Lachen is een overgewaardeerde emotie'
'De mens is zijn eigen beul'
Freek de Jonge ziet verandering als geestelijke noodzaak
Schrijvers en journalisten over 75 jaar tandheelkunde
Sobere 'Kees de Jongen'
Composities
Sweelinck
gemaakt
door leerling
Nieuw gezicht 'Madame Tussaud'
WOENSDAG 10 JANUARI 1990
ROTTERDAM - Een ande
re Freek is in aantocht. Hoe
die zich zal manifesteren
en wanneer is nog even de
vraag, de cabaretier in
kwestie weet alleen dat hij
af wil van het publieke ver
wachtingspatroon dat hij
op de planken met 'De Vol
gende' voorlopig nog per
fect beantwoordt.
door
Louis du Moulin
Het kan niemand ontgaan dat De
Jonge buiten het theater al verder
gevorderd is met het afbreken van
het unieke instituut dat hij tegen wil
en dank is geworden. Zijn geregel
de gekoketteer met Toon Hermans
met wie hij eerst in het Amster
damse Carré en deze maand in het
Rotterdamse Luxor om beurten op
treedt en zijn opzienbarende
overeenkomst met de commerciële
televisiezender RTL Véronique
hebben de afgelopen maanden het
bestaande ideaalbeeld behoorlijk
gesloopt. Freek, ongewild ook in
opspraak geraakt als stadionspea
ker bij het ontspoorde Europa Cup
duel Ajax-Austria Wien, is eindelijk
weer meer dissident dan goeroe.
De trouwe fans zitten wellicht
met De Verwarring, die opnieuw
flink is toegenomen door zijn cryp
tische televisie-optreden bij 'Mar-
geet Dolman' op oudejaarsavond.
Zelf is hij, inmiddels 45 jaar, een
nieuwe Bevrijding nabij. "Ik zie me
zelf in perioden van tien jaar. Eerst
Neerlands Hoop, daarna solo en dan
breken er nu tot het jaar 2000 weer
tien nieuwe jaren aan. De eerste ge
voelens daaromtrent zijn dat ik me
niet moet binden, controversieel
moet blijven en dat ik weer eens
veel tot me moet gaan nemen in
plaats van achter elkaar program
maatjes te blijven maken".
Het probleem van concrete uitlatin
gen over al dan niet stoppen is datje
er aan wordt gehouden, weet Freek
uit ervaring. "En dat heeft allemaal
zo weinig zin. Dan krijg je weer het
bekende verhaal van die man die
naar Amerika zou gaan, maar niet
ging. Het is veel leuker om af en toe
gewoon te gaan, zoals afgelopen zo
mer. Maar als je daar dan weer bent,
vraag je je toch ook al snel weer af of
het nou echt wel zoveel verschilt
van hier. Want in feite maakt het
geen fluit uit waar je zit. Ik heb er
andermaal opgetreden en dat ging
best goed, maar ik had toch weer
precies hetzelfde gevoel van: dat
gaat in Nederland beter", j,
"Een aantal dingen liggen daar
toch oneindig veel gevoeliger dan
bij ons, merkte ik toen ik voor een
stel theaterschoolstudenten in San
Francisco het verhaal van het stin
kende negerpopje uit 'Stroman'
vertelde. De enige zwarte jongen,
die zich tot dan toe buitengewoon
had geamuseerd, schoof ineens de
klas uit en riep keihard 'Fuck!' in de
lens van mijn videocameraatje, dat
overigens niet was ingeschakeld.
Los van die grotere vijandigheid is
het ook nog eens zo dat men niet
weet waar mijn uitspraken, gezien
mijn verleden, op gebaseerd zijn. Je
moet als het ware eerst uitleggen
waar je voor staat en hoe je in elkaar
zit, voordat je jezelf op het publiek
kan loslaten".
Freek de Jonge heeft daartegen
geen onoverkomelijke bezwaren en
zal volgende uitnodigingen voor op
tredens op Amerikaanse universi
teiten ook dankbaar accepteren.
