'Dirigeren is een
merkwaardig vak
Woutertje Pieterse Prijs
voor Vegter en Ten Bosch
Humorvolle 'Virginia Woolf'
WOENSDAG 7 MAART 1990
PAGINA 23
Vorig jaar augustus bracht Bernard Haitink een
bliksembezoek aan Amsterdam. Toen speelde het EEG-
Jeugdorkest onder hem een onvergetelijke Achtste
Symfonie van Bruckner. De maand mei is Haitink opnieuw
in Nederland. Op de 14de voert hij de Tweede Symfonie van
Gustav Mahler uit met het Rotterdams Philharmonisch
Orkest. Dit ter herdenking van het Bombardement op
Rotterdam, dan precies vijftig jaar geleden.
Hoewel Haitink zich intensief met het operabedrijf
bezighoudt, is hij het concertpodium nog niet vergeten. In
Berlijn 'loopt' ^en nieuwe Mahler-cyclus en in Wenen nam
hij recentelijk aiverse symfonieën van Bruckner op.
Daarnaast kunnen opnamen van Stravinsky ('Petroesjka',
'Scènes de ballet'). Ravel (integrale 'Daphnis et Chloë',
verschijnt dit voorjaar) en Brahms uit respectievelijk
Berlijn en Boston tegemoet worden gezien. In het kader
van de door Von Karajan in het leven geroepen
'Osterfestpiele' in Salzburg van 1991 zal Haitink
uitvoeringen van Mozarts 'Figaro' dirigeren met
herhalingen tijdens het zomerfestival van dat jaar en in
1992.
Over al deze zaken spreken we met hem in Londen, waar hij
de afgelopen maand februari een reeks uitvoeringen van de
opera 'Vorst Igor' dirigeerde. Er bestaan plannen om deze
produktie - die op zaterdag 24 februari door de BBC-
televisie werd uitgezonden - zowel op videoband (Decca)
als cd (Virgin) uit te brengen. Een gesprek met een dirigent
die een ongeveinsde bewondering voor Furtwangler
koestert, voor wie de gevaren van een te grote
produktiedwang allerminst ondenkbeeldig zijn en die
zelden naar zijn eigen platen luistert. Dat laatste alleen als
er geruime tijd verstreken is. Hoewel 'Amsterdam' even ter
sprake komt, wil Haitink daarover alleen kwijt, dat er noch
in positieve, noch in negatieve zin iets over te melden valt:
'In dit stadium zou ik alleen willen zeggen 'Geen
commentaar'".
LONDEN Bernard Haitink is die
ochtend in zijn werkkamer van het
Royal Opera House in een opper
beste stemming. Geen wonder,
want de voorstelling van Borodins
'Vorst Igor' is een daverend succes.
De produktie bracht de Londense
pers meteen in verrukking. Behalve
Haitinks onwrikbare greep op zo
wel het gebeuren in de 'bak' als dat
op het toneel, gooit speciaal het aan
deel van het Royal Ballet, dat de be
faamde 'Polovetser Dansen' tot een
sensatie van het eerste uur maakte,
hoge ogen.
Wat velen niet zal zijn ontgaan, is
dat Haitink aan het orkest van de
Royal Opera een klank weet te ont
futselen, die onwillekeurig doet
denken aan die van het Concertge
bouworkest van weleer. Een klank
die wordt getypeerd door een opti
male elasticiteit, een fortissimo dat
weliswaar staat als een huis maar
toch nooit aan noblesse inboet en
een doorzichtigheid die zo formida
bel is, dat men meent dat het om ka
mermuziek op grote schaal gaat.
Het zijn overigens precies dezelfde
eigenschappen die de Weners en de
Berlijners ten toon spreiden, wan
neer zij onder Haitink spelen. Waar
zit 'm dat toch in?
