Van hasjdealer tot drugsbestrijder Hoe wielrennen de levenskoers van Paul Rood veranderde ZATERDAG 13 JANUAR11990 EXTRA ^^|^^^BIJLAG^MU1E^EIDSCH/ALPHEN^AGB^D PAGINA 23 Het klinkt allemaal zo onwaarschijnlijk dat het bijna niet verzonnen kan zijn. Vrijwel alles is dan ook echt gebeurd, zweert Paul Rood als hij het heeft over de bizarre gebeurtenissen die tezamen zijn levensverhaal vormen en die hij heeft neergelegd in zijn boek Groot Verzet. Zijn 'iets' geromantiseerde biografie verloopt volgens het scenario van een moderne avonturenfilm met klassieke ontsnappingscenes. Hoe een student die snel rijk wilde worden met de handel in hasj, via de wielrennerij tot bezinning kwam en een kruistocht begon tegen de dope. "Als ik met dit boek ook maar één mens afhoud van de drugs, dan is hét voor mij al geslaagd". door Paul de Tombe Sommige sporters vallen na hun lan ge carrière in een zwart gat, Paul Rood zag na een bijzonder korte loop baan het licht. Van het moment af dat zijn racefiets werd gestolen en hij tij dens een wandeling door nachtelijk Amsterdam werd geconfronteerd met een vrouwelijke junk, wist hij wat hem te doen stond. "Zelf voelde ik me in die periode heel lekker en door al dat trainen was ik ook helderder gaan denken. Toen ik dat meisje daar als een wrak zag rondlopen, besefte ik ei genlijk pas wat een rotzooi dat spul is en wat ik had gedaan toen ik er in han delde. Dat wilde ik goedmaken". De baanrenner gaf het wielrennen al na een goed jaar op, keerde vrijwil lig terug naar Zweden om de rest van zijn gevangenisstraf wegens drugs smokkel uit te zitten, en ging daarna in Nederland de 'andere' baan weer op. Gesprekken met junks en hulp verleners leerden hem dat het officië le afkickprogramma via methadon nauwelijks resultaten oplevert. "Om- datje van dat middel nog veel moeilij ker afkomt dan van heroïne. Niemand kent ook de resultaten van het pro gramma, maar er worden jaarlijks wel honderden miljoenen in gestopt. Het is een beleid dat door een paar psychi aters in stand wordt gehouden. Mis schien te goeder trouw, misschien ook niet. Ze voorkomen in elk geval dat er een ander hulpverleningspro gramma wordt ingevoerd, daarom noem ik die mensen de psycho-maffia in mijn boek". Dat boek heeft hij, naar eigen zeg gen, geschreven uit ideéele motieven. Niet op het grote verzet, want hij deed er vier jaar over, maar uit groot verzet. "Om nu eens een keer niet op een be lerende, maar op een reëele manier te waarschuwen tegen drugs en om te la ten zien dat iemand volledig kan ver anderen", zoals hij het zelf formu leert. "Zelf ben ik er nooit verslaafd aan geweest, ik heb er alleen in gehan deld. Maar in mijn directe omgeving heb ik wel gezien wat het met mensen kan doen. Daar wil ik tegen waarschu wen en ik wil die anti-drugsbood- schap in de toekomst nóg krachtiger uitdragen. Daarom ben ik bezig er een filmscript van te maken". Onvrede Het verhaal dat hij als zijn biografie presenteert, leent zich er ook in alle opzichten voor. Het is weliswaar ge deeltelijk geromantiseerd, "maar ne gentig procent is waar. Hooguit tien procent heb ik erbij verzonnen". De nu 33-jarige Paul Rood (getrouwd, va der van twee kinderen) vertelt het in café Scheltema aan de Nieuwezijds Voorburgwal, ooit de pleisterplaats van journalistiek Amsterdam. Daar verhaalt hij hoe hij als geboren Castri- cummer als student scheikunde te recht kwam in Amsterdam, hoe zijn onvrede met zijn studie groeide en hoe hij op 21-jarige leeftijd in de drugssmokkel verzeild raakte. "Via de vrienden van een Noorse vriendin, die dat spul wel wilden doorverkopen. Ik wilde snel geld ver dienen en voor hasj kon ik daar drie, vier keer de prijs krijgen die ik er in Amsterdam voor betaalde. Ik dus naar Oslo met dat spul. Maar dat is maar één keer goedgegaan. De eerste keer