Ik ben een nuchter mens
De spiegeltjes en kraaltjes van de literatuur
Van boeken krijg je nooit genoeg
Boekenweek 1990:14 t/m 24 maart
De schrijver F. Springer werd in 1932 in
Batavia geboren als Carel Jan Schneider.
Een groot deel van zijn jeugd bracht hij
door in Jappenkampen. Na de repa
triëring (1946) volgden de (christelijke)
gymnasia in Rotterdam en Den Haag.
Daarna studeerde hij rechten in Leiden.
In 1958 vertrok mr C.J. Schneider naar
Nieuw-Guinea waar hij vier jaar lang
werkte als ambtenaar van het Binnen
lands Bestuur. Terug in eigen land be
zocht hij kort 'het schooltje' van de Di
plomatieke Dienst. Sinds 1963 was hij di
plomaat in steden als New York, Bang
kok en Dacca. Hij diende de Europese
belangen in Brussel en Straatsburg en
was 's lands hoogste vertegenwoordiger
in een roerig Teheran, in de Cubaanse
uithol' Angola (met toezicht op Sao Tome
en Principe). Hij sloot zijn diplomatieke
loopbaan ai in Oost-Berlijn, net vóór de
omwenteling.
Nu maakt mr. Carel Jan Schneider lan
ge dagen als F. Springer, een schrijver
die sinds zijn debuut in 1962 gestaag
werkt aan een (nog) klein oeuvre voor
een steeds groter publiek. Deze week
verscheen, als boekenweekgeschenk in
recordoplage, de novelle 'Sterremeer'.
Springer, nooit omgeven met veel pu
bliciteit, leeft deze weken temidden van
camera's, driftige pennen en ruisende re
corders. Zijn uitgever spreekt van een
doorbraak. Springer zelf: Het moet en
zal allemaal. Ik ben deel van de kara
vaan, dus ik loop mee. De man is niet be
langrijk, het gaat om het fenomeen. Van
daag heet dat Springer, morgen weer Jan
Raas-
Springer, schrijver van 'Sterremeer'
Tot voorkort was Springer slechts
'hooggeacht in kleine kring'. Nu zijn
veel ogen op u gericht. Hoe voelt
dat?
Goed, in principe. Hoe goed merk ik
pas nu het boek er is en de
publiciteitslawine over me heen
komt. Ik zat al die jaren in het
buitenland en daar maak je in dit
opzicht helemaal niks mee. Af en
toe arriveert er een pak
opgespaarde recensies. Goed voor
de kleine kring? Mij best. Nu is dat
plotseling heel anders en dat voelt
ook goed. Dat gewoel. Ik word
gedreven door verbazing. Ik wist
niet eens dat zoiets bestond.
De opdracht van CPNB voor het
schrijven van het
boekenweekgeschenk staat voor
fenomenale aantallen. Ik krijg te
maken met een produktieproces en
word naar de drukkerij gesleept.
Dat is even slikken. Ik schrok me te
pletter bij die drukker. Wat daar
gebeurt. Pallets vol boeken die van
magazijn naar magazijn worden
gezeuld. Mooi gezicht, zeker. Het
heeft heel lang geduurd voor er
tienduizend exemplaren van één
van mijn boekjes werden gedrukt
en dan nu vijfhonderdduizend
tegelijk. Het is wennen. Of het ook
een doorbraak is...? Ach.
door
Andreas Oosthoek
Als er al sprake is van een
doorbraak dan ligt die toch wat
jaren eerder. Er zijn enkele
herdrukken geweest en er
verschijnen goede vertalingen. Dat
vind ik een vorm van waardering.
Hetzelfde geldt voor de kritiek.
Mijn werk is, aanvankelijk óók in
kleine kring, opgepikt. Greshoff,
Warren en later zeker ook Zuiderent
en Van Deel hebben altijd over mijn
werk geschreven. Dat neemt niet
weg dat tussen '62 en '77
substantiële delen van de oplagen
naar De Slegte verdwenen. Dat is
niet eens zo erg voor mij, omdat
daar niet de slechtste lezers kopen.
