OEKEN Een nieuw uitzicht op de kinderboekenberg Kleurrijk werk van Canetti Criminele praktijken Günter Grass op reis door India LITERATUUR Boeiende herdruk van forumroman WOENSDAG 10 JANUARI 1 De bijdrage van Kees Fens aan 'De hele Bibelebontseberg, De geschie denis van het kinderboek in Neder land Vlaanderen van de middel eeuwen tot heden' vormt letterlijk en figuurlijk het hart van het boek. De beschouwing over de relatie tus sen kinderliteratuur en later gele zen literatuur is slechts zeven blad zijden lang. Er staat in te lezen waar om het kinderboek gelijkwaardig is aan het volwassen boek en dat het daarom hoog tijd wordt voor een in tegratie van beide literaturen. Veelzeggend is zijn opmerking: 'De geschiedenis van de Nederland- se poëzie vanaf Vijftig is in hoge ma te onvolledig zonder de modern^ jeugdpoëzie, in het géval van Anniè M: G. Schmidt even tegendraads, anarchistisch zelfs - ook in het woordgebruik - als wat toen de nieuwe poëzie heette. Ze vindt ook in dezelfde tijdgeest haar oor sprong.' Avontuur In de inleiding schrijven de eind redacteuren Nettie Heimeriks en Willem van Toorn dat zij vanaf het begin voor ogen hebben gehad dat 'De hele Bibelebontse berg' een boek zou moeten, zijn voor een groot publiek, dat geïnteresseerd is in het avontuur dat het woord in de we reld van kinderen betekent. De me dewerkers die zij aanzochten dien den daarom niet alleen literatuur- specialist te zijn, maar ook helder en leesbaar hun kennis onder woorden te kunnen brengen. Wie de lijst Van1 medewerkers beziet kan niet an ders dan toegeven dat aan de eerste eis voldaan is. Of dat ook voor de tweede voorwaarde geldt is een kwestie van lezend ontdekken, hoe vervelend het is steeds voortijdig te moeten ophouden, omdat het mor gen weer vroeg dag is. Omdat in 'De hele Bibelebontse berg' voor het eerst de geschiedenis van het Nederlandstalige kinder boek door literatuurspecialisten be schreven wordt en niet door peda gogen, zal duidelijk zijn dat er naast wat al langer bekend was, veel s boven water kómt. Dat daar veel volhardend speurwerk aan voorafgegaan is, blijkt al meteen in het eerste hoofdstuk waarin F. P. van Oostrom zich de moeilijke vraag stelt: was er ook jeugdlitera tuur in de middeleeuwen? Zijn bevestigend antwoord is in drukwekkend beargumenteerd, maar tegelijkertijd hoogst specula tief, omdat veel middeleeuwse boe ken in de loop van de tijd spoorloos verdwenen zijn en het (klooster)on- derwijs bovendien een sterke mon delinge traditie kende. Handge schreven boeken waren duur en kinderen zeiden tot hun zestiende jaar allerlei teksten net zo lang na tot zij ze van buiten kenden. Het vruchtbaarste terrein voor onder zoek is het stadse onderwijs aan jon ge burgers die wilden leren lezen, omdat ze in de handel hun brood moesten zien te verdienen. Een daarbij veel gebruikt jeugdboek was de in 124 strofen van vier regels berijmde 'Spiegel der jonghers' (1488) van Lambertus Goetman. Daarin kwamen allerlei lessen over christenplicht voor, maar ook het advies zelden naar de kroeg en nim mer naar de hoeren te gaan. Die laatste aanbeveling doet veronder stellen dat we bij de gebruikers van het boek eerder aan jong volwasse nen moeten denken. Hoewel in de zestiende eeuw door de uitvindingvan de boekdruk kunst en door vernieuwingen in het onderwijs veel veranderde op het gebied van teksten voor kinderen, zijn er nauwelijks boeken aan te wij zen die geschreven werden met het vooropgezette doel kinderen ont spanning en vermaak te verschaf fen. Dat betekent overigens niet dat kinderen alleen maar abc-boekjes, gedragsboekjes en godsdienstige lectuur te lezen kregen. Zoals kin deren tegenwoordig op de televisie zaken