De voorspellers mogen
geen mooi weer spelen
SPREEKUUR
Verouderen (3 en slot)
KNMI wil meer overeenstemming
in verwachtingen weermannen
I Ik flffif
door Barbara Thiel, arts
ZATERDAG 17 FEBRUARI 1990
Weermannen en vertegenwoordigers van onafhankelijke weerinstituten en het
Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI) in De Bilt gaan maan
dag om de tafel zitten. Ze willen komen tot meer eenheid in de onderlinge be
richtgeving ten tijde van calamiteiten. De neuzen moeten eerder, spontaner,
één kant opwijzen als er zwaar weer op komst is. Dit allemaal ten dienste van
het publiek. Maar of het lukt?
door Peter Contant
Jan Pelleboer: "Altijd gezellig".
Tros-weerman Jan Pelleboer uit Paters-
wolde: "Met het KNMI rond de tafel?
Ach het kan natuurlijk nooit kwaad. Ge
zellig is het altijd. Maar of het helpt, ik
vraag het me af'.
John Bernard, weerman van Veroni-
que: "Ik vind eigenlijk dat het KNMI bij
levensbedreigende situaties een eerste
taak heeft. Daarvoor betalen we in Ne
derland tenslotte tientallen miljoenen
guldens belasting. Overleg is er nooit van
gekomen, mede omdat het KNMI zich zo
elitair opstelde. Ik heb er zelf vaak voor
gepleit. Vier maanden terug nog, dus
ruim voor de zware storm, zei ik tegen de
hoofddirecteur van het KNMI: 'Als we
het doen, vind ik wel dat jij het initiatief
moet nemen'. Dat is nu blijkbaar ge
beurd".
Harry Otten, de baas van Meteo Con
sult: "Deze bijeenkomst is een informeel
samenzijn. Daar wordt door weerjourna-
listen gesproken over kritieke situaties.
Hoe gaan we bij voorbeeld om met wind-
waarschuwingen?"
Stormspecialist Peter Cruijff uit Den
Helder, werkzaam voor een aantal regio
nale dagbladen en daarnaast particulier
weeradviseur: "De agenda van het over
leg van 19 februari deugt niet; de agenda
punten zijn geschreven vanuit de visie
van het KNMI. Zij dicteren ons hoe het
moet. Het is een unieke gebeurtenis, die
kans moet je je niet laten ontglippen.
Daarom kom ik met het voorstel om een
storm-coördinatieteam in te stellen, an
ders wordt het praten over niets".
Niet tegenspreken
Coördinator Emmink van het KNMI:
"Het KNMI licht al geruime tijd niet
meer als enige voor over het weer. Ieder
een die daarmee bezig is, houdt de ande
ren in de gaten. We proberen nu een mo
del te ontwerpen waarin het publiek niet
tegenstrijdig wordt gewaarschuwd. Er is
geenszins sprake van een vorm van sa
menwerking. Het gaat er om als de weer-
dienst iets meldt, dat er bij de weerman
nen en particuliere weerbureaus een
soort gentlemen-agreement ontstaat, zo
dat er geen afwijkende mededelingen
uitgaan. Elkaar niet tegenspreken, daar
gaat het om. Het KNMI heeft de nationa
le taak waarschuwingen te geven. Ver
der zal er inderdaad over het vak gepraat
worden. Maar ik geef toe, eenvoudig is
het niet".
NCRV-weerman Hans de Jong: "Ie
dereen probeert zichzelf naar voren te
halen. Bij voorbeeld zo'n Piet Paulusma
uit het Friese Herbaijum. Hij .zei over de
meest recente storm: "Ik riep voor deze
storm al, dat het, windkracht 11 zou wor
den. Nog zo'n voorbeeld: Peter Cruijff
uit Den Helder laat in het Friesch Dag
blad zetten, dat hij samen met het KNMI
het stormoverleg "gaat opzetten. Hij
maakt daarmee in de media goede sier,
terwijl het een stuk genuanceerder ligt.
'Zou jij Peter Cruijff willen bellen', vroeg
KNMI-cordinator Emmink aan mij, 'wij
hebben z'n nummer nieC. Ik doe dat en
Peter buit dat prompt uit.
Hij is een aardig jongen hoor, die van
storm z'n specialiteit heeft gemaakt.
Vroeger voerde ik hem in mijn uitzen
dingen altijd op als de weeramateur Pe
ter Cruijff, terwijl hij zich tegenwoordig
aanduidt als stormdeskundige, terwijl
hij gewoon op het gemeentehuis in Den
Helder op de afdeling volkshuisvesting
werkt. Maar waar is waar, hij heeft er ver
stand van".
