'Dirigeren is een merkwaardig vak Woutertje Pieterse Prijs voor Vegter en Ten Bosch Humorvolle 'Virginia Woolf' WOENSDAG 7 MAART 1990 PAGINA 23 Vorig jaar augustus bracht Bernard Haitink een bliksembezoek aan Amsterdam. Toen speelde het EEG- Jeugdorkest onder hem een onvergetelijke Achtste Symfonie van Bruckner. De maand mei is Haitink opnieuw in Nederland. Op de 14de voert hij de Tweede Symfonie van Gustav Mahler uit met het Rotterdams Philharmonisch Orkest. Dit ter herdenking van het Bombardement op Rotterdam, dan precies vijftig jaar geleden. Hoewel Haitink zich intensief met het operabedrijf bezighoudt, is hij het concertpodium nog niet vergeten. In Berlijn 'loopt' ^en nieuwe Mahler-cyclus en in Wenen nam hij recentelijk aiverse symfonieën van Bruckner op. Daarnaast kunnen opnamen van Stravinsky ('Petroesjka', 'Scènes de ballet'). Ravel (integrale 'Daphnis et Chloë', verschijnt dit voorjaar) en Brahms uit respectievelijk Berlijn en Boston tegemoet worden gezien. In het kader van de door Von Karajan in het leven geroepen 'Osterfestpiele' in Salzburg van 1991 zal Haitink uitvoeringen van Mozarts 'Figaro' dirigeren met herhalingen tijdens het zomerfestival van dat jaar en in 1992. Over al deze zaken spreken we met hem in Londen, waar hij de afgelopen maand februari een reeks uitvoeringen van de opera 'Vorst Igor' dirigeerde. Er bestaan plannen om deze produktie - die op zaterdag 24 februari door de BBC- televisie werd uitgezonden - zowel op videoband (Decca) als cd (Virgin) uit te brengen. Een gesprek met een dirigent die een ongeveinsde bewondering voor Furtwangler koestert, voor wie de gevaren van een te grote produktiedwang allerminst ondenkbeeldig zijn en die zelden naar zijn eigen platen luistert. Dat laatste alleen als er geruime tijd verstreken is. Hoewel 'Amsterdam' even ter sprake komt, wil Haitink daarover alleen kwijt, dat er noch in positieve, noch in negatieve zin iets over te melden valt: 'In dit stadium zou ik alleen willen zeggen 'Geen commentaar'". LONDEN Bernard Haitink is die ochtend in zijn werkkamer van het Royal Opera House in een opper beste stemming. Geen wonder, want de voorstelling van Borodins 'Vorst Igor' is een daverend succes. De produktie bracht de Londense pers meteen in verrukking. Behalve Haitinks onwrikbare greep op zo wel het gebeuren in de 'bak' als dat op het toneel, gooit speciaal het aan deel van het Royal Ballet, dat de be faamde 'Polovetser Dansen' tot een sensatie van het eerste uur maakte, hoge ogen. Wat velen niet zal zijn ontgaan, is dat Haitink aan het orkest van de Royal Opera een klank weet te ont futselen, die onwillekeurig doet denken aan die van het Concertge bouworkest van weleer. Een klank die wordt getypeerd door een opti male elasticiteit, een fortissimo dat weliswaar staat als een huis maar toch nooit aan noblesse inboet en een doorzichtigheid die zo formida bel is, dat men meent dat het om ka mermuziek op grote schaal gaat. Het zijn overigens precies dezelfde eigenschappen die de Weners en de Berlijners ten toon spreiden, wan neer zij onder Haitink spelen. Waar zit 'm dat toch in? "Dirigeren is een merkwaardig vak en het maken van de klank, tsja, 'dat is in elk geval geen intellectueel '•proces", antwoordt Haitink. "Het is .een kwestie van je handen gebrui- «ken om de klank, die ik me voorstel 'te boetseren. Daarbij is het zo, dat iedereen als het ware z'n 'eigen '■handschrift' heeft. Waar je Boulez !aan het werk ziet, hoor je een Bou- 'lez-klank en zo voorts. Zo gaat dat en verder kan ik er eigenlijk weinig .over zeggen." In uw klankideaal is toch wel iets [te herkennen van uw voorganger in -Amsterdam, Eduard van Beinum. "Dat is wel een heel andere man. Het is voor mij nu trouwens tè lang geleden om daar nog over te kun nen oordelen. Ik ben uiteraard met zijn