"Dirigeren is een merkwaardig
vak en het maken van de klank, tsja,
'dat is in elk geval geen intellectueel
'•proces", antwoordt Haitink. "Het is
.een kwestie van je handen gebrui-
«ken om de klank, die ik me voorstel
'te boetseren. Daarbij is het zo, dat
iedereen als het ware z'n 'eigen
'■handschrift' heeft. Waar je Boulez
!aan het werk ziet, hoor je een Bou-
'lez-klank en zo voorts. Zo gaat dat
en verder kan ik er eigenlijk weinig
.over zeggen."
In uw klankideaal is toch wel iets
[te herkennen van uw voorganger in
-Amsterdam, Eduard van Beinum.
"Dat is wel een heel andere man.
Het is voor mij nu trouwens tè lang
geleden om daar nog over te kun
nen oordelen. Ik ben uiteraard met
zijn Bruckner-vertolkingen opge
voed. De eerste Bruckner onder
'hem, de Negende, hoorde ik in 1944.
door
Maarten Brandt
dere Bruckners zien doen: met na
me de Vijfde, Zevende en Achtste.
Van Beinum heeft er een traditie
van gemaakt en hij had dan ook een
echte 'Bruckner-knobbel'. Mengel
berg deed Bruckner heel zelden, of
schoon hij wel de Vierde heeft gedi
rigeerd. Ik heb thuis een schitteren
de recensie van die uitvoering, ge
schreven door Matthijs Vermeulen.
Het is uiteraard een beetje Tachti
ger-stijl, maar wat een fraaie woord
keus. Echt een stuk om in te lijsten!
Na de oorlog heeft U in Salzburg
de Achtste Bruckner onder Furt
wangler gehoord.
"En een schitterende 'Fidelio'. Ja,
die concerten hebben een verplette
rende indruk op me gemaakt,
enorm. Gelukkig heb ik nog een ou
de Achtste Bruckner op lp met de
Berliner onder Furtwangler. Daar
doet hij heel fantastische dingen op
en ook heel vreemde. Maar het slot
van het eerste deel; ik ken werkelijk
niemand, die de spanning daar zo
lang vast weet te houden. Zeker, hij
is een van de grootste herscheppers
geweest. Ik zeg met opzet 'her
schepper'. Hij was immers niet,
zoals een dirigent tegenwoordig
veelal wordt gezien, een showachti
ge figuur. Nee, hij was een heel
diep-voelende man. Wat me enorm
heeft getroffen, is zijn uitlating dat
er geen dirigeertechniek bestaat:
'Het gaat er alleen maar om hóe we
de meesterwerken kunnen laten
klinken'. Het was bij hem overigens
nooit eenvoudig. Hij haalde er altijd
allerlei ingewikkelde filosofieën
bij".
Gemeenplaatsen
"Er zijn nog een paar andere opna
men, die ook nu nog zonder meer
geniaal zijn. Ik herinner me een
commerciële opname van de 88ste
van Haydn, waarbij al die nieuwe
stijlen en wetenschappelijke inzich
ten in één klap van tafel worden ge-
Bernard Haitink
over klank,
eigen opnamen
en Londen
veegd. Watje hoort, zijn ideale tem
pi en een frisheid waardoor die voor
Haydn zo typerende vreugde en vi
taliteit prachtig naar voren komen.
Dat Furtwangler altijd zo langzaam
zou zijn, is weer een van die vele ge
meenplaatsen. Als je die goed gaat
onderzoeken merk je, dat ze perti
nent onjuist zijn. Vergeet verder die
fenomenale Vierde van Schumann
niet, die op dezelfde cd staat. Noem
mij één dirigent, die de overgang
van het derde deel naar de finale
spannender doet dan hij. Dat is ge
woon niet te evenaren. Maar dat
mag dus vandaag de dag niet meer,
want anders kom je in het gevang.
Bespottelijk!"
Luistert U wel eens naar Uw eigen
opnamen?
"Gisteravond heb ik het daar tij
dens een van de scènewisselingen
van 'Vorst Igor' toevallig met or
kestmusici over gehad. Ik moet toe
geven: heel zelden, en als ik al naar
platen luister, dan liever naar die
van anderen. Dat laatste vind ik veel
interessanter, dan wat ik zelf doe.