Territorium-uitbreiding, zoals zijn
collega en vriend Herman van Veen
naar het 'Alexander de Grote-achti-
ge, Napoleontische ideaal' conse
quent nastreeft, heeft echter zeker
niet zijn hoogste prioriteit. "Rond
de Kerst ben ik in Londen nog een
aantal voorstellingen gaan bekij
ken. Als ik dan het onvoorstelbaar
burgerlijke publiek daar zie, denk
LEIDEN/NIEUWEGEIN -
De Nederlandse Maatschap
pij tot Bevordering der
Tandheelkunde bestond on
langs 75 jaar. Ter gelegen
heid van dit jubileum liet de
ze organisatie een boek ver
schijnen met daarin, naast
bijdragen over de stand van
zaken op tandheelkundig
gebied, verhalen en gedich
ten 'die de betekenis van de
tandheelkunde in ons maat
schappelijk leven bevesti
gen'. Schrijvers als Biesheu
vel, Campert, Matsier, Kemp
en Vestdijk doen verslag van
hun ervaringen bij de tand
arts. Spoelen maar! Een klei
ne bloemlezing.
door
Cees van Hoore
'Je tandjes zijn als lelietjes van da
len/in een rozerode vallei ./Ik weet,
ze willen in jouw hijgend ademha
len/bijten naar mij'. Zo begint het
gedicht 'Tanden kijken' van de
Limburgse dichter Pierre Kemp.
De Nederlandse Maatschappij tot
Bevordering der Tandheelkunde
vond het sprekend genoeg om er
haar jubileumboek mee te openen.
Sprekend is het gedicht zeker, maar
tegelijk moet worden gezegd dat
het een van de meest 'positieve' lite
raire bijdragen is aan dit boek. Over
het algemeen wordt de behandelka
mer van de tandarts door onze lite
ratoren nog afgeschilderd als een
gruwelkabinet. Alleen Nicolaas
Matsier en Bas Heijne weten ons ge
rust te stellen, en zij doen dat beter
dan menige schrijver van voorlich
tende brochures. Zo schrijft Heijne
dat de tandartsen van nu goed zijn
toegerust voor hun taak en dat zij
van hun cliënten 'niet langer het
weerstandsvermogen van een ver
zetsstrijder' verwachten.
literatuur op
Radio Rijnmond
LEIDEN Radio Rijnmond komt
elke laatste woensdag van de
maand om acht uur 's avonds met
een nieuw literair radioprogramma
waarin de lezer centraal staat. Elke
uitzending zal een lezer verslag
doen van zijn leeservaringen. Daar
naast is er een kort gesprek met een
deskundige of met de auteür wiens
werk in de uitzending aan bod is ge
komen. Aan het eind is er een over
zicht van de literaire activiteiten in
de regio. In de eerste uitzending, die
plaats heeft op 31 januari, zal een
Sherlock Holmes-fan aan het woord
komen.
Modeshow Lakenhal
LEIDEN - In het kader van de ten
toonstelling 'De jaren zestig. Actie,
kunst en cultuur in Leiden', die tot
en met 25 maart te zien is in het
Leidse Museum De Lakenhal,
wordt op zondag 14 januari om 13.30
uur en 15.30 uur een modeshow ge
houden van japonnen, pakken,
schoenen en kledingaccessoires uit
de jaren zestig. Tijdens de show
wordt een omvangrijk deel getoond
van de verzameling van de collectie
van drs. Marjan Conrads, kostuum
historica en adjunct-directeur van
de Academie voor Beeldende Kun
sten in Den Haag. Conrads zal fun
geren als 'lady-speaker' bij de mo
deshow.
De Tandmeester, zoals de tand
arts vroeger werd genoemd, heeft
lange tijd in een kwade reuk ge
staan. JDat blijkt uit een voortreffe
lijk, ook voorleken prettig leesbaar,
historisch overzichtsartikel van
Hans Renders. Meestal waren het
barbiers, schoenlappers of
goudsmeden die de bevolking in
vroeger eeuwen van hun kiespijn
probeerden af te helpen. Dat ze
daarbij niet erg zachtzinnig te werk
gingen, bewijst Jan Steens schilde
rij 'De tandmeester', waarop we
kunnen zien hoe een brullende pa
tiënt door een figuur met een hoge
hoed wordt behandeld. Een vrouw,
kennelijk de moeder van de knaap
die van zijn kiespijn moet worden
verlost, staat erbij te kijken. Met ge
vouwen handen en een wanhopige
trek op haar gelaat. 'Om zijn cliënte-
le niet op voorhand weg te jagen', zo
schrijft Renders, 'probeerde de
tandmeester met harde muziek het
gekerm van zijn cliënten te overtref
fen'.
