Lachen is een overgewaardeerde emotie' 'De mens is zijn eigen beul' Freek de Jonge ziet verandering als geestelijke noodzaak Schrijvers en journalisten over 75 jaar tandheelkunde Sobere 'Kees de Jongen' Composities Sweelinck gemaakt door leerling Nieuw gezicht 'Madame Tussaud' WOENSDAG 10 JANUARI 1990 ROTTERDAM - Een ande re Freek is in aantocht. Hoe die zich zal manifesteren en wanneer is nog even de vraag, de cabaretier in kwestie weet alleen dat hij af wil van het publieke ver wachtingspatroon dat hij op de planken met 'De Vol gende' voorlopig nog per fect beantwoordt. door Louis du Moulin Het kan niemand ontgaan dat De Jonge buiten het theater al verder gevorderd is met het afbreken van het unieke instituut dat hij tegen wil en dank is geworden. Zijn geregel de gekoketteer met Toon Hermans met wie hij eerst in het Amster damse Carré en deze maand in het Rotterdamse Luxor om beurten op treedt en zijn opzienbarende overeenkomst met de commerciële televisiezender RTL Véronique hebben de afgelopen maanden het bestaande ideaalbeeld behoorlijk gesloopt. Freek, ongewild ook in opspraak geraakt als stadionspea ker bij het ontspoorde Europa Cup duel Ajax-Austria Wien, is eindelijk weer meer dissident dan goeroe. De trouwe fans zitten wellicht met De Verwarring, die opnieuw flink is toegenomen door zijn cryp tische televisie-optreden bij 'Mar- geet Dolman' op oudejaarsavond. Zelf is hij, inmiddels 45 jaar, een nieuwe Bevrijding nabij. "Ik zie me zelf in perioden van tien jaar. Eerst Neerlands Hoop, daarna solo en dan breken er nu tot het jaar 2000 weer tien nieuwe jaren aan. De eerste ge voelens daaromtrent zijn dat ik me niet moet binden, controversieel moet blijven en dat ik weer eens veel tot me moet gaan nemen in plaats van achter elkaar program maatjes te blijven maken". Het probleem van concrete uitlatin gen over al dan niet stoppen is datje er aan wordt gehouden, weet Freek uit ervaring. "En dat heeft allemaal zo weinig zin. Dan krijg je weer het bekende verhaal van die man die naar Amerika zou gaan, maar niet ging. Het is veel leuker om af en toe gewoon te gaan, zoals afgelopen zo mer. Maar als je daar dan weer bent, vraag je je toch ook al snel weer af of het nou echt wel zoveel verschilt van hier. Want in feite maakt het geen fluit uit waar je zit. Ik heb er andermaal opgetreden en dat ging best goed, maar ik had toch weer precies hetzelfde gevoel van: dat gaat in Nederland beter", j, "Een aantal dingen liggen daar toch oneindig veel gevoeliger dan bij ons, merkte ik toen ik voor een stel theaterschoolstudenten in San Francisco het verhaal van het stin kende negerpopje uit 'Stroman' vertelde. De enige zwarte jongen, die zich tot dan toe buitengewoon had geamuseerd, schoof ineens de klas uit en riep keihard 'Fuck!' in de lens van mijn videocameraatje, dat overigens niet was ingeschakeld. Los van die grotere vijandigheid is het ook nog eens zo dat men niet weet waar mijn uitspraken, gezien mijn verleden, op gebaseerd zijn. Je moet als het ware eerst uitleggen waar je voor staat en hoe je in elkaar zit, voordat je jezelf op het publiek kan loslaten". Freek de Jonge heeft daartegen geen onoverkomelijke bezwaren en zal volgende uitnodigingen voor op tredens op Amerikaanse universi teiten ook dankbaar accepteren. Territorium-uitbreiding, zoals zijn collega en vriend Herman van Veen naar het 'Alexander de Grote-achti- ge, Napoleontische ideaal' conse quent nastreeft, heeft echter zeker niet zijn hoogste prioriteit. "Rond de Kerst