Bruckner-vertolkingen opge voed. De eerste Bruckner onder 'hem, de Negende, hoorde ik in 1944. door Maarten Brandt dere Bruckners zien doen: met na me de Vijfde, Zevende en Achtste. Van Beinum heeft er een traditie van gemaakt en hij had dan ook een echte 'Bruckner-knobbel'. Mengel berg deed Bruckner heel zelden, of schoon hij wel de Vierde heeft gedi rigeerd. Ik heb thuis een schitteren de recensie van die uitvoering, ge schreven door Matthijs Vermeulen. Het is uiteraard een beetje Tachti ger-stijl, maar wat een fraaie woord keus. Echt een stuk om in te lijsten! Na de oorlog heeft U in Salzburg de Achtste Bruckner onder Furt wangler gehoord. "En een schitterende 'Fidelio'. Ja, die concerten hebben een verplette rende indruk op me gemaakt, enorm. Gelukkig heb ik nog een ou de Achtste Bruckner op lp met de Berliner onder Furtwangler. Daar doet hij heel fantastische dingen op en ook heel vreemde. Maar het slot van het eerste deel; ik ken werkelijk niemand, die de spanning daar zo lang vast weet te houden. Zeker, hij is een van de grootste herscheppers geweest. Ik zeg met opzet 'her schepper'. Hij was immers niet, zoals een dirigent tegenwoordig veelal wordt gezien, een showachti ge figuur. Nee, hij was een heel diep-voelende man. Wat me enorm heeft getroffen, is zijn uitlating dat er geen dirigeertechniek bestaat: 'Het gaat er alleen maar om hóe we de meesterwerken kunnen laten klinken'. Het was bij hem overigens nooit eenvoudig. Hij haalde er altijd allerlei ingewikkelde filosofieën bij". Gemeenplaatsen "Er zijn nog een paar andere opna men, die ook nu nog zonder meer geniaal zijn. Ik herinner me een commerciële opname van de 88ste van Haydn, waarbij al die nieuwe stijlen en wetenschappelijke inzich ten in één klap van tafel worden ge- Bernard Haitink over klank, eigen opnamen en Londen veegd. Watje hoort, zijn ideale tem pi en een frisheid waardoor die voor Haydn zo typerende vreugde en vi taliteit prachtig naar voren komen. Dat Furtwangler altijd zo langzaam zou zijn, is weer een van die vele ge meenplaatsen. Als je die goed gaat onderzoeken merk je, dat ze perti nent onjuist zijn. Vergeet verder die fenomenale Vierde van Schumann niet, die op dezelfde cd staat. Noem mij één dirigent, die de overgang van het derde deel naar de finale spannender doet dan hij. Dat is ge woon niet te evenaren. Maar dat mag dus vandaag de dag niet meer, want anders kom je in het gevang. Bespottelijk!" Luistert U wel eens naar Uw eigen opnamen? "Gisteravond heb ik het daar tij dens een van de scènewisselingen van 'Vorst Igor' toevallig met or kestmusici over gehad. Ik moet toe geven: heel zelden, en als ik al naar platen luister, dan liever naar die van anderen. Dat laatste vind ik veel interessanter, dan wat ik zelf doe. Bovendien kost het me betrekkelijk veel tijd alvorens ik in staat ben om een plaat op z'n mérites te beoorde len. Ik heb bij voorbeeld nu pas naar de opnamen van m'n 'Cosi' ge luisterd en dat is toch alweer ruim drie jaar geleden. Ik was er opeens in de stemming voor. Zo gaat dat. Daar komt dan nog bij, dat ik het geen slechte zaak vind om afstand te nemen. Het is immers een eigen produkt en dat wordt dan de wereld ingestuurd. Daar moet je je verder dan niet meer mee bemoeien. Het leven gaat verder". U heeft wel eens gezegd, dat het niet goed is om werken als een Acht ste Bruckner of een Negende Mahler te vaak te dirigeren. Toch neemt U thans in Berlijn opnieuw een Ma hler-cyclus op. Hoe rijmt U dat? "Er zitten twee kanten aan deze kwestie. Natuurlijk: Mahler wordt tegenwoordig ontzettend veel ge speeld. Niet alleen in Nederland maar vooral ook in Engeland en Amerika. Dat was toen ik in 1967 bij het London Philharmonic Or chestra kwam wel even anders. Ik herinner me nog het 'Proms'-con- cert met Mahlers Tweede, m'n eer ste