Als de Amerikaanse
president komt los ik 24 saluutschoten, bij
Beatrix 36. Daar mag u me aan houden".
door Herman Haverkate
Eenmaal achter de koffie in zijn schitte
rend aangelegde villa aan de rand van
Vreden, niet ver over de grens, blijkt Er
ning een uiterst vredelievend man. Van
professie advocaat (met een zwak voor
smokkelaars), voorzitter van de Neder
lands-Duitse commissie, ex-gemeente-
raadslid in zijn woonplaats en bovenal
kunstenaar. Wat" hij met strafzaken ver
diende stak hij in de aanleg van een beel
dentuin aan de boorden van de Berkel.
Een tuin wel te verstaan, met door hem
en zijn vrouw Johanna gemaakte plastie
ken en sculpturen. "Weet u wat het ver
schil is met de tuin van uw eigen me
vrouw Kroller-Müller? Die heeft alles ge
kocht. Wij hebben alles zelf gemaakt".
Vooruitlopend op de (beperkte) open
stelling van het park voor het publiek,
bracht het creatieve echtpaar deze
maand een boek op de markt. Kleurenfo
to's geven een beeld van de werken die
ze de afgelopen twintig jaar in betrekke-
lijke afzondering hebben gemaakt. "Wat
wij hebben gemaakt, dit park en deze
beelden, is niet van ons. Het behoort aan
de samenleving. De kunst heeft ons le
ven verrijkt, nu is het tijd dat ook ande
ren daarvan profiteren."
Een dikke twintig beelden staan er in
het park. Gemaakt van verschillende
materialen. Sculpturen en plastieken,
die op een bijzondere manier harmonië
ren met het licht golvende landschap.
"Een duidelijke lijn hebben we niet ge
persbedrijven alleen op papier beston
den. En ook dat de charlatans die schuil
gingen achter dergelijke papieren fir
ma's schepen opzettelijk lieten stranden
om de verzekeringspenningen te kunnen
opstrijken. Het bewijs is nooit geleverd,
maar alles wijst erop dat ook de 'Prince
George' met opzet in de vernieling is ge
holpen.
Met een goed verzekerd casco werd
het schip begin december 1921 door twee
sleepboten vanuit Chatham over de
Noordzee richting Duitsland versleept.
Onderweg, ter hoogte van het voor Texel
gelegen lichtschip Haaks gebeurde even
wel iets zeer ongebruikelijks. De 'Prince
George' ging voor anker en de twee
sleepboten keerden nota bene terug naar
Engeland om te bunkeren. Het weer ver
slechterde; de gevolgen waren voorspel
baar.
Sloop
Het anker van de oorlogsbodem raakte
los. Stuurloos dreef het schip in de rich
ting van Camperduin. De kapitein en ze-
volgd", licht Adolf Erning toe. "E)eze
tuin is niet Engels en niet Frans, maar ge
woon made by Erning".
Aan de achterzijde van de voormalige
paardenstal, die thans als atelier dient, is
in het Latijn een tekst uitgehakt. "Hoog
geachte Vredenaren, overigens ben ik
van mening dat in Vreden de beeldende
kunst door onwetenden omgeven
wordt", staat er met grote letters te lezen.
Een tekst die doet vermoeden dat de in
woners van de Duitse grensplaats de
kunstzinnige activiteiten van hun mede
burger niet altijd met evenveel begrip ge
volgd hebben.
Adolf Erning: "Wie zich met kunst be
zighoudt, krijgt moeilijkheden. Dat is
een historische wetmatigheid. Toen ik
tien jaar geleden als lid van de gemeente
raad het initiatief nam voor een beeld
houwerssymposium, werd me dat niet in
dank afgenomen. De mensen begrepen
me niet. Er zouden beelden in de stad ko
men van naakte vrouwen. Dat kon na
tuurlijk niet. Nu ligt dat inmiddels an
ders. Ze kijken hier ook naar RTL-plus".
Aan het conflict heeft Erning niette
min een bittere nasmaak overgehouden.
