Op de grens van leven en dood Altijd te laat k zweefde als het ware een eindje boven mijn lichaam' ZATERDAG 3 FEBRUARI 1990 EXTRA PAGINA 35 Een woord dat dateert van 1989 is dotteren Misschien bestond het in kringen van artsen een hele poos. maar heel zeker was 1989 het jaar waarin opeens iedereen het hoorde en las. Zoiets gaat snel. want vorig jaar om deze tijd hadden de meesten van ons er nog nooit van gehoord. In de volgende druk van onze woordenboeken zal het vast en zeker opge nomen worden. Net als de samenstellingen dotterbehandeling, dotterpatiènt en dotter ziekenhuis. Ik hecht er aan dit hier op te schrijven, met jaartal erbij, want over een paar jaar weet niemand meer wanneer het een algemeen woord is geworden. Wat dat betreft zijn we in de taalkunde met schade en schande wijs geworden: van de meeste woorden die in de ze eeuw erbij zijn gekomen, is nauwelijks meer te achterhalen wannéér ze erbij kwa- Een goed voorbeeld is het IJzeren Gordijn. Dat is een 20ste-eeuwse woordgroep; de ge neratie die ermee begonnen is kan het ons nog vertellen. Maar niemand schijnt te kun nen zeggen in welke jaren de benaming IJze ren Gordijn opdook. Ik ken wel vier theorieën, zonder te kunnen kiezen. De meest gehoor de theorie zegt dat Churchill deze benaming voor het eerst gebruikte, in een rede op 5 maart 1946. Volgens een andere theorie zou Goebbels al in februari 1945 gesproken heb ben over een IJzeren Gordijn. Verder wordt een Duitse journalist, Hans Vorst, wel eens genoemd als de bedenker, in zijn boek Das bolsjewistische Russland uit 1919. En ten slotte stond in NRC Handelsblad van 25 januari vorig jaar een ingezonden brief van een zekere W. B. S. de Vries, die meende te weten dat de Russische schrijver V. V. Rozanov in 1918 voor het eerst over het IJzeren Gordijn sprak. Dat zou waar kunnen zijn. maar van Rozanov en Hans Vorst had ik nog nooit gehoord, zodat het toch wel eens door Churchill geweest kan zijn dat die uit drukking een algemenere verspreiding kreeg. En waar Churchill het vandaan haal de, ergens gelezen of uit zijn dikke sigaar ge zogen. dat is voor de taalgeschiedenis van minder belang. Ondertussen is het opduiken van een nieuw woord altijd nog beter uit te zoeken dan het verdwijnen van een woord. Verdwij nen gaat meestal langzaam en heel onge merkt. De benaming IJzeren Gordijn zal na de gebeurtenissen van 1989 vermoedelijk wel verdwijnen. Maar hoe lang duurt het nog*7 Uiteindelijk zullen alleen de historici de ze benaming af en toe gebruiken. En in de geschiedenisboeken hebben deze woorden misschien wel het eeuwige leven. Hetzelfde geldt voor het woord Oostblok. Ook dat heeft waarschijnlijk als algemeen bekend woord z'n langste tijd gehad. Over een tijd is het een geschiedenisboekenwoord geworden. Erg lang heeft het woord Oostblok trou wens niet bestaan. Opnieuw moeten we vaststellen dat het begin niet gemakkelijk is aan te wijzen. Het duikt pas rond 1970 op in de woordenboeken. Het zal er dan al een jaar of tien geweest zijn. Dat zou kunnen kloppen met een paar andere jaartallen. De Comecon is van 1949, het Warschau-pact van 1955. Ik vermoed daarom dat men einde jaren vijftig, begin jaren zestig algemeen over het Oost blok is gaan spreken. Verder zal na 1989 ook de term koude oor log. die evenmin erg oud is, wel definitief naar de geschiedenisboeken verhuizen. Het zou me trouwens verbazen als we in Wester se landen nog lang communistische partijen overhouden. De ene na de andere generatie moet in een encyclopedie opzoeken wat een communist is of was. ders en met anderen leuker of interessan ter dan thuis met de eigen partner. De