Kapitein Rob stierf met zijn tekenaar Quick Boys een halve kop te groot voor Roodenburg PAGINA VOOR JONGEREN Maritiem museum wijdt expositie aan stripheld van weleer f^W&ziEKra/8>züW bewtoi WOENSDAG 24 JANUARI 1990 PAGINA 11 zie JE wei'. AIS 26 puk) ik) huk] rosrayiouNEÊ neggen I^OMENTE WEI - £KJ 20 KOM l|t AAW HET vegplICHTE pgzawrAQe GjEHANPICAfTEN IM MUW BQTCUF" Eoor vragen, opmerkingen en suggesties met betrekking tot Big Deal kun je ons altijd bellen. Tel: 071 - 161 442. Toen op 20 januari 1966 de striptekenaar Pieter Joseph Kuhn overleed, stierf een ware volksheld met hem mee. Kapitein Rob, die twintig jaar lang (minus een korte onderbreking) zes da gen per week de lezers van Het Parool had geboeid, was niet meer. Het verhaal 'Ren- dez Vous in Jamaica', werd daags na de dood van Kuhn afgebroken. De plotselinge stop, midden in een avon tuur, vormde misschien wel het meest passende afscheid OM HQtqe ZIEKTEV.EgZUM harnas en gaat nooit met pensioen. De koelbloedige, pijprokende Kapitein Rob en zijn onafscheide lijke hond Skip zijn voor een hele generatie Nederlanders een be grip geworden. Zelfs in Duitsland en enkele andere landen bleek na enige tijd belangstelling te zijn voor de oer-Hollandse kran testrip. Met meedogenloze en soms ma niakale tegenstanders als Cigaret Larry en Professor Lupardi, wist de niet-onknappe kapitein van het zeiljacht De Vrijheid in elk avontuur 75 maal drie tekeningen lang zijn mannelijke en vrouwe lijke aanbidders te boeien. De spectaculaire reizen achter schatten, boeven of geheimen aan bleven niet beperkt tot het hier en nu: Kapitein Rob bevoer de zeven zeeën, maakte met een tijdmachi ne uitstapjes naar het verleden en bereikte zelfs het maanopper vlak. Dat laatste gebeurde lang voordat Neil Armstrong er zijn historische woorden uitsprak. Toegegeven, Kapitein Rob is voor de lezer van vandaag geen bijster indrukwekkend persona ge vol tweestrijd, stress, onaange- Ziczcv *Y.v Itcd ik nor bij Larrv gevangen genomen. |o|>: «po„rloc* Nriduenen. Willy bevrijd en tevreden staat Kob een ppp te roken, terwijl hij met de anderen aan b ■••rd van de Hvdr.t wacht op de komst an de Laur.t en de Viking Hij heelt de „Vrijheid 11" mi-t ren lange tr<<> aan ds „Hydra" \astgemaakt en Bill is beug Je zeilen te strijken Maar Jojo is uit zijn schuilplaats te voorschijn gekropen, sluipt naar de kajuit, waar Larrv gebonden ligt en bevrijdt de ge vangenen Hoe kom jij aan boordfluistert Larry verwonderd, „die schurken vertellen mij. dat je ver dronken bent." ..Ssst". waarschuwt Jojo alleen. ..ze zijn nog aan dek" Ja. wat nu; Bill heelt alle wapens meegenomen maar een dubbelloops jachtgeweer heelt hij over het boold gezien en Larrv grijnst vergenoegd, wanneer hij dit wapen opneemt. name zenuwtrekjes of twijfels over de zin van het leven. Ook blykt een spannend scenario na een paar avonturen wel eens te worden 'gerecycled' met een paar variaties. Wie op zoek is naar mo rele boodschap, kan beter een an dere strip zoeken: bij Kapitein Rob telt enkel het avontuur. Toch gaan zijn belevenissen iets verder dan het doorsnee bra ve jongensboek van de vroege na oorlogse jaren. Zo blijkt een 'bad guy' als professor Lupardi in de loop van de avonturenreeks ook langzaam maar zeker wat sympa thieke trekjes te vertonen. Boven dien was Kuhn verre van gemak zuchtig: elke tekening klopte tot in detail, elk verhaal bevatte wel een paar wonderlijke machines of andere originele vindingen. Pieter Kuhn was niet alleen be zeten van de scheepvaart, hij had ook een passie voor uitvindingen en science-fiction. Niet geheel on terecht werd en wordt hij weieens vergeleken met Jules Verne, een WH® Toen ik dertien jaar oud was, wilde ik graag een man zijn. Een man, zoals je die