ben ik in Londen nog een aantal voorstellingen gaan bekij ken. Als ik dan het onvoorstelbaar burgerlijke publiek daar zie, denk LEIDEN/NIEUWEGEIN - De Nederlandse Maatschap pij tot Bevordering der Tandheelkunde bestond on langs 75 jaar. Ter gelegen heid van dit jubileum liet de ze organisatie een boek ver schijnen met daarin, naast bijdragen over de stand van zaken op tandheelkundig gebied, verhalen en gedich ten 'die de betekenis van de tandheelkunde in ons maat schappelijk leven bevesti gen'. Schrijvers als Biesheu vel, Campert, Matsier, Kemp en Vestdijk doen verslag van hun ervaringen bij de tand arts. Spoelen maar! Een klei ne bloemlezing. door Cees van Hoore 'Je tandjes zijn als lelietjes van da len/in een rozerode vallei ./Ik weet, ze willen in jouw hijgend ademha len/bijten naar mij'. Zo begint het gedicht 'Tanden kijken' van de Limburgse dichter Pierre Kemp. De Nederlandse Maatschappij tot Bevordering der Tandheelkunde vond het sprekend genoeg om er haar jubileumboek mee te openen. Sprekend is het gedicht zeker, maar tegelijk moet worden gezegd dat het een van de meest 'positieve' lite raire bijdragen is aan dit boek. Over het algemeen wordt de behandelka mer van de tandarts door onze lite ratoren nog afgeschilderd als een gruwelkabinet. Alleen Nicolaas Matsier en Bas Heijne weten ons ge rust te stellen, en zij doen dat beter dan menige schrijver van voorlich tende brochures. Zo schrijft Heijne dat de tandartsen van nu goed zijn toegerust voor hun taak en dat zij van hun cliënten 'niet langer het weerstandsvermogen van een ver zetsstrijder' verwachten. literatuur op Radio Rijnmond LEIDEN Radio Rijnmond komt elke laatste woensdag van de maand om acht uur 's avonds met een nieuw literair radioprogramma waarin de lezer centraal staat. Elke uitzending zal een lezer verslag doen van zijn leeservaringen. Daar naast is er een kort gesprek met een deskundige of met de auteür wiens werk in de uitzending aan bod is ge komen. Aan het eind is er een over zicht van de literaire activiteiten in de regio. In de eerste uitzending, die plaats heeft op 31 januari, zal een Sherlock Holmes-fan aan het woord komen. Modeshow Lakenhal LEIDEN - In het kader van de ten toonstelling 'De jaren zestig. Actie, kunst en cultuur in Leiden', die tot en met 25 maart te zien is in het Leidse Museum De Lakenhal, wordt op zondag 14 januari om 13.30 uur en 15.30 uur een modeshow ge houden van japonnen, pakken, schoenen en kledingaccessoires uit de jaren zestig. Tijdens de show wordt een omvangrijk deel getoond van de verzameling van de collectie van drs. Marjan Conrads, kostuum historica en adjunct-directeur van de Academie voor Beeldende Kun sten in Den Haag. Conrads zal fun geren als 'lady-speaker' bij de mo deshow. De Tandmeester, zoals de tand arts vroeger werd genoemd, heeft lange tijd in een kwade reuk ge staan. JDat blijkt uit een voortreffe lijk, ook voorleken prettig leesbaar, historisch overzichtsartikel van Hans Renders. Meestal waren het barbiers, schoenlappers of goudsmeden die de bevolking in vroeger eeuwen van hun kiespijn probeerden af te helpen. Dat ze daarbij niet erg zachtzinnig te werk gingen, bewijst Jan Steens schilde rij 'De tandmeester', waarop we kunnen zien hoe een brullende pa tiënt door een figuur met een hoge hoed wordt behandeld. Een vrouw, kennelijk de moeder van de knaap die van zijn kiespijn moet worden verlost, staat erbij te kijken. Met ge vouwen handen en een wanhopige trek op haar gelaat. 