meeste thuis wachtende partners hebben dat op den duur oók toel in de ga ten, en dus wordt het avondeten, zo niet de hele avond, een niet al te vrolijk gebeu ren. Ergernis en (al dan niet stille) ver wijten maken via de aldus opgewekte schuldgevoelens de treuzelneiging na tuurlijk alleen nog maar sterker. In sommige relaties is te laat komen een symptoom van een machtsstrijd tus sen beide partners. Wie het vaakst te laat komt en zich daardoor het vaakst kan wreken voor de keren dat de partner te laat is gekomen is voor zijn of haar ge voel de machtigste in de relatie. Ik heb eens een echtpaar meegemaakt dat in het niet-punctueel zijn vermoedelijk abso luut recordhouder was. Hij kwam altijd te laat op zijn werk, voor haar gold het zelfde. En als ze een afspraak in hun vrije tijd hadden (feestje, verjaardag), dan kwam prompt of de een, of de ander te laat thuis. Zodat ze nooit op de uitnodi- gingstijd arriveerden. Waren ze toevallig wel een keer beiden vroeg genoeg thuis, dan treuzelde één van hen zo lang met het zich gereed maken voor vertrek, dat ze toch nog veel te laat kwamen. Hun patroon had een diepere reden. Hij voelde zich zeer onzeker op zijn werk en twijfelde er sterk aan of hij het wel aankon - dus was hij 's morgens met geen stok het huis uit te krijgen. Zij voel de zich vreselijk onzeker in sociale situa ties dus kostte het haar ontzettend veel tijd zich zo op te doffen en aan te kleden dat ze zich ten minste een beetje zeker voelde. Kortom, beiden wilden voor de wereld niet negatief uit de bus komen en deden dat op zo'n manier dat ze eeuwig te laat kwamen. Als u om dit gedoe moet lachen omdat altijd op tijd komt, dan hebt u iets te vroeg gejuicht. De super-punctuelen zijn net als de hyper-telaatkomers meestal angstige karakters. En angstige karak ters komen óf altijd te vroeg óf altijd te laat. Gezonden komen soms heel vroeg, soms precies op tijd en soms te laat. administratief medewerker in een ziekenhuis in Ede, heeft ook zo'n bijna-dood-ervaring gehad. Het veranderde zijn leven rédicaal. "Ik terugkeer" door Robert Grijsen Het gebeurde op 17 augustus 1987, vroeg in de ochtend. Mickey, had zijn laatste nachtdienst achter de rug en stapte op zijn brommer. Hij ging altijd op de fiets, maar deze ene keer had hij een brommer geleend, omdat zijn zwangere vrouw thuis in Arnhem op hem zat te wachten. Ze zouden die dag samen naar het zie kenhuis gaan voor de bevalling. Het lot beschikte anders. In het dorpje Driel, vlakbij Arnhem, werd Mickey aan gereden door een vrachtwagen. Dorps bewoners verklaarden later dat ze de klap hadden gehoord, maar op het mo ment zelf kwam niemand op het idee om eens te gaan kijken wat er gebeurd w^s. En de vrachtwagen was doorgereden. Pas om half acht, ongeveer een kwartier na het ongeluk, werd de bewusteloze Mickey gevonden door een mevrouw in een witte auto. De ambulance kwam snel en bracht hem vanuit Driel naar het zie kenhuis in Arnhem. Lichtgevende bol Mickey zweefde toen al in het grensge bied. "Ik was als het ware een eindje bo ven mijn lichaam. Ik heb gezien dat ik in de ambulance getild werd, dat ze mij in het ziekenhuis op een loden plaat legden en dat ze na de röntgenfoto's met mijn contactlertzen aan de gang gingen. Ik zei nog: jullie doen het helemaal verkeerd. Maar niemand luisterde, niemand hoor de mij". "Op een gegeven moment kwam ik in een tunnel. En aan het einde van die tun nel, heel ver weg, Was een lichtgevende bol. Daar werd ik naartoe getrokken. Het was een heel zacht licht en het werd steeds helderder, maar niet verblindend of zo. Toen ging ik daar doorheen en toen zag ik prachtige