Tal van aspecten van het tand
heelkundig bedrijf komen in Ren
ders' artikel aan bod. Zo komen wij
te weten dat Wedgwood ooit het pa
tent heeft gehad op de porseleinen
tand, dat men na de Slag bij Water
loo de lijken de tanden uit de mond
brak om deze te verhandelen, dat
het een Spaanse gewoonte was om
de tanden te wassen met urine en
dat Erasmus ter reiniging van de
tanden een kippebotje gebruikte.
Een van de aardigste verhalen is het
relaas over de intellectuelen uit de
achttiende eeuw. Het ironisch
lachje waarmee zij veelal op portret
ten staan, is een lachje uit noodzaak.
Ze lachten zo zuinig omdat ze zich,
in tegenstelling tot de adel, geen du
re kunsttanden konden veroorlo-
Niet alleen de patiënten hebben
door de eeuwen heen een martel
gang moeten afleggen, ook de tand
artsen zelf. Pas in 1913 werden zij
door hun collega-artsen volledig ge
accepteerd. In 1876 schreef een lid
van de regering nog over tandartsen
als 'minder beschaafde lieden waar
mee een rechtgeaard medicus zich
niet wenste te encanailleren'.
Tandartsenroman
Een van de mensen die een literair
getinte bijdrage aan dit boek heb
ben geleverd is Nico Scheepmaker.
Hij schrijft over de behandelstoelen
die in de loop der tijd een kwartslag
zijn gekanteld, zodat de patiënt niet
meer zit in de behandelkamer, maar
ligt. Daardoor voelt hij zich een
beetje eeh 'zwevende dame' die is
overgeleverd aan de 'zwarte krach
ten van de magiër en zijn beeldscho
ne assistente'. Hij vraagt aan de
tandarts of zo'n liggende stoel beter
is voor de behandeling. "'Nee, het is
beter voor mijn rug', zei (de tand
arts), en ging naast me op een deftig
krukje zitten, alsof ik een maaltijd
was waarvoor hij aanschoof'.
Scheepmaker schrijft dat de Ne
derlandse literatuur verschillende
schrijvende artsen kent, maar dat
navraag hem leerde dat er geen
schrijvende tandartsen zijn ge
weest. Dat is niet helemaal waar. In
1940 schreef tandarts Hans van
Uden het boek 'Ivoren parade', een
didactische roman die volgens de
achterflap 'het beroep van de tand
arts van alle kanten belicht'. Hij
pleit in zijn boek voor de invoering
van de schooltandverzorging, die in
die tijd nog in de kinderschoenen
stond. In zijn roman komt een aardi
ge functie-omschrijving voor van
de tandartsassistente anno 1940.
'Wat ze doet, kan de eerste de beste
kantoorjuf ook. Deuren open ma
ken, de mensen een stoel geven, de
bezoekers van hoeden en paraplu's
ontdoen, nerveuze dames en heren
op hun gemak stellen, kinderen
zoet houden, in de open monden
der patiënten kijken of ze niet met
hun tong zitten te voelen in een ge
desinfecteerd gat, glazen omspoe
len....- je moet al heel vreemd ge
bouwd zijn als je dat niet kunt. Ter-
wille van de beschaving is Mulo no
dig, en vanwege de administratie ty
pen. En met een decent gezicht is
dat al'. En in een voetnoot voegt
Van Uden daar aan toe: 'Er zij bij ge
voegd dat elke tandartsassisten
te...een goede assistente is, als ze
presteert wat van haar verwacht
wordt. En nederigheid is een
deugd'. Die goeie ouwe tijd toch.
Of wij deze roman moeten reke
nen tot de literatuur? Nee, dat toch
niet. Maar dat er dus tenminste wel
één schrijvende tandarts is geweest,
zij hiermee bewezen. Aardig zou
zijn om te weten of Vestdijk bij de
titelkeuze van zijn roman 'Ivoren
wachters' (het relaas van Philip Oor
vage die zijn gebit verwoest door
het knagen op 'hersenvoedsel', te
weten: walnoten) is beïnvloed door
het boek van Van Uden.
Hans Vervoort is een Nederland
se schrijver die wij veel te weinig te
genkomen. Gelukkig heeft de Maat
schappij tot Bevordering der Ne
derlandse Tandheelkunde ook hem
uitgenodigd om het jubileum luis
ter bij te zetten. Over het verlies van
een gebitselement schrijft hij: 'Een
kies hoort niet echt bij mij, maar hij
vindt van wel, hij is opgegroeid in
mijn kaak en hij wil nergens anders
naar toe. Terwijl de tandarts sjort en
trekt houdt de kies zich met al zijn
wortels vast, het bot kraakt, bijna
lukt het om te blijven, maar de tand
arts rukt nog eens wat harder en
met ontzaggelijke tegenzin moet de
kies loslaten. Nooit komt het meer
goed, er onstaat een gigantische
krater van treurend kaakvlees'.