zien die voor volwassenen be stemd zijn, zo lazen ze vroeger waar schijnlijk mee in de boeken van hun ouders. Niemand minder dan Desi- derius Erasmus waarschuwde in 1516: 'Maar heden ten dage zien we dat velen zich vermaken met de ver halen over Arthur en Lancelot en meer van dergelijke, verhalen die niet alleen over tirannen handelen, maar ook volstrekt zonder eruditie, dwaas zijn en op oudewijvenpraat lijken.' Veel indruk zal zijn tirade niet ge maakt hebben, want uit latere ge schriften weten we dat middel eeuwse ridderromans, liefdesro mans en schalkse novellen-bijzon der populair waren. Spanning, avontuur, liefde en humor dus. Kin deren zagen er zelfs geen been in hun ouderwijzers met dit soort lec tuur te confronteren, getuige het ci taat dat R. J. Resoort vond in de Re gel der Duytsche schoolmeester van Dirk Adriaensz Valcooch (1591): 'Comen sy met grollen en on nutte boecken ter scolen Die teg- hen Schriftuer strijden, ende der waerheyt doen dolen, Stuertse vander hant of Godt sal u wreken.' Afgezien van het ontstaan van losbladige kinderprenten verander de er in de zeventiende eeuw vrijwel niets. Er kwam meer van hetzelfde (school-\en geloofsboekjes). Blijk baar moesten alle vernieuwingen uit vorige perioden eerst verwerkt worden. Bekrompen Tot welke bekrompen visie op het kinderboek de bemoeienissen van neerlandici (Is dat wel literatuur?) en pedagogen (Is de inhoud opvoe dend?) kunnen leiden, toont P. J. Buijnsters onomstotelijk aan in zijn hoofdstuk over het Nederlandse kinderboek uit de achttiende eeuw. Met zijn vrouw zocht hij in de grote wetenschappelijke bibliotheken naar oorspronkelijk voor kinderen bestemde of op den duur vooral door hen genoten lectuur. Zijn in drukwekkende lijst van 31 soorten lectuur corrigeert voor altijd het tra ditionele beeld dat Hieronymus van KORNELIS Mimt op eene- Koets. Vie zich roekeloos wil wagen Of zich in gevaar begeeft IvEESJE! zal zich eens beklagen, Dat hij zoo gehandeld heeft Kornelis klimt op eene Koets. Kopergravure uit Alphabetische Letter kransjes van J.F.L. Muller, 1836. Alphen met zijn 'Proeve van kleine vader van het Nederlandstalige kin- Gedigten voor Kinderen' (1778) de derboek zou zijn. Ook aan het hoofdstuk over de negentiende eeuw ligt een kwanti tatief onderzoek ten grondslag. Het werd verricht door de vakgroep Ne derlands van de Rijksuniversiteit Leiden en resulteerde in een over zichtelijke samenvatting van 64 bladzijden van de aan kinderboe ken overstelpend rijke eeuw (9000 titels). De reusachtige berg kinderboeken die de eeuw van het kind tot nu toe voortbracht, stelde Harry Bekke ring en Aukje Holtrop voor de wel haast onmogelijke taak daarin eni ge ordening aan te brengen. Hun keiize een maximaal aantal repre sentatieve boeken uit de gehele pe riode een kans te geven, leidde tot een onderverdeling naar genres als het avonturenboek, het kindervers, het meisjesboek, het komische jeugdboek en het maatschappijkri tische kinderboek. Of een ander ordeningsprincipe tot een betere opzet geleid zou heb ben valt moeilijk te beoordelen, maar het heeft er alle schijn van dat ook Kees Fens niet helemaal tevre den is met de bijdrage van de twee auteurs. Hij neemt in de eerste ali nea's van zijn beschouwing Bekke ring en Holtrop al te opzichtig in be scherming tegen critici die menen dat het beter had gekund. Want hoe waardevol hun overzicht ook is, er valt in alle redelijkheid wel wat op aan te merken. Bekkering leent te veel bij anderen om zijn eigen con clusies kracht bij te zetten en Aukje Holtrop doet met kwalificaties als 'Een prachtige verhaal, geestig en origineel' (over Minoes van Annie M. G. Schmidt) recensies nog eens dunnetjes over. Hollandse