kleuren. Mooi paars, mooi geel, mooi oranje... Er was ook mu ziek, vreemde harpachtige tingelmuziék. En toen kwamen daar drie mensen op mij af. Geen wezens in witte gewaden, maar drie gewone mensen: mijn schoon vader, mijn opa en mijn vriend die zich zelf een paar jaar geleden had doodge spoten". De drie mensen zeiden: "Kom hier, het is hier ontzettend mooi". Mickey kwam vervolgens in een schitterend landschap, waar vooral een grote boom indruk op hem maakte. "Er was daar een heel bij zonder gevoel van rust. Dat gevoel heb ik ook meegekregen, toen ik daar wegging. Andere mensen met zo'n ervaring heb ben het vaak over het geloof, over mooie vrede, maar voor mij was het echt een ge voel van rust. Ik liep dus door dat land schap en die muziek en die bol gingen overal met mij mee. Die mensen ook. Ze zeiden verder niets, maar ze bleven wel steeds in mijn nabijheid". "Toen stond ik opeens voor een soort kanaaltje. En daar kreeg ik heel snel een levensflits. Alle beslissingen die ik in mijn leven had moeten nemen, alle din gen die ik had gedaan, kreeg ik te zien. Van het moment dat ik in de wieg gelegd werd tot het moment van het ongeval. Daarna ging ik door die bol heen en toen zag ik iets kleins. Pas de laatste maanden ben ik erachter gekomen dat dat kleine mijn dochtertje was. Die was toen net ge boren. Ik lag dus in coma, terwijl mijn vrouw aan het bevallen was". Ontploffing Mickey zag zijn dochtertje en hoorde een donkere stem: "Je bent hier nog niet aan toe, je moet nog wat afmaken". Hij kreeg een zet en kwam terecht in een spiraal, een wervelstorm. En aan het einde daar van was een ontploffing. Mickey keerde terug in zijn lichaam. "Ik had pijn aan mijn voeten, mijn polsen, mijn haren. En toen ik mijn ogen open deed, zag ik een groen licht. Dat bleek dus een groen scherm te zijn. Ik heb toen het complete infuus eruit getrokken. De zusters moes ten mij doelmatig platspuiten, zo onrus tig was ik". Mickey is langzaam uit de comateuze toestand gekomen. Na vier weken was hij rijp voor fysiotherapie en mocht hij ook weer naar buiten. Tegen de flokter zei hij: "Ik voel me zo raar. Ik'ben ergens geweest, op een andere plek". De dokter gaf hem een klap op zijn schouder en zeii "Niet aan denken. Je moet blij zijn datje nog leeft. Je bent op onverklaarbare wij ze bijgekomen. Het gaat nu vanzelf wel goed". Achteraf had Mickey het er moeilijk dat hij weer in dit leven stond. "Ik heb die schoonheid gezien en dat vreem de gevoel van rust gehad, dus vond ik het heel 'spijtig dat ik terug was gekomen. Maar je kan niet vragen: wat had je ge daan als je had moeten kiezen? Er is ge woon ergens voor gekozen. Ik ging door die bol heen en kreeg dat zetje. Ik moest terug". Toen Mickey half kreupel thuis kwam, begonnen de problemen. Er lagen sta pels rekeningen, de verzekering wilde niet betalen, de vrachtwagenchauffeur was spoorloos en de politie had een ver keerd proces-verbaal gemaakt. Mickey Mickey Broekhuysen: "Ik ben nu niet r r de dood, omdat ik weet r ik terecht kom". was helemaal vervuld van zijn bijzonde re ervaring. Hij probeerde er met zijn vrouw over te praten, maar zij kon er aan vankelijk geen begrip voor opbrengen. Ze had natuurlijk ook hun kindje waar ze in haar eentje voor moest zorgen. Ze groeiden uit elkaar. Het was duidelijk: Mickey had hulp nodig. "Het gaat vanzelf wel goed", had de dokter in het ziekenhuis gezegd. Maar het ging niet goed. De tocht langs hulp verleners was moeizaam en teleurstel lend. Vlak voor de kerstdagen had Mic key eerst een gesprek met de huisarts. "Die had tijdens zijn opleiding wel eens gehoord van een tunnel-ervaring, maar