Engelse Mahler, met voor de pauze Wagners 'Siegfried-Idyll'. Ik voelde me daar een echte pionier. Nederland had al een grote voor sprong op het gebied van Mahler, maar in Londen waren concerten met Mahler-symfonieën toen nog allesbehalve uitverkocht. Nu zie je dit: als een van de vijf Londense or kesten een volle zaal wil, speelt men een Mahler-symfonie. Dat vind ik jammer, want het gaat hier toch om een wat buiten het centrum liggen de kunst. Je moet zuinig zijn op stukken als een Achtste Bruckner of een Negende Mahler. Toen ik vo rig jaar met het Europees Jeugdor kest eerstgenoemde symfonie deed, had ik dit stuk al minstens zeven jaar niet gedirigeerd. Ik begrijp best dat orkestdirecties succes willen hebben. Het gevaar is wel, dat hoe harder, of hoe sneller dan wel lang zamer en noem maar op deze mu ziek wordt benaderd, hoe groter dus het geoogste commerciële succes en dat vind ik een veeg teken". Mahler-cyclus "Nu dus de vraag: maar jij doet toch óók weer een nieuwe Mahler-cy- Bernard Haitink: 'Elke tijd heet zijn gevaar' clus? Goed, ten eerste wilde men in Berlijn een complete cyclus, omdat ze die daar nog niet hebben. Bern stein was al met zijn reeks bezig in Wenen, Amsterdam en New York en toen is de keus op mij gevallen. Ik heb toegezegd onder de voor waarde dat ik voldoende sessies zou krijgen en dat we niet meer dan maximaal één symfonie per seizoen zouden opnemen. Aan Philips heb ik bovendien voorgesteld om de grote Stravinsky-balletten en wat kleinere stukken vast te leggen. Wat dat Mahler-project verder betreft; ik vind dat ik daar wel enig recht op heb. omdat ik mijn eerste cyclus heb gedaan, toen ik nóg erg jong was. Zo langzamerhand heb ik al die oudere Mahlerplaten terugge hoord en dan krijg ik de indruk een jong en talentvol iemand aan het werk te horen. Dat zeker. Het heeft een bepaalde frisheid, maar aan de andere kant nog lang niet de diep gang, die Mahler nodig heeft. Dat is later pas gekomen. Het laat zich nooit dwingen en je kunt daar zelf merkwaardig genoeg nauwelijks iets aan doen. Zoiets ontstaat over een immense tijdspanne en ver schillende uitvoeringen. Daar gaan vele jaren mee heen. In het klein gaat dit vanzelfsprekend ook op. Denk maar aan de voorstellingen van 'Vorst Igor'. Geen uitvoering is identiek met de vorige of met die er op volgt. Binnen een reeks van acht voorstellingen treden onvermijde lijk veranderingen op en dat niet al leen bij mij, maar bij alle betrokke nen. Er is een constante wisselwer king en dat maakt dit gebeuren zo ontzettend boeiend. Het is een pro ces, dat in wezen nooit ophoudt. In ons vak ben je nooit volleerd. Ge lukkig maar. Wat bij het muziekmaken essen tieel is en in de studio nooit kan worden nagebootst, is het magische moment. Het ogenblik, waarop de vonk overspringt en 'het' gebeurt. Het is niet voor niets, dat onder an deren Furtwangler zich in de pla- tenstudio veel minder goed thuis- voelde dan in de concertzaal. Hij kon niet met de techniek overweg en dat herhalen ervoer hij als een vi tale aanslag op de spontaniteit van het musiceren. Daarmee wil ik ove rigens niet zeggen, dat ik tegen de compact disc ben. Aan de andere kant is elke interpretatie, die je vast legt een gestolde momentopname, waarbij het ideaal de ene keer beter wordt benaderd dan de andere. Niet meer en niet minder". U heeft tijdens de uitreiking van het Eredoctoraat van de Universi teit van Amsterdam gewezen op de invloed van de cd met als grootste gevaar het ontstaan van wat U 'Unisexorkesten' heeft genoemd. Is het allemaal werkelijk zo ernstig "Wat je bij veel maatschappijen ziet is het streven om alles, maar dan ook alles op cd uit te brengen en dat liefst zo snel mogelijk. De pro duktiedwang is kortom verschrik kelijk groot en dit brengt als gevaar met zich mee, dat de persoonlijke