Op de grens van leven en dood
Altijd te laat
k zweefde als het ware een eindje boven mijn lichaam'
ZATERDAG 3 FEBRUARI 1990
EXTRA
PAGINA 35
Een woord dat dateert van 1989 is dotteren
Misschien bestond het in kringen van artsen
een hele poos. maar heel zeker was 1989 het
jaar waarin opeens iedereen het hoorde en
las. Zoiets gaat snel. want vorig jaar om deze
tijd hadden de meesten van ons er nog nooit
van gehoord. In de volgende druk van onze
woordenboeken zal het vast en zeker opge
nomen worden. Net als de samenstellingen
dotterbehandeling, dotterpatiènt en dotter
ziekenhuis.
Ik hecht er aan dit hier op te schrijven, met
jaartal erbij, want over een paar jaar weet
niemand meer wanneer het een algemeen
woord is geworden. Wat dat betreft zijn we in
de taalkunde met schade en schande wijs
geworden: van de meeste woorden die in de
ze eeuw erbij zijn gekomen, is nauwelijks
meer te achterhalen wannéér ze erbij kwa-
Een goed voorbeeld is het IJzeren Gordijn.
Dat is een 20ste-eeuwse woordgroep; de ge
neratie die ermee begonnen is kan het ons
nog vertellen. Maar niemand schijnt te kun
nen zeggen in welke jaren de benaming IJze
ren Gordijn opdook. Ik ken wel vier theorieën,
zonder te kunnen kiezen. De meest gehoor
de theorie zegt dat Churchill deze benaming
voor het eerst gebruikte, in een rede op 5
maart 1946. Volgens een andere theorie zou
Goebbels al in februari 1945 gesproken heb
ben over een IJzeren Gordijn. Verder wordt
een Duitse journalist, Hans Vorst, wel eens
genoemd als de bedenker, in zijn boek Das
bolsjewistische Russland uit 1919.
En ten slotte stond in NRC Handelsblad
van 25 januari vorig jaar een ingezonden
brief van een zekere W. B. S. de Vries, die
meende te weten dat de Russische schrijver
V. V. Rozanov in 1918 voor het eerst over het
IJzeren Gordijn sprak. Dat zou waar kunnen
zijn. maar van Rozanov en Hans Vorst had ik
nog nooit gehoord, zodat het toch wel eens
door Churchill geweest kan zijn dat die uit
drukking een algemenere verspreiding
kreeg. En waar Churchill het vandaan haal
de, ergens gelezen of uit zijn dikke sigaar ge
zogen. dat is voor de taalgeschiedenis van
minder belang.
Ondertussen is het opduiken van een
nieuw woord altijd nog beter uit te zoeken
dan het verdwijnen van een woord. Verdwij
nen gaat meestal langzaam en heel onge
merkt. De benaming IJzeren Gordijn zal na
de gebeurtenissen van 1989 vermoedelijk
wel verdwijnen. Maar hoe lang duurt het
nog*7 Uiteindelijk zullen alleen de historici de
ze benaming af en toe gebruiken. En in de
geschiedenisboeken hebben deze woorden
misschien wel het eeuwige leven.
Hetzelfde geldt voor het woord Oostblok.
Ook dat heeft waarschijnlijk als algemeen
bekend woord z'n langste tijd gehad. Over
een tijd is het een geschiedenisboekenwoord
geworden.
Erg lang heeft het woord Oostblok trou
wens niet bestaan. Opnieuw moeten we
vaststellen dat het begin niet gemakkelijk is
aan te wijzen. Het duikt pas rond 1970 op in
de woordenboeken. Het zal er dan al een jaar
of tien geweest zijn. Dat zou kunnen kloppen
met een paar andere jaartallen. De Comecon
is van 1949, het Warschau-pact van 1955. Ik
vermoed daarom dat men einde jaren vijftig,
begin jaren zestig algemeen over het Oost
blok is gaan spreken.
Verder zal na 1989 ook de term koude oor
log. die evenmin erg oud is, wel definitief
naar de geschiedenisboeken verhuizen. Het
zou me trouwens verbazen als we in Wester
se landen nog lang communistische partijen
overhouden. De ene na de andere generatie
moet in een encyclopedie opzoeken wat een
communist is of was.
ders en met anderen leuker of interessan
ter dan thuis met de eigen partner.