Bovendien kost het me betrekkelijk
veel tijd alvorens ik in staat ben om
een plaat op z'n mérites te beoorde
len. Ik heb bij voorbeeld nu pas
naar de opnamen van m'n 'Cosi' ge
luisterd en dat is toch alweer ruim
drie jaar geleden. Ik was er opeens
in de stemming voor. Zo gaat dat.
Daar komt dan nog bij, dat ik het
geen slechte zaak vind om afstand
te nemen. Het is immers een eigen
produkt en dat wordt dan de wereld
ingestuurd. Daar moet je je verder
dan niet meer mee bemoeien. Het
leven gaat verder".
U heeft wel eens gezegd, dat het
niet goed is om werken als een Acht
ste Bruckner of een Negende Mahler
te vaak te dirigeren. Toch neemt U
thans in Berlijn opnieuw een Ma
hler-cyclus op. Hoe rijmt U dat?
"Er zitten twee kanten aan deze
kwestie. Natuurlijk: Mahler wordt
tegenwoordig ontzettend veel ge
speeld. Niet alleen in Nederland
maar vooral ook in Engeland en
Amerika. Dat was toen ik in 1967 bij
het London Philharmonic Or
chestra kwam wel even anders. Ik
herinner me nog het 'Proms'-con-
cert met Mahlers Tweede, m'n eer
ste Engelse Mahler, met voor de
pauze Wagners 'Siegfried-Idyll'. Ik
voelde me daar een echte pionier.
Nederland had al een grote voor
sprong op het gebied van Mahler,
maar in Londen waren concerten
met Mahler-symfonieën toen nog
allesbehalve uitverkocht. Nu zie je
dit: als een van de vijf Londense or
kesten een volle zaal wil, speelt men
een Mahler-symfonie. Dat vind ik
jammer, want het gaat hier toch om
een wat buiten het centrum liggen
de kunst. Je moet zuinig zijn op
stukken als een Achtste Bruckner
of een Negende Mahler. Toen ik vo
rig jaar met het Europees Jeugdor
kest eerstgenoemde symfonie deed,
had ik dit stuk al minstens zeven
jaar niet gedirigeerd. Ik begrijp best
dat orkestdirecties succes willen
hebben. Het gevaar is wel, dat hoe
harder, of hoe sneller dan wel lang
zamer en noem maar op deze mu
ziek wordt benaderd, hoe groter dus
het geoogste commerciële succes
en dat vind ik een veeg teken".
Mahler-cyclus
"Nu dus de vraag: maar jij doet toch
óók weer een nieuwe Mahler-cy-
Bernard Haitink: 'Elke tijd heet zijn gevaar'
clus? Goed, ten eerste wilde men in
Berlijn een complete cyclus, omdat
ze die daar nog niet hebben. Bern
stein was al met zijn reeks bezig in
Wenen, Amsterdam en New York
en toen is de keus op mij gevallen.
Ik heb toegezegd onder de voor
waarde dat ik voldoende sessies zou
krijgen en dat we niet meer dan
maximaal één symfonie per seizoen
zouden opnemen. Aan Philips heb
ik bovendien voorgesteld om de
grote Stravinsky-balletten en wat
kleinere stukken vast te leggen. Wat
dat Mahler-project verder betreft;
ik vind dat ik daar wel enig recht op
heb. omdat ik mijn eerste cyclus
heb gedaan, toen ik nóg erg jong
was. Zo langzamerhand heb ik al
die oudere Mahlerplaten terugge
hoord en dan krijg ik de indruk een
jong en talentvol iemand aan het
werk te horen. Dat zeker. Het heeft
een bepaalde frisheid, maar aan de
andere kant nog lang niet de diep
gang, die Mahler nodig heeft. Dat is
later pas gekomen. Het laat zich
nooit dwingen en je kunt daar zelf
merkwaardig genoeg nauwelijks
iets aan doen. Zoiets ontstaat over
een immense tijdspanne en ver
schillende uitvoeringen. Daar gaan
vele jaren mee heen. In het klein
gaat dit vanzelfsprekend ook op.