heb ik een kilo weggebracht, de tweede keer werd ik in Zweden al ge pakt. In d$ trein, met vier kilo bij me. Voor ik het goed en wel besefte, zat ik Per trein en bus reisde Rood vervol gens naar Noord-Duitsland, vanwaar hij een vriend belde met wie hij zon der problemen de Nederlandse grens overstak. Eenmaal terug in Amster dam kocht hij een racefiets, "op afbe taling, om af en toe terug te gaan naar Castricum", en in het voorjaar van 1979 merkte hij hoe lekker hij dat fiet sen eigenlijk vond. "Na al die narigheid groeide boven dien het idee dat ik toch ook wel iets positiefs zou moeten kunnen, dus heb ik me ingeschreven bij de vereniging Olympia in Amsterdam. Ik wilde baanrenner worden. De eerste keer viel ik verschrikkelijk, maar na drie keer rijden werd ik vierde bij de regio nale kampioenschappen achtervol ging van Noord-Holland en bij het na tionale dernykampioenschap eindig de ik als derde achter Pronk en Slot. In de daaropvolgende winter reed ik veel in Ahoy' en dat ging echt goed". Andere koers Zelf zegt hij 'dat er zelfs sprake van was dat ik zou worden opgenomen in de Olympische selectie voor Moskou'. Volgens Frans Mahn, toen de nationa le trainingscoórdinator, was dat nog 'erg ver weg'. Mahn: "Maar hij was wel bezig om in de nationale selectie te komen. Hij was echt talentvol en ik zag ook wel wat in hem. Alleen was hij een beetje anders dan anderen. Hij was er ineens, en hij was ook ineens weer weg". Ook een in het boek afge drukte brief die Mahn hem schreef en het voorwoord van Gert Jan Theunis- se getuigen van zijn talent en bekend heid in die tijd. Rood zou er verder niets mee doen. Na de diefstal van zijn racefiets en de navolgende ontmoe ting met het heroïnehoertje verander de de koers van zijn leven totaal. "Zij vertelde me hoe moeilijk het was om af te kicken via methadon en daarna ben ik zelf op onderzoek uitge gaan. Ik heb er hier in Nederland met junks, ex-junks en hulpverleners over gepraat en ik herinnerde me in die tijd een verhaal over een afkickcentrum in Zweden, dat ik daar in de gevange nis had gehoord. Dat wilde ik gaan be kijken, dus ben ik teruggegaan naar Zweden", aldus Rood, die ook wilde afrekenen met zijn criminele verle den. In een brief aan de Zweedse koning bood hij schriftelijk aan in dat cen trum te gaan werken als vervangende arbeid voor zijn resterende gevange nisstraf, maar daarvan kon geen spra ke zijn. "Dus werd ik onmiddellijk ge arresteerd om mijn straf uit te zitten, toen ik toch ging. Dank zij de publici teit die ik daardoor kreeg, kwam ik wel na zeven maanden vrij. Alleen mijn uitwijzing voor tien jaar bleef staan, dus dat afkickcentrum kon ik toch niet bezoeken". Het weerhield hem er niet van in ei gen land door te gaan met de strijd te gen de hulpverlening met methadon, volgens hem "uitgevonden door de nazi's onder de naam dolophine (naar Adolf) en via de VS door een aantal psychiaters meegenomen naar Ne derland". Dat het een middel is waar van nog moeilijker is af te kicken dan van heroïne, is in de tussentijd ook wetenschappelijk en elders aange toond. Vorig jaar nog kwam een Utrechtse psycholoog tot die conclu sie na een onderzoek onder 950 me- thadon-klanten. Preventie "Niettemin wordt er gewoon mee doorgegaan", betoogt Rood. "Veel hulpverleners zouden er best af wil len, maar de experts houden er aan vast. De verantwoordelijke psychia ters breiden dat programma zelfs steeds verder uit. Tegen alle resulta ten in, want de methadon die gratis wordt verstrekt voor het afkicken, wordt door junks op straat verhan- .deld en daar kopen ze dan heroïne van, of ze gebruiken het middel 'als bodem' om niet ziek te zijn als ze gaan stelen om aan andere middelen te ko men. Op die manier krijg je natuurlijk niemand van zijn verslaving af, maar hou je die juist in stand". "Het hele