Maar voor een uitgever is het
minder leuk. De Querido-ploeg
heeft al die tijd hard meegewerkt.
Plotseling zag ik dan een
Salamander uit de luchtpost
zakken en dacht ik: ze hebben het
toch weer gedaan!
U was dertienveertien jaar toen er
een eind kwam aan de Japanse
bezetting. Was dat een bewuste
ervaring?
Mijn Indische herinneringen,
Batavia, Malang, Bandung, worden
voor een deel beheerst door de
Jappenkampen. Dat deel wordt
steeds belangrijker, niet alleen voor
mij, voor veel mensen die dat jong
hebben meegemaakt. Je kunt niet
voor alles vluchten in je werk. Je
kunt de zaken sublimeren en ik heb
dat in zekere zin wel in mijn
verhalen gedaan. Maar met het
ouder worden komt zoiets toch
vaker naar voren dan vroeger. Ik zie
twee jongetjes, één uit de goede
mooie Indische tijd, de andere uit
het kamp. Toen is er een tik
uitgedeeld.
Schrijven als therapie is misschien
wat zwaar gezegd. Ik heb zeker
dingen van me af geschreven: weg
ermee! Geen dikke kampboeken,
dat hebben anderen al gedaan.
Misschien kom ik er nog wel eens
aan toe, maar dan moet het allemaal
wel soft gespeeld zijn. Ik heb
Dachau niet meegemaakt... Ieder
heeft zijn persoonlijk kamp. Ik vind
de discussies in dit land over de
vraag, waar het nu erger of het ergst
was. volkomen idioot. Ik weiger in
zo'n forum te gaan zitten, want daar
deugt helemaal niks van.
Er meldt z-ich een jongeman aan
tafel die verlof tot fotograferen
vraagt. Hij blijkt in Nieuw-Guinea
geboren te zijn. Toch nog bericht uit
Hollandia? Het is de zoon van een
zendeling. Het beeld van de
gruwelijke kruisdood uit
'SchimTnen rond de Parula dient
zich aan'. Springer veert op: Nieuw-
Guinea? Een wit kind. Waar
geboren? Ga je nog terug? Ik aan
het einde van het jaar, eerst Nieuw-
Guinea en dan Indonesië.
U vertrok al jong als uitvoerend
ambtenaar van het koloniaal
bestuur naar Hollandia, later naar
de Baliem-vallei?
Het is niet zo dat ik tijdens mijn
studie al voor Nieuw-Guinea had
gekozen. Je kiest dat niet, het komt
op je af. Ik was klaar met rechten, de
militaire dienst kwam er aan en ik
kreeg een seintje dat ze wat lui voor
Hollandia nodig hadden. Dat doe je
dan. Misschien dat mijn Indische
achtergrond er iets mee te maken
had. Niet dat Java en Nieuw-Guinea
te vergelijken waren, helemaal niet.
Het werk bij het Binnenlands
Bestuur was één van de mooiste
jobs die een mens, waar ook ter
wereld, ooit heeft kunnen doen. Dat
zijn alle Franse en Engelse collega's
met me eens. Waar dat in zit? Dat zit
in de verantwoordelijkheid. Op 25-
jarige leeftijd kreeg je een eigen
gebied toegewezen. Dat
veronderstelde initiatief nemen en
een grote verantwoordelijkheid
voor de bevolking. Wat doe je, wat
bouw je op? De resident zat op een
paar honderd kilometer afstand. Je
kon hem een brief schrijven met
een vragenlijstje, maar dan kreeg je
als antwoord: jij zit in dat gebied
jongen, regel het maar.
DIPLOMATIE
Daarna kwam de Bu itenlandse
Dienst: werk op een ander niveau,
binnen een sterk hiërarchische
structuur?
