Levensteken van Haakman Zestig jaar boekpromotie Van boeken krijg je nooit genoeg Dynamische poëzie bij Robert Anker en Vlaming Tom Lanoye Agatha Christie, koningin van de misdaad WUIMNSUAU 1-1 MAART 1990 Boekenweek 1990:14 t/m 24 maart Er dreigt iets, er gebeurt iets, er is niets aan de hand. 'Helse machines' is eindelijk.weer een levensteken van Anton Haak man. een redacteur van het tijd schrift 'De Revisor' die volkomen ten onrechte in de schaduw is geble ven van zijn collega's. Het is een bundel van vijftien verhalen waarin telkens iemand een voorval uit zijn leven vertelt. Gaat het om anekdoten, is er een plot? Ja en nee. Als de lezer denkt dat er zich een plot ontwikkelt, zoekt hij vergeefs naar.de climax. Wanneer de verteller een anekdote vertelt, blijkt de kern van het ver haal om iets anders te draaien. Ik vind zulke verhalen heel boeiend als tenminste dat 'iets anders' intri gerend genoeg is. Dat is bij Haak man het geval. Haakmans vertellers zijn geïso leerde figuren die op de een of ande re manier zijn mislukt. Omdat het slappelingen zijn? Misschien. Om dat ze een merkwaardige relatie met een machine, een apparaat of een in strument hebben? Ja, want zo'n ma chine is vaak het symbool voor de mislukking. Is het belangrijk dat de verteller zich allerlei details herin nert, zoals de merken van de closet potten van de diverse pianodocen ten die hij heeft versleten? Zeker, want die details zijn belangrijk voor de sfeer van de verhalen. In ieder geval hebben Haakmans persona ges ooit ambities gekoesterd en is daarvan niets terechtgekomen. Of het nu een carrière als concertpia nist was, als fotograaf of nachtpor tier, bij de luchtmacht of in een aca demisch beroep. Zelfs de hoogleraar uit het ver haal waarmee het boek begint, blijkt eigenlijk liever met stoomma chines te hebben willen werken. Eindelijk bezit hij er een in de vorm van een espresso-apparaat, maar hij schaamt zich diep voor de manier waarop hij er aan is gekomen en bo vendien k^n hij het niet gebruiken vanwege zijn gezondheid. Ook de echte 'Helse machine' uit het titel verhaal gaat niet af. Veel belangrij ker is hier de dreiging die een leeg Amsterdam in de vroege ochtend kan uitstralen. Bedrog Twee verhalen vormen een uitzon dering: 'Bestwil' en 'Film'. Het laatste is het gecompliceerdste ver haal en lijkt een commentaar op het eerste. De verteller beschrijft name lijk niet alleen de twaalf ambachten en de dertien ongelukken die hij is tegengekomen, hij geeft er ook een verklaring voor. Eigenlijk wilde hij helemaal geen carrière maken: als één van de tijdelijke klusjes de vorm van een echte baan ging aan nemen, hield hij er subiet mee op. Overigens heeft hij onlangs een geluidshinderlijke buurman ver moord en bevindt hij zich nu op een vliegveld ergens in Latijns-Amerika waar spannende dingen gebeuren. Is dat geen anekdote? Welnee, alles speelt zich af in het hoofd van een brave leraar. Die zichzelf eveneens mislukt vindt, gezien zijn spannen de droomleven. De grootste uitzondering is 'Best wil'. De verteller is hier opeens een vrouw. Een verpleegster leert een blinde man kennen en ze trouwt met hem. Hij doet mee aan een ta lentenjacht in een tv-studio, maar wanneer hij denkt dat het program ma wordt uitgezonden, wordt hij misleid door zijn eigen stem op de cassetterecorder. Vervolgens gaat ze met de blinde op vakantie naar Acapulco, maar het vliegtuig wekt alleen de illusie dat het de grond verlaat, het is zo'n halve romp voor demonstraties. Dan vliegt het paar in een echt vliegtuig via Londen naar Mallorca. Gaat er iets mis? Ont dekt de blinde man het bedrog om bestwil? Het verhaal eindigt met een vraag: misschien wil de blinde vanwege de moeite die de vrouw zich heeft getroost de illusie niet verstoren. Haakman is nogal gehecht aan deze stof. Het verhaal over de ver pleegster komt precies zo