Denk maar aan de voorstellingen
van 'Vorst Igor'. Geen uitvoering is
identiek met de vorige of met die er
op volgt. Binnen een reeks van acht
voorstellingen treden onvermijde
lijk veranderingen op en dat niet al
leen bij mij, maar bij alle betrokke
nen. Er is een constante wisselwer
king en dat maakt dit gebeuren zo
ontzettend boeiend. Het is een pro
ces, dat in wezen nooit ophoudt. In
ons vak ben je nooit volleerd. Ge
lukkig maar.
Wat bij het muziekmaken essen
tieel is en in de studio nooit kan
worden nagebootst, is het magische
moment. Het ogenblik, waarop de
vonk overspringt en 'het' gebeurt.
Het is niet voor niets, dat onder an
deren Furtwangler zich in de pla-
tenstudio veel minder goed thuis-
voelde dan in de concertzaal. Hij
kon niet met de techniek overweg
en dat herhalen ervoer hij als een vi
tale aanslag op de spontaniteit van
het musiceren. Daarmee wil ik ove
rigens niet zeggen, dat ik tegen de
compact disc ben. Aan de andere
kant is elke interpretatie, die je vast
legt een gestolde momentopname,
waarbij het ideaal de ene keer beter
wordt benaderd dan de andere. Niet
meer en niet minder".
U heeft tijdens de uitreiking van
het Eredoctoraat van de Universi
teit van Amsterdam gewezen op de
invloed van de cd met als grootste
gevaar het ontstaan van wat U
'Unisexorkesten' heeft genoemd. Is
het allemaal werkelijk zo ernstig
"Wat je bij veel maatschappijen
ziet is het streven om alles, maar
dan ook alles op cd uit te brengen en
dat liefst zo snel mogelijk. De pro
duktiedwang is kortom verschrik
kelijk groot en dit brengt als gevaar
met zich mee, dat de persoonlijke
klank van een orkest kan gaan ver
dwijnen. Vroeger kon je de radio
aanzetten en dan hoorde je meteen,
da's het Concertgebouworkest, of
de Berliner Philharmoniker en ik
betwijfel enigszins of dit nu nog zo
is. Ik noem een voorbeeld. Onlangs
luisterde ik naar de radio. Er ging
net een stuk van Prokovjev. Let
wel: uitstekend gespeeld. Ik dacht,
nou wat zal het zijn? Een Ameri
kaans orkest? En dan zijn het de
Berliner Philharmoniker onder
Maazel. Ik begrijp ook wel dat elke
grammofoonplatenmaatschappij
zijn eigen klank heeft. Alleen als je
als orkest voor elke maatschappij
gaat opnemen krijg je per definitie
een verwarrende opnameklank. Het
is een teken des tijds en het heeft
natuurlijk ook goeie kanten. Toch
valt het niet uit te sluiten, dat het
klankideaal van een bepaald opna
meteam ook de klankcultuur van
een orkest in de zaal op den duur
rechtstreeks kan gaan beïnvloeden.
Ik heb gelukkig het enorme voor
deel gehad om met Jaap van Ginni-
ken - die nog met Van Beinum heeft
opgenomen - te mogen werken. En
vervolgens met Volker Strauss, die
ook kind aan huis was bij het Con
certgebouworkest en nu is meege
gaan naar Berlijn en Wenen. Ik heb
bijzonder veel van deze mensen,
kunstenaars in hun vak, geleerd. De
klank van het orkest in de zaal, dus
in de ambiance waar het in thuis
hoort, is voor hen het vertrekpunt.
En dan komen er andere firma's, die
nogal eens de gewoonte hebben om
er een sausje overheen te gooien.