De overgang naar de Buitenlandse
Dienst was een grote stap. De
verantwoordelijkheden liggen heel
anders. Je begint daar, titels of geen
titels, als een soort schoenpoetser.
Terecht. Toen ik in '62 terug kwam
uit de Baliem, was er weinig keus.
De enige vragen die gesteld werden,
luidden: waarom ben je dan ook zo
stom geweest om naar Nieuw-
Guinea te gaan? Je wist toch dat het
een verloren zaak was? Dat was een
schok. Ik heb toen wel erg geboft
met die plaatsing bij Buitenlandse
Zaken en vervolgens nog meer met
de interessante posten die ik kreeg.
Ik denk dat mijn speelruimte
verder reikt dan dat decor. Die heeft
ook te maken met de binnenkant.
Mijn verhalen spelen inderdaad
voor een groot deel in en rond de
steden waar ik werkte. Dat is
exotisch, ver weg, dus heeft het wel
iets pittigs voor Nederland. Daar
komt bij dat het vak van diplomaat
die sfeer kennelijk versterkt'. Maar,
zo vraag ik nogmaals, wat doet die
job er toe? Voor hetzelfde geld kap
je dokter zijn in Doorn, of niet? Mijn
personages worden heel wat
vreemder gevonden dan de
exemplaren die in Den Haag in het
wild rondlopen. Je ziet hier toch
ook de krankzinnigste figuren?
Het diplomatenvak is zeer
absorberend. Ik heb het schrijven
er altijd naast gedaan. Het gekke is
datje op den duur niet meer weet
wat nu je eigenlijke werk is. Wat
weegt zwaarder? Het gaf altijd wel
een speciale voldoening dat ik naast
het nogal drukke dagelijks bestaan
af en toe een paar bladzijden kon
schrijven. Het is zeer de vraag wat
daar van over blijft nu die extra-
druk er niet meer is. Dat wachten
we af; er ligt nog veel. Ik zal het
buitenland wel missen. Neem Oost-
Berlijn. Je kunt niet op de
ontwikkelingen wachten, maar ik
had er graag de lawine
meegemaakt. Rond mijn afscheid
was er werkelijk niets dat op een zo
snelle evolutie wees. Honecker zit
vast te paard, dachten wij, dacht
iedereen. We hebben het gezien!
Mijn Duitse vrienden konden
plotseling door zo'n gat in de muur
lopen. Ik zeg nu maar dat ik de
laatste ouderwetse diplomaat ben
die een kil communistisch klimaat
in de DDR heeft meegemaakt. De
knoet! Nu bestaat daar een heel
andere, haast onvoorstelbare
wereld. Mensen doen in hun eigen
dorp, hun eigen brief op de bus en
die is dan niet eens gecensureerd!
Teheran is ook zo'n verhaal. Het
begon te wankelen, we zaten
midden in de geruchten. In die tijd
heb ik een serie krantenstukjes
geschreven. Het was verdomde
koud, weinig licht, veel geruchten.
Dan schrijf je jezelf warm. Fris van
de lever. Ik ga er nog mee verder,
denk ik, maar dan na de
Boekenweek. Er zijn genoeg
aantekeningen voor een roman en
ik denk dat er inmiddels voldoende
afstand is gegroeid.
IRONIE
Een aanvankelijk wat onderschat,
maar aantrekkelijk element in Uw
werk is de ironie?
Ik heb de kritiek nooit
geanalyseerd, maar het is
gesignaleerd en dat vind ik heel wat
voor een man die niet bewust
humoristisch bezig is. Ellende biedt
vaak openingen vooreen geestige,
ironische of sarcastische
benadering. Je schept afstand op
een niet-zwaarwichtige manier. Dat
hoort een beetje bij me, de aard van
het beestje. Ik observeer graag, een
beroepswaarnemer, dat is de
invloed van het vak.