Peter Cruijff: "De Jong bemoeit zich
teveel met mensen die wat opbouwen,
die zoals ik een stormbureau opzetten.
Hij begrijpt denk ik niet goed hoe het
werkt in deze tijd. Zo'n opmerking over
het gemeentehuis bij voorbeeld. Ik heb
free-lancers in dienst die mijn bureau
overdag bemannen, en mijn vrouw kan
prima managen. Ik ben zelf beleidsamb
tenaar volkshuisvesting van de gemeen
te Den Helder, so what? Ik zou er niet aan
moeten denken om de hele dag in de
weerkamer te zitten. Doe ik dat wel, dan
krijg ik heel Nederland over me heen.
Flauw van Hans om dit zeggen, maar
goed, over Piet Paulusma heeft hij ook
een paar onvriendelijke dingen gezegd".
Piet Paulusma: "Ik heb nog een baan
bij PTT-Telecom in Leeuwarden en
werk nu ook voor Omroep Friesland en
enkele regionale kranten als weerman.
Dat ik niet uitgenodigd ben voor dat
overleg en Cruyff wel komt omdat hij
landelijk bekender is. Maar mijn scores
liggen ook goed. Ik begrijp best dat Me
teo Consult en het KNMI de markt willen
beheersen. Maar, dat lukt toch niet. In
Friesland zijn bij voorbeeld andere weer
beelden dan in de rest van Nederland.
Het kan enige tijd duren, voordat een de
pressie bij ons aankomt. Daar richt ik me
op, terwijl ik ook goed een landelijk
weerbericht kan maken. Ik sla de plank
wel eens mis. Maar ik maak zelf de
weersverwachting, ik ben geen meteoro
loog, maar wel iemand met veel praktijk-
gevoel".
Stormspecialist Peter Cruijff: "Ik heb
een stormapparaat ontwikkeld, waar
mee ik stormen eerder kan voorspellen
dan via de weerkaarten. Aan de hand van
zo'n kaartje werken betekent vanzelf
sprekend meer risico. Ik werk ook met
computers, dat is m.'n liefhebberij. Als er
storm op komst is dan gaan bij mij bellen
over en als ik er niet ben, dan gaat m'n
pieper af'.
"Wat ik kleinschalig aan het doen ben,
kan de doodsteek voor het KNMI bete
kenen. terwijl ik het KNMI hoog aan sla,
daarover wil ik absoluut duidelijk zijn.
Maar, toen ik indertijd bij het KNMI
Hans de Jong "Iedereen probeert zichzelf naar voren te halen".
'v - - V
Jf 4i
Storm aan de kust. Erwin Kroll (links.): "Soms brengen weermanner
puur amusement". John Bernard (rechts onder "Het KNMI is elitair".
kwam met mijn stormonderzoek werd
dat daar afgedaan als 'slecht', terwijl de
Duitsers en Amerikanen het 'goed' von
den. Er zitten nog een paar zwakke scha
kels in, maar als die er uit zijn en er een
maal een patent op rust, dan is er wel iets
bijzonders op de markt. Nu zitten we nog
in een experimentele fase en Harry Otten
doet er nogal sarcastisch over, maar het
is niet niks. Henk van Dorp van het KN
MI zei pas tegen mij: Als je het heel voor
zichtig aanpakt kan je veel doen. Ik sta
nog altijd open voor samenwerking,
maar eigenlijk is het een schande, dat ik
als kleine zelfstahdige eerder een storm
kan voorspellen dan het KNMI".
Jan Pelleboer: "Als het extra span
nend wordt, dan ben ik niet de man die
het extra spannend gaat maken. Integen
deel, ik rem het liever iets af dan het op te
voeren. En ik denk dat tachtig procent
van de collega's daar net zo over denkt.
Ook na die laatste storm denk ik niet
van: Ik had iets meer moeten doen".
John Bernard: "Natuurlijk houdt het
je bezig of je het goed hebt gedaan. Ik
had de avond voor de grote storm als eni
ge windkracht elf verwacht. Als dat uit
komt voel je je inderdaad gelukkig. Maar
het blijft voorspellen. Als ik in mijn boek
kijk en lees wat er bij windkracht elf alle
maal kan gebeuren: daken van huizen en
grote schade, denk ik: dat is nogal wat.
Nederland weet zich daarmee geen raad.
