Broekzak-affiches van Dick Bruna Bas Heijne en Frans Stüger creëren tobberige helden Eerste roman van Hermine de Graaf Van boeken krijg je nooit genoeg -LADY L Zwarte Beertjesreeks bestaat 35 jaar De verrekijker van het leven WOENSDAG 14 MAART 1990 Boekenweek 1990:14 t/m 24 maart EDWARD MORRIS ROM AI N GA RY Y*. Oudste boekomslagen voor de Zwarte Beertjes tussen 1955-1960 Als detective-reeks in pocketvorm zijn ze onovertroffen. Maar temidden van de vele boekenseries die men tegenwoordig in de broekzak kan steken vallen de Zwarte Beertjes niet meer op. Vijfendertig jaar geleden was dat anders. De jonge tekenaar Dick Bruna maakte toen de eerste van wat uiteindelijk tweeduizend Zwarte Beertjes-omslagen zouden worden. Auteurs, onder wie Georges Simenon, zagen op waarin elke auteur aan het omslag herkenbaar zou zijn. De naam Bruna wekte van oudsher al een associatie met beer op, in ons wapen zat een beertje en zwart is de kleur die bij misdaad hoort, vandaar. In het begin was mij gevraagd of ik de achtergrondkleur steeds zwart wilde houden, dat heb ik een paar series gedaan. Later ben ik alle kleuren gaan gebruiken". Bruna las, meestal de avond voor het tekenwerk begon, het boek waarvoor hij een omslag moest ontwerpen. Er verschenen per jaar zo'n honderd titels, die in de deze manier hun speurverhalen in de Nederlanden zeer opmerkelijk uitgegeven. Tegenwoordig zijn marketingstrategieën beleidsbepalender geworden dan artistieke overwegingen. Het belang van het boekomslag is echter gebleven. Daarom wordt deze maand in een speciale kast op 620 verkooppunten het huidige gezicht van de Zwarte Beertjes getoond. Dick Bruna maakte na vijftien jaar nog één keer een affiche. "Het was leuk werk om te doen, nou èn of, die Zwarte Beren!", reageert Dick Bruna. Twintig jaar lang bepaalde hij het gezicht van de boeken die zijn vader Albert uitgaf. "Omdat mijn vader uitgever was, kwamen bij ons thuis veel ontwerpers over de vloer. Eigenlijk voelde ik me van kindsbeen af tot het tekenvak aangetrokken". Bruna heeft inmiddels een wereldnaam opgebouwd met zijn kinderboeken waarin hij een pictogramachtige tekenstijl hanteert. Hij kan zich het moment waarop de Zwarte Beertjes-reeks werd geboren nog precies herinneren. "Het was midden jaren vijftig. Mijn vader en ik zaten met onderdirecteur Jaap Romijn, eigenlijk een literaire man, in de kamer. Jaap Romijn was verantwoordelijk voor de keuze van het fonds en we hadden al de detective-verhalen van Havank en Leslie Charteris, de schepper van de Saint, opgenomen". "Tijdens dat gesprek ontstond het idee om de detectives in een speciale reeks onder te brengen, beginjaren slechts één gulden vijftig kostten. "Ik wilde de sfeer van het boek weergeven. Simenon bijvoorbeeld schreef zo helder dat je die stemming al na een paar bladzijden aanvoelde. Hij had wel eens één van mijn boekomslagen aan Picasso laten zien. Die zei dat het omslag als een affiche was opgezet. Een affiche is heel direct, als een vuistslag". Op het omslag beeldde Bruna nooit de hoofdpersoon uit. Wel maakte hij karikaturen van de Saint en van Havanks De Schaduw. "Iedereen heeft namelijk een eigen voorstelling van een karakter uit een boek, daar wilde ik dus niet mijn beeld voor in de plaats zetten". Soms was de zeggingskracht van een omslag zo groot, dat de auteur toestemming gaf zijn naam weg te laten. De naam van de nu vergeten auteur Hans Edinga bijvoorbeeld staat niet op het omslag van zijn boek Adieu Pandora. De Maigrets waren ook zonder de naam Simenon wel te herkennen aan de pijp, zoals de Saint-verhalen aan de stralenkrans. "Toen ik Hans Edinga ujtlegde waarom ik bij het ontwerp..zijn naam had weggelaten was hij het er mee eens", herinnert Bruna zich. Maar er kwam ook wel protest. "Toen ik voor een Maigret-omslag een aantal vensters had getekend, wilde ik een heel klein fotootje van Simenon in een van de vensters plaatsen. Ik moest aan Hitchcock denken die zijn eigen films altijd even te zien is. Simenon was het er echter niet mee eens, dus het ging niet