Maar gelukkig kwam Vervoort een
wondertandarts tegen die zijn
slechte gebit heeft gerestaureerd
'tot een onverwoestbare burcht te
gen tandbederf.
Mummelgroepen
Dé meest komische bijdrage in dit
boek is van Remco Campert. Hij
stelt voor om praatgroepen op te
richten voor mensen die angst heb
ben voor de tandarts, nou ja 'niet zo
zeer praatgroepen als wel mummel
groepen, waarin mensen met hier
en daar nog een stomp in de mond
in het openbaar bekennen hoe het
(foto GPD)
ik: ik heb deze mensen absoluut
niets te melden, dat kan alleen maar
op misverstanden uitdraaien".
Noodzaak
Veel belangrijker dan waar dan ook
te (blijven) scoren op de vertrouwde
voet is voor hem het vinden van an
dere artistieke bevrediging. Daarbij
gaat hij er op voorhand van uit juist
een kleiner gehoor te zullen interes
seren, omdat hij van plan is de hu
mor als voornaamste bindmiddel
los te laten. "Lachen is in feite een
overgewaardeerde emotie. De men
sen willen graag lachen, dus dat
houdt in dat je automatisch een
groot publiek kweekt. De ambitie
om dat te bedienen neemt bij mij af.
Enerzijds is het komiek zijn iets on
gelooflijk verslavends en is het na
tuurlijk geweldig om avonden ach
ter elkaar in Carré succes te hebben.
Ideaalbeeld
Voor ieder ander zal het ongetwij
feld het hoogtepunt van zijn carriè
re zijn. Ik wil echter toch naar een
ander soort vervulling, mezelf op
nieuw intellectueel tot de orde roe
pen. Zal wel komen omdat ik de af
gelopen jaren sneller een nieuw
programma schreef dan dat ik een
boek las. Binnen tien bladzijden of
zelfs tien regels was er altijd weer
die drift om grappen te maken. Daar
wil ik nu eens van af. Vooral omdat
er op een zeker moment geen ver
schil meer bestaat tussen het soort
grappen datje maakt. Zoals Vader
Abraham op zijn manier zijn liedjes
schrijft, zo kan jij het ook alleen
maar op die ene manier zeggen. Als
je dat bij jezelf constateert, dan
moet je er niet mee doorgaan".
"Het is wel eens goed om dingen te
doen die jezelf ook niet een, twee,
drie begrijpt. Al is het maar om te
kijken hoe je omgeving reageert.
Als je denkt een gevangene te zijn
van het idee dat men van je heeft,
dan schuilt daar zelfs een geestelij
ke noodzaak in. Kijk, voor het pu
bliek is het logisch dat het een ide
zo ver met ze is gekomen, in de hoop
dat anderen er lering uit zullen trek
ken'. Campert rekent kiespijn tot de
familie van de hele erge pijnen,
zoals daar zijn: 'hand op hete elek
trische kookplaat en het beruchte
neefje: vinger tussen de deur'. In
veel gevallen is de angst voor de
tandarts zo groot 'dat je' wel onge
veer bewusteloos van de pijn moet
zijn om jezelf aan te geven bij de
tandensmid'. 'Het hele leven is pijn
die nooit meer een einde zal nemen.
Dit is voortaan je lot, vaarwel vreug
de. Maar alles liever dan naar de
tandarts gaan. Trouwens de echte
lijder aan tandartsangst heeft niet
eens een tandarts. De mens is zijn
eigen beul'.
Kudie Kagie schrijft in dit boek
een artikel over de tandheelkundi
ge zorgverlening van de laatste tijd.
Hij laat zien dat de tandarts van te
genwoordig geen kwelgeest meer
is, maar een respectabele genees
heer, die de patiënt niet onnodig
pijn zal bezorgen. Bas Heijne daar
over: "En toch blijft de angst. Alle
goede bedoelingen van de tandart
sen ten spijt, ondanks alle weldadi
ge verbeteringen van de techniek,
verdwijnt bij de meeste mensen de
vrees voor de tandarts niet; waar
schijnlijk omdat we die nodig heb
ben. Mensen hebben behoefte aan
angst, aan een leven dat wordt ge
markeerd door pijnlijke hindernis
sen, en velen zoeken die bij hun
tandarts. Het halfjaarlijkse ritueel
van het bezoek aan de tandarts
wordt tot meer dan een eenvoudige
gebitscontrole, het is niet minder
dan een profane loutering. Eerst de
angst, dan de pijn, tenslotte de be
vrijding. Iedereen die bang is voor
de tandarts kent het gevoel van op
luchting, wanneer de stem boven
hem de verlossende woorden
spreekt: 'We zullen het hier maar bij
laten'. Daarna begint een nieuw le-
Misschien moeten we daar toch
eens aan denken als er weer een mo
torcross in onze mond wordt gehou
den.