voor in 'Uitvluchten', de bundel waarmee hij in 1979 debuteerde. Precies zo, maar de stijl is veranderd. De verha len in 'Helse machines' zijn allemaal geschreven in dezelfde droge, licht- ironische stijl. Naast de symboli sche machines en de suggestie dat verhalen elkaar becommentariéren, zorgt die stijl ervoor dat de samen hang in de nieuwe bundel veel gro ter is dan in 'Uitvluchten'. Boven dien duikt het bedrog van de ver pleegster nog een tweede keer op in 'Helse machines'. Middenin het ver slag van een deprimerende carrière bij een bank. Daar fungeert het als een parabel voor het gedrag van een intrigerende chef. Waarvoor de geschiedenis van een bedrog een parabel is, maakt Haakman met opzet niet duidelijk en dat is wat ik zo waardeer in zijn verhalen. Er wordt iets gesugge reerd, er dreigt iets, er gebeurt wat, er is niets aan de hand? De lezer heeft genoten. AUGUST HANS DEN BOEF Helse machines, Anton Haakman. Uitg. Mculcnhoff, 27,50. Honderd jaar geleden werd zij ge boren in de Britse badplaats Tor quay. Als Dame Agatha stierf ze in ■1976. Maar haar werk is nog springlevend. Een boekwinkel of kiosk zonder haar boeken is nau- welijk denkbaar. In het Engelse taalgebied gin gen in de loop der jaren meer dan een miljard 'Agatha Christies' over de toonbank. Wereldwijd werden vrijwel evenveel verta lingen verkocht. Ook in Neder land was en is zij zeer populair. Niet minder dan 75 titels zijn in het Nederlands uitgegeven en daarvan werden meer dan tien miljoen exemplaren aan de man gebracht. van haar leven benoemd werd tot 'Dame óf the British Empire'- was in feite een literaire laatbloeier. Haar eerste detectiveroman 'De zaak Styles' verscheen in 1920. Dus kort nadat de echtgenote van de ar cheoloog Max Mkllowan haar der tigste verjaardag had gevierd. Daarna is zij als schrijfster uitzon derlijk produktief geworden. Tot een jaar voor haar dood leverde zij jaarlijks ten minste één nieuw boek bij haar uitgever af. Daarnaast schreef zij zo'n tachtig korte verha len, waarin het bovennatuurlijke vaak een rol speelt. Ook een genre waarin Agatha Christie haar mees terschap bewees. Haar heldere, so bere en te allen tijde uitermate be vattelijke schrijftrant maakte dat bovennatuurlijke bijna natuurlijk. Maar haar grootste faam heeft zij toch als de schrijfster van boeiende en meeslepende detectiveromans, die bij herhaling in toneelstukken, films en televisieseries werden ver taald. Die roem was voor een groot deel te danken aan de kleurrijke fi guren in Christies boeken. Neem de Belgische speurder Her- cule Poirot. Een ijdel klein manne tje met een opvallend eivormig hoofd. Een man, die onder alle om standigheden zijn eigen weg ging. 'Het is alleen zaak om de grijze cel a jubileumboek willen schrijven" Ter gelegenheid van het zestigjarig bestaan van de Stichting Collectieve Propaganda voor het Nederlandse Boek (CPNB) schreef Jan Blokker een in alle opzichten prachtig boek: 'De kwadratuur van de kwattareep.' In woord en beeld wordt hierin de geschiedenis van de CPNB geschetst tegen de achtergrond van een voortdurend veranderende samenleving. „Je moet een onderwerp nooit isoleren van hetgeen elders aan de orde is. Daarom zou ik ook nooit een jubileumboek willen schrijven. Toen de CPNB mij eind '88 benaderde of ik dit boek zou willen schrijven, heb ik meteen als voorwaarde gesteld dat ik het samen met Kees Nieuwenhuijzen zou doen. Hij is een van de beste boekontwerpers die ik ken en bemoeit zich intensief met de inhoud van een boek. Het idee om voor de vormgeving de vrijetijdsbesteding als thema te nemen, hebben we samen bedacht." door Gerlof Leistra Voor de reconstructie van zestig jaar collectieve propaganda was Blokker graag te rade gegaan bij een volmaakt CPNB-archief. „Dat is er helaas niet. Daar zijn wel wel verzachtende omstandigheden voor aan te voeren. Zo is de propaganda