door". Experiment In die jaren moet de kracht van Bruna's omslagen ook hebben gelegen in zijn visuele woordspelingen. Zo draagt Charteris' boek Saint Magazine het omslag van een tijdschrift, ziet men op Jean Bruce's Topgeheim voor O.S.S. 117 een mannetje op een berg en bij O.S.S. 117 luistert af is de titel precies naast het oor van de speurder geplaatst. "Ik experimenteerde volop met letters, maar ook met knippen, scheuren en plakken", vertelt Bruna. "Ik probeerde verschillende technieken uit, omdat ik de auteurs een eigen stijl wilde geven. Het kleuren ging altijd met plakkaatverf. Soms deed ik een halve dag over een omslag, soms twee weken". Het experimenteren breidde zich ook uit tot de selectie van het fonds. Jaap Romijn bracht ook literaire auteurs als Moravia en Sartre in Zwarte Beertjes- uitvoering op de markt. Ook werden literaire reeksen als de Witte en Grote Beren van een Bruna-omslag voorzien. Het prachtige boek Het Paradijs in pictogram, het werk van Dick Bruna dat ter gelegenheid van de zestigste verjaardag van Bruna door Ella Reitsma en Kees Nieuwenhuijzen werd samengesteld, toont naast vele omslagen ook in brieven en foto's de goede contacten die de tekenaar met schrijvers had. "Daardoor heb ik juist geweldige herinneringen aan de Zwarte Beertjes-serie. Met name de verleden jaar overleden Simenon heb ik tijdens mijn ontwerptijd goed gekend. Hij was een grote vriend van mijn vader. Zijn nieuwe boeken verschenen direct in de Zwarte Beertjes- pockets. Simenon was een bijzonder attente man met een enorme belangstelling. Als je met hem uit eten ging, stond hij halverwege op om in de keuken te gaan kijken hoe alles werd klaar gemaakt. Dat registreerde hij in zijn geheugen en later vond je de details terug in zijn boeken. Ik was bijzonder dankbaar dat ik zijn gesigneerde Maigret-pijp uit 1952 heb gekregen". Teksten Dick Bruna heeft niet alleen boekomslagen ontworpen, maar ook vele stationsaffiches, waarvoor hij enkele malen een prijs heeft gekregen. En al maakt Bruna sinds 1975 geen boekomslagen meer "Er kwamen dingen in het fonds die mij minder aantrokken, zoals science fictionboeken', en ik vond het na tweeduizend omslagen wel welletjes" voor het vijfendertigjarig jubileum verzorgde hij een nieuwe poster, die met vijf andere, oude affiches in de boekhandel kan worden besteld. Teksten op de posters als 'die kun je in je zak steken' en 't is weer pocket- weer' zullen velen in het geheugen gegrift staan, net als het aanwijzingsverkeersbord met de grote letter P waaronder een beertje ligt te lezen. In de vijfendertig jaar dat de Zwarte Beertjes bestaan is er heel wat veranderd. De serie is tegenwoordig weer een zuivere detective-reeks. Dit jaar verschijnt het 2400-ste deeltje. De huidige omslagen verschillen geheel van die van Bruna, al komt diens Havank-motief nog wel op de nieuwe omslagen voor. "Men koopt tegenwoordig geen Zwarte Beertje, men koopt een auteur", constateert Leo van der Helm, de hoofdontwerper van de laatste jaren. Hij produceert driekwart van de omslagen. De omloopsnelheid van de boeken is veel hoger geworden dan in de jaren vijfitg en daarom is de tekenaar niet meer in staat alle boeken zelf te lezen. Elke maand komen er zes uit en iedere auteur heeft een eigen basisuitvoering. Van der Helm: "Onze filosofie moet om te kunnen concurreren veel marktgerichter zijn dan vroeger. Bruna maakte toegepaste kunst en ik kan me echt niet met hem meten". EMIEL FANGMANN Het komt niet vaak voor dat een de buut wordt herdrukt. Zo'n herdruk kan duiden op hoogmoed van au teur en uitgeverij, maar is -als het een goed debuut betreft - verheu gend voor de lezer die de eerste druk miste. Dat laatste is het geval met Laatste woorden van Bas Heij ne, dat in 1983 verscheen en nu op nieuw is uitgegeven. Maar zelden ontmoet men een de buut dat zo precies is, zo beknopt en zo fraai gecomponeerd. Het bevat het, naar vaderlandse traditie iro nisch verwoorde, tragische verhaal van de schrijver Jojo ter Braak, die verkeert in een bestaande wereld