Dat wil niet zeggen dat ik als
waarnemer een soort ooggetuige-
verslag geef en niet meer dan dat.
Het beeld van de werkelijkheid is
niet naadloos over mijn verzonnen
beeld te leggen, al wordt het
tegendeel stug beweerd. Ik zet er
niet voor niets roman of novelle op.
Eri toch heb ik elke keer nog grote
moeite om te zeggen: ho jongens,
stop, dat ben ik niet. Zeker, ik help
eeh handje in die verwarring door
bestaande plaatsen en personen in
te voeren, maar de werkelijkheid
van het verhaal is een andere dan
mijn dagelijkse realiteit.
U schuift situaties, tijd en plaats in
elkaar om aan de werkelijkheid van
het verhaal toe te komen?
Precies. Zaken, personen,
anekdotes, aantekeningen. Ik laat
romanpersonages iets overkomen
dat een ander is overkomen. Maar
de mensheid leest zo'n verhaal en
zegt: verdomd dat is Springer, die
was daar toch controleur of
ambassadeur! Het is heel moeilijk
om dat tegen te spreken. Ik ontken
de autobiografische elementen niet,
maar ik moet er niet aan denken
mijn eigen biografie te schrijven.
Het is heel eenvoudig. Zou ik
hetzelfde schrijven en op Rottum
wonen in plaats van in Bangladesh,
dan was er geen vuiltje aan de lucht.
Dan zou ik een geëerd fantast zijn.
Soms gaat het heel ver, dat zoeken
naar persoonlijke gegevens. In een
verhaal komt een reünie voor van
oud-scholieren. Nu heeft een
Neerlandicus een serieus bedoeld
onderzoek gedaan onder ex-
klasgenoten om te kijken of het wel
allemaal klopt wat ik schrijf!
Hebben jullie wel eens zo'n reünie
gehad? De brave borsten weten van
niets; die herinneren zich mij niet
eens. Maar hij heeft er een heel
verhaal van gemaakt...
ERVARINGEN
Er zit in de verhalen ook veel
impliciete cultuurhistorie.
Dat is juist voor zover het de kleine
dingen van alle dag betreft. Je
neemt waar. Je oog valt
voornamelijk op de verschillen. Dat
zijn cultuurverschillen. Als je op
mijn manier schrijft, benoem je die
inderdaad impliciet. Je gaat er niet
bewust voor zitten om eens een
stevige portie cultuurschok in je
verhaal te stoppen. Dat is allemaal
veel te geleerd. Ik ben niet zo'n
doctorandus.
En zaken als leven en dood in den
vreemde, godsdienst en politiek?
Die elementen zijn sterk geënt op
ervaringsfeiten, ik heb in niet-
westerse samenlevingen vaak
westerlingen ontmoet die op wel
heel zware laarzen door het
porcelein marcheerden. Ik vraag
me bijvoorbeeld af of missie en
zending wel altijd goed hun
methodiek hebben bewaakt.
Vandaar zo'n verhaal als
'Schimmen rond de Parula'. Dat is
duidelijk.
Een deel van je taak in de politiek is
horen, zien en zwijgen. Spreken
komt vaak later. Behoedzaamheid
is geboden. Je raakt in zo'n vak
gemakkelijk teleurgesteld. Een
staatsgreep die de beschaving
verjaagt, dat is bitter. Daar heb ik
wel eens wat over willen zeggen.
Macht en gezag? Mensen kunnen er
niet tegen om dat lang te dragen. In
een land als Nederland wordt
gekankerd, maar het kent wel een
democratische controle. Nu is Den
Haag vergeven van de
demonstrerende graanboeren en
dat is lastig, want het houdt het
verkeer op. Maar zes deuren verder
mag er al niet meer gedemonstreerd
worden. Over democratisch gehalte
gesproken!
Staat de vreugde van het
formuleren voor het genoegen van
schrijven?.