nogal eens van v organisatie en vooral van onderkomen veranderd en heeft men jarenlang noodgedwongen met anderhalve man en een paardekop moeten werken. Maar er Snuffeltalent Dank zij het snuffeltalent van een aantal geestdriftige mede-zoekers bleek dat het aantal 'gaten' in de geschiedenis toch kleiner was dan Blokker aanvankelijk gevreesd had. „Maar het is verbijsterend hoe al dat materiaal bewaard wordt. Op de zolder van de Koninklijke Nederlandse Uitgevers Bond (KNUB) bij voorbeeld ben je zonder looplamp machteloos. En je kunt je beter meteen uitkleden, want je waadt door het stof. Het materiaal ligt er allemaal wel, maar het is volstrekt ontoegankelijk". Nu en dan leverde het goudzoeken iets op. Zo vond CPNB- medewerkster Marianne Poelstra een doos met correspondentie ujt het begin van de jaren dertig. „Daar zaten handschriften tussen van onder anderen Bloem, Binnendijk en Theo Thijssen. Ik heb haar eerst ernstig gekust en met bloemen overladen en me daarna opgewonden over het feit dat zoiets op zolder ligt te vergaan. Ook bij de boekverkopers moet nog van alles liggen". Ogenschijnlijk uit de losse pols behandelt Blokker in zijn boek de - soms roerige - geschiedenis van de CPNB tegen de achtergrond van de snel veranderende samenleving. Daardoor is 'De kwadratuur van de kwattareep' een prachtig tijdsdocument. De schitterende - door Lisa Kuitert bij elkaar gezochte - illustraties vertellen hun eigen verhaal. „Je moet er altijd naar streven dat de beelden voor zich spreken. Ik roep bij 'Diogenes' (het VPRO buitenland-magazine waarvan Blokker eindredacteur is) ook altijd: hoe minder commentaar ik hoef in te spreken, hoe beter de uitzending". Concurrentie In de jaren twintig kreeg het boek steeds meer concurrentie van andere vormen van vrijetijdsbesteding. „Pas toen ontwaakte het inzicht dat uitgevers en boekverkopers een gezamenlijk cultureel en economisch belang moesten laten prevaleren boven onderlinge belangentegenstellingen. Dat wil niet zeggen dat vanaf die tijd alles koek en ei was. Beide partijen hebben elkaar regelmatig verketterd. Door in de materie te duiken, ga je niet van uitgevers en boekhandelaren houden. Het blijven toch rare grutters, met uiteraard gunstige uitzonderingen als Geert Lubberhuizen, Chris Leeflang en Wim Schouten". Volgens Blokker stond de CPNB in de jaren vijftig onder Leeflang op haar hoogtepunt. „Het boekenbal was in die tijd nog dé gebeurtenis van het jaar. Nu is er veel meer concurrentie. Wat de presentatie in'1- het algemeen betreft, is het niveau van de jaren vijftig nooit meer gehaald. De posters waren fegelrechte kunstwerken. Als je die vormgeving met eeh ontwerpersoog bekijkt, zie je de zaak daarna verloederen. De uitgaven zijn Neckermann-catalogi geworden, snel in elkaar gerotzooid. Gelukkig trekt het de laatste jaren weer bij". Blokkers 'Kwadratuur van de kwattareep' vormt van die stelling het overtuigende bewijs. len goed te gebruiken', placht hij bij herhaling uit te roepen. Dankzij zijn intelligentie kon hij in 33 boeken eh 56 korte verhalen van Agatha Chris tie de oplossing aanreiken. Misschien heeft Miss Marple nog meer furore gemaakt. Het heerlijk eigenwijze, spitse oude dametjes dat telkens weer de politiemensen voor de benen schopt. Zij ziet wat zij niet zien. In twaalf boeken en twintig korte verhalen liet Agatha Christie haar opdraven om de moor denaar aan te wijzen. Een uiteraard erg dankbare figuur die het ook op het toneel, in de bioscoop en op het televisiescherm goed deed. En doet! Zo sterk sprak deze vrouwelijke speurneus tot de verbeelding dat Anne Hart een biografie schreef on der de alleszeggende titel 'Miss Mar ple, haar leven en werk'. Een grote re hommage dan een biografie van een fictieve figuur is nauwelijks denkbaar. Roger Ackroyd Kortgeleden herlas ik 'De moord op Roger Ackroyd', wel de beroemdste