'Om zijn cliënte- le niet op voorhand weg te jagen', zo schrijft Renders, 'probeerde de tandmeester met harde muziek het gekerm van zijn cliënten te overtref fen'. Tal van aspecten van het tand heelkundig bedrijf komen in Ren ders' artikel aan bod. Zo komen wij te weten dat Wedgwood ooit het pa tent heeft gehad op de porseleinen tand, dat men na de Slag bij Water loo de lijken de tanden uit de mond brak om deze te verhandelen, dat het een Spaanse gewoonte was om de tanden te wassen met urine en dat Erasmus ter reiniging van de tanden een kippebotje gebruikte. Een van de aardigste verhalen is het relaas over de intellectuelen uit de achttiende eeuw. Het ironisch lachje waarmee zij veelal op portret ten staan, is een lachje uit noodzaak. Ze lachten zo zuinig omdat ze zich, in tegenstelling tot de adel, geen du re kunsttanden konden veroorlo- Niet alleen de patiënten hebben door de eeuwen heen een martel gang moeten afleggen, ook de tand artsen zelf. Pas in 1913 werden zij door hun collega-artsen volledig ge accepteerd. In 1876 schreef een lid van de regering nog over tandartsen als 'minder beschaafde lieden waar mee een rechtgeaard medicus zich niet wenste te encanailleren'. Tandartsenroman Een van de mensen die een literair getinte bijdrage aan dit boek heb ben geleverd is Nico Scheepmaker. Hij schrijft over de behandelstoelen die in de loop der tijd een kwartslag zijn gekanteld, zodat de patiënt niet meer zit in de behandelkamer, maar ligt. Daardoor voelt hij zich een beetje eeh 'zwevende dame' die is overgeleverd aan de 'zwarte krach ten van de magiër en zijn beeldscho ne assistente'. Hij vraagt aan de tandarts of zo'n liggende stoel beter is voor de behandeling. "'Nee, het is beter voor mijn rug', zei (de tand arts), en ging naast me op een deftig krukje zitten, alsof ik een maaltijd was waarvoor hij aanschoof'. Scheepmaker schrijft dat de Ne derlandse literatuur verschillende schrijvende artsen kent, maar dat navraag hem leerde dat er geen schrijvende tandartsen zijn ge weest. Dat is niet helemaal waar. In 1940 schreef tandarts Hans van Uden het boek 'Ivoren parade', een didactische roman die volgens de achterflap 'het beroep van de tand arts van alle kanten belicht'. Hij pleit in zijn boek voor de invoering van de schooltandverzorging, die in die tijd nog in de kinderschoenen stond. In zijn roman komt een aardi ge functie-omschrijving voor van de tandartsassistente anno 1940. 'Wat ze doet, kan de eerste de beste kantoorjuf ook. Deuren open ma ken, de mensen een stoel geven, de bezoekers van hoeden en paraplu's ontdoen, nerveuze dames en heren op hun gemak stellen, kinderen zoet houden, in de open monden der patiënten kijken of ze niet met hun tong zitten te voelen in een ge desinfecteerd gat, glazen omspoe len....- je moet al heel vreemd ge bouwd zijn als je dat niet kunt. Ter- wille van de beschaving is Mulo no dig, en vanwege de administratie ty pen. En met een decent gezicht is dat al'. En in een voetnoot voegt Van Uden daar aan toe: 'Er zij bij ge voegd dat elke tandartsassisten te...een goede assistente is, als ze presteert wat van haar verwacht wordt. En nederigheid is een deugd'. Die goeie ouwe tijd toch. Of wij deze roman moeten reke nen tot de literatuur? Nee, dat toch niet. Maar dat er dus tenminste wel één schrijvende tandarts is geweest, zij hiermee bewezen. Aardig zou zijn om te weten of Vestdijk bij de titelkeuze van zijn roman 'Ivoren wachters' (het relaas van Philip Oor vage die zijn gebit verwoest door het knagen op 'hersenvoedsel', te weten: walnoten) is beïnvloed door het boek van Van Uden. Hans Vervoort is een Nederland se schrijver die wij veel te weinig te genkomen. Gelukkig heeft de Maat schappij tot Bevordering der Ne derlandse Tandheelkunde ook hem uitgenodigd om het jubileum luis ter bij te zetten. Over het verlies van een gebitselement schrijft hij: 'Een kies hoort niet echt bij mij, maar hij vindt van wel, hij is opgegroeid in mijn kaak en hij wil nergens anders naar toe. Terwijl de tandarts sjort en trekt houdt de kies zich met al zijn wortels vast, het bot kraakt, bijna lukt het om te blijven, maar de tand arts rukt nog eens wat harder en met ontzaggelijke tegenzin moet de kies loslaten. Nooit komt het meer goed, er onstaat een gigantische krater van treurend kaakvlees'. Maar gelukkig kwam Vervoort een wondertandarts tegen die zijn slechte gebit heeft gerestaureerd 'tot een onverwoestbare burcht te gen tandbederf. Mummelgroepen Dé meest komische bijdrage in dit boek is van Remco Campert. Hij stelt voor om praatgroepen op te richten voor mensen die angst heb ben voor de tandarts, nou ja 'niet zo zeer praatgroepen als wel mummel groepen, waarin mensen met hier en daar nog een stomp in de mond in het openbaar bekennen hoe het (foto GPD) ik: ik heb deze mensen absoluut niets te melden, dat kan alleen maar op misverstanden uitdraaien". Noodzaak Veel belangrijker dan waar dan ook te (blijven) scoren op de vertrouwde voet is voor hem het vinden van an dere artistieke bevrediging. Daarbij gaat hij er op voorhand van uit juist een kleiner gehoor te zullen interes seren, omdat hij van plan is de hu mor als voornaamste bindmiddel los te laten. "Lachen is in feite een overgewaardeerde emotie. De men sen willen graag lachen, dus dat houdt in dat je automatisch een groot publiek kweekt. De ambitie om dat te bedienen neemt bij mij af. Enerzijds is het komiek zijn iets on gelooflijk verslavends en is het na tuurlijk geweldig om avonden ach ter elkaar in Carré succes te hebben. Ideaalbeeld Voor ieder ander zal het ongetwij feld het hoogtepunt van zijn carriè re zijn. Ik wil echter toch naar een ander soort vervulling, mezelf op nieuw intellectueel tot de orde roe pen. Zal wel komen omdat ik de af gelopen jaren sneller een nieuw programma schreef dan dat ik een boek las. Binnen tien bladzijden of zelfs tien regels was er altijd weer die drift om grappen te maken. Daar wil ik nu eens van af. Vooral omdat er op een zeker moment geen ver schil meer bestaat tussen het soort grappen datje maakt. Zoals Vader Abraham op zijn manier zijn liedjes schrijft, zo kan jij het ook alleen maar op die ene manier zeggen. Als je dat bij jezelf constateert, dan moet je er niet mee doorgaan". "Het is wel eens goed om dingen te doen die jezelf ook niet een, twee, drie begrijpt. Al is het maar om te kijken hoe je omgeving reageert. Als je denkt een gevangene te zijn van het idee dat men van je heeft, dan schuilt daar zelfs een geestelij ke noodzaak in. Kijk, voor het pu bliek is het logisch dat het een ide zo ver met ze is gekomen, in de hoop dat anderen er lering uit zullen trek ken'. Campert rekent kiespijn tot de familie van de hele erge pijnen, zoals daar zijn: 'hand op hete elek trische kookplaat en het beruchte neefje: vinger tussen de deur'. In veel gevallen is de angst voor de tandarts zo groot 'dat je' wel onge veer bewusteloos van de pijn moet zijn om jezelf aan te geven bij de tandensmid'. 