Ik ben naar alle waarschijnlijkheid
een nuchter mens. Geen woord
teveel. Ik ben altijd bezig met
formuleren. Het moet helder, kort
en met vreugde. Je vindt iets, maar
het is de vraag of je het ook kunt
gebruiken, wantje moet een boek
met plezier kunnen lezen.
Driehonderd bladzijden is een stuk
gemakkelijker dan honderd.
Schrijven is voor mij een behoefte.
Ik kan niet zonder. Het grootste
deel blijft gelukkig voor anderen
verborgen. Ik gooi wat weg en er
blijft wat liggen.
Laat de dichter Schneider ook
gedichten liggen?
De dichter Schneider bestaat
nauwelijks. Vijf regels in Tirade of
De tweede Ronde. Maar dichter?
Een handvol gedichten in een groot
aantal jaren, meer niet. Soms heb ik
behoefte een zo moeilijke vorm van
schrijven te beheersen. Het
resultaat wordt afgetroggeld, zo
gaat dat. Ik vind het leuk, maar niet
belangrijk. Het is begonnen met de
ouwe Geert van Oorschot. Die was
de chef van Tirade. Ik stuurde hem
vanuit Nieuw-Guinea een paar
gedichten onder eigen naam. Ik
kreeg geen beoordelingsbriefje
maar meteen een plaatsing. Na zes
maanden kwam er een nummer met
de zeepost. Gedichten van C.J.
Schneider. Dat is zo gebleven. Ik
vind Schneider daar netzo geschikt
voor als Springer."
„Ze vegen alles bijeen om te
bewijzen dat ik een dichter ben.
Regel voor regel. Het Beeldverslag
van mijn Leven, opgebaard in de
vitrines van het Letterkundig
Museum is net zo iets. Springer in
de uitstalkast. Snippers en
restanten uit hoeken en gaten. Ze
weten alles te vinden en spreken
zelfs over vondsten. Mijn leven in
beeld? Ik ben nog niet eens dood.
INVLOEDEN
Springer debuteerde in
1962 met de verhalenbun
del 'Bericht uit Hollandia'.
Daarna volgden 'Schim
men rond de Parula' (1966),
de politieke legende 'De
gladde paal van de macht'
(1969), de romans 'Tabee.
New York' (1974), 'Zaken
overzee' (1977), 'Bougain
ville' (1981) en 'Quissama'
(1985).
In de boekenweek brengt
de Amsterdamse uitgeve
rij Querido al deze titels
uit in een uniforme editie.
Onder zijn eigen naam
C.J. Schneider publiceerde
Springer gedichten in de
tijdschriften Tirade en De
tweede Ronde.
In het Nederlands Let
terkundig Museum en Do
cumentatiecentrum te Den
Haag is in de reeks Schrij
versgezichten van vrijdag 9
maart tot en met zondag 29
april een tentoonstelling
over F. Springer, schrijver
en diplomaat. Het museum
is geopend: dinsdag t/m za
terdag van 10 tot 17 uur en
op zondagen van 13 tot 17
uur. Prinses Irenepad 10.
bij het Centraal Station.
In en rond de Boeken
week houdt F. Springer le
zingen en signeert hij zijn
boeken. In een aantal
plaatsen zijn er openbare
interviews. Op zaterdag 24
maart signeert hij om 11
uur bij boekhandel Kooy-
ker in Leiden.
F. Springer, auteur van het
boekenweekgeschenk 1990.
Alberts, Scott Fitzgerald, Waugh?
Daar begint iemand mee en dan
neemt de rest het over. Uit
gemakzucht? Ik weet het niet. Die
volstrekt ridicule naspeuringen!
Romanfiguren, ja zelfs de initialen
zijn met elkaar in verband gebracht.
F.S. zou zowel voor Francis Scott
Fitzgerald als voor F. Springer
staan. Daarover krijgen ze een essay
bij elkaar. Dan denk ik: niet te diep
zoeken, jongens! Ik geef toe dat er
ook wel conclusies opduiken
waarvan ik moet zeggen: onbewust
kan het wel zo zijn.