Vooral een commerciële saus, die
aan het begin weliswaar een grote
indruk maakt, maar waarbij je je, ze
ker als je er langer naar luistert, toch
gaat afvragen of het allemaal niet
wat te opgeklopt wordt. Dat heeft
uiteraard veel met de cd te maken.
Nogmaals: ik wil echt niet de ver
denking op me laden anti compact
disc te zijn. Aan de andere kant
moet het tegenwoordig allemaal
wel erg briljant zijn, en de verschil
len in dynamiek, tempo en wat dies
meer zij, zo mogelijk nog groter.
Maar ja, zo heeft elke tijd z'n ge
vaar".
Van Gogh-dorp
mag op
Museumplein
AMSTERDAM (ANP) - Het parti
culiere museum Overholland heeft
het kort geding tegen de gemeente
Amsterdam verloren. De president
van de Amsterdamse rechtbank,
mr. B.J. Asscher, zag gisteren geen
gronden voor een verbod op de
bouw van een zogenoemd 'Van
Gogh-dorp' op het Museumplein.
Overholland had het verbod ge
ëist omdat het museum bang is dat
het Van Gogh-dorp 'een commer
cieel circus' wordt dat de rust ver
stoort rond de naast het Van Gogh-
museum gesitueerde instelling.
Volgens een woordvoerder van de
gemeente wordt het "een ingetogen
tentencomplex in de stijl van Vin
cent van Gogh".
Het complex zal onder meer hore
cagelegenheden, winkels, sanitaire
voorzieningen en informatiestands
bevatten. Het dorp gaat eind maart
voor een periode van vijf maanden
open, tegelijk met een over
zichtstentoonstelling van het werk
van Vincent van Gogh in het Van
Gogh-museum.
Rechtbank-president Asscher
verwacht met de gemeente dat het
dorp "een regulerende en kanalise
rende functie" zal hebben bij de ver
werking van de naar schatting
800.000 mensen die de over
zichtstentoonstelling van Van Gogh
zullen bezoeken. Volgens hem is de
door het Overholland museum ver
wachte overlast dan ook onvol
doende aannemelijk gemaakt.
De rechter wees er in zijn monde
linge vonnis op dat het Overholland
museum bezwaar kan aantekenen
tegen de vergunning die nog moet
worden verleend voor de bouw van
het Van Gogh-dorp. Een woord
voerder van de gemeente gaf te ken
nen dat het te verrijzen tentencom-
Cultuurdienst
niet gewenst
in Den Haag
DEN HAAG (ANP) - De Haagse
kunstinstellingen wensen niet te
vallen onder een nieuw op te zetten
gemeentelijke dienst voor kunst en
cultuur. Op uitnodiging van de di
recteuren Carel Birnie van het Ne
derlands Dans Theater en Hans van
Westreenen van de Koninklijke
Schouwburg kwamen zij gistermid
dag in de schouwburg bijeen om te
overleggen hoe zij zich daartegen
kunnen verweren.
De instellingen zijn bezorgd over
de zeggenschap van een dergelijke
dienst. Zij vrezen hun zelfstandig
heid te verliezen. Een eventuele di
recteur van de dienst kunst en cul
tuur zal zowel de subsidiëring van
kunstinstellingen als hun activitei
ten beïnvloeden, is de vrees. Boven
dien zijn de instellingen bang dat de
kosten van een directeur - die aan
de huidige ambtenaren zou moeten
worden toegevoegd - ten laste zul
len komen van de kunstproduktie
in Den Haag. In een brief aan de ge
meenteraad is de bezorgheid ver
woord.
Onder de gemeentelijke dienst
kunst en cultuur zullen onder ande
re de Koninklijke Schouwburg, het
Museon, de stedelijke muziek
school en het Haags historisch mu
seum moeten gaan vallen. Hoe de
dienst zal gaan werken is, ook bij de
gemeente Den Haag, nog niet dui
delijk.
Behalve tot het opstellen van een
brief kwamen de particuliere en ge
meentelijke kunstinstellingen tot
de oprichting van een Ronde tafel
voor de kunst. Een overlegplatform
voor de kunstinstellingen moet het
onderlinge overleg verbeteren,
waardoor volgens directeur Van
Westreenen van de Koninklijke
schouwburg beter op gemeentelij
ke initiatieven kan worden gerea
geerd.