De meeste thuis wachtende partners
hebben dat op den duur oók toel in de ga
ten, en dus wordt het avondeten, zo niet
de hele avond, een niet al te vrolijk gebeu
ren. Ergernis en (al dan niet stille) ver
wijten maken via de aldus opgewekte
schuldgevoelens de treuzelneiging na
tuurlijk alleen nog maar sterker.
In sommige relaties is te laat komen
een symptoom van een machtsstrijd tus
sen beide partners. Wie het vaakst te laat
komt en zich daardoor het vaakst kan
wreken voor de keren dat de partner te
laat is gekomen is voor zijn of haar ge
voel de machtigste in de relatie. Ik heb
eens een echtpaar meegemaakt dat in het
niet-punctueel zijn vermoedelijk abso
luut recordhouder was. Hij kwam altijd
te laat op zijn werk, voor haar gold het
zelfde. En als ze een afspraak in hun vrije
tijd hadden (feestje, verjaardag), dan
kwam prompt of de een, of de ander te
laat thuis. Zodat ze nooit op de uitnodi-
gingstijd arriveerden. Waren ze toevallig
wel een keer beiden vroeg genoeg thuis,
dan treuzelde één van hen zo lang met het
zich gereed maken voor vertrek, dat ze
toch nog veel te laat kwamen.
Hun patroon had een diepere reden.
Hij voelde zich zeer onzeker op zijn werk
en twijfelde er sterk aan of hij het wel
aankon - dus was hij 's morgens met
geen stok het huis uit te krijgen. Zij voel
de zich vreselijk onzeker in sociale situa
ties dus kostte het haar ontzettend veel
tijd zich zo op te doffen en aan te kleden
dat ze zich ten minste een beetje zeker
voelde. Kortom, beiden wilden voor de
wereld niet negatief uit de bus komen en
deden dat op zo'n manier dat ze eeuwig
te laat kwamen.
Als u om dit gedoe moet lachen omdat
altijd op tijd komt, dan hebt u iets te
vroeg gejuicht. De super-punctuelen zijn
net als de hyper-telaatkomers meestal
angstige karakters. En angstige karak
ters komen óf altijd te vroeg óf altijd te
laat. Gezonden komen soms heel vroeg,
soms precies op tijd en soms te laat.
administratief medewerker in een
ziekenhuis in Ede, heeft ook zo'n
bijna-dood-ervaring gehad. Het
veranderde zijn leven rédicaal. "Ik
terugkeer"
door Robert Grijsen
Het gebeurde op 17 augustus 1987, vroeg
in de ochtend. Mickey, had zijn laatste
nachtdienst achter de rug en stapte op
zijn brommer. Hij ging altijd op de fiets,
maar deze ene keer had hij een brommer
geleend, omdat zijn zwangere vrouw
thuis in Arnhem op hem zat te wachten.
Ze zouden die dag samen naar het zie
kenhuis gaan voor de bevalling.
Het lot beschikte anders. In het dorpje
Driel, vlakbij Arnhem, werd Mickey aan
gereden door een vrachtwagen. Dorps
bewoners verklaarden later dat ze de
klap hadden gehoord, maar op het mo
ment zelf kwam niemand op het idee om
eens te gaan kijken wat er gebeurd w^s.
En de vrachtwagen was doorgereden.
Pas om half acht, ongeveer een kwartier
na het ongeluk, werd de bewusteloze
Mickey gevonden door een mevrouw in
een witte auto. De ambulance kwam snel
en bracht hem vanuit Driel naar het zie
kenhuis in Arnhem.
Lichtgevende bol
Mickey zweefde toen al in het grensge
bied. "Ik was als het ware een eindje bo
ven mijn lichaam. Ik heb gezien dat ik in
de ambulance getild werd, dat ze mij in
het ziekenhuis op een loden plaat legden
en dat ze na de röntgenfoto's met mijn
contactlertzen aan de gang gingen. Ik zei
nog: jullie doen het helemaal verkeerd.
Maar niemand luisterde, niemand hoor
de mij".
"Op een gegeven moment kwam ik in
een tunnel. En aan het einde van die tun
nel, heel ver weg, Was een lichtgevende
bol. Daar werd ik naartoe getrokken. Het
was een heel zacht licht en het werd
steeds helderder, maar niet verblindend
of zo. Toen ging ik daar doorheen en toen
zag ik prachtige kleuren. Mooi paars,
mooi geel, mooi oranje... Er was ook mu
ziek, vreemde harpachtige tingelmuziék.