Ik ga altijd zeer serieus in op vragen
en scripties van scholieren. Dat
vind ik leuk. het hoort er bovendien
bij. Ja, ik sta op de lijsten. Ik schrijf
niet moeilijk, niet veel, althans geen
dikke boeken. Dat maakt je een
aantrekkelijk object voor de
leeslijst. Ook dat verbaast me wel.
Wie denkt er nu bij het schrijven
aan het bestaan van examenlijsten?
Het circus van de Boekenweek staat
voor de deur. Springer als deel van
de Collectieve
Propagandamachinerie. Springer
als podiumkunstenaar?
Ik probeer het zo relatief mogelijk
té zien. Springer gaat niet op de
schouders. Je stormt door het land,
als deel van de karavaan. Vandaag
Hoogeveen, morgen Vlissingen,
overmorgen Helmond, bij wijze van
spreken. Het is een heuse taak. De
uitgeverij heeft mij voor de
uitvoering van een en ander een
Wirklicher Geheimrat bezorgd en
die regelt alles. Ik lees op die
avonden liever niet uit eigen werk.
Dat is saai en vooral vervelend voor
F. Springer. Ik houd ook niet graag
lezingen, dus is een aantal mensen
uit de schone letteren vriendelijk
verzocht mij te bevragen. Dat doen
ze nog ook, dus ik weet - de heren
kennend - zo ongeveer wat me te
wachten staat. Springer komt niet
uit de strijd als De Grote Schrijver.
De man is niet belangrijk, het gaat
om Het Fenomeen. Voor de
Boekenweek heet dat ditmaal
Springer, de dag daarna alweer Jan
Raas.
Wie verstaat het best de kunst van de verleiding?
Behalve het enige echte geschenk
'Sterremeer' van F. Springer -gra
tis bij besteding van ten minste
19,50 aan Nederlandse boeken-
heeft de CPNB ook 'De kwadra
tuur van de kwattareep' van Jan
Blokker over 60 jaar propaganda
in de aanbieding en 'Schrijvers-
gezichten' met dertig auteurspor
tretten van Geert Kooiman.
De Bijenkorf presenteert 'De
Pagode', een novelle van Gerrit
Komrij als blikvanger, en voegt
daaraan toe 'De Ideale Biblio
theek', een lijst van 100 Boeken
die Iedereen gelezen moet heb
ben, én 'Het literair leesboek', een
bloemlezing van fragmenten die
de literatuur tot onderwerp heb
ben van John Müller. De Hema,
nummer drie in deze opsomming,
biedt in de maand maart een no
velle van Boudewijn Büch aan:
'De Hel'.
Dit soort speciale, goedkope
uitgaven vormen volgens Jan
Blokker de spiegeltjes en kraal
tjes van de propaganda voor lite
ratuur. Ze moeten duidelijk ma
ken dat lezen een heerlijk, onmis
baar genot is.
Maar welk van de drie novellen,
die van Springer, Komrij of Büch,
is als lokmiddel voor lezen nu het
best gelukt?
De eerste zin
Wie de kwaliteit van de verlei
dingskunst wil afleiden uit de eer
ste zin, komt zonder meer bij
Springer uit. Felix Sterremeer
leerde ik kennen toen wij allebei
achttien warenin een door natte
regenjassen en jongensgeur be
dompt wachtlokaal van de mili
taire keuringsdienst, niet ver van
Station Hollands Spoor, in een
immer droef stemmende Haagse
buurt. De mededeling is helder.
De twee hoofdfiguren ik (=Nik-
ko) en Sterremeer zijn meteen ge
ïntroduceerd. De situatie staat
ons helder voor de geest en de
nieuwsgierigheid is gewekt.