Het kostte hem z'n plaats in de gemeen
teraad en het vertrouwen van een groot
deel van de bevolking. Dat vertrouwen
wil hij herwinnen. "Ik heb me indertijd
voorgenomen om mijn idee van een beel
denpark toch te realiseren, maar dan in
eigen beheer. Ik wil de mensen laten zien
dat kunst mooi kan zijn. In ieder dorp of
stad wonen wel een paar Michelangelo's,
zelfs in Vreden. Het gaat erom ze te vin
den. Dat moet ook opzet zijn van kunst
beleid: het vinden van de Michelangelo's
en Michelangela's. Zo heb ik mijn eigen
vrouw ook gevonden".
Ondanks de conflicten is Erning in
Vreden, zijn geboortestad, gebleven. Hij
bracht er zijn jeugd door en deed er, als
jongetje, zijn eerste ervaringen op met de
kunst. In het atelier van een plaatselijke
kunstschilder kon hij uren zitten kijken.
ven bemanningsleden slaagden erin zich
in veiligheid te stellen; met een roeiboot
haalden ze de wal. Het schip sloeg in de
avond van 28 december te pletter op
hoofd 24 van de Hondsbossche Zeewe
ring, de boeg naar het zuiden en met een
zware slagzij van meer dan 40 graden
over stuurboord.
De 'Prince George' bleek naderhand
dermate goed geconserveerd dat de har
ten van jutters en slopers als het ware
oversloegen van geestdrift. Met reden:
voor deze kapers op de kust viel er heel
wat te halen. Binnen een week was al een
flink deel van het koper, nikkel, staal,
teakhout en fraaie meubels van het schip
verdwenen. Enkele maanden later werd
de Amsterdamse firma Electro officieel
in het bezit gesteld van de vergunning
die was vereist om de sloopwerkzaamhe
den ter hand te nemen. De slopers van
Electro werden op de handen gekeken
door de strandjutters, die als gieren op de
loer lagen.
De staaldraad, voor een kabelbaan de
verbindingslijn tussen schip en dijk, ver-
Advocaat
heeft
achter
villa
een park
vol zelf
gemaakte
sculpturen
Plannen om beeldhouwer te worden zet
te hij aan de kant, toen hij, 17 jaar oud,
zijn arm brak. Erning koos voor de 'veili
ge' advocatuur.
"Ik ging rechten studeren en maakte
betrekkelijk snel carrière. Ik heb jaren in
oorzaakte in 1925 zelfs nog een vliegtuig
ongeluk. Een Fokker-jachtvliegtuigje
dat een meter of twaalf boven de 'Prince
George' cirkelde, kwam ermee in aanra
king. Het crashte, de al te nieuwsgierige
piloot kwam licht gewond met de schrik
vrij.
Pas na jaren touwtrekken betaalde de
verzekering het geld uit aan het slopers
bedrijf. Het hoogheemraadschap be
schouwde zich daarna als eigenaar van
het oorlogsschip. De aanvankelijke scep
sis over het wrak maakte plaats voor te
vredenheid. Het reusachtige schip deed
dienst als een meer dan doelmatige golf
breker. Eens te meer, nadat het een paar
jaar later tijdens een storm in tweeën was
gebroken. Het wrak zorgde ervoor dat
het zand op z'n plaats bleef en, als gevolg
daarvan, de dijk slechts minimaal onder
houd behoefde en nog altijd behoeft.
Will Conijn en wil Janssen zijn degenen,
die als eersten een uitputtende verhan
deling hebben geschreven over het lot
van de 'Prince George'. Bij de presenta
tie van hun historisch boekwerkje, op
Bonn gewoond, maar voelde op een ge
geven moment toch de behoefte naar
Vreden terug te keren. Omdat ik het ge
voel had dat ik daar vrijer kon leven. On
afhankelijk van iedereen. Die vrijheid is
een voorwaarde voor het scheppen van
het kantoor van het hoogheemraadschap
in Alkmaar, verkeerden de schrijvers in
berucht gezelschap. Achter een tafel vol
glimmend gepoetste scheepsonderdelen
in koper en staal zaten twee hoogebejaar-
de heren te glunderen. Jacob Vriendjes
en Cor Vriesman waren in de twintig
toen de oorlogsbodem zowat voor hun
voordeur strandde. Verwoede strandjut
ters waren de heren in die tijd.