ziet op reclame's voor bier en zware tabak. Een man die ogenschijnlijk zonder moeite vlotten bouwt, rivieren oversteekt, bergen beklimt en schijnbaar moeiteloos vuur maakt zonder lucifers. Welig tierend borsthaar, een breed bruin verbrand lichaam, sigaretten zonder filter rokend, kortom: een échte man! Nu was bij mij op die leeftijd de ontwikkeling van borsthaar nog in een bedenkelijk beginstadium en ook het gespierde lijf plus bijbehorende wintersportkleur was niet voor mij weggelegd. Sigaretten zonder filter waren echter te koop bij de benzinepomp op de hoek. Mijn eerste sigaret zou het begin moeten worden van een glorieuze loopbaan als jungle macho. Maar, zoals ook bij andere verslavende genotsmiddelen als drank, kofie en seks, is de allereerste ervaring vaak een hele slechte. Een soort laatste waarschuwing van het opperwezen dat roept: "Zie je nou wel, het is helemaal niet zo lekker als je dacht. Zie uw zonde en stop nu het nog kan!" In sommige gevallen heeft het resultaat. Kinderen nemen hun eerste slok koffie die vervolgens zo vies smaakt dat ze direkt besluiten dit smerige goedje nooit meer te drinken. Zo niet onverbeterlijke f»»» naivelingen als ik! Het feit dat ik bij mijn eerste sigaret groen werd en vervolgens tot driemaal toe over mijn nek ging, deed mij besluiten dat ik roken moést! Roken was voor mij een basisvaardighcid: zolang ik nog geen drie pakjes per dag zonder blikken of blozen aankon, zou ik het oversteken van woeste rivieren wel kunnen vergeten. Laat staan dat ik borsthaar kreeg. Gewoon stug volhouden dus. En zie daar, de volhouder wint en ik werd verslaafd. Een uithoudingsvermogen van 'lik- me-vestje', een rokershoest van 'heb-ik-jou-daar' en longkanker/hartklachten op de loer. Maar dat is nog niet het ergste. Ik, de stoere avonturier, sta per 1 januari 1990 te boek als onaantrekkelijke vieze crimineel! "Wat ik een lekker stuk vind..? Een jongen/meid die niet rookt! Levensgroot staat het op bijna alle bushokjes te lezen. Nou, daar ben ik dan mooi klaar mee. Kan ik er wat aan doen dat ik zes jaar geleden nog geen acht sloeg op kleine lettertjes op sigarettenpakjes? Kan ik het helpen dat ik vroeger graag bergen wilde beklimmen? Is het mijn schuld dat ik graag borsthaar wilde hebben? Er rest mij weinig anders dan te stoppen met roken. Of dit noodgedwongen voornemen haalbaar is, is nog maar de vraag. Het is namelijk niet enkel het roken dat ik op moet geven; het is een hele levensvisie. En die zijn in het algemeen zéér moeilijk te veranderen. In het Maritiem Museum Prins Hendrik in Rotterdam is vorige week een expositie geopend over de strips van Kapitein Rob. Deze creatie van de in Amsterdam geboren tekenaar Pieter Joseph Kuhn (1910-1966) verscheen van december 1945 tot Kuhns dood in het Het Parool. Met Olivier B. Bommel behoort Kapitein Rob tot de meest succesvolle Nederlandse tekststrips. Waarschijnlijk nog dit jaar verschijnt bij uitgeverij Panda het boek 'Kapitein Rob's stormach tige leven'. Het Maritiem Museum heeft in samenwerking met enkele Kapi tein Rob-fans een expositie ingericht over de 73 zeer gedetailleerd geïllustreerde avonturen van de speurder/held. De tentoonstelling (die tot en met 10 juni te bezichtigen is) is onderverdeeld in de vol gende thema's: 'Met het historisch oog' (over geschiedkundige waarheden en fantasieën die in de verhalen zijn verwerkt), 'Kapi tein Rob als Globetrotter' (over verzonnen plaatsen en hun werke lijk bestaande evenknieën) en 'Stripschepen', waar Kuhns tekenin gen worden vergeleken met modellen en foto's van echte vaartui gen. Speciaal voor de Rotterdammers heeft de museumleiding de oud-plaatsgenoot Olivier van Noort een apart plaatsje op de expo sitie gegeven. Van Noort reisde eind zestiende