hij kon mij niet helpen en stuurde mij naar een hulpverlenende instantie. Daar heb ik achttien telefoongesprekjes aan moeten wagen, maar die mensen wisten ook niet wat ze er mee aan moesten". "Toen heb ik na Kerstmis een aantal me dicijnen ingenomen, omdat ik graag te rug wilde naar de plek waar ik geweest was, naar die rust. En toen ben ik opge nomen in een crisiscentrum. Da^r zeiden ze dat ik schizofreen was en dat mijn vrouw en ik in relatietherapie moesten. Daarna kwam ik via de districtspsychia ter terecht in een klooster, want men Vond dat ik alleen in een klooster tot rust zou komen. En daar heb ik eigenlijk voor de tweede keer kunnen praten over die tunnel-ervaring. Maar de broeder met wie ik die gesprekken had, kon verder' niet behulpzaam zijn". Onbegrip En zo draaide de molen van de hulp verlening maar door. De ene psychiater vond dat Mickey een gevaar was voor zichzelf en voor de buitenwereld, de an dere vond dat hij ontzettend goed kon 'toneelspelen'. De lichamelijke revalida tie verliep voorspoedig, wat dat betreft ging het steeds beter met Mickey. Wilde hij echter zijn verhaal kwijt, dan stuitte hij op een muur van onbegrip. "Ik kreeg steeds dezelfde opmerkingen. Zo van: heeft u vroeger gedronken? Nee. ik heb vroeger niet gedronken. Gebruikte u drugs? Ook niet. Gebruikte u tijdens uw nachtdienst medicijnen? Ook niet. Kon u al eerder uittreden? Ook niet, ik had er nog nooit van gehoord". Eerst vorig jaar januari kwam Mickey in aanraking met de Stichting Mer- kawah, die steun biedt aan mensen met een bijna-dood-ervaring en ook onder zoek verricht op dat gebied. "Toen kon ik er voor het eerst echt over praten. Ook omdat de Stichting Merkawah dagen or ganiseert waar je mensen tegenkomt die hetzelfde hebben meegemaakt. Dus nu weet ik zeker dat ik ergens geweest ben, want die andere mensen zijn er ook ge weest". Mensen zeggen wel eens: kun je wat bewijzen. Maar dat is juist het probleem. Je krijgt uit die ervaring niets tastbaars mee. Je krijgt wat mee in je geest. Ik weet alleen dat er overal in de wereld mensen zijn die zo'n ervaring hebben gehad. Ie dereen interpreteert het natuurlijk vanuit zijn eigen achtergrond. Iemand die gelovig is, zegt dat hij Maria of Chris tus heeft gezien. Ik kan dat niet zeggen. Ik heb dus mijn schoonvader, mijn opa en mijn vriend gezien. Exact zoals ze wa ren, zoals ik afscheid van ze genomen heb. Mijn opa met zijn snorretje en een brilletje op, mijn schoonvader met zijn sigaretje. Echt heel raar". Keerpunt Mickey ziet de bijna-dood-ervaring als een keerpunt in zijn leven. Hij is als een ander mens teruggekomen, hij voelt zich herboren. "Er zijn bij mij zoveel dingen veranderd. Ik heb een ontzettende ener gie gekregen. Ik wil ontzettend graag mensen helpen. Ik hoef niet meer zo no dig te presteren. Materiële zaken vind ik helemaal niet meer belangrijk. Mijn vrouw kende mij niet meer terug. We zijn nu ook zover dat we weer een beetje naar elkaar toegroeien". "Ik kijk nu anders naar mensen, luister anders. Ik sta heel positief ten opzichte van de wereld. Voor de ervaring was ik alleen maar positief ten opzichte van me zelf. Niet echt iemand die met de ellebo gen werkte, maar wel een beetje een koelbloedige kikker. Tenminste, dat zeg gen de mensen om mij heen. Na het on geluk was ook een stuk van mijn geheu gen weg, en dat geheugen is nu nog steeds een beetje kapot". "Kijk, ik heb vroeger leiding gegeven aan vijfentwintig mensen en toen was ik heel direct. Als ik nu leiding zou geven en een van die mensen had pijn in zijn hoofd, dan zou ik denken: laat ik hem vandaag maar overslaan. Terwijl ik vroe