van verbaal begaafde, leeghoofdige snobs. Zijn ontrouwe, leeghoofdige vriend Vincent komt op een reis naar Italië om het leven, hetgeen de inleiding is tot een wanhopige, uit eindelijk louterende lijdensweg van de eenzaam achtergebleven Jojo. Alleraardigst zijn de venijnscher- pe karaktertekeningen van het plat te intellectuelenvolkje, met de Amerikaanse gospelzangeres Ruth Rhodes als hilarisch, vulgair en monsterlijk hoogtepunt. Mooie dia logen, zorgvuldig en ingetoomd taalgebruik, een thematische uit werking en compositie waarvan de lezer blij verrast smult. Een volko men terechte herdruk. Vaste lasten Veel tragischer echter zijn de lotge vallen van Arthur van Habraken, de hoofdpersoon in de roman Vaste lasten van Frans Stüger. Van Ha- braken is een super-schlemiel. Als straatmuzikant verdient hij met zijn hondje Tobias, dat allerhande nut teloze kunstjes kan, zijn dagelijkse bete broods. Hem overkomen alle ellende en narigheid die een roman- Bas Heijne (pr-foto) figuur in beperkte tijd maar kunnen toevallen. De volstrekt naïeve en ondanks de dreunende klappen van noodlot en medemens, opmerkelijk goedgemutste Van Habraken woont in een afbraakbuurt en on derneemt van daaruit, niet zelden vermomd als blinde, zijn muzikale werkzaamheden. Alles wat mis kan gaan, gaat bij hem grondig mis. Hij wordt afgeperst, beleeft een pijnlij ke ontmoeting met een inmiddels rijk getrouwd jeugdvriendinnetje, wint een ton en laat zijn aandeel af handig maken, wordt geregeld in el kaar geslagen (zelfs door een ambte naar van de dienst huisvesting). Zijn caférekeningen moet hij afbe talen, het hondje komt te overlij den, gas en licht worden definitief afgesloten en orgastische geneug ten verlopen al evenmin vlekke loos. Tenslotte belandt hij in en on derkomen voor onbehuisden. Maar Van Habraken blijft onberoerd door al dit doffe leed. Als je het goed bekijkt, hield hij zichzelf voor, dan is er niets aan de hand. Zolang ik mijn accordeon nog heb, mijn derde long, kan ik voor mijzelf zorgen. Ik moet zien dat ik weer een hond krijg. Dan kan ik hem africhten en heb ik weer wat ge zelschap. Want al ga je op tijd naar bed, je wordt doodmoe van het al leen wonen. Hij haalde diep adem en zag zijn toekomst met vertrou wen tegemoet. Een hopeloze optimist, met wie de lezer tegen beter weten in intens medeleeft. Een medeleven dat zelfs niet verloren gaat, als de rampzalige ook zijn laatste bezit, zijn accorde on, wordt ontstolen. De prachtige slotzin van deze roman over een der markantste antihelden in de Neder landse letteren doet hopen op een vervolg: na een paar dagen treedt Van Habraken weer op en vanaf die dag kon men hem zonder accordeon zien, op de hoek van de straat, luid keels zingend, daarbij heftig met zijn armen zwaaiend. Een oplettende voorbijganger zou zich niet aan de indruk kunnen ont trekken dat Van Habraken wilde vliegen, maar dat hij niet van de aarde kon loskomen. Stüger heeft onze triviale letteren verrijkt met een treurheld van hui veringwekkende proporties. Een leerzaam voorbeeld voor tobbers. ROB VOOREN Laatste woorden, Bas Heijne. Uitg. Bert Bakker, 12,50. Vaste lasten, Frans Stüger. Uitg. Querido, 27,50. Na vier verhalenbundels en een no velle produceerde Hermine de Graaf haar eerste roman. 'Stella Klein' is een adembenemende reis door het leven, een ontwikkelings roman van klassieke allure, volgens de aanbevelingen van de uitgever. Zoveel aanprijzingen wekken de achterdocht. Er valt op die lof al licht wat af te dingen. Maar, en ik haast me dit te zeggen, het is een heuse roman waarin mensen en hun lotgevallen tot leven komen. De hoofdfiguur worstelt met zichzelf en haar omgeving. De spanningsop bouw lijkt op die van een detective en afgezien van de ergernis over de moeizame afwisseling tussen de te genwoordige en verleden tijd is Stella me zeer gaan boeien. Hermine de Graaf heeft in deze roman de motieven uit eerdere ver halen -de relaties tussen ouders en kinderen; het isolement van men sen; de zoektocht naar het eigene- gebundeld tot een geheel