eeuw rond de wereld en vervult een hoofdrol in 'Kapitein Rob' deel 23: Het raadsel van de Straat Magelhaes. De Hagenaar Lex Ritman is onlangs gevraagd een tweede druk van zijn standaardwerk 'Het stormachtige leven van Kapitein Rob' te maken. "Omdat er zoveel nieuwe gegevens en ook een aantal niet eerder gepubliceerde afleveringen in komen te staan, heb ik beslo ten de titel van het boek om te draaien. Dit wordt geen herdruk, maar een compleet nieuw boek", aldus Rob-expert Ritman, wiens boek al jaren is uitverkocht. man die ongelooflijk gedetail leerd uitvindingen beschreef die vele jaren later werkelijkheid zouden worden. Voor wie het dagelijkse knip pen in de krant te veel werk was, gaf Het Parool de verhalen nog eens in boekvorm uit. De oplage van de werkjes bedroeg niet zel den vele tienduizenden stuks. Kuhn is er zelf nooit rijk van ge worden. Hij had zich eind '45 con tractueel verplicht iedere dag een plaat aan Het Parool te leveren. "We konden ervan leven", ver klaarde zijn familie later. Een speurtocht naar het wezen van Kapitein Rob leidt onvermij delijk naar oude kranteknipsels, interviews en natuurlijk de stripverhalen zelf. Waar Pieter Kuhn de inspiratie, fantasie en enorme geografische kennis van daan haalde om vele duizenden malen een boeiende gebeurtenis vast te leggen in drie tekeninge tjes, blijft een reconstructie. Natuurlijk, via de (in 1988 over leden) schrijver Werkman en de naaste familie van Kuhn is vooral de laatste vijftien jaar het een en ander bekend geworden over het ontstaan van Kapitein Rob. Toch moet de schare van jonge en ou dere Rob-fanaten ermee leren le ven, dat een striptekenaar vroe ger voor het grote publiek geen bijster interessant figuur was. In tegensteling tot beroemde colle ga's als Marten Toonder en Hergé, is Kuhn altijd in de schaduw van zijn eigen stripheld blijven staan. Had Kuhn nog geleefd, dan was hij zeker een regelmatige ver schijning op de beeldbuis en in andere media geweest. Kapitein Rob en Pieter Kuhn zijn niet van elkaar los te weken. Een psychologisch onderzoekje bij de één, leidt automatisch naar de ander. Wie twee decennia lang, zes dagen per week met elkaar in een Hilversums kamertje zit op gesloten, moet ook wel weder zijdse trekjes gaan overnemen. "Je kunt wel zeggen dat hij Ka pitein Rob was", zegt de weduwe van de tekenaar, mevrouw M. Kuhn-Groenewoud, in de Kapi tein Rob-special van Stripschrift uit 1978. "Hij was dan wel geen n, maar had het wel graag willen zijn; alles wat met schepen te maken had, daar was hij hele maal gek van. En dan niet eens het varen met die schepen, maar vooral het werken eraan". Levensechte gelijkenissen vor men de kracht van kapitein Rob. Niet alleen leek Kuhn als twee druppels water op zijn hoofdper soon en dupliceerde hij zijn fami lie, Albert Einstein en anderen in het zwart/wit, ook de decors van de verhalen kloppen tot in het kleinste detail. Of het nu ging om een kade in Amsterdam (de ge boortestad van Kuhn), een Urkse kotter, Duitse onderzeeërs, een havenstadje in de tropen of een doodgewoon Hollands winkeltje. Een enkel foutje dat door de tijds druk toch in tekst of tekening sloop, werd later voor de boekuit gave weer rechtgezet. Een ongelooflijke prestatie voor iemand die nauwelijks tijd had uitgebreid 'sfeer te proeven", laat staan een wereldreiziger kon worden genoemd. Toch kreeg Kuhn het voor elkaar: met stapels geïllustreerde bladen, een foto grafisch geheugen en een ijzeren doorzettingsvermogen leverde hij elke dag drie prachtige teke ningen af. Eén blunder in de avonturen reeks moet Kuhn wel worden aangerekend en dat is de vergis sing om Rob te laten trouwen. "We hebben het geweten", zei Werkman jaren later, "er kwamen stapels brieven binnen, de