Ze geloven je niet als je dat zegt. Dus kun
je het ook niet zeggen. Als het toevallig
een graadje minder stormt, dan is het een
fikse storm en blijven de daken er ge
woon op. Dan lacht iedereen je uit, want
dan heb je er naast gezeten".
"Die rottige onzekerheid speeltje par
ten. Daarom heb ik bij die zware storm
ook gezegd: automobilisten, het zal een
hele klus worden de auto op de weg te
houden. Let op! Ik ben inmiddels met
programma-directeur Ruud Hendriks
van Veronique overeengekomen, dat ik
nu bij weercalamiteiten van uur tot uur
via Veronique de mensen op de hoogte
mag houden".
Hans de Jong: "Ik vind dat er een des
kundig panel moet komen met mensen
van het KNMI, Meteo-Consult en de
nestors van het weer, waartoe ik naast
mezelf ook Pelleboer reken. Als zo'n col
lege zegt: Wij geloven niet in een orkaan,
dan mag het woord orkaan ook niet bij
anderen vallen. Het element van aan
dacht trekken moet eruit".
Peter Cruijff: "Ik roep al jaren dat er stor
men komen, superstormen, waarbij die
storm van enkele weken terug niks is".
Hans de Jong: "Stormen, super-stor
men, orkanen. Europa is tegenwoordig
verweven van meetpunten. Schade was
er natuurlijk vroeger ook. Ik kan me nog
goed de novemberstormen van 1928 her-
toen waren er drie gigantische
stormen in één maand".
"Bij een andere storm kan ik me herin
neren, dat ik voor NCRV's Hier en Nu
had gezegd: De wind gaat nu afnemen,
we kunnen weer gerust zijn. Waarop col
lega Harry Otten zich aan de telefoon
meldde en zei: Hoe kun je dat nu zeggen:
Heb je niet gezien wat er allemaal nog bij
Cadzand zit? Het bleef gelukkig rustig.
Zeker weten doe je het nooit. Hoe zwaar
weegt iemands oordeel?".
Calamiteit
John Bernard: "Ik denk niet dat je elke
keer bij elkaar moet komen met een team
als er sprake is van een calamiteit. Hier
over telefonisch vergaderen kan heel
goed. Dat doen chirurgen ook. In Ameri
ka zijn tornado's heel gewoon. Daar ko
men vijftien waarschuwingen per jaar
voor. Daar oefent de juf op de kleuter
school hoe ze in de schuilkelder moeten
gaan zitten. Maar dat moeten wij natuur
lijk niet gaan doen".
Harry Otten: "In Amerika worden de
waarschuwingen van collega-meteorolo
gen niet in twijfel ingetrokken. De KN
MI wil eigenlijk dezelfde toestand berei
ken".
Jan Pelleboer: "Er is veel veranderd.
Vroeger waren alleen boeren geïnteres
seerd in het weer. Tegenwoordig is ieder
een dat. De helft van Nederland heeft vrij
en gaat dus dagelijks op stap. Vandaar,
dat de interesse voor het weer ook veel
groter is".
Hans de Jong: "Vroeger waren naast
het KNMI alleen Jan Pelleboer en ik er.
Er zijn er nu zoveel dat je elkaar niet
meer kent".
Misschien wordt het tijd voor een soort
Orde van Weermannen. Voor de helder
heid en ter bescherming van het vak.
Hans de Jong: "Daar ben ik helemaal
Harry Otten: "Een orde vs
nen? Het spreekt mij aan, ook al in navol
ging van Amerika. Daar is er voor weer
kundigen met een lange staat van dienst,
of een goede opleiding na het voltooien
van een aantal tentamens officieel erke
ning. Of we dit in Nederland ook zouden
moeten doen? Het zou in ieder geval be
spreekbaar kunnen zijn".
"Maar die examens zouden niet bij
voorbaat moeten worden afgenomen
door het KNMI. Dat zou vanwege de con-
currentie-positie niet eerlijk zijn. Wel
licht moet daarvoor een onafhankelijk
college komen. Of het moet gewoon in
buitenlandse handen blijven. Dat lijkt
mij het meest logisch".
Amusementswaarde
Ex-Journaal weerman Erwin Krol: "Er
kenning van het beroep via een overkoe
pelende organisatie zou een goede zaak
zijn. We kunnen zodoende onderscheid
maken tussen de professionele weer
mannen, het KNMI, Meteo-Consult, Jan
Pelleboer, Hans de Jong enerzijds en de
mannen en vrouwen die meer de gezelli
ge weerpraatjes houden anderzijds.