En toen kwamen daar drie mensen op
mij af. Geen wezens in witte gewaden,
maar drie gewone mensen: mijn schoon
vader, mijn opa en mijn vriend die zich
zelf een paar jaar geleden had doodge
spoten".
De drie mensen zeiden: "Kom hier, het
is hier ontzettend mooi". Mickey kwam
vervolgens in een schitterend landschap,
waar vooral een grote boom indruk op
hem maakte. "Er was daar een heel bij
zonder gevoel van rust. Dat gevoel heb ik
ook meegekregen, toen ik daar wegging.
Andere mensen met zo'n ervaring heb
ben het vaak over het geloof, over mooie
vrede, maar voor mij was het echt een ge
voel van rust. Ik liep dus door dat land
schap en die muziek en die bol gingen
overal met mij mee. Die mensen ook. Ze
zeiden verder niets, maar ze bleven wel
steeds in mijn nabijheid".
"Toen stond ik opeens voor een soort
kanaaltje. En daar kreeg ik heel snel een
levensflits. Alle beslissingen die ik in
mijn leven had moeten nemen, alle din
gen die ik had gedaan, kreeg ik te zien.
Van het moment dat ik in de wieg gelegd
werd tot het moment van het ongeval.
Daarna ging ik door die bol heen en toen
zag ik iets kleins. Pas de laatste maanden
ben ik erachter gekomen dat dat kleine
mijn dochtertje was. Die was toen net ge
boren. Ik lag dus in coma, terwijl mijn
vrouw aan het bevallen was".
Ontploffing
Mickey zag zijn dochtertje en hoorde een
donkere stem: "Je bent hier nog niet aan
toe, je moet nog wat afmaken". Hij kreeg
een zet en kwam terecht in een spiraal,
een wervelstorm. En aan het einde daar
van was een ontploffing. Mickey keerde
terug in zijn lichaam. "Ik had pijn aan
mijn voeten, mijn polsen, mijn haren. En
toen ik mijn ogen open deed, zag ik een
groen licht. Dat bleek dus een groen
scherm te zijn. Ik heb toen het complete
infuus eruit getrokken. De zusters moes
ten mij doelmatig platspuiten, zo onrus
tig was ik".
Mickey is langzaam uit de comateuze
toestand gekomen. Na vier weken was
hij rijp voor fysiotherapie en mocht hij
ook weer naar buiten. Tegen de flokter
zei hij: "Ik voel me zo raar. Ik'ben ergens
geweest, op een andere plek". De dokter
gaf hem een klap op zijn schouder en zeii
"Niet aan denken. Je moet blij zijn datje
nog leeft. Je bent op onverklaarbare wij
ze bijgekomen. Het gaat nu vanzelf wel
goed".
Achteraf had Mickey het er moeilijk
dat hij weer in dit leven stond. "Ik
heb die schoonheid gezien en dat vreem
de gevoel van rust gehad, dus vond ik het
heel 'spijtig dat ik terug was gekomen.
Maar je kan niet vragen: wat had je ge
daan als je had moeten kiezen? Er is ge
woon ergens voor gekozen. Ik ging door
die bol heen en kreeg dat zetje. Ik moest
terug".
Toen Mickey half kreupel thuis kwam,
begonnen de problemen. Er lagen sta
pels rekeningen, de verzekering wilde
niet betalen, de vrachtwagenchauffeur
was spoorloos en de politie had een ver
keerd proces-verbaal gemaakt. Mickey
Mickey Broekhuysen: "Ik ben nu niet r
r de dood, omdat ik weet
r ik terecht kom".
was helemaal vervuld van zijn bijzonde
re ervaring. Hij probeerde er met zijn
vrouw over te praten, maar zij kon er aan
vankelijk geen begrip voor opbrengen.
Ze had natuurlijk ook hun kindje waar ze
in haar eentje voor moest zorgen. Ze
groeiden uit elkaar. Het was duidelijk:
Mickey had hulp nodig.
"Het gaat vanzelf wel goed", had de
dokter in het ziekenhuis gezegd. Maar
het ging niet goed. De tocht langs hulp
verleners was moeizaam en teleurstel
lend. Vlak voor de kerstdagen had Mic
key eerst een gesprek met de huisarts.