meeste van vrouwen, maar ook wel van mannelijke lezers, die ons de hef tigste verwijten deden. Het huwe lijk hebben we dan ook maar als een nachtkaars laten uitgaan". Werkman is na de dood van Kuhn meerdere malen benaderd om het succes van kapitein Rob met een andere tekenaar voort te zetten. Werkman weigerde, naar eigen zeggen omdat het stripgen re hem "toch wat minder lag dan voor een geregelde samenwer king vereist is" en de dagelijkse spanning een beroep op de zenu wen deed. Waarschijnlijk besefte Werk man als geen ander, dat kapitein Rob en Pieter Kuhn onlosmake lijk met elkaar waren verbonden. Een op zijn minst sterke aanwij zing daartoe vormde wel 'Frank, de Vliegende Hollander', die eind jaren vijftig moest invallen toen Kuhn eventjes genoeg had van de dagelijkse druk. De poging Rob min of meer voort te zetten in een ander kader, mislukte. En die mislukking toonde eens te meer het succes van Rob aan. MARTIN RUESINK Enkele voorstudies die voorkomen i voorgrond Kapitein Rob. mm week zonder 'flitsen', raast Pim Lemmers sneller dan ooit door hitmakend Hilversum. Op zoek naar nieuws, roddels, sing le's en vooral: primeurs! Dek king, want hier komen ze weer: De voormalige gitarist van mega ster Prince, Brownmark, laat op zijn debuut-album uitstekende funk/soul horen. Muziek die je het beste kunt vergelijken met die van Bobby Brown. De eerste single van Brownmark heet Bang Bang. En wie speelt erop mee?! Inderdaad, je raadt het al....Prin- Enkele maanden geleden bericht te ik je over een nieuwe ster in spé, D'Atra Hicks. Een dame met een stem a la Natalie Cole en Ani ta Baker. De release van de elpee en de hieraan gekoppelde single Sweet talk werd uitgesteld. De datum is inmiddels bekend: half maart. Van het Belgische tweetal Soul- sister, die je zeker nog wel kent van van de hits Like a mountain en The way to your heart, ver schijnt binnenkort een nieuwe single met de titel Blame you. De ze plaat heeft alles in zich om een vette hit te worden. Afwachten dus maar! Lou Ra wis scoorde op de> valreep van '89 een vette hit met Fine Brown Fame dat hij samen met zangeres Dianne Reeves opnam. Als je Lou wilt zien schitteren dan kan dat. Hij geeft twee concerten, te weten in Carré (26 februari) en in De Doelen (27 februari). Queen-muzikant Roger Taylor heeft wederom een soloproject opgenomen. Samen met een aan tal muzikanten, met de naam The Cross, nam hij het album Mad, Bad Dangerous to know op. Er komt ook een single van dit al bum. De titel hiervan is nog niet bekend. Na een stilte van ruim anderhalf jaar is zangeres Sinead O'Connor terug in de pop-business met haar nieuwe single Nothing Compares 2 You. Dit nummer werd jaren ge leden geschreven door. inder daad daar is 'ie weer. Prince! Een halve kop was precies het verschil tussen Roodenburg en Quick Boys. Aanvoerder Ronald Pronk (rechts) loodste de Katwijkers naar de halve finale van het toernooi om de Leidsch Dagblad-Cup. (foto Dick Hogewoning) 2£ 15 te tiilt kACm Ik Pt UJiBt Ütmsr m urn kimt m. I Vmk, M6tk VttSO&ttH. M&I mi WHimhtr mum\ iBoo-mimm I nu wmm wtihfts. J MCftóKisaiiwe. Arnold Barends kan praten als Brugman. Toch hielp zijn 'peptalk' in de rust van de voetbalwedstrijd Quick Boys Cl - Roodenburg Cl de Leid- se jongens niet aan de over winning. Op sportpark Nieuw Zuid bleken de Katwijkers, die halverwege met 1-0 vóór stonden, een maatje te groot voor Roodenburg: 3-1. Misschien kwam het omdat de Leidenaars hun door ziekte gevel de leider Marcel van der Burg misten. Of omdat doelman Rolf Busscher geblesseerd langs de kant stond. In de eerste helft nog met een vlag in zijn hand als grensrechter, maar zelfs tijdens het vlaggen kreeg de keeper weer last van zijn knie. Bovendien speelden er bij