beleid zou moeten veran deren", bepleit hij. "Er zou onderzoek moeten worden gedaan naar metho den die wel helpen, en er zou veel meer aandacht moeten worden be steed aan preventie. Laat ex-junks hun verhaal maar vertellen op scho len, dat schrikt veel meer af dan theo retische voorbeelden. Daarom heb ik dit boek ook geschreven en ben ik nu aan dat filmscript bezig. Niet voor het geld, maar voor de boodschap. Als één persoon die anders wel zou heb ben gepakt daardoor niet naar de drugs grijpt, vind ik het al geslaagd". Paul Rood: "Door het fietsen ben ik helder gaan denken". in een cel in Helsingbörg". Het was het begin van een nacht merrie, zegt hij. Hij raakte depressief, werd naar zijn zeggen op eigen ver zoek ("Ik dacht daar sneller te kunnen ontsnappen") overgeplaatst naar de psychiatrische afdeling van de gevan genis in Malmö, en keerde na zijn ver oordeling tot twee jaar terug naar het 'normale' cellenblok op de tweede verdieping. Daar was zijn vijfde ont snappingspoging succesvol. Samen met twee 'zware' criminelen, een Ne derlandse harddrugssmokkelaar en een Duitse bankovervaller, smeerde hij 'm na vijf maanden op de klassieke manier: met behulp van ijzerzaagjes en aan elkaar geknoopte dekens. Sterk Hij vertelt het sterke verhaal van zijn ontsnapping zonder haperen. "Bij een van zijn bezoekep had een broer van me een speelbord achtergelaten. Tus sen het schaak- en het damgedeelte had hij 23 ijzerzaagjes gelijmd. Dat was loodzwaar, maar de bewaker kwam het me lachend overhandigen. Nee, ik begrijp ook niet dat hij niks heeft gemerkt, maar je moet af en toe geluk hebben in je leven", zegt Rood. "Daarna zijn we met z'n drieën be gonnen de tralies door te zagen. Met boter om het geluid te dempen, deeg om de zaagsneden dicht te maken en verf om dat deeg dezelfde kleur te ge ven als de andere tralies. Op zaterdag ochtend zijn we aan de slag gegaan en voor die avond was via een Zweedse kennis van de Nederlander een vluchtauto geregeld die ons naar een schuiladres zou brengen. Dat ging dus volkomen verkeerd, want het duurde allemaal veel langer dan we dachten. We waren pas op zondag avond klaar. Via een aantal aan elkaar geknoopte dekens hebben we ons daarna laten zakken tot op de binnen plaats, waar we voor die tijd een aan tal tentenframes hadden achtergela ten die we doordeweeks in de werk plaats moesten maken. Opgestapeld reikten die net tot de rand van de muur. Eenmaal daaroverheen, merk ten we dat de vluchtauto er niet stond en omdat we vanuit omringende flats waren gezien, wisten we dat er snel alarm zou worden geslagen. Dus heb ben we het op een lopen gezet. Maar we konden de straat niet vinden waar het appartement was waar we ons zouden verbergen. Dat moesten we op een gegeven moment wel vragen en toen we daarvoor een oude man hadden uitgezocht bleken we al in die straat te staan". Wondertje "Het klinkt allemaal heel toevallig ja", moet Rood toegeven. "Het was dan ook echt een wondertje". En het wonderlijke ontsnappingsverhaal is nog niet ten einde ook. Rood kreeg ru zie met zijn mede-vluchters, trok er in z'n eentje op uit en nam de boot naar het Deense eiland Bornholm voor de Poolse kust. "Omdat op die route geen controle is. Er is vrijwel nie mand die erheen gaat, want er wonen alleen een paar vissers. Vanaf Born holm heb ik de boot naar Kopenha gen genomen en vandaaruit ben ik naar de Deens-Duitse grens gegaan. In een cafeetje heb ik vervolgens ken nis gemaakt met een paar jongeren die me wel de grens wilden overbren gen. Dat hebben ze ook gedaan. In de kofferbakruimte die voorin zit bij een kever. Er was weinig ruimte, maar het ging". Rood (rechts) naast Mathé Pronk met de bronzen medaille na het NK achter demy's in 19 79. (foto pr) 1

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1990 | | pagina 23