Nederlandse Maatschappij tot
Bevordering der Tandheelkunde,
1914-1989. Uitgave ter gelegen
heid van het 75-jarig bestaan van
de NMT. Niet in de handel.
Mechels Teater speelt Kees de Jongen in de bewerking t
V.l.n.r. Geert De four, Jan Lauwers en Manu Verreth.
'Kees de Jongen', toneelstuk naar de gelijk
namige roman van Theo Thijssen door het
Mechels Miniatuur Teater. Regie: Christi-
aan Nortier. Met: Jan Lauwers en Geert De-
four als Kees 1 en 2. Gezien op 9 januari in
de Leidse schouwburg (première).
LEIDEN 'Goed dan. Kom op.
Nemen we de zwembadpas. Dat
gaat vlugger'. Deze woorden zul
len bij menigeen dierbare herin
neringen oproepen; aan de veel
gelezen roman van Theo Thijssen
of aan de toneelbewerking van
Gerben Hellinga of aan de be
roemd geworden voorstelling uit
1970 van Toneelgroep Centrum.
Hellinga kreeg 'De Henriëtte Rol
and Holst-Prijs', regisseur Peter
Oosthoek 'De Prijs van de Thea
tercritici' en Wim van der Grijn en
Hans Dagelet als de twee Kezen
kregen de 'Louis d'Or'. Wel of niet
gezien - het is in elk geval een be
kend stukje' Nederlandse thea
tergeschiedenis.
Twee Kezen; inderdaad wordt
in de toneelbewerking het roman
personage Kees in twee rollen op
gesplitst. Dramatechnisch ko
men aldus de zelfgesprekken van
de innerlijke en uiterlijke Kees,
dat wil zeggen tussen de echte
Kees en zijn zelfprojectie, goed
zichtbaar naar voren. Het is de
vondst bij uitstek, waarop deze
bewerking berust.
Het stuk toont fragmenten uit
het leven van een sympathieke ar
me Amsterdamse volksjongen.
Na de dood van zijn vader staat
hij zijn moeder zo goed mogelijk
bij in haar armoede en neemt aan
het einde een baantje als jongste
bediende aan. Daarmee is zijn
kindertijd definitief voorbij. Met
deze 'Kees de Jongen' hebben ve
len kennelijk een sterke affiniteit.
Als je echter dat gevoel niet kunt
delen, blijft het moeilijk om dit
stuk te gaan leren waarderen.
Dan stoort het bijvoorbeeld al
heel gauw, dat het verhaal wel erg
braaf is, Kees wel erg nadrukke
lijk het toonbeeld van hulpvaar
digheid is en het geheel niet hele
maal vrij van sentimentaliteit.
Zo is het stuk nu eenmaal, het
zegt nog niets over de enscene
ring van het Mechels Miniatuur
Teater. Afgezien van het feit dat
het Vlaams accent van deze 'arme
Amsterdamse volksjongen' en
zijn familie toch enigzins vreemd
in de oren klinkt, is de soberheid
van de voorstelling en het spel
van de twee Kezen zeker te waar
deren. Het stuk is zeer fragmenta
risch van structuur, en daarvoor
zijn goed werkbare oplossingen
gevonden door zo min mogelijk
met van alles te gaan sjouwen.
Het contrast tussen de reële
Kees en de droom-Kees komt in
het spel goed over. De twee-een
heid wordt ook gelukkig niet in
een strakke synchroniteit weer
gegeven. De twee Kezen gaan als
het ware ieder in hun dimensie
duidelijk hun eigen gang, al is de
aankleding net even iets te na
drukkelijk. De droom-Kees
draagt in tegenstelling tot de reële
Kees een rood overhemd, en alles
wat zich op droomniveau afspeelt
krijgt veelal in sterke mate een
tintje rood mee. Dat maakt een
overbodige indruk en doet af
breuk aan de op zich interessante
regiekeuze om het contrast tus
sen de Kezen te versterken en de
twee-eenheid minder strak op te
zetten.