Roodenburg drie jongens uit lagere elftallen mee. En hoewel Bob Rijsbergen, Mar- tijn Kijk in de Vegte en Timo Fi- lippo het, evenals reserve-doel man Rob Standhart, zeker niet slecht deden, konden zij het Quick Boys niet lastig genoeg ma ken. In de vorige ronde van het toer nooi om de Leidsch Dagblad-Cup had Roodenburg nog voor een stunt gezorgd door Noordwijk met maar liefst 5-0 onder de voet te lopen. "Maar Quick Boys voet balt een stuk beter", vonden de Roodenburgertjes. Op hun eigen winderige stuk grasveld voelden de Katwijkers zich bovendien als vissen in het (zee)water. Gemid deld waren de spelers van de thuisclub ook ongeveer een halve kop groter dan hun tegenstan ders. Vandaar dat niemand vreemd opkeek toen laatste man Jaco Vooys de bal al in de eerste helft achter Standhart knalde: 1- 0. Haarfijn In de pauze legde gelegenheids- coach Barends het de Rooderv burg-spelers onder het genot van een plastic bekertje thee ("Neem zuipen ;r mee, het is toch niet te vond aanvoerder Ri chard van Eldik) haarfijn uit: "Kijk vooral goed uit voor die laatste man en voor hun aanvoer der. Die twee spelers dragen het elftal. Let ook goed op van welke kant de wind waait. We moeten meer kaatsen dan in de eerste helft. Bij balverlies moet iedereen mee terugkomen. In de eerste helft waren zij wat sterker. Maar wij zijn zeker niet kansloos". Het klonk allemaal mooi in de kleedkamer, maar de werkelijk heid op het veld was anders. Quick Boys bleef ook in de twee de helft de sterkste. Dat had in derdaad te maken met het door dachte spel van Vooys en de in breng van aanvoerder Ronald Pronk, die ook voor de afdelings selectie uitkomt. De uit de kluiten gewassen middenvelder gaf hal verwege de tweede helft met een enorme uithaal doelman Stand hart het nakijken: 2-0. De strijd leek gestreden. Maar als een duveltje uit een doosje bracht Timo Filippo, die eigenlijk in de C3 thuishoort, de spanning terug: 2-1. Quick Boys zette zich manmoedig over die tegenvaller heen. Het zocht opnieuw de aan val. Nummer twaalf, André Vooys, bepaalde met een schitte rende boogbal de eindstand op 3- 1. Het had zelfs nog gekker kun nen worden als Martin van Bee- len vlak voor het eindsignaal wat rustiger was gebleven. Nu hielp hij een dot van een kans om zeep. Praatjes Na afloop had Gerard in de kleed kamer de meeste praatjes. "Heb je die voorzet van mij dan niet ge zien", wilde de rechtshalf van Quick Boys weten. Om vervol gens net als zijn ploeggenoten een graai te doen uit het krat met fles jes fris, die trainer Cees van Duyn en Dirk Verdoes hadden aange sleept. Een versnapering hadden de Katwijkers natuurlijk dik ver diend. Als ze zo blijven voetballen als tegen Roodenburg maken ze een goede kans om de LD-Cup van Rijnsburgse Boys over te ne men. "Want die uien liggen er al uit", stelden de Quick Boys-spe lers nog maar weer eens met het nodige leedvermaak vast. Wreed De vreugde over het bereiken van de halve finales werd overigens wreed verstoord door de melding dat er buiten werd gevochten. Op het aangrenzende veld snapten spelers van de B-regionalen van Sparta kennelijk niet wat de be doeling is van het edele voetbal spel. Na afloop van de wedstrijd tegen Quick Boys vlogen zij hun tegenstanders aan. En in Katwijk zijn ze ook niet vies van een robbertje vechten. Binnen de kortste keren zag het zwart van de mensen die zich er mee wilden bemoeien. Ouders maakten zich zorgen om hun kin deren, zoals ze dat ook tijdens de wedstrijd al hadden gedaan. Jo- han van Tongeren, leider van de Cl van Roodenburg, had tijdens de wedstrijd al verzucht: "Meestal maken die ouders zich nog drukker dan de voetballers zelf'. TIM BROUWER DE KONING

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1990 | | pagina 11