arrogantie valt slecht in het heel wat bescheidener Vlaan deren, maar wie de 44 bladzijden van Emiel Willekens over de ge schiedenis van het kinderboek in Vlaanderen gelezen heeft, kan toch moeilijk anders dan uiterst tevre den vaststellen dat onze kinderen in hun handjes mogen klappen met al het moois dat hier verschijnt. Er is de laatste jaren ongetwijfeld veel ten goede veranderd, maar ook in 1989 geldt waarschijnlijk nog steeds wat Eric Hulsens (Vlaming) in 1976 in Humo schreef: 'De gemiddelde Vlaamse jeugdschrijver is 52, on derwijzer en bewusteloos.' Zelfs wie maar een klein beetje thuis is in het Nederlandse kinder boek zal op de drukbevolkte Bibele bontse berg beslist een heleboel au teurs en illustratoren missen. Ook in een enkel ander opzicht is deze geschiedenis van het kinderboek niet volledig te noemen. Over het hedendaagse informatieve jeugd boek met literaire kwaliteiten bij voorbeeld wordt met geen woord gerept. Maar als een volledig over zicht betekend had dat voor de laatste drie hoofdstukken geen ruimte geweest was, dan valt het niet moeilijk tevreden te zyn met wat er nu ligt. Wie immers zou het hoofdstuk over het kinderboek in de reclame willen missen? Tine van Buul roept ze allemaal nog eens tot leven: Pig- gelmee, Bulletje en Bonestaak, Piet Pelle, Tiels Flipje, Pijpje Drop, Pre- lientje, Pukkie Planta.... In 'Het ge zicht van het kinderboek' dartelen talloze termen uit het grafisch woor denboek over de bladzijden, maar Reinold Kuipers vertelt een begees terend verhaal in zalige zinnetjes als 'Het formaat van deze eerste druk is octavo klein mediaan ofte wel zo wat 19x13,5 cm.' Nettie Heimeriks en Willem van Toorn tenslotte dis sen veel interessante wetenswaar digheden op over drukkers en uit gevers vanaf de vijftiende eeuw tot heden. De toenemende belangstelling voor kinderboeken en de verzorgde uitgave met veel (helaas zwartwit) afbeeldingen uit soms uiterst zeld zame boeken wettigt de gedachte, dat er voor 'De hele Bibelebontse berg' inderdaad een groot en divers lezerspubliek bestaat. JAN SMEEKENS De hele Bibelebontse berg. De geschie denis van het kinderboek in Nederland Vlaanderen van de middeleeuwèn tot heden. Uitg. Querido. 125,- Net als zijn vorige boek 'Dubbele mandekking' gebruikt Bert Hidde- ma in zijn jongste thriller een actu eel onderwerp -het milieu-als decor voor criminele praktijken. Nu heb ben we Hiddema niet nodig om te weten dat er altijd mensen zijn die op weerzinwekkende wijze goud weten te delven uit de afvalberg die ons leefklimaat dreigt te verzieken. Diverse milieuschandalen hebben ons m,et de neus op de feiten ge drukt. Sommige geesten zijn al even vervuild als hier en daar het milieu. Maar dat het allemaal zo somber is als de cynisch pessimisti sche, bittere en soms zelfs zwartgal lige Hiddema ons voorschotelt, wei ger ik toch te geloven. Nederland was halverwege de ja ren zestig honderd keer zo erg als de DDR nu, zó schrijft hij bijvoorbeeld. En dat zette hij op papier vóór er ga ten vielen in de Berijnse Muur. Alles was toen zo dood als een pier, con stateert hij vervolgens met de ster ke neiging tot overdrijven die ook de rest van zijn verhaal kenmerkt. Jan was journalist. Hij wist genoeg. Hij zou zijn handen niet meer bran den. Het land was toch al van onder tot boven vergiftigd. Waarom zou lüj zich opofferen terwijl iedereen rustig doorleefde en zich nergens iets van aantrok? In dat door Hiddema zo verguisde land laat hij de uiterlijk vrome za kenman Loenhout tot in de hoog ste regeringskringen hogelijk ge waardeerd en geëerd kapitalen verdienen aan de verwerking van het afval van die corrupte maat schappij. Maar gelukkig weet privé- detective Flip de