Want laten we wel wezen: soms hoor ik
weermannen dingen zeggen waarvan ik
denk: goh, dat is puur amusement. En
dat moet kunnen. Maar de vraag is of het
publiek dat ook begrijpt. De consument
moet wel weten hoe serieus ze iemand
moeten of kunnen nemen. Daar ligt dus
ook een taak voor de omroep".
Maandag gaan de weermannen daad
werkelijk in conclaaf. Er valt genoeg te
bespreken.
Deze laatste aflevering van de serie over
ouder worden gaat over veranderingen
in het, skelet, de betekenis van lichaams
beweging en voeding en de gevaren van
zeer hoge en lage temperaturen.
Het skelet bestaat voor een zeer groot
deel uit kalk. Het bot is niet, zoals veel
mensen denken, onveranderlijk: er treedt
voortdurend afbraak en weer nieuwe
aanmaak van bot op. Tijdens de groei
overheerst natuurlijk de aanmaak, maar
vanaf het vijfendertigste jaar gaat de af
braak overheersen, en wordt heel lang
zaam de 'botmassa' kleiner.
Net als bij andere delen van het li
chaam is de geleidelijke afname eerst
niet merkbaar. Op hoge leeftijd echter
gaat ook deze teruggang tellen. Bij vrou
wen wordt deze bovendien versneld door
het wegvallen van de vrouwelijke hormo
nen na de overgang. Daardoor ontstaat
bij vrouwen eerder het verschijnsel van
een 'bros' skelet, osteoporose genoemd.
Een bros skelet breekt sneller. Een val kan
daardoor al snel leiden tot een gebroken
heup; een daarop volgende ziekenhuisop
name en operatie kunnen een wankel
evenwicht verder verstorenHet herstel
na een fractuur verloopt bovendien heel
wat moeizamer dan bij een jongere.
Vallen moet men daarom zoveel moge
lijk voorkomen. Een vaUkan vele oorza
ken hebben: een onveilige situatie in huis
(losse kleedjes, gladde vloeren), maar ook
lichamelijke klachten als duizeligheid,
flauwvallen, slechte ogen, en verder suf
heid of andere bijwerkingen van genees
middelen.
Een andere preventieve aanpak is pro
beren de botten zo stevig mogelijk te ma
ken en te houden. Bij vrouwen die een
verhoogd risico op osteoporose hebben,
kan de dokter overwegen vrouwelijke
hormonen te geven. Deze kunnen het pro
ces in ieder geval tijdelijk afremmen. Een
verhoogd risico hebben met name vrou
wen die heel vroeg voor het vijfenveer
tigste jaar in de overgang gaan, bij
voorbeeld na een baarmoederoperatie
waarbij ook beide eierstokken verwij
derd zijn.
Hoewel eenmaal opgetreden osteoporo
se niet meer te verhelpen is door veel kalk
te eten, is het wel degelijk belangrijk dat
ouderen voldoende kalk met de voeding
binnen krijgen om het proces niet te ver
snellen. Kalk komt veel voor in melkpro-
dukten en kaas. Roken, alcohol en (veel)
koffie verhogen de kalkbehoefte van het
lichaam en werken dus nadelig.
Vitamine D is van belang omdat het de
opname van kalk uit het voedsel bevor
dert. Het zit onder meer in margarine en
lever, maar wordt bovendien in de huid
gemaakt onder Jnvloed van zonlicht. Een
uurtje zon is ruim voldoende voor de da
gelijkse portie vitamine D. En zeker zo be
langrijk is lichaamsbewegingbelasting
van de botten houdt ze stevig. Bedrust, al
thans langdurige, is daarom ongunstig.
Geregelde lichaamsbeweging (fietsen,
wandelen, zwemmen) is trouwens niet al
leen goed voor de botten, maar ook voor
spieren, hart, bloeddruk, en het geestelijk
welbevinden.
Aan de voeding van de oudere moet
soms wel wat extra aandacht worden be
steed. Door afname van geur- en smaak-
waarheming, problemen met het gebit,
maag- en darmklachten, medicijnen die
de eetlust verminderen en doordat moei
zaam lopen het ber.eiden van eten belem
mert of door depressiviteit kan de voed-
selopname onvoldoende zijn. Ook bij ge-
zonde ouderen echter neemt het li
chaamsgewicht met de jaren vaak wat
af. Echte ondervoeding is in.ons land ui
terst zeldzaam. Aandacht voor voldoen
de variatie en versheid van de voeding is
gewoonlijk voldoende om tekorten aan
bij voorbeeld vitaminen te voorkomen.