AMSTERDAM (ANP) - De Libris
Woutertje Pieterse Prijs 1990 is dit
jaar toegekend aan Anne Vegter en
[Geerten ten Bosch voor het door
•hen gezamenlijk geschreven en ge
ïllustreerde boek 'De Dame en de
iNeushoorn'. Dat heeft de Stichting
Woutertje Pieterse Prijs gisteren in
Amsterdam bekend gemaakt.
De prijs, met 10.000 gulden de
[hoogste in de Nederlandse jeugd
literatuur, is aan het tweetal toege
kend omdat het naar het oordeel
van de jury een voorbeeld is van
"zeer uitzonderlijke eenheid van
tekst en vormgeving". "Terwijl de
tekst en illustraties ogenschijnlijk
"heel eenvoudig blijven, wordt de
fantasie van de lezer op allerlei ni
veaus subtiel geprikkeld, visueel én
Lunchconcert K&O
LEIDEN De pianist Jochem
[Hochstenbach geeft geeft fnorgen-
middag een lunchconcert in de Ka
pelzaal van K&O. Hij zal composi
ties vertolken van Messiiaen,
Beethoven, Chopin, Scriabin en
Rachmaninoff. Aanvang 12.45 uur.
Vegter en Ten Bosch maakten
met dit boek hun debuut. Eerder
werkten zij samen met anderen mee
aan het kindertijdschrift 'St Kitts
van de Bovenwindse'. Een tijd
schrift dat met moeite één jaargang
haalde en verhaalde over een ei
landje in het Caribisch gebied.
De jury, die het recht heeft de
prijs niet toe te kennen als er geen
boek van voldoende kwaliteit is in
gezonden, koos 'De Dame en de
Neushoorn' uit ongeveer 70 inzen
dingen. Voor dit jaar zaten in de ju
ry, Jan Blokker, Breg Boonstra,
Jacq Firmin Vogelaar en Joost van
de Woestijne. De inzendingen, die
in 1989 moesten zijn verschenen,,
werden op zowel taal en inhoud als
op illustraties en vormgeving be
oordeeld.
De Libris Woutertje Pieterse Prijs
werd in 1987 in het leven geroepen
en in 1988 voor de eerste keer uitge-
reikt aan Imme Dros. Vorig jaar Blijdschap bij de
kreeg Margriet Heymans de pnjs Anne Vegter (links)
voor het boek Dieveiing, Boter king voor liet beste Nederlandse jeugdboek'De dame en de neushoorn', (tot,
bloemanp)
de 'Woutertje Pieterse Prijs'. Schrijfster
illustratrische Geerten ten bosch tijdens de uitrei-
Nu al run op
'Les Misérables'
AMSTERDAM (GPD) - De kaart
verkoop voor de musical 'Les Misé
rables', die pas over een jaar in het
Amsterdamse theater Carré de Ne
derlandse première beleeft, lijkt nu
al een succes te worden. Bij het the
ater aan de Amstel zijn inmiddels
tussen de vier- en vijfduizend aan
vragen binnengekomen.
Afgaande op dit resultaat ver
wachten de Nederlandse producen
ten, Carré en Van den Ende Thea-
terproductions, dat deze lijn zich de
komende weken nog zal voortzet
ten. Er wordt uitgegaan van een
aantal van 130 tot 150 aanvragen per
dag.
Intussen heeft Van den Ende ook
al een optie op 'Miss Saigon', de
jongste musical van Schönberg en
Boubil, die sinds het afgelopen na
jaar in Londen volle zalen trekt. Het
duo dat eerder 'Les Misérables'
schreef, vertelt daarin (geïnspireerd
op het thema van de opera 'Madam
Butterfly') het verhaal van een
Amerikaanse soldaat die zijn Viet
namese vriendin en hun beider
kind moet achterlaten.