deksel van de beerput omhoog te krijgen. Hiddema's verheerlijking van de provocerende uitspattingen van de jaren zestig en zijn negatieve instel ling ten opzichte van alles wat daar na gebeurde en nog gebeurt kunnen mij niet overtuigen. Dé verrassend simpele gebeurtenissen en de on- - verwachte ontknoping maken met elkaar nog geen treffende thriller. Bochtenrijder Nog niet zo lang geleden had ik het op deze boekenpagina over de Belg Jan L. Broeckx, een gepensioneer de muziekkenner die zo nodig een thriller moest schrijven. Een deel van de bezwaren tegen dat boek gel den onverkort voor de nu .versche nen 'Bochtenrijder van de opera' van Johny van Tegenbos. Ook hij heeft gemeend zijn boek tè moeten volstoppen met een schier eindelo ze hoeveelheid niet terzake doende muziektermen, omdat het verhaal zich afspeelt rond de 'Opera Impe rial d'Europa'. Net als bij Broeckx zijn weinig geprofileerde hoofdper sonen naarstig op zoek naar een nog onbekend partituur waarmee ech ter muzikaal veel eer zou zijn in te leggen. Van Tegenbos laat zijn verhaal vertellen door de chauffeur (de 'bochtenrijder') van de directeur van de opera, maar tot ver over de helft van het boek komen we nau welijks verder dan een opsomming van alle boodschapjes die de niet brandschone jongeman moet doen. Een wijdlopige aanloop naar de bloedige ontknopingen op de laatste tientallen bladzijden, die het etiket 'thriller' moeten waarmaken. Of vormen die gebeurtenissen nu juist de tragische climax in de droefgeestige bespiegelingen van de jongeman, die moet constateren dat zijn leven tot nu toe alleen uit flarden heeft bestaan? Een ver scheurd leven, waarin de turbulen te verwikkelingen in de opera ook alleen maar de afsluiting zijn van weer een flard, een episode, een brokje bestaan. Erg overtuigend te het niet en spannend ook al niet. Romantiek 'Dodelijke hartstocht' is de" eerste van een reeks detectives van de Amerikaanse schrijfster Orania Pa- pazoglou. Deze en alle nog komen de boeken spelen zich af in de we reld van de schrijfsters van romanti sche series als de Bouquet-, Jas mijn-, Intiem-reeksen of hoe ze ver der mogen heten. Er heerst in dat wereldje veel haat en nijd. De schrijfster gunnen el kaar geen spatje succes. Overigens zijn er aan het einde van het verhaal niet bijster veel meer over. Iemand vermoordt ze aan de lopende band, waardoor de ik-figuur, Patience Mc- Kenna, danig in het nauw komt. Men probeert haar die moorden in de> schoenen te schuiven. Dat dat niet zal lukken weet de lezer al op'de eerste bladzijde. Maar voordat onze Patience haar onschuld afdoende heeft kunnen bewijzen heeft ze ons langs een leger collega's gevoerd en door een doolhof van ingewikkelde gebeurtenissen.. Weliswaar zijn er genoeg buite nissige figuren om het gehéel kleur rijk en soms zelfs levendig te kun nen presenteren, maar het té veel aan mensen en ingewikkelde rède- neringen gaat ten koste van de sïteer en de spanning. KOOS POST Jeuk, Bert Hiddema, Luitingh, 13,-. De bochtenrijder van de opera, Joh ny van Tegenbos. Manteau. Dodelijke hartstocht, Orania Papa- zoglou. Furie, 24,50. Van alles wat 'Forum' heeft voort gebracht is 'Het land van herkomst' zonder twijfel de belangrijkste ro man, schreef W.F. Hermans dertig jaar geleden. En sindsdien heeft hij alleen maar meer gelijk gekregen. 