'Het hele leven is pijn die nooit meer een einde zal nemen. Dit is voortaan je lot, vaarwel vreug de. Maar alles liever dan naar de tandarts gaan. Trouwens de echte lijder aan tandartsangst heeft niet eens een tandarts. De mens is zijn eigen beul'. Kudie Kagie schrijft in dit boek een artikel over de tandheelkundi ge zorgverlening van de laatste tijd. Hij laat zien dat de tandarts van te genwoordig geen kwelgeest meer is, maar een respectabele genees heer, die de patiënt niet onnodig pijn zal bezorgen. Bas Heijne daar over: "En toch blijft de angst. Alle goede bedoelingen van de tandart sen ten spijt, ondanks alle weldadi ge verbeteringen van de techniek, verdwijnt bij de meeste mensen de vrees voor de tandarts niet; waar schijnlijk omdat we die nodig heb ben. Mensen hebben behoefte aan angst, aan een leven dat wordt ge markeerd door pijnlijke hindernis sen, en velen zoeken die bij hun tandarts. Het halfjaarlijkse ritueel van het bezoek aan de tandarts wordt tot meer dan een eenvoudige gebitscontrole, het is niet minder dan een profane loutering. Eerst de angst, dan de pijn, tenslotte de be vrijding. Iedereen die bang is voor de tandarts kent het gevoel van op luchting, wanneer de stem boven hem de verlossende woorden spreekt: 'We zullen het hier maar bij laten'. Daarna begint een nieuw le- Misschien moeten we daar toch eens aan denken als er weer een mo torcross in onze mond wordt gehou den. Nederlandse Maatschappij tot Bevordering der Tandheelkunde, 1914-1989. Uitgave ter gelegen heid van het 75-jarig bestaan van de NMT. Niet in de handel. Mechels Teater speelt Kees de Jongen in de bewerking t V.l.n.r. Geert De four, Jan Lauwers en Manu Verreth. 'Kees de Jongen', toneelstuk naar de gelijk namige roman van Theo Thijssen door het Mechels Miniatuur Teater. Regie: Christi- aan Nortier. Met: Jan Lauwers en Geert De- four als Kees 1 en 2. Gezien op 9 januari in de Leidse schouwburg (première). LEIDEN 'Goed dan. Kom op. Nemen we de zwembadpas. Dat gaat vlugger'. Deze woorden zul len bij menigeen dierbare herin neringen oproepen; aan de veel gelezen roman van Theo Thijssen of aan de toneelbewerking van Gerben Hellinga of aan de be roemd geworden voorstelling uit 1970 van Toneelgroep Centrum. Hellinga kreeg 'De Henriëtte Rol and Holst-Prijs', regisseur Peter Oosthoek 'De Prijs van de Thea tercritici' en Wim van der Grijn en Hans Dagelet als de twee Kezen kregen de 'Louis d'Or'. Wel of niet gezien - het is in elk geval een be kend stukje' Nederlandse thea tergeschiedenis. Twee Kezen; inderdaad wordt in de toneelbewerking het roman personage Kees in twee rollen op gesplitst. Dramatechnisch ko men aldus de zelfgesprekken van de innerlijke en uiterlijke Kees, dat wil zeggen tussen de echte Kees en zijn zelfprojectie, goed zichtbaar naar voren. Het is de vondst bij uitstek, waarop deze bewerking berust. Het stuk toont fragmenten uit het leven van een sympathieke ar me Amsterdamse volksjongen. Na de dood van zijn vader staat hij zijn moeder zo goed mogelijk bij in haar armoede en neemt aan het einde een baantje als jongste bediende aan. Daarmee is zijn kindertijd definitief voorbij. Met deze 'Kees de Jongen' hebben ve len kennelijk een sterke affiniteit. Als je echter dat gevoel niet kunt delen, blijft het moeilijk om dit stuk te gaan leren waarderen. Dan stoort het bijvoorbeeld al heel gauw, dat het verhaal wel erg braaf is, Kees wel erg nadrukke lijk het toonbeeld van hulpvaar digheid is en het geheel niet hele maal vrij van sentimentaliteit. Zo is het stuk nu eenmaal, het zegt nog niets over de enscene ring van het Mechels Miniatuur