"Die had tijdens zijn opleiding wel eens
gehoord van een tunnel-ervaring, maar
hij kon mij niet helpen en stuurde mij
naar een hulpverlenende instantie. Daar
heb ik achttien telefoongesprekjes aan
moeten wagen, maar die mensen wisten
ook niet wat ze er mee aan moesten".
"Toen heb ik na Kerstmis een aantal me
dicijnen ingenomen, omdat ik graag te
rug wilde naar de plek waar ik geweest
was, naar die rust. En toen ben ik opge
nomen in een crisiscentrum. Da^r zeiden
ze dat ik schizofreen was en dat mijn
vrouw en ik in relatietherapie moesten.
Daarna kwam ik via de districtspsychia
ter terecht in een klooster, want men
Vond dat ik alleen in een klooster tot rust
zou komen. En daar heb ik eigenlijk voor
de tweede keer kunnen praten over die
tunnel-ervaring. Maar de broeder met
wie ik die gesprekken had, kon verder'
niet behulpzaam zijn".
Onbegrip
En zo draaide de molen van de hulp
verlening maar door. De ene psychiater
vond dat Mickey een gevaar was voor
zichzelf en voor de buitenwereld, de an
dere vond dat hij ontzettend goed kon
'toneelspelen'. De lichamelijke revalida
tie verliep voorspoedig, wat dat betreft
ging het steeds beter met Mickey. Wilde
hij echter zijn verhaal kwijt, dan stuitte
hij op een muur van onbegrip. "Ik kreeg
steeds dezelfde opmerkingen. Zo van:
heeft u vroeger gedronken? Nee. ik heb
vroeger niet gedronken. Gebruikte u
drugs? Ook niet. Gebruikte u tijdens uw
nachtdienst medicijnen? Ook niet. Kon
u al eerder uittreden? Ook niet, ik had er
nog nooit van gehoord".
Eerst vorig jaar januari kwam Mickey
in aanraking met de Stichting Mer-
kawah, die steun biedt aan mensen met
een bijna-dood-ervaring en ook onder
zoek verricht op dat gebied. "Toen kon ik
er voor het eerst echt over praten. Ook
omdat de Stichting Merkawah dagen or
ganiseert waar je mensen tegenkomt die
hetzelfde hebben meegemaakt. Dus nu
weet ik zeker dat ik ergens geweest ben,
want die andere mensen zijn er ook ge
weest".
Mensen zeggen wel eens: kun je wat
bewijzen. Maar dat is juist het probleem.
Je krijgt uit die ervaring niets tastbaars
mee. Je krijgt wat mee in je geest. Ik weet
alleen dat er overal in de wereld mensen
zijn die zo'n ervaring hebben gehad. Ie
dereen interpreteert het natuurlijk
vanuit zijn eigen achtergrond. Iemand
die gelovig is, zegt dat hij Maria of Chris
tus heeft gezien. Ik kan dat niet zeggen.
Ik heb dus mijn schoonvader, mijn opa
en mijn vriend gezien. Exact zoals ze wa
ren, zoals ik afscheid van ze genomen
heb. Mijn opa met zijn snorretje en een
brilletje op, mijn schoonvader met zijn
sigaretje. Echt heel raar".
Keerpunt
Mickey ziet de bijna-dood-ervaring als
een keerpunt in zijn leven. Hij is als een
ander mens teruggekomen, hij voelt zich
herboren. "Er zijn bij mij zoveel dingen
veranderd. Ik heb een ontzettende ener
gie gekregen. Ik wil ontzettend graag
mensen helpen. Ik hoef niet meer zo no
dig te presteren. Materiële zaken vind ik
helemaal niet meer belangrijk. Mijn
vrouw kende mij niet meer terug. We zijn
nu ook zover dat we weer een beetje naar
elkaar toegroeien".
"Ik kijk nu anders naar mensen, luister
anders. Ik sta heel positief ten opzichte
van de wereld. Voor de ervaring was ik
alleen maar positief ten opzichte van me
zelf. Niet echt iemand die met de ellebo
gen werkte, maar wel een beetje een
koelbloedige kikker. Tenminste, dat zeg
gen de mensen om mij heen. Na het on
geluk was ook een stuk van mijn geheu
gen weg, en dat geheugen is nu nog
steeds een beetje kapot".