ger dacht: vandaag moet dat werk gebeu ren, dus doe het maar, koppijn of geen koppijn. Ik hoor van iedereen: je bent zo sociaal vaardig geworden. Nou, ik heb het echt niet in de gaten, het gaat volle dig vanzelf'. "De angst voor de dood is helemaal weg. Voor die tijd had ik dat wel. Toen mijn opa insliep en toen mijn schoonva der aan kanker overleed, toen dacht ik: ik-krijg straks ook kanker. En hoe moet dat dan met de kinderen? En waar kom ik dan terecht? Nu weet ik dus waar ik te recht kom". Mickey kan nu genieten van het leven. Maar hij wordt wel met scheve ogen be keken. "De maatschappij geeft mij ei genlijk niet de kans om echt gelukkig te worden. Je wordt steeds veroordeeld, omdat je een ongeluk hebt gehad, omdat je in een psychiatrisch centrum hebt ge zeten. Je krijgt de kans niet om deelge noot te worden van de maatschappij. Ik vind: ik moet weer gewoon kunnen wer ken. Zodat ik met mijn gezinnetje weer een beetje normaal kan leven en eens een keer al die rekeningen kan betalen. Maar ik loop overal tegen een muur aan. Dat is dan het verstandelijke aspect in mijn le ven. Voor mijn gevoel ben ik gelukkig. Ik leef heel intens". "Ik heb geen wrok tegen de hulpverle ners. Ze hebben fouten gemaakt, maar ze wisten niet beter. Misschien kan mijn verhaal de hulpverlening wakker schud den. Dat ze zich daardoor gaan realiseren dat er meer is tussen hemel en aarde, dat er meer is op de grens van leven en dood". Over een hoge ambtenaar op een van de Haagse ministeries, die een indrukwek kende reputatie had opgebouwd op grond van zijn werkritme van nooit vóór tien uur aanwezig en altijd vóór vijf uur weg, gaat het volgende verhaal. Op een ochtend kwam hij weer eens te laat bin nen bij een vergadering die helaas voor hem door de minister zelf werd voorgezeten. Deze maakte een stekelige opmerking over het feit dat zijn ambte naar het inmiddels tot een goede gewoon te had gemaakt om ochtendvergaderin gen zonder zijn gewaardeerde aanwezig heid te laten beginnen. Waarop de ambte naar onbewogen reageerde met: "Excel lentie, ik moet u daarin absoluut gelijk geven, ik kom inderdaad regelmatig te laat. Maar daar staat dan tegenover dat ik ook regelmatig te vroeg wegga". Wat er van dit verhaal ook waar mag zijn, wat in elk geval klopt is dat er heel wat mensen zijn die 's morgens eeuwig treuzelen (vooral onder de douche en voor de spiegel) om daarna alleen nog maar de achterlichten te zien van de trein waarmee ze naar hun werk hadden moe ten gaan. Iedereen die met hen een af spraak maakt, moet er rekening mee hou den minstens een half uur te moeten wachten als ze überhaupt al komen op dagen. Zulke mensen hantexen daarmee, meer onbewust dan bewust trouwens, een heel geraffineerde manier om over hun medemensen macht uit te oefenen. Maar gelukkig voelen ze zich er meestal niet bij. Hun gedrag heeft dikwijls een ontwrich tend effect op relaties. Het kan er toe lei den dat huwelijk, vriendschap of carriè re op den duur op de klippen lopen. Telaatkomers kunnen ruwweg in vier typen worden ingedeeld. Het eerste type bestaat uit mensen die gewoon niet met tijd kunnen omgaan. Dan is er het type dat z'n hele leven niet 'op orde' krijgt; mensen die in allerlei opzichten chaoten zijn. Verder is er een aanzienlijke groep voor wie te laat komen een manier is om zich van anderen te onderscheiden, een weigering zich aan te passen of zich in een patroon te laten dwingen. Ten slotte is er een categorie mensen voor wie niet- punctueel zijn een soort van grap is. Het geeft hun een prettig gevoel van macht dat ze anderen op hen kunnen laten wachten. Laatkomers van het eerste