Teater. Afgezien van het feit dat het Vlaams accent van deze 'arme Amsterdamse volksjongen' en zijn familie toch enigzins vreemd in de oren klinkt, is de soberheid van de voorstelling en het spel van de twee Kezen zeker te waar deren. Het stuk is zeer fragmenta risch van structuur, en daarvoor zijn goed werkbare oplossingen gevonden door zo min mogelijk met van alles te gaan sjouwen. Het contrast tussen de reële Kees en de droom-Kees komt in het spel goed over. De twee-een heid wordt ook gelukkig niet in een strakke synchroniteit weer gegeven. De twee Kezen gaan als het ware ieder in hun dimensie duidelijk hun eigen gang, al is de aankleding net even iets te na drukkelijk. De droom-Kees draagt in tegenstelling tot de reële Kees een rood overhemd, en alles wat zich op droomniveau afspeelt krijgt veelal in sterke mate een tintje rood mee. Dat maakt een overbodige indruk en doet af breuk aan de op zich interessante regiekeuze om het contrast tus sen de Kezen te versterken en de twee-eenheid minder strak op te zetten. In de vele bijrollen zit een enke le keer een misser, zoals bijvoor beeld in het geval van de kleerma ker die om onduidelijke redenen clownesk wordt voorgesteld. Hoewel er vrij weinig geschrapt lijkt te zijn en het tempo van de voorstelling door het verhaal zelf waarschijnlijk niet hoog kan zijn, is men toch aan het gevaar ontko men, dat de voorstelling hier en daar inzakt. Dat is op zichzelf al een verdienste. Het is dan ook niet waarschijnlijk, dat deze voor stelling van het Mechels Minia tuur Teater 'Kees de Jongen'-fans zal teleurstellen. WIJNAND ZEILSTRA. aalbeeld schept, maar voor mij zou het heel gevaarlijk zijn als ik daar naar ging leven. In dat verband vind ik het ook een beetje eng, wat er op dit moment met Kees en Wim (Van Kooten en De Bie) gebeurt. Ik hoop dat ze het zelf ook in de gaten heb ben, maar die wekelijkse penetratie van hen en de manier waarop ze be paalde dingen zeggen, de reacties daarop beginnen bijna religieuze vormen aan te nemen. De ene avond roepen ze dat de sirenes niet meer mogen loeien en de volgende dag loeien er ineens acht niet meer. Zo iets gaat voorbij aan de democrati sche besluitvorming, dus is het de magogisch. Nou mag je aannemen, dat die twee ze voorlopig nog alle maal op een rijtje hebben, maar stel je voor..". Hoewel hij thans nog ouderwets van leer trekt geeft zijn huidige show wel een kleine indicatie over de koers die Freek de Jonge over weegt in te slaan. De 'geleende' mu ziek van de Ierse zanger Gavin Fri day op zijn beurt weer danig geïn spireerd door Jacques Brei en Kurt Weill is daarbij een eerste ver trekpunt. Tenzij het voorgenomen, maar tot nog toe steeds uitgestelde geëxperimenteer met de Engels man Neil Innes hem alsnog op an dere gedachten brengt. "Wat Gavin Friday doet, dat melancholieke, dat staat me heel erg aan. Ik zie mezelf ook wel die kant opgaan, maar dan met tussen de liedjes door natuur lijk wel wat conférences". AMSTERDAM (ANP) - De West- duitse musicoloog dr. K. Beckmann stelt dat twee klaviercomposities die tot nu toe werden toegeschre ven aan Jan Pieterszoon Sweelinck (1562-1621) moeten zijn gemaakt door zijn leerling Johann Praetori- us (1595-1660). Beckmann heeft zijn bevindingen gepubliceerd in het december- en januarinummer van 'Het Orgel', het maandblad van de Nederlandse Organistenvereni ging. Praetorius studeerde in 1608 en 1609 bij Sweelinck in Amster dam en werd daarna organist van de Nicolaïkerk in Hamburg. Het gaat volgens Beckmann