Die van Komrij is zeker niet on
verdienstelijk, minder direct en
daardoor perfect aansluitend op
wat 'De Pagode' te bieden heeft,
maar ze verleidt minder. Omdat
het buiten vijf graden was en de
wind in de gangen van het ver
waarloosde huis bijna net zo te
keerging als in de tuinen en het
park had Thomas zijn livrei tot
aan de hals dichtgeknoopt.
Ook die van Büch past bij zijn
boekje. 'Je gaat naar de hel,' zei
Laroux Brockhaus tegen zijn jon
gere broer. Einde van een mis
schien wel shockerende maar
toch vage mededeling. Alleen de
literair geschoolde lezer ver
moedt iets van een verwijzing
naar Bordewijk. Of staat de jonge
re broer soms op het punt van
sterven? Een bladzijde later we
ten we dat de jongen naar een on
menselijk streng gymnasium ge
stuurd zal worden. In de 75 pagi
na's die volgen doet Büch dunne
tjes over wat al ettelijke malen
eerder in zijn werk speelde: woe
de en wraak jegens school, lera
ren, ouders, autoriteiten, de oor
log, katholicisme, joden, antise
mitisme en nog zo wat. Büch
draaft dapper door. In de be
schrijving van scholierenleed en
zelfs in de verklaring daarvoor.
Met Bordewijk heeft dit alles
niets te maken.
Büch haalt de ironie van zijn
overdrijvingen onderuit door het
vergoelijken van het onheuse ge
drag van leraren en leerlingen op
basis van oorlogstrauma's en
identiteitsonzekerheid. Eigenlijk
zijn wij geen van allen schuldig
aan wat dan ook, zo suggereert
hij. Een slap verhaaltje waarin
personen worden op- en afge
voerd op het moment dat het de
schrijver uitkomt zonder nood
zaak voor het verhaal. Ik vond de
overdrijving niet leuk. Het stimu
leert geenszins tot het lezen van
meer van B.B.
Spanningsboog
'De Pagode' van Komrij kent een
mooie, trage spanningsboog. Het
begint met de dramatische ont
dekking van een dode. Hij zag
Adelaide naakt liggen, geen la
ken, geen deken bedekte haar.
Bloed druppelde uit haar hals. En
eindigt zo mogelijk nog onver
wachter. Tussendoor is de lezer
getuige van de gedachtenspinsels
van de butler met het glazen oog
en een prachtige sfeerbeschrij
ving van een aristocratische fami
lie. In feite is Komrij's novelle één
lange uitgesponnen hallucinatie.
Een knap staaltje van literaire
perfectie, maar door die traagheid
voor de minder getrainde lezer
niet altijd even verleidelijk.
Springer daarentegen schildert
de lezer met elke zin iets nieuws
voor: mensen, lotgevallen, ge
beurtenissen, feestjes. Met een
ongelooflijke vaart trekt een men
senleven voorbij. Net als in zijn
romans is Springer hier bezig met
de vraag in hoeverre de mens in
vloed heeft op zijn eigen lot of dat
van een ander.
Kunstenaars en diplomaten,
mooie vrouwen en een bootreis
naar New York vormen de ty
pisch Springeriaanse ingrediën
ten. Het lijkt me dat Springer met
deze novelle beslist het grote pu
bliek zal bereiken dat hij tot nu
toe niet gevonden had. Dat het
kindermeisje Lies in deze vertel
ling een onduidelijke suggestieve
rol speelt die nergens wordt inge
vuld. moet Springer dan maar
vergeven worden.
'Sterremeer' is spannend,
goed geschreven, onderhoudend,
amusant, intrigerend. Niet zo uit
gebalanceerd en fraai als de ro
mans 'Bougainville' of 'Quissa
ma', maar wel verleidingskunst.
JOKE LINDERS
Sterremeer, F.Springer. CPNB, gra
tis bij de aankoop van 151,50 aan
boeken.
De Pagode, Gerrit Komrij. De Bij
enkorf ƒ4,95.
De Hel. Boudewijn Büch, Hema