"Kijk, ik heb vroeger leiding gegeven
aan vijfentwintig mensen en toen was ik
heel direct. Als ik nu leiding zou geven
en een van die mensen had pijn in zijn
hoofd, dan zou ik denken: laat ik hem
vandaag maar overslaan. Terwijl ik vroe
ger dacht: vandaag moet dat werk gebeu
ren, dus doe het maar, koppijn of geen
koppijn. Ik hoor van iedereen: je bent zo
sociaal vaardig geworden. Nou, ik heb
het echt niet in de gaten, het gaat volle
dig vanzelf'.
"De angst voor de dood is helemaal
weg. Voor die tijd had ik dat wel. Toen
mijn opa insliep en toen mijn schoonva
der aan kanker overleed, toen dacht ik:
ik-krijg straks ook kanker. En hoe moet
dat dan met de kinderen? En waar kom
ik dan terecht? Nu weet ik dus waar ik te
recht kom".
Mickey kan nu genieten van het leven.
Maar hij wordt wel met scheve ogen be
keken. "De maatschappij geeft mij ei
genlijk niet de kans om echt gelukkig te
worden. Je wordt steeds veroordeeld,
omdat je een ongeluk hebt gehad, omdat
je in een psychiatrisch centrum hebt ge
zeten. Je krijgt de kans niet om deelge
noot te worden van de maatschappij. Ik
vind: ik moet weer gewoon kunnen wer
ken. Zodat ik met mijn gezinnetje weer
een beetje normaal kan leven en eens een
keer al die rekeningen kan betalen. Maar
ik loop overal tegen een muur aan. Dat is
dan het verstandelijke aspect in mijn le
ven. Voor mijn gevoel ben ik gelukkig. Ik
leef heel intens".
"Ik heb geen wrok tegen de hulpverle
ners. Ze hebben fouten gemaakt, maar ze
wisten niet beter. Misschien kan mijn
verhaal de hulpverlening wakker schud
den. Dat ze zich daardoor gaan realiseren
dat er meer is tussen hemel en aarde, dat
er meer is op de grens van leven en
dood".
Over een hoge ambtenaar op een van de
Haagse ministeries, die een indrukwek
kende reputatie had opgebouwd op
grond van zijn werkritme van nooit vóór
tien uur aanwezig en altijd vóór vijf uur
weg, gaat het volgende verhaal. Op een
ochtend kwam hij weer eens te laat bin
nen bij een vergadering die helaas
voor hem door de minister zelf werd
voorgezeten. Deze maakte een stekelige
opmerking over het feit dat zijn ambte
naar het inmiddels tot een goede gewoon
te had gemaakt om ochtendvergaderin
gen zonder zijn gewaardeerde aanwezig
heid te laten beginnen. Waarop de ambte
naar onbewogen reageerde met: "Excel
lentie, ik moet u daarin absoluut gelijk
geven, ik kom inderdaad regelmatig te
laat. Maar daar staat dan tegenover dat
ik ook regelmatig te vroeg wegga".
Wat er van dit verhaal ook waar mag
zijn, wat in elk geval klopt is dat er heel
wat mensen zijn die 's morgens eeuwig
treuzelen (vooral onder de douche en voor
de spiegel) om daarna alleen nog maar
de achterlichten te zien van de trein
waarmee ze naar hun werk hadden moe
ten gaan. Iedereen die met hen een af
spraak maakt, moet er rekening mee hou
den minstens een half uur te moeten
wachten als ze überhaupt al komen op
dagen. Zulke mensen hantexen daarmee,
meer onbewust dan bewust trouwens, een
heel geraffineerde manier om over hun
medemensen macht uit te oefenen. Maar
gelukkig voelen ze zich er meestal niet bij.
Hun gedrag heeft dikwijls een ontwrich
tend effect op relaties. Het kan er toe lei
den dat huwelijk, vriendschap of carriè
re op den duur op de klippen lopen.
Telaatkomers kunnen ruwweg in vier
typen worden ingedeeld. Het eerste type
bestaat uit mensen die gewoon niet met
tijd kunnen omgaan. Dan is er het type
dat z'n hele leven niet 'op orde' krijgt;
mensen die in allerlei opzichten chaoten
zijn. Verder is er een aanzienlijke groep
voor wie te laat komen een manier is om
zich van anderen te onderscheiden, een
weigering zich aan te passen of zich in
een patroon te laten dwingen. Ten slotte
is er een categorie mensen voor wie niet-
punctueel zijn een soort van grap is. Het
geeft hun een prettig gevoel van macht
dat ze anderen op hen kunnen laten
wachten.