om de variatie-werken 'Allein zu dir, Herr Jesu Christ' en 'Nun freut euch lieben Christen gemein'. Uit verge lijkend onderzoek met andere com- i posities van Praetorius blijkt vol- I gens Beckmann onder meer dat in I deze werken een zelfde karakteris tieke intervalvolgorde is gebruikt. Met een interval wordt de toonver- houding aangegeven, ofwel de af stand tussen twee tonen. De belangrijkste bron voor Swee- lincks klavieroeuvre is de zoge noemde Lynar A 1-tabulatuur. Beckmann acht het noodzakelijk dat nader onderzoek wordt verricht naar de echtheid van de 23 composi ties in dit manuscript. De musicoloog wijst erop dat on danks de drie uitgaven van werk van Sweelinck in 1894,1943 en 1968, het tot nu toe niet is gelukt voor eens en altijd duidelijkheid te ver schaffen over de omvang van zijn oeuvre en de 'oorspronkelijke ge daante ervan'. Landelijk instituut fotografie op komst? DEN HAAG (GPD) - De Raad voor de Kunst heeft minister d'Ancona van WVC positief geadviseerd over de oprichting van een landelijk in stituut voor de fotografie. De be langrijkste taak van het centrum wordt het coördineren van collec tievorming en -beheer. Daarnaast krijgt het instituut ook een dienst verlenende taak. Voor de raad staat nog geenszins vast dat het instituut in Rotterdam moet komen, zoals eerder is geopperd. "De garantie voor een optimale inzet voor een in stituut voor de fotografie dient be palend te zijn bij de keuze voor de vestigingsplaats," staat in het ad vies. Deze opmerking houdt in dat Haarlem opnieuw in beeld is als on derkomen. De Haarlemse gemeen teraad wil alles in het werk stellen om het instituut te vestigen in het voormalige, in de binnenstad gele- gen, fabriekscomplex van de firma Enschedé. Het advies van de raad ligt momenteel ter bespreking bij het ministerie van WVC. De Amerikaanse komiek W.C. Fields als de meedogenloze tandarts in de film 'The Dentist' uit 1932. (foto roaaid j. Fields) AMSTERDAM (ANP) - Het Am sterdamse wassenbeeldenmuseum Madame Tussaud zal bezoekers vanaf juni 1991 in een nieuw onder komen aan de Dam de mogelijkheid bieden 'te wandelen door schilderij en van Hollandse Meesters en de sfeer van de hoofdstad tijdens de Gouden Eeuw te proeven'. De plan nen zijn gisteren bekendgemaakt door bedrijfsleider H. Francken. Met het project is een bedrag ge moeid van ongeveer twintig mil joen gulden. Het wassenbeeldenmuseum zal ongeveer de helft van de nu ten toongestelde beelden naar de hoofdvestiging in Londen terugzen den, omdat ze volgens de bedrijfs leider 'niet in het kader van de nieu we expositie passen'. Bovendien is de kwaliteit van de vijftien jaar ou de beelden "erg slecht vergeleken met recent gemaakte beelden", al dus Francken. Voor de inrichting van de nieuwe zeventiende-eeuwse expositie waarmee al na de zomer wordt be gonnen, wordt gebruik gemaakt van bewegende poppen, rook en bijzondere licht- en geluidseffecten. Verder is het de bedoeling decors van grachten en panden na te bou wen, evenals taferelen op beroemde schilderijen van bij voorbeeld Frans Vermeer en Jan Steen. Zo kunnen bezoekers als het ware "door een huishouden van Jan Steen" wandelen. Het Amsterdamse wassenbeel denmuseum Madame Tussaud heeft overigens een topjaar achter de rug. Het afgelopen jaar bezoch ten bijna 460.000 mensen het muse um, een stijging van vier procent vergeleken met 1988. Voor 1991 wordt een totaal aantal bezoekers verwacht van meer dan 600.000.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1990 | | pagina 23