type kunnen hun probleem al een heel eind oplossen door zich een aantal tijdsmanagement- technieken eigen te maken die ik in een eerdere Denkwijzer heb beschreven. Maar helaas komen andere laatkomers met zulke praktische trucs niet erg ver. Bij hen liggen de wortels van het te laat komen wel wat dieper, en niet zelden stammen ze uit een ver verleden. Een van mijn patiënten, een onderwijzer die in derdaad regelmatig de trein miste, weet zijn te lacht komen aan ervaringen in zijn kindertijd: "Ik was altijd al zo, ook als klein kind. Treuzelen was mijn manier om tegen de sociale druk en de eisen van mijn ouders te rebelleren". Het is waar dat treuzelen vaak een van de weinige manieren is die kinderen heb ben om weerstand te bieden, om zich niet helemaal door het ouderlijke opvoedings mes op maat te laten snijden en iets van hun eigen wil, hun eigen identiteit, over eind te houden. In bepaalde gezinnen is het iedere ochtend weer raak: treuzelen de kinderen met aankleden, tanden poetsen, ontbijten in de slag met du wende ouders. Sommige kinderen zijn lerlaatste moment te vertrekken en ver volgens voor het meestal onvermijdelijke te laat komen allerlei excuses te produce ren. "Ik ben te laat omdat de brug open ging", is een van die klassiekers. De schuld wordt geschoven op een omstan digheid die zich elke dag kan voordoen, maar waarmee de persoon in kwestie in zijn planning gewoon geen rekening wenst te houden. Toch voelt hij zich, wachtend voor die open brug, wel schul dig en leeft hij in de angstige verwach ting dat anderen hem het te laat komen kwalijk zullen nemen. En dat gebeurt inderdaad als het ge drag een gewoonte wordt en de nieuwig heid van de smoezen eraf is. Chronisch te laat komen maakt anderen op den duur vaak razend, waardoor de schuldgevoe lens natuurlijk alleen nog maar groter worden. Het vervelende is alleen dat schuldgevoel de energie is voor het onwil lekeurig herhalen van dezelfde onaccep tabele gedachten en gedragingen. Er,ver andert dus (meestal) weinig of niets door. Het mechaniek van ergernis bij de an der en schuldgevoelens bij de telaatko- mer kan in bepaalde relaties een vicieuze cirkel worden. Wanneer iemand altijd maar weer een half uur later thuiskomt dan hij met zijn partner heeft afgespro ken, dan is het wezenlijke punt voor de relatie niet het te laat komen, maar het gebrek aan wederzijds begrip en waar dering. Iemand die altijd te laat thuis komt vindt het blijkbaar niet echt gewel dig om naar huis te gaan en misschien zelfs onaangenaam. Of hij vindt het el- hun hele schoolleven lang aartstreuze laars. Ze stellen hun huiswerk'steeds tot het laatste moment uit, komen nooit (meteen) als ze geroepen worden, en af spraken komen ze al helemaal niet na. Maar zolang ze nog worden opgeduwd en anderen het roer overnemen als het qcht dreigend wordt, kunnen ze dat patroon aardig volhouden. Voor hen wordt het pas echt moeilijk als ze hun eerste baan krijgen, want dan opeens wordt het ernst. Natuurlijk kun nen ze nog steeds op de oude voet door gaan, maar nu is er het grote risico dat anderen (die vaak niet zo coulant zijn als de eigen ouders) er harde consequenties aan gaan verbinden, tot en met ontslag toe. Toch laten al te diepgewortelde sabo- tage-neigingen zich niet van de ene op de gndere dag uitroeien. Personen in kwes tie moeten zich vaak dwingen om bij de benodigde tijd van huis naar werk in te calculeren dat zich bepaalde hindernis sen kunnen voordoen (verkeersopstop pingen, opgehaalde bruggen, enzovoort). De neiging blijft groot om pas op het al-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1990 | | pagina 35