klank van een orkest kan gaan ver dwijnen. Vroeger kon je de radio aanzetten en dan hoorde je meteen, da's het Concertgebouworkest, of de Berliner Philharmoniker en ik betwijfel enigszins of dit nu nog zo is. Ik noem een voorbeeld. Onlangs luisterde ik naar de radio. Er ging net een stuk van Prokovjev. Let wel: uitstekend gespeeld. Ik dacht, nou wat zal het zijn? Een Ameri kaans orkest? En dan zijn het de Berliner Philharmoniker onder Maazel. Ik begrijp ook wel dat elke grammofoonplatenmaatschappij zijn eigen klank heeft. Alleen als je als orkest voor elke maatschappij gaat opnemen krijg je per definitie een verwarrende opnameklank. Het is een teken des tijds en het heeft natuurlijk ook goeie kanten. Toch valt het niet uit te sluiten, dat het klankideaal van een bepaald opna meteam ook de klankcultuur van een orkest in de zaal op den duur rechtstreeks kan gaan beïnvloeden. Ik heb gelukkig het enorme voor deel gehad om met Jaap van Ginni- ken - die nog met Van Beinum heeft opgenomen - te mogen werken. En vervolgens met Volker Strauss, die ook kind aan huis was bij het Con certgebouworkest en nu is meege gaan naar Berlijn en Wenen. Ik heb bijzonder veel van deze mensen, kunstenaars in hun vak, geleerd. De klank van het orkest in de zaal, dus in de ambiance waar het in thuis hoort, is voor hen het vertrekpunt. En dan komen er andere firma's, die nogal eens de gewoonte hebben om er een sausje overheen te gooien. Vooral een commerciële saus, die aan het begin weliswaar een grote indruk maakt, maar waarbij je je, ze ker als je er langer naar luistert, toch gaat afvragen of het allemaal niet wat te opgeklopt wordt. Dat heeft uiteraard veel met de cd te maken. Nogmaals: ik wil echt niet de ver denking op me laden anti compact disc te zijn. Aan de andere kant moet het tegenwoordig allemaal wel erg briljant zijn, en de verschil len in dynamiek, tempo en wat dies meer zij, zo mogelijk nog groter. Maar ja, zo heeft elke tijd z'n ge vaar". Van Gogh-dorp mag op Museumplein AMSTERDAM (ANP) - Het parti culiere museum Overholland heeft het kort geding tegen de gemeente Amsterdam verloren. De president van de Amsterdamse rechtbank, mr. B.J. Asscher, zag gisteren geen gronden voor een verbod op de bouw van een zogenoemd 'Van Gogh-dorp' op het Museumplein. Overholland had het verbod ge ëist omdat het museum bang is dat het Van Gogh-dorp 'een commer cieel circus' wordt dat de rust ver stoort rond de naast het Van Gogh- museum gesitueerde instelling. Volgens een woordvoerder van de gemeente wordt het "een ingetogen tentencomplex in de stijl van Vin cent van Gogh". Het complex zal onder meer hore cagelegenheden, winkels, sanitaire voorzieningen en informatiestands bevatten. Het dorp gaat eind maart voor een periode van vijf maanden open, tegelijk met een over zichtstentoonstelling van het werk van Vincent van Gogh in het Van Gogh-museum. Rechtbank-president Asscher verwacht met de gemeente dat het dorp "een regulerende en kanalise rende functie" zal hebben bij de ver werking van de naar schatting 800.000 mensen die de over zichtstentoonstelling van Van Gogh zullen bezoeken. Volgens hem is de door het Overholland museum ver wachte overlast dan ook onvol doende aannemelijk gemaakt. De rechter wees er in zijn monde linge vonnis op dat het Overholland museum bezwaar kan aantekenen tegen de vergunning die nog moet worden verleend voor de bouw van het Van Gogh-dorp. Een woord voerder van de gemeente gaf te ken nen dat het te verrijzen tentencom- Cultuurdienst niet gewenst in Den Haag DEN HAAG (ANP) - De Haagse kunstinstellingen wensen niet te vallen onder een nieuw op te zetten gemeentelijke dienst voor kunst en cultuur. Op uitnodiging van de di recteuren Carel Birnie van het Ne derlands Dans Theater en Hans van Westreenen van de Koninklijke