waarin ook plaats was voor overpeinzingen over het schrijven zelf. Alsof het le ven door een verrekijker kan wor den waargenomen bestudeert zij het leven van haaf hoofdpersoon. Zo ontstonden twee ik-figuren. De ik-schrijfster achter haar beeld scherm die uitwist en tevoorschijn roept wat haar bevalt. Het beeld scherm is een trechter waardoor ik naar de details van haar leven staar en de ik-figuur die tevens de hoofdpersoon is. Stella Klein die vertelt, terugblikt en over zichzelf spreekt in de ik-vorm, maar even la ter weer gereduceerd wordt tot ver haalfiguur waarover de verteller zijn/haar blik laat gaan. Er zijn ook zoveel mogelijkheden en het is moeilijk om tot het laatst toe eerlijk te blijven. Wie zegt ons dat de beel den die we met ons meedragen de juiste zijn? Misschien maken we wel de fout dat we schaduwbeelden voor de reéele beelden aanzien. Van alle mogelijkheden lijkt de waar heid spreken nog de beste, maar als er iets is waarop niemand me heeft voorbereid, dan is dat tot het laatst toe eerlijk blijven, zo besluit de schrijfster haar roman. De entourage voor deze worste ling tussen schijn en werkelijkheid, tussen de beelden van jezelf en die van een ander, is een typisch Hol landse. Stella is de middelste uit een gezin met drie kinderen. Vader was leraar aan een school en is na een mysterieuze fraude-affaire rond het eindexamen van zijn oudste doch ter, kunstschilder geworden. Zijn relatie met vooral die oudste doch ter Juliane, is broeierig en bezitterig en Stella wordt daar ongewild deel van. Ze vormen, volgens de behan delende gezinstherapeut een klu wengezin. Moeder schrijft gedichten. Julia ne doet aan toneel en Benno, de jongste, verdwijnt vroegtijdig uit beeld. In dat spanningsveld pro beert Stella haar eigen weg te zoe ken. Althans zo schotelt de vertel lende Stella ons dat in een verzame ling terugblikken voor. Ze verzet zich tegen de gedachte datje van al le mensen op de wereld het meest op je ouders lijkt en zoekt de ver schillen. Ik verzet me tegen de ge dachte dat ik als een molenpaard aan een leiband dezelfde rondjes loop in een groter geheel. Dat kan niet waar zijn. Stella is in dat gezin degene die zich afzondert, het eerst zelfstandig op kamers gaat wonen, een oester die weinig laat merken, iemand die meegeeft, maar door de tragedies in haar leven wordt gebeukt: de dood van de vader, een mislukte relatie met een oudere leraar, de dood van haar schoonmoeder, het verlies va*n haar zoontje en tenslott ook de ont rouw van Vincent, man en jeugd vriend en de enige die iets van haar leek te begrijpen. Dat alles heeft door de kleinscha ligheid, door de details en herken baarheid van het milieu (het toma- dorekje, de bloedeloze moderne nieuwbouwwijken) een typisch Hollands dorpskarakter. Het be nauwt en belet Stella te gaan reizen. Ze durft het niet aan alhoewel rei zen tot haar grootste dromen be hoort. De gehanteerde symbolen -het dode hondje dat in de tuin wordt be graven tot en met broer Benno die diepe kuilen graaft op zoek naar hij weet niet wat- doen soms wat gefor ceerd aan. Ook de worsteling tussen moeder en dochter is bekende Hol landse dramatiek. Stella vindt haar moeder betuttelend en wil zo wei nig mogelijk van haar weten, maar is aan het einde van haar zoektocht gedwongen terug te keren naar de moeder die haar vertroetelt met koekjes en lekker eten. Terug in de moederschoot blijkt die moederfi guur kanten te hebben die ze nooit gezien heeft en begint het beeld dat de vertellende Stella van zichzelf en haar omgeving heeft opgeroepen te wankelen. En wie weet ook het beeld van Hermine de Graaf van zichzelf. Want geheel zonder auto biografische elementen lijkt deze roman niet te zijn, maar wat doet dat ertoe voor de lezer? 'Stella Klein' biedt een fascine rend portret, van een persoonlijk heid op zoek naar zichzelf in rijk, beeldend en oorspronkelijk proza. JOKE LINDERS Stella Klein, Hermine de Graaf. Uitg. Mculcnhoff f34,50 Hermine de Graaf

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1990 | | pagina 13