Wel wil ik even stilstaan bij de vezels in
het dieet. Vezels zijn de onverteerbare be
standdelen van de voeding, dus van be
lang bij het vormen van voldoende ont
lasting. Verstopping (obstipatie) heeft
dan ook alles te maken met een tekort aan
vezels in de westerse voeding. Bij oude
ren komen daar vaak een paar factoren
bij: door een slecht passend gebit, hebben
zij bij voorbeeld wel eens de neiging juist
heel lichtverteerbare voeding te eten. Ou
deren drinken verder soms te weinig en
door plaspillen kunnen zij uitgedroogd
raken en het lichaam gaat bij uitdro
ging vocht aan de darminhoud onttrek
ken. Gebrek aan lichaamsbeweging
speelt ook een rol. Het gebruik van
laxeermiddelen helpt wel tijdelijk, maar
na staken ervan zal de darm extra 'lui'
zijn. Ten slotte kunnen verschillende me
dicijnen de darmwerking nog extra ver
tragen.
Met het oog op dit probleem is het ver
standig vezelrijke voeding te gebruiken
(d.w.z: veel volkorenprodukten, groente,
fruit en rauwkost), te zorgen voor een
goed gebit om die voeding te verwerken,
veel te drinken vooral een glas lauw
water op de lege maag werkt vaak goed
en zoveel mogelijk te bewegen. Pas als
dat allemaal geen resultaat heeft kan de
dokter een onschadelijk laxeermiddel
voorschrijven.
Tot slot iets over de temperatuurregu-
latie van het oudere lichaam. Ook dat
evenwicht raakt met het vorderen van de
leeftijd makkelijker verstoord. De stof
wisseling gaat op een lager pitje bran
den, de isolerende vetlaag wordt vaak
wat dunner en de reacties op tempera
tuurverschillen worden trager. De huid
neemt die verschillen minder goed waar,
het rillen bij kou wordt minder heftig, het
lichaam kan zich minder efficiënt opsto
ken; daarbij komt soms nog een afgeno
men lichamelijke activiteit. Sommige ou
deren kunnen moeite hebben met de be
diening van de verwarming, of het geld
voor behoorlijke verw'armïng en kleren
kan ontbreken. Ziekte kan een ongunsti
ge invloed hebben, evenals geneesmidde
len die sufheid veroorzaken.
In koude tijden is daarom bij sommige
bejaarden het gevaar van onderkoeling
(hypothermic) aanwezig. De tempera
tuur kan dan door het lichaam niet meer
op peil worden gehouden en zakt, soms
wel tot onder de dertig graden. De ver
schijnselen zijn: sufheid, traagheid, ver
wardheid, een langzame pols en ademha
ling, en een koud aanvoelende huid op
plaatsen waar die warm hoort te zijn (ok
sels, buik). Dit is een ernstige en levensbe
dreigende situatie, die snel verholpen
moet worden. En liever nog, voorkomen.
Net als kou kan ook warmte problemen
veroorzaken, al zal dat in ons land niet zo
snel gebeuren. Vooral dikkere mensen
(vet isoleert enorm) lopen dan een risico.
De aanpassingen aan hoge temperatu
ren verlopen eveneens minder goed
(transpiratie, verwijding van de bloed
vaten in de huid), en uitdroging kan
voorkomen. Vooral als mensen te weinig
drinken doordat ze slecht ter been of suf
zijn. Ook hier is preventie van belang:
voldoende ventilatie, voldoende drinken,
oplettendheid.
Ik heb in de drie afleveringen gepro
beerd te laten zien waar ouderen op moe
ten letten om zo gezond mogelijk te blij
ven. Het is onmogelijk om volledig te zijn,
en de genoemde problemen treden na
tuurlijk ook niet bij iedereen op. Ouderen
zijn in het algemeen gezond en zelfstan
dig, maar ze gaan in een wankeler even
wicht verkeren. Voorkomen van proble
men is daarom de beste manier om de
zelfstandigheid te handhaven. Ouderen
kunnen daar zelf heel veel aan doen: door
hun medicijnen goed te (laten) bewaken,
hun woonomgeving aan te (laten) passen
aan eventuele beperkingen, door om een
griepprik te vragen, door gevarieerd en
vezelrijk te eten en voldoende te drinken
en door lichamelijk en geestelijk zo actief
mogelijk te blijven.