misdaadroman ter wereld ge noemd. Met Hercule Poirot in de hoofdrol. Deze is na zijn pensione ring nog maar net neergestreken in een Engels dorpje, als vlak achter elkaar onder verdachte omstandig heden een vrouw en een man dood gaan. De situatie in 'De moord op Roger Ackroyd' is tekenend voor de ver halen van Agatha Christie. Een aan tal personen in een kleine gemeen schap kunnen stuk voor stuk de da ders zijn. Heel langzaam en heel in genieus elimineert Poirot de ene verdachte na de andere. Tot ver bluffend verrassend de enige per soon overblijft die geen lezer zou verdenken: de vertellende ik-fï- guur. Ik zou er niet aan denken de ont knoping te geven als het niet zo ty perend was voor het werk van Agatha Christie, die vaak volmaakt onvermoede einden aan haar verha len wist te breien. Wellicht is het door die onverwachte wendingen en ongedachte oplossingen dat haar boeken de tand des tijds zo glorieus doorstaan. Want het decor waarte gen haar misdaden worden ge plaatst is dikwijls gedateerd. Heel vaak schetst zij familievérhoudin- gen die vandaag de dag ondenkbaar zijn en zijn de hoofdpersonen van een braafheid, die geen hedendaag se schrijver zou durven bedenken. Maar de verfrissende kronkels en bochten in haar verhalen zorgen er voor dat die ook in onze tijd nog kunnen boeien. Onder het motto 'Agatha Christie, honderd jaar johg' zal uitgeverij Luitingh-Sijthoff ook in ons land aandacht schenken aan haar hon derdste geboortedag. Er komt een nieuwe Agatha Christie serie; de eerste acht delen verschijnen vol gende maand 10,- per stuk). Daar na komen nog vijf keer per jaar vier nieuwe Christie-pockets. De titel die Robert Anker aan zijn niet meer dan een overdreven nieuwe bundel gedichten gaf, aanwezige verteller. Stond hij 'Goede manieren'zou een niet buiten het verhaal, hij zoude verwijzing kunnen zijn naar de rol van de protagonist dolgraag wederopstanding van de ™'or npmpn etiquette. Of bundel? Anker schreef één lang 'episodisch' gedicht. Het ziet ernaar uit dat de dichter, mismoedig over de lyrische vervoering, gekozen heeft voor de afstandelijkheid van het min of meer verhalend gedicht. De gebeurtenissen bestaan voornamelijk uit omzwervingen door Amsterdam en tochtjes naar het dorp van de jeugd, door een verhaalfiguur die in de eerste episode wordt geïntroduceerd. 'De held wordt in de taal gezet', luidt de titel. Het is kennelijk de bedoeling deze 'hij', 'een leger zelf, erop uit te sturen om de 'goede manieren' van leven in de praktijk te ervaren. Het is dus een constructie met een proefpersoon, 'mijn troost in de manieren die hij proefondervindelijk en pijnlijk overwint op zoveel wijkend wenkend ideaal'. De dichter blijft wisselspeler, verlangend in te vallen en te nieuwsgierig naar N resultaat om het avontuur ongestoord te laten ontwikkelen. Daardoor krijgt het gedicht spanning, want de dichter legt zich niet neer bij de degradatie tot Onbeschaamd werkt Anker zijn verhaalfiguur op het gemoed: 'Ik neem het over jongen' en dan weer 'Haal me weg uit deze regels en zoen me'. Het loopt dan ook slecht af met dit tweetal. De 'hij' geeft er de brui aan met 'Wat zijn dat voor manieren die ik vinden moet'. 'In plaats van zelf te leven heb je ons op pad gestuurd' en 'Ik weet niet wat mijn opdracht was maar geef haar hier terug'. Klassiek contrast Het dorp waarin het geluk van de jeugd en de zekerheid van het bestaan zijn verbeeld, is verleden tijd. De dichter is immers een stadsmens. Het klassieke contrast tussen stad en land, natuur en onnatuur, valt samen met dat tussen verleden en heden. Anker vat dat prachtig samen in een bezoek aan het tussengebied als een woonerf in Lelystad, 'net een dorp', waar 'hij- beseft dat 'hij niet meer weet dan dat het nooit meer samenkomt in hem'. Er is geen weg terug naar het verleden. Wat blijft, wat is de enige en beste manier