Jacob Vriendjes: "Aan ijzerwerk had
den we niets. Het ging om het koper. On
danks de politiebewaking wisten mijn
vrienden en ik koper van boord te krij
gen, dat we verkochten. Ook ging er
mooi teakhout overboord, dat later met
de doorkomende vloed ergens in de
buurt van Petten aanspoelde, 's Nachts
gingen de Pettemers en ik weer terug
naar het schip en dan sloopten we er on
der andere de banken uit".
Diep onder het zand moeten nog tallo
ze waardevolle onderdelen van het slag
schip verborgen zijn. Tijdens de sloop
werd de naamplaat van de 'Prince Geor
ge' verwijderd. Het was een koperen ge-
kunst. Had ik die niet gehad, dan was dit
park er nooit gekomen".
Als advocaat in het grensgebied maak
te Erning naam als strafpleiter voor
smokkelaars. Twintig jaar geleden be
gon hij zijn werk te combineren met zijn
vaarte van zeker zestig kilo. In ruil voor
een doos sigaren waren de jutters best
bereid het ding af te staan aan een opko
per. Maar de man in kwestie toonde geen
interesse. In afwachting van de komst
van een andere belangstellende werd de
plaat aan een touw gehangen, buiten het
schip. Vriendjes: "Het koper was zo
zwaar, dat het al gauw te water plonsde.
Het zal er nog wel liggen".
In 1937 stond zelfs de directie van de
constructiefabriek Lubbers uit Krimpen
aan de IJssel plotseling op de dijk. Het
ijzer was in waarde gestegen en de heren
dachten bij Camperduin een leuk goud
mijntje aan te treffen.
Maar het werd steeds moeilijker om
materiaal van het schip te slopen, omdat
het door de voortdurende eb- en vloed
stromen onbereikbaar diep in het zand
wegzakte. Het was tegen zonsondergang
dat een duiker op een goeie dag een
prachtig betimmerde kajuit binnen
zwom. Hij nam zich heilig voor de vol
gende dag terug te komen met gereed
schap. Het was niet meer nodig, de hut
bleek inmiddels onder het zand te zitten.
Tot in de jaren zestig werd er ijzer van
het schip gesloopt. Volgens archiefstuk
ken is aannemer Kuiper te Petten de
laatste firma die toestemming heeft ge
vraagd voor sloopwerk. Het ging Kuiper
om pantserplaten op het dek van het
schip.
Wie er van uit gaat dat de geschiedenis
van de 'Prince George' tegelijk alle mys
teries over het schip zalontsluierenkomt
na lezing ervan bedrogen uit. Wie zich nu
de eigenaar van het wrak mag noemen, is
nog altijd onduidelijk. Uit een archief
stuk van 1959 blijkt dat eerdergenoemde
Kuiper, overleden in 1943, eigenaar van
het wrak was. Zijn zoon heeft destijds de
verklaring afgegeven dat het niet aan
derden is doorverkocht. In 1961 wilde hij
nog steeds pantserplaten weghalen. Dat
verklaart het verzoek dat het hoogheem
raadschap indiende bij Kuiper jr. om
zich voor de symbolische prijs van een
gulden eigenaar van het scheepswrak te
mogen worden. Inwilliging van het ver
zoek had Kuiper jr. de sloopvergunning
opgeleverd. De aannemer wilde echter
niet van verkoop weten.
Onduidelijk
De afgelopen dertig jaar heeft niemand
nog sloopwerkzaamheden uitgevoerd op
het schip. De vroegere strandjutter Cor
Vriesman vermoedt dat hooguit eender
de van het schip is gesloopt. Het hoog
heemraadschap denkt nu door het be
grip verjaring eigenaar van de 'Prince
George' te zijn. De juridisch adviseur van
het schap had het in 1960 al voorspeld:
"Als er twintig jaar zijn verstreken zon
der dat de verjaring is gestuit of ge
schorst, zal het hoogheemraadschap zich
als eigenaar kunnen beschouwen van
het gedeelte van het wrak dat overblijft
na verwijdering van bedoelde pantser
platen, tenzij het hoogheemraadschap
een ander als eigenaar zou erkennen".