De show is wat opzet betreft te
spectaculair om in die in een be
staand theater in Nederland onder
te brengen. Van den Ende hoopt de
ze show dan ook te kunnen brengen
in het nieuwe musicaltheater, dat
hij in Amsterdam wil laten bouwen.
Wie is er bang voor Virginia Woolf? van
Edward Albee. Vertaling: G.K. van het Re-
ve. Vrije produktie onder leiding van Anne
Marie Prins met Pleunie Touw, Hugo Met
sers, Metta Gramberg, Reinout Bussema-
ker. Gezien op 6 maart in de Leidse
Schouwburg.
LEIDEN Het was dat er toch
echt het drama 'Who's afraid of
Virginia Woolf stond aangekon
digd en niet de wrange komedie
'Partnerruil' of iets dergelijks. In
het laatste geval zou iedereen vol
daan zijn geweest. Prachtig to
neelbeeld (rode auto en blote
borsten!), dikke effecten in mooi
beledigend taalgebruik (als er ge
beld wordt zegt de oudere Martha
tegen haar te kortstondige min
naar: "Ga maar kijken of je de
klink wel omhoog kan krijgen")
en een nieuw cabaretesk talent
(Metta Gramberg). De zaal hoeft
dan maar te wachten op de vol
gende scherpe opmerking, ieder
een meent het toch allemaal niet
en met een daverende lachsalvo
aan het slot zou het Eind goed! Al
goed! worden bekrachtigd.
Maar het had toch allemaal ook
wel veel van een zekere Albee:
Ouder echtpaar George (Hugo
Metsers) en Martha (Pleuni
Touw) ontvangt (weliswaar
rondom een auto, die Albee's
huiskamer vervangt), een jong
stel (Reinout Bussemaker en Met
ta Gramberg) van wie de man net
als George carrière wil maken in
het universitaire milieu. Beide re
laties zijn op onzuivere wijze tot
stand gekomen en dat wreekt
zich met veel drankgebruik op
het 'huiselijk' avondje. Martha
ziet wel wat in de jonge academi
cus en op de klanken van de lam
bada (Albee?) wordt er behoor
lijk dirty gedanst en later in de au
to... Tussen George en het jonge
ding komt het niet zover, maar zij
verricht, verlangend naar een
kind, bepaalde handelingen met
haarzelf die beter ongenoemd
kunnen blijven, om in de stijl van
de vertaler van dit toneelstuk te
blijven.
Reve's vertaling uit 1964 is toch
nooit stuk te krijgen en zijn ijze
ren wet dat tragiek met humor
versterkt moet worden, was voor
Anne Marie Prins niet tegen do
vemansoren gezegd. Want de ma
nier waarop Reve met woordspe
lige overdrijvingen en eufemis
men het Engels van het uit 1962
daterende stuk vernederlandste,
hebben sterk bijgedragen tot een
humorvolle avond in de praktisch
uitverkochte schouwburg. Dat
geldt eveneens voor de grappige,
gedurfde en onvoorspelbare ac
teerprestatie van Metta Gram
berg, die ook veel met haar stem
kan, al had zij het voordeel niet
met andere rollen geassocieerd te
worden. Dit laatste is bij het ac-
teurssechtpaar Metsers en Touw
vaak wel het geval. Bij Touw kon
gisteren haar 'Stille kracht'- en
Playboy-verleden niet vergeten
worden, maar Metsers speelde
heel constant en leek eindelijk
eens een dagje ouder te worden.
Wat in dit geval een compliment
is. Reinout Bussemaker gaf overi
gens goed tegenwicht.
En omdat volgens een voorbe
schouwing Touw en Metsers er
vanuit gaan, dat ze spelen voor
een nieuw en met het stuk onbe
kend zijnde publiek, is hun opzet
geslaagd. Al werden de serieuze
bedoelingen van Albee pas in de
slotscenè, die minder effectbejag
bevatte, echt duidelijk.
EMIEL FANGMANN