Schouwburg kwamen zij gistermid dag in de schouwburg bijeen om te overleggen hoe zij zich daartegen kunnen verweren. De instellingen zijn bezorgd over de zeggenschap van een dergelijke dienst. Zij vrezen hun zelfstandig heid te verliezen. Een eventuele di recteur van de dienst kunst en cul tuur zal zowel de subsidiëring van kunstinstellingen als hun activitei ten beïnvloeden, is de vrees. Boven dien zijn de instellingen bang dat de kosten van een directeur - die aan de huidige ambtenaren zou moeten worden toegevoegd - ten laste zul len komen van de kunstproduktie in Den Haag. In een brief aan de ge meenteraad is de bezorgheid ver woord. Onder de gemeentelijke dienst kunst en cultuur zullen onder ande re de Koninklijke Schouwburg, het Museon, de stedelijke muziek school en het Haags historisch mu seum moeten gaan vallen. Hoe de dienst zal gaan werken is, ook bij de gemeente Den Haag, nog niet dui delijk. Behalve tot het opstellen van een brief kwamen de particuliere en ge meentelijke kunstinstellingen tot de oprichting van een Ronde tafel voor de kunst. Een overlegplatform voor de kunstinstellingen moet het onderlinge overleg verbeteren, waardoor volgens directeur Van Westreenen van de Koninklijke schouwburg beter op gemeentelij ke initiatieven kan worden gerea geerd. AMSTERDAM (ANP) - De Libris Woutertje Pieterse Prijs 1990 is dit jaar toegekend aan Anne Vegter en [Geerten ten Bosch voor het door •hen gezamenlijk geschreven en ge ïllustreerde boek 'De Dame en de iNeushoorn'. Dat heeft de Stichting Woutertje Pieterse Prijs gisteren in Amsterdam bekend gemaakt. De prijs, met 10.000 gulden de [hoogste in de Nederlandse jeugd literatuur, is aan het tweetal toege kend omdat het naar het oordeel van de jury een voorbeeld is van "zeer uitzonderlijke eenheid van tekst en vormgeving". "Terwijl de tekst en illustraties ogenschijnlijk "heel eenvoudig blijven, wordt de fantasie van de lezer op allerlei ni veaus subtiel geprikkeld, visueel én Lunchconcert K&O LEIDEN De pianist Jochem [Hochstenbach geeft geeft fnorgen- middag een lunchconcert in de Ka pelzaal van K&O. Hij zal composi ties vertolken van Messiiaen, Beethoven, Chopin, Scriabin en Rachmaninoff. Aanvang 12.45 uur. Vegter en Ten Bosch maakten met dit boek hun debuut. Eerder werkten zij samen met anderen mee aan het kindertijdschrift 'St Kitts van de Bovenwindse'. Een tijd schrift dat met moeite één jaargang haalde en verhaalde over een ei landje in het Caribisch gebied. De jury, die het recht heeft de prijs niet toe te kennen als er geen boek van voldoende kwaliteit is in gezonden, koos 'De Dame en de Neushoorn' uit ongeveer 70 inzen dingen. Voor dit jaar zaten in de ju ry, Jan Blokker, Breg Boonstra, Jacq Firmin Vogelaar en Joost van de Woestijne. De inzendingen, die in 1989 moesten zijn verschenen,, werden op zowel taal en inhoud als op illustraties en vormgeving be oordeeld. De Libris Woutertje Pieterse Prijs werd in 1987 in het leven geroepen en in 1988 voor de eerste keer uitge- reikt aan Imme Dros. Vorig jaar Blijdschap bij de kreeg Margriet Heymans de pnjs Anne Vegter (links) voor het boek Dieveiing, Boter king voor liet beste Nederlandse jeugdboek'De dame en de neushoorn', (tot, bloemanp) de 'Woutertje Pieterse Prijs'. Schrijfster illustratrische Geerten ten bosch tijdens de uitrei- Nu al run op 'Les Misérables' AMSTERDAM (GPD) - De kaart verkoop voor de musical 'Les Misé rables', die pas over een jaar in het Amsterdamse theater Carré de Ne derlandse première beleeft, lijkt nu al een succes te worden. Bij het the ater aan de Amstel zijn inmiddels tussen de vier- en vijfduizend aan vragen binnengekomen. Afgaande op dit resultaat ver wachten de Nederlandse producen ten, Carré en Van den Ende Thea- terproductions, dat deze lijn zich de komende weken nog zal voortzet