Laatkomers van het eerste type kunnen
hun probleem al een heel eind oplossen
door zich een aantal tijdsmanagement-
technieken eigen te maken die ik in een
eerdere Denkwijzer heb beschreven.
Maar helaas komen andere laatkomers
met zulke praktische trucs niet erg ver.
Bij hen liggen de wortels van het te laat
komen wel wat dieper, en niet zelden
stammen ze uit een ver verleden. Een van
mijn patiënten, een onderwijzer die in
derdaad regelmatig de trein miste, weet
zijn te lacht komen aan ervaringen in zijn
kindertijd: "Ik was altijd al zo, ook als
klein kind. Treuzelen was mijn manier
om tegen de sociale druk en de eisen van
mijn ouders te rebelleren".
Het is waar dat treuzelen vaak een van
de weinige manieren is die kinderen heb
ben om weerstand te bieden, om zich niet
helemaal door het ouderlijke opvoedings
mes op maat te laten snijden en iets van
hun eigen wil, hun eigen identiteit, over
eind te houden. In bepaalde gezinnen is
het iedere ochtend weer raak: treuzelen
de kinderen met aankleden, tanden
poetsen, ontbijten in de slag met du
wende ouders. Sommige kinderen zijn
lerlaatste moment te vertrekken en ver
volgens voor het meestal onvermijdelijke
te laat komen allerlei excuses te produce
ren. "Ik ben te laat omdat de brug open
ging", is een van die klassiekers. De
schuld wordt geschoven op een omstan
digheid die zich elke dag kan voordoen,
maar waarmee de persoon in kwestie in
zijn planning gewoon geen rekening
wenst te houden. Toch voelt hij zich,
wachtend voor die open brug, wel schul
dig en leeft hij in de angstige verwach
ting dat anderen hem het te laat komen
kwalijk zullen nemen.
En dat gebeurt inderdaad als het ge
drag een gewoonte wordt en de nieuwig
heid van de smoezen eraf is. Chronisch te
laat komen maakt anderen op den duur
vaak razend, waardoor de schuldgevoe
lens natuurlijk alleen nog maar groter
worden. Het vervelende is alleen dat
schuldgevoel de energie is voor het onwil
lekeurig herhalen van dezelfde onaccep
tabele gedachten en gedragingen. Er,ver
andert dus (meestal) weinig of niets door.
Het mechaniek van ergernis bij de an
der en schuldgevoelens bij de telaatko-
mer kan in bepaalde relaties een vicieuze
cirkel worden. Wanneer iemand altijd
maar weer een half uur later thuiskomt
dan hij met zijn partner heeft afgespro
ken, dan is het wezenlijke punt voor de
relatie niet het te laat komen, maar het
gebrek aan wederzijds begrip en waar
dering. Iemand die altijd te laat thuis
komt vindt het blijkbaar niet echt gewel
dig om naar huis te gaan en misschien
zelfs onaangenaam. Of hij vindt het el-
hun hele schoolleven lang aartstreuze
laars. Ze stellen hun huiswerk'steeds tot
het laatste moment uit, komen nooit
(meteen) als ze geroepen worden, en af
spraken komen ze al helemaal niet na.
Maar zolang ze nog worden opgeduwd en
anderen het roer overnemen als het qcht
dreigend wordt, kunnen ze dat patroon
aardig volhouden.
Voor hen wordt het pas echt moeilijk
als ze hun eerste baan krijgen, want dan
opeens wordt het ernst. Natuurlijk kun
nen ze nog steeds op de oude voet door
gaan, maar nu is er het grote risico dat
anderen (die vaak niet zo coulant zijn als
de eigen ouders) er harde consequenties
aan gaan verbinden, tot en met ontslag
toe. Toch laten al te diepgewortelde sabo-
tage-neigingen zich niet van de ene op de
gndere dag uitroeien. Personen in kwes
tie moeten zich vaak dwingen om bij de
benodigde tijd van huis naar werk in te
calculeren dat zich bepaalde hindernis
sen kunnen voordoen (verkeersopstop
pingen, opgehaalde bruggen, enzovoort).
De neiging blijft groot om pas op het al-