Conijn en Janssen, die drie jaar aan
hun publicatie hebben gewerkt, zijn van
de juistheid van die stelling bepaald niet
overtuigd. "Ons is niet duidelijk gewor
den van wie het schip nu eigenlijk is.
Duister blijft ook of het schip een weg
brenger was zoals dat heet, dus dat het
opzettelijk tot zinken is gebracht om het
verzekeringsgeld te kunnen opstrijken.
Vast staat dat de scheepsverzekeraar
Lloyds de penningen heeft uitbetaald en
daarmee eigenaar van het schip werd.
Het hoogheemraadschap wilde graag ei
genaar worden, maar nergens blijkt dat
dat ook gebeurd is. Wij hebben dat niet
boven water gekregen".
Voor de hoogste baas van het Noord-
hollands Noorderkwartier, dijkgraaf G.
Ris, ligt de zaak uiterst simpel: "Het
schip is van ons en daarmee uit".
oude liefde: de beeldhouwkunst. "Het
was mijn vrouw die dingen begon te ma
ken", zegt hij over die keuze. "Natuur
lijk, de interesse is nooit weggeweest,
maar in de eerste jaren van ons huwelijk
werd ik toch door andere dingen in be
slag genomen. Pas toen ik zag wat zij
maakte, keerde ook bij mij het heilig
vuur terug".
Sinds die tijd staat het leven Van de Er-
nings in het teken van de kunst. Hij
steekt er al zijn vrije tijd in én een
groot deel van zijn vermogen. Omdat,
zoals hij met stemverheffing zegt, deze
tijd niet zonder kunst kan. Kunst is een
levensbehoefte, wil de samenleving niet
aan saaiheid ten onder gaan. "Kunst is
een teken van leven. Een bewijs dat het
goed gaat in een samenleving. Mooie din
gen zijn broodnodig. Niet alleen omdat
ze mooi zijn en kleur geven aan het leven.
Maar ook, omdat ze een waarborg zijn
voor vrijheid".
Diezelfde thema's vrijheid, leven
keren terug in zijn werk. De sculpturen
en plastieken die in de tuin zijn opge
steld, gaan over de geestelijke waarden
die de kunst vertegenwoordigt. Ze dra
gen titels als Der Gespaltene en beschrij
ven de moeizame wijze waarop de mens
zijn eigen vrijheid van handelen kan be
waren in de moderne massa-cultuur. De
vormen zijn doorgaans monumentaal, in
tegenstelling tot de werkjes van zijn
vrouw die de schoonheid meer in het
kleine zoekt. In groepen engelen, musi
cerende kinderen en meisjesfiguren. "Zij
is voor de menselijke dingen, ik voor de
grote problemen".
Erning wijst op een oude boom. die hij
ooit eens vond op een boerenerf. De stam
was door prikkeldraad omgeven. "Dat
trof me zeer. toen ik 'm zag. Ik heb het
draad weggehaald en de boom hiernaar
toe gehaald. Een beetje als symbool van
mezelf. Van wat er met me is gebeurd
sinds ik twintig jaar geleden met het ma
ken van kunst begon. Kunst is een weg
naar de vrijheid".
Voor kritieken is hij niet bang. "Men
sen die het niet begrijpen zijn er en zul
len er altijd blijven". Hij verwijst naar
een tekst die in zijn pas verschenen boek
op een prominente plaats staat afge
drukt. "In de kunst moet men gewoon
doorgaan: schilderen, modeleren, beeld
houwen ...en niet voortdurend naar links
en rechts kijken".
Adolf Erning en zijn vrouw: "Weet u wat het verschil is met de tuin van uw eigen mevrouw Kröl-
ler-Müller? Die heeft alles gekocht. Wij hebben alles zelf gemaakt". (foto gpi»