ten. Er wordt uitgegaan van een aantal van 130 tot 150 aanvragen per dag. Intussen heeft Van den Ende ook al een optie op 'Miss Saigon', de jongste musical van Schönberg en Boubil, die sinds het afgelopen na jaar in Londen volle zalen trekt. Het duo dat eerder 'Les Misérables' schreef, vertelt daarin (geïnspireerd op het thema van de opera 'Madam Butterfly') het verhaal van een Amerikaanse soldaat die zijn Viet namese vriendin en hun beider kind moet achterlaten. De show is wat opzet betreft te spectaculair om in die in een be staand theater in Nederland onder te brengen. Van den Ende hoopt de ze show dan ook te kunnen brengen in het nieuwe musicaltheater, dat hij in Amsterdam wil laten bouwen. Wie is er bang voor Virginia Woolf? van Edward Albee. Vertaling: G.K. van het Re- ve. Vrije produktie onder leiding van Anne Marie Prins met Pleunie Touw, Hugo Met sers, Metta Gramberg, Reinout Bussema- ker. Gezien op 6 maart in de Leidse Schouwburg. LEIDEN Het was dat er toch echt het drama 'Who's afraid of Virginia Woolf stond aangekon digd en niet de wrange komedie 'Partnerruil' of iets dergelijks. In het laatste geval zou iedereen vol daan zijn geweest. Prachtig to neelbeeld (rode auto en blote borsten!), dikke effecten in mooi beledigend taalgebruik (als er ge beld wordt zegt de oudere Martha tegen haar te kortstondige min naar: "Ga maar kijken of je de klink wel omhoog kan krijgen") en een nieuw cabaretesk talent (Metta Gramberg). De zaal hoeft dan maar te wachten op de vol gende scherpe opmerking, ieder een meent het toch allemaal niet en met een daverende lachsalvo aan het slot zou het Eind goed! Al goed! worden bekrachtigd. Maar het had toch allemaal ook wel veel van een zekere Albee: Ouder echtpaar George (Hugo Metsers) en Martha (Pleuni Touw) ontvangt (weliswaar rondom een auto, die Albee's huiskamer vervangt), een jong stel (Reinout Bussemaker en Met ta Gramberg) van wie de man net als George carrière wil maken in het universitaire milieu. Beide re laties zijn op onzuivere wijze tot stand gekomen en dat wreekt zich met veel drankgebruik op het 'huiselijk' avondje. Martha ziet wel wat in de jonge academi cus en op de klanken van de lam bada (Albee?) wordt er behoor lijk dirty gedanst en later in de au to... Tussen George en het jonge ding komt het niet zover, maar zij verricht, verlangend naar een kind, bepaalde handelingen met haarzelf die beter ongenoemd kunnen blijven, om in de stijl van de vertaler van dit toneelstuk te blijven. Reve's vertaling uit 1964 is toch nooit stuk te krijgen en zijn ijze ren wet dat tragiek met humor versterkt moet worden, was voor Anne Marie Prins niet tegen do vemansoren gezegd. Want de ma nier waarop Reve met woordspe lige overdrijvingen en eufemis men het Engels van het uit 1962 daterende stuk vernederlandste, hebben sterk bijgedragen tot een humorvolle avond in de praktisch uitverkochte schouwburg. Dat geldt eveneens voor de grappige, gedurfde en onvoorspelbare ac teerprestatie van Metta Gram berg, die ook veel met haar stem kan, al had zij het voordeel niet met andere rollen geassocieerd te worden. Dit laatste is bij het ac- teurssechtpaar Metsers en Touw vaak wel het geval. Bij Touw kon gisteren haar 'Stille kracht'- en Playboy-verleden niet vergeten worden, maar Metsers speelde heel constant en leek eindelijk eens een dagje ouder te worden. Wat in dit geval een compliment is. Reinout Bussemaker gaf overi gens goed tegenwicht. En omdat volgens een voorbe schouwing Touw en Metsers er vanuit gaan, dat ze spelen voor een nieuw en met het stuk onbe kend zijnde publiek, is hun opzet geslaagd. Al werden de serieuze bedoelingen van Albee pas in de slotscenè, die minder effectbejag bevatte, echt duidelijk. EMIEL FANGMANN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1990 | | pagina 23