'Forum', het tijdschrift van Menno ter Braak en Eddy du Perron, mag dan enig gezag hebben vanwege de essays, het 'echte' literaire werk stelde niet zoveel voor. Wie leest er tegenwoordig nog romans van Ter Braak of gedichten van Greshoff? Zeker, we hebben Vestdijk en Slauerhof, maar die behoorden niet tot de harde kern van 'Forum'. Een uitzondering vormt Du Per rons 'Het land van herkomst', on langs voor de dertiende keer ge drukt. Het is dan ook een bijzonder boeiende roman. Du Perron be schrijft vanuit Parijs de woelige ja ren 1933-1935, blikt terug op zijn jeugd in Indië en vertelt en passant over zijn belevenissen in het Euro pa van de jaren twintig. Via zijn al ter ego Arthur Ducroo onderzoekt hij de achtergronden van een Eu ropese intellectueel die in Indië is opgegroeid en in het Europa van die tijd, temidden van radicale politie ke systemen als fascisme en com munisme, zijn positie moet bepa len. 'Het land van herkomst' is abso luut geen saaie ideeënroman. Zeer levendig is het verslag van de dis cussies die Arthur Ducroo voerde, evenals de portretten van zijn ge sprekspartners. Het dag ontbreekt niet: de affaire Sta- visky, Van der Lubbe, noch de Vampier van Düsseldorf zijn Du Perron ontgaan. En dat alles weer spiegelt zich in de stijl die pendelt van tegenwoordige naar verleden tijd. De nieuwste druk is een goedko pe editie en ook degene die het boek al bezit, raad ik aan de nieuwe druk aan te schaffen. Voor het eerst zijn namelijk de 453 aantekeningen die Du Perron in het exemplaar van zijn vriend Greshoff noteerde in het boek opgenomen. Jammer dat de uitvoering zo goedkoop moest. De uitgever heeft het oude zetsel ge bruikt en daar 453 keer een sterretje op laten plakken en er enige malen een verticale streep in de marge bij laten drukken. Het papier is ook an derhalf keer zo dik als vroeger. Maar de aantekeningen zijn hoogstinte- ressant: ik heb nog nooit eerder met rode oortjes een notenapparaat doorgenomen. Sommige dingen waren al bekend; in iedër geval dat de pseudoniemen die Du Perron voor de belangrijkste personages gebruikte, betrekking hadden op fi guren als André Malraux, Pascal Pia, Menno ter Braak, Jan Greshoff, A. Roland Holst en verwanten. Interessanter is dat Du Perron re gelmatig uitlegt hoe hij het boek heeft gecomponeerd. Wanneer hij een bepaald stuk heeft geschreven. Waarom hij het op die plaats hëeft ingelast. Welke stukken uit materi aal voor vroegere boeken afkomstig zijn. Hoe hij om esthetische rede nen de verschillende personen combineerde tot één. Dat Ter Braak en Greshoff op Du Perrons verzoek zelfs brieven schreven opdat hun vriend ze in zijn boek kon verwer ken. Wat deze aantekeningen weerleg gen is de mythe dat Du Perron ge heel volgens de idealen van 'Forum' in één ruk de beschrijving van zijn leven en werk heeft genoteerd. Als een echte 'vent' wars van modernis tische pretenties en literaire tech nieken. Eén mooi voorbeeld van de me thode die Du Perron hanteerde tot slot. Het gaat om de plaats in Indië waar hij het meest van hield: Zand baai. De beschrijving van de omge ving behoorde volgens veel critici tot de meest authentieke momenen in 'Het land van herkomst'. Du Per ron onthult echter dat hij Zandbaai voornamelijk opgeroepen heeft aan de hand van foto's! Bijna even mooi is de noot waarin hij vertelt dat het schrijven over Indië hem op een ge geven moment verveelde. Als lezer weet je nu waarom 'Het land van herkomst' nooit verveelt: omdat Du Perron weliswaar een 'vent' was, maar het uiteindelijke resultaat van zijn werk liet bepalen door de vorm. AUGUST HANS DEN BOEF Het land van herkomst, E. du Perron. Uitg. G.A. van Oorschot, 25,-. Elias Canetti ontving de Nobelprijs voor literatuur in 1981. Dat gegeven nodigt uit tot nóg kritischer lezen dan gewoonlijk. 