om te overleven? Tijdens een van de tochten neemt Tom Lanoye de geliefde het stuur over en zegt: 'Leg dat geschaafde hoofd maar in mijn schoot, dan rijd ik door'. En even verder constateert de dichter: 'Ik weet ook niet hoe het moet, zij houdt van hem, 'daar leef je uit',/zo leert zij hem'. Te weten komen dat uit de liefde valt te leven, dat is de winst die het onderzoek heeft opgeleverd. De liefde, als eerste en wellicht enige van de goede manieren is proefondervindelijk aangetoond. Dat laatste klinkt te boodschapperig, al is er in de slotepisode wel een lichte vordering in levenskunst te zien. De dichter doorkruist nog eens de stad: 'Ontheemde beelden kraken nu mijn hoofd/en gaan mij (foto GPD) tot een rafelig maar ronder mens bewonen'. De 'post-urbane wandel' kan eindigen met de zielsbeminde, in het prachtige triviale slot, compleet met meeuwen en 'in de kamer als de zee de stad ruisend'. Ankers episodisch gedicht is een hartveroverend en ook heel geestig verhaal van een integere tijdgenoot, in een fraaie, paradoxale stijl vol vondsten en schaamteloos uitgebuite clichés. En tevens is het, in zijn virtuositeit, een poging tot het maximaliseren van de poëzie die bijzonder geslaagd is. Vervoering Zonder voorbehoud bereid tot lyrische vervoering lijkt Tom Lanoye, die een aantal eerder in tijdschriften gepubliceerde gedichten, aangevuld met enige nieuwe, bundelde in 'Hanestaart'. 'Authentiek, romantisch en aangrijpend' prijst de uitgever, en op de achterflap staan nog veel meer onverbiddelijkheden. Dat past allemaal bij het in agressief rood/blauw gestoken boekje, waarop zelfs de naakte halffiguur van dè dichter, met veel borsthaar, niet detoneert. Het is duidelijk: we hebben met het fenomeen Lanoye te maken, maar al die snelle advertising is eigenlijk aan hem verspild. Lanoye's poëzie is sterk genoeg om voor zichzelf te spreken. Nogal wat gedichten zijn gewijd aan de zin van het schrijven. In 'Analyse' komt het tot een duidelijk antwoord: als de mensen gelukkig zijn, zijn het slechte tijden voor de poëzie. Maar gelukkig is er altijd de zekerheid van de dood, 'en dat men zo/die wens bestaat, intussen zelfs/kan lijden aan wat klein gemier'. Daarmee kunnen alle jeremiades over existentiële nooddruft naar de stortplaats. Het verlangen blijft: 'te zijn/wat ik niet ben: symbool/van grootse tijden, een/sterveling die blij ft,/een engel met een pen'. De samenhang van de bundel zit hem, behalve in die twijfel aan het dichterschap, in het gewicht om het behoud van de geliefde. Of beter: het dichterschap staat of valt met het behoud van de geliefde: hem te beschrijven is een kwestie van survival. Stormachtige verzen Lanoye heeft weinig op met kunstopvatting en vormbesef, al lijkt hij dat als niets ontziend, meedogenloos dichter, aan zijn stand verplicht. Hij is immers de dichter die bestaat bij de gratie van de passie, in koortsachtige strofen met aan wartaal grenzende exclamaties? Maar evenzeer kan hij werven met gracieuze omkoperijen, zoals mijn prins der/dingen. Mijn hartslag uit de tijd/toen mensen dieren/met hun handen vingen'. Het lijkt me een voor Lanoye typisch procédé: stormachtige verzen laten verlopen in kokette regelmaat, hecht gebouwd en zelfs ambachtelijk als dat geen corrupte term zou zijn. Die temperamentvolle meester van de terughouding en de timing vindt men in volle kracht in het schitterende slotgedicht dat men eigenlijk in z'n geheel zou moeten citeren. Uit de laatste strofe, als proefondervindelijk bewijs: 'dat er/.../in deze tijd van tegenstand en/onbenul, twee levens waren die/elkander kruisten, met een vuurwerk van vergeefse woorden, en de troost/van wat lichamelijk tumult'. WIM VEGT Goede manieren, Robert Anker. Uitg. Qucrido. 22,50. Hanestaart, Tom Lanoye. Uiig. Bert Bakker, 29,90.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1990 | | pagina 10