In de vele bijrollen zit een enke
le keer een misser, zoals bijvoor
beeld in het geval van de kleerma
ker die om onduidelijke redenen
clownesk wordt voorgesteld.
Hoewel er vrij weinig geschrapt
lijkt te zijn en het tempo van de
voorstelling door het verhaal zelf
waarschijnlijk niet hoog kan zijn,
is men toch aan het gevaar ontko
men, dat de voorstelling hier en
daar inzakt. Dat is op zichzelf al
een verdienste. Het is dan ook
niet waarschijnlijk, dat deze voor
stelling van het Mechels Minia
tuur Teater 'Kees de Jongen'-fans
zal teleurstellen.
WIJNAND ZEILSTRA.
aalbeeld schept, maar voor mij zou
het heel gevaarlijk zijn als ik daar
naar ging leven. In dat verband vind
ik het ook een beetje eng, wat er op
dit moment met Kees en Wim (Van
Kooten en De Bie) gebeurt. Ik hoop
dat ze het zelf ook in de gaten heb
ben, maar die wekelijkse penetratie
van hen en de manier waarop ze be
paalde dingen zeggen, de reacties
daarop beginnen bijna religieuze
vormen aan te nemen. De ene avond
roepen ze dat de sirenes niet meer
mogen loeien en de volgende dag
loeien er ineens acht niet meer. Zo
iets gaat voorbij aan de democrati
sche besluitvorming, dus is het de
magogisch. Nou mag je aannemen,
dat die twee ze voorlopig nog alle
maal op een rijtje hebben, maar stel
je voor..".
Hoewel hij thans nog ouderwets
van leer trekt geeft zijn huidige
show wel een kleine indicatie over
de koers die Freek de Jonge over
weegt in te slaan. De 'geleende' mu
ziek van de Ierse zanger Gavin Fri
day op zijn beurt weer danig geïn
spireerd door Jacques Brei en Kurt
Weill is daarbij een eerste ver
trekpunt. Tenzij het voorgenomen,
maar tot nog toe steeds uitgestelde
geëxperimenteer met de Engels
man Neil Innes hem alsnog op an
dere gedachten brengt. "Wat Gavin
Friday doet, dat melancholieke, dat
staat me heel erg aan. Ik zie mezelf
ook wel die kant opgaan, maar dan
met tussen de liedjes door natuur
lijk wel wat conférences".
AMSTERDAM (ANP) - De West-
duitse musicoloog dr. K. Beckmann
stelt dat twee klaviercomposities
die tot nu toe werden toegeschre
ven aan Jan Pieterszoon Sweelinck
(1562-1621) moeten zijn gemaakt
door zijn leerling Johann Praetori-
us (1595-1660). Beckmann heeft zijn
bevindingen gepubliceerd in het
december- en januarinummer van
'Het Orgel', het maandblad van de
Nederlandse Organistenvereni
ging. Praetorius studeerde in 1608
en 1609 bij Sweelinck in Amster
dam en werd daarna organist van de
Nicolaïkerk in Hamburg.
Het gaat volgens Beckmann om
de variatie-werken 'Allein zu dir,
Herr Jesu Christ' en 'Nun freut euch
lieben Christen gemein'. Uit verge
lijkend onderzoek met andere com- i
posities van Praetorius blijkt vol- I
gens Beckmann onder meer dat in I
deze werken een zelfde karakteris
tieke intervalvolgorde is gebruikt.
Met een interval wordt de toonver-
houding aangegeven, ofwel de af
stand tussen twee tonen.
De belangrijkste bron voor Swee-
lincks klavieroeuvre is de zoge
noemde Lynar A 1-tabulatuur.
Beckmann acht het noodzakelijk
dat nader onderzoek wordt verricht
naar de echtheid van de 23 composi
ties in dit manuscript.
De musicoloog wijst erop dat on
danks de drie uitgaven van werk
van Sweelinck in 1894,1943 en 1968,
het tot nu toe niet is gelukt voor
eens en altijd duidelijkheid te ver
schaffen over de omvang van zijn
oeuvre en de 'oorspronkelijke ge
daante ervan'.
Landelijk instituut
fotografie op komst?
DEN HAAG (GPD) - De Raad voor
de Kunst heeft minister d'Ancona
van WVC positief geadviseerd over
de oprichting van een landelijk in
stituut voor de fotografie. De be
langrijkste taak