'Stemmen van Marrakesch verdraagt zo'n kriti sche blik. Hét boek is opgebouwd uit kleurrijke miniaturen. Canetti schildert met zijn pen. Maar hij doet meer. De wereld van Marrakesch (Marokko) wordt niet alleen gevisu aliseerd, alle .zintuigen van de lezer worden ingeschakeld. Bij het om slaan van de pagina's ruik je de exo tische kruiden, het zweet van de verkopers en de mest van kamelen en ezels. Geschreeuw van marklie- den en vleiende of eisende stem men van bedelaars klinken op. Uit de impressies blijkt dat Canetti een vreemdeling is en blijft, en dat eigenlijk ook wil blijven. Hij schrijft dat goede reizigers geen gevoel heb ben. Canetti is volgens dat (impli ciete) criterium geen goede reiziger. Vooral het leed dat dieren wordt aangedaan raakt hem. Hij lijkt soms een beetje wereldvreemd en naïef. Een kamelenmarkt met slechts en kele kamelen die voor hun leven vechten omdat ze de naderende dood ruiken, verstoort het idylli sche beeld dat hij zich van zo'n markt gevormd had. Zijn coulantp houding tegenover de vele bede laars, hoe begrijpelijk ook, laat zien dat hij een buitenstaander is. Canet ti en de Marokkaanse cultuur blij ven vreemden voor elkaar. Dat neemt niet weg dat de confron tatie veel boeiends oplevert. Canetti is gefascineerd door de gesluierde vrouwen. Welke raadsels gaan er schuil achter de ondoordringbare sluiers? Maar ook de vrouw die haar hele gelaat aan de wereld toont roept vragen op. Is de vrouw uit 'De vrouw achter het tralievenster' gek of is ze een prostituée? Voor Ca netti is ze een verleidelijke sirene die gedurende een moment al zijn aandacht opeist. Andere figuren die worden geportretteerd zijn Elie Dahan en Ginette en haar man. Elie 'plakker' die Canetti blijft achter volgen met de dwingende vraag als bemiddelaar op te treden bij Elie's pogingen om aan werk te komen. Ginette is een zielige jonge vrouw die het met de moraal niet zo nauw neemt. Ze wil letterlijk haar lijf ver kopen als dat haar zou helpen om het milieu waarin ze leeft te ont vluchten. Het verhaal over Elie is oppervlakkig beschouwd komisch, maar er ligt een zekere tragiek aan ten grondslag. Dat over Ginette is tragisch maar heeft komische trek jes, al vallen die eerder onder de noemer zwarte humor. En zo is alles weer in evenwicht. Canetti kan behalve portretteren ook goed schetsen. Een oude vrouw wordt als volgt beschreven: Een stokoud, volkomen verweerd vrouw tje schuifelde voort, zij zag eruit als de oudste mens. Hij probeert de mensen in hun waarde te laten en soms meer dan dat. Nadat een schoolmeester als een dompteur een aantal kinderen voor Canetti heeft laten optreden, schrijft deze: Ik bedankte hem zeer beleefd en, om hem te verheffen, een weinig vanuit de hoogte, alsof ik een belangrijke bezoeker was. Een fraaie paradox bovendien. Voor Canetti niets dan lof. De verta ling van Theo Duquesnoy, die voor het eerst in 1969 verscheen, is anno 1989 soms gedateerd. Zo is 'pleizier' geen erkende spelling meer. Maar dit blijven kanttekeningen in de marge. Kwalijker is de manier waar op deze uitgave is verzorgd. Soms zijn letters bijna weggevallen of on nodig vet gedrukt. Soms staan ze vóór de eigenlijke kantlijn, boven de regelhoogte, scheef of is er teveel wit. REINOLD VUGS Stemmen van Marrakesch. Vertaald door Theo Duquesnoy. Uitg. Van Gen nep, 19,50. Nieuwe Uitgaven Jeugdboeken Verkleden is een feest, Guusanke Vogt. Originele ideëen voor het ont werpen en maken van verkleedkos- tuums. Uitg. M&P 34,90 Niet zielig, Mischa de Vreede. Een verslag van ziekenhuiservarin gen van kinderen en hun ouders. Uitg. Van Loghum Slaterus. 25,- Lastige portretten, Karei Ey- kman. Een bundel poëtische por tretten van jongens en meisjes van twaalf jaar eri ouder, met tekenin gen van Sylvia Weve. Uitg. De Har monie 19,90 Non fiction se Antillen en Aruba. Pim Heuvel en Freek van Wel. 2e herziene uitga ve. Uitg. Van Gorcum 42,50 Katharine Hepburn, Christopher Andersen. Een biografie met mede werking van Katharine Hepburn zelf, voorzien van foto's. Uitg. Fon tein, ƒ42,50 Het leven van Kathleen Ferrier, Maurice Leonard. Een fascinerende biografie over een vrouw met een prachtige stem. Uitg. Fontein 42,50 Als een dief in de nacht, John Cornwell. Verslag van een onder zoek naar de plotselinge dood van de kersverse paus Johannes Paulus I. Standaard uitgeverij. Fiction The Beggar's Opera, John Gay. De tekst van een muzikale satire op de handel en wandel van autoriteiten. Stichting Sitos. In 1986 en 1987 reisde Günter Grass samen met zijn vrouw enkele maan den door India en Bangla Desh. Zijn ervaringen stelde hij op drie manie ren te boek: een chronologisch ver slag in dagboekvorm, een lang ver halend gedicht en enkele tekenin gen. In de Nederlandse vertaling zijn de tekeningen niet opgenomen (afgezien van een tekening op het omslag die naar de titel verwijst). Het gedicht en het dagboek zijn echter voldoende om een goede in druk te krijgen van Grass verblijf in India en zijn gedachten. De Duitse titel 'Zungen zeigen' - in de Nederlandse vertaling 'Tong en van schaamte'- duidt op een hin doe-mythe. Kali, de tienarmige go din van de vernietiging, toonde haar tong toen ze zich realiseerde dat ze haar man Shiva wilde doden. Ge voed door de overlevering werd daarmee het tonen van de tong voor hindoes een teken van schaamte. Met die schaamte lijkt Grass regel matig vervuld: schaamte over de ar moede in India, schaamte over de tegenstellingen tussen rijk en arm. Tegelijkertijd is het natuurlijk een paradox: Grass schrijft otfer de te genstellingen tusen rijk en arm ter wijl hijzelf met zijn vrouw vaak in een luxe omgeving (in 'westerse' hotels) vertoeft. Grass is echter scherpzinnig ge noeg om die tegenstelling te zien. Veilig in mijn koloniale stoel noemt hij dat. Soms spreekt hij over zijn vrouw Ute en zichzelf in de derde persoon en schept daarmee afstand. Zij was hier nooit eerder en wilde ook nooit hierheen. Toen hij jaren geleden in zijn eentje hier was en de stad hem met schrik vervulde, wilde hij weg. Amper weg wilde hij weer terug. Verder laat hij zijn medele ven met de armen in India duidelijk blijken. Hij bezoekt achterbuurten en praat met sociaal-bewogen intel lectuelen en helpt bij het regisseren van een van zijn toneelstukken. Grass heeft oog voor detail. Zelfs vanuit zijn luxe hotel in de stad Puri kijkt hij goed om zich heen. Tegen over het hotel loopt dwars op het strand een open riool, dat bij vloed volloopt en bij eb met een flinke vaart in zee stroomt. Ik zie hoe man nen in het riool vissen. Twee netten afwisselend in gebruik uit modder en drek, uit de stront van Puri's pelgrims en bedelaars peute ren zij pinknagéllange visjes die, als zij maar lang genoeg het riool af- vissen, genoeg zijn voor een,maal tijd. Voor hen, achter een strandwal, schuimt de zee. Maar zij mogen in zee niet hun net uitzetten, zij mogen niet (zoals de jongens ver derop bij het dorp) de branding af- vissen; zij zijn onaanraakbaren, ho ren bij het riool, zijn riool: levens lang". Het citaat laat iets zien van de barokke stijl van Grass. Die komt vooral in het lange gedicht duidelijk naar voren. Grass schrijft beeldend (denk maar aan het beroemde 'Die Blechtrommel'). Uiteindelijk blijkt Grass' plan om ze na eei een jaar lang door India te reizen te Duitsland, ambitieus. Door allerlei tegenval lers, en omdat Grass en zijn vrouw Ute niet langer tegen de omstandig- Tongen van schaamte, omslagillustratie het vreemde vertrouwd wordt en vreemd blijft JOS DAMEN heden opgewassen zijn, vertrekken India. In Grass' woorden: Zien hoe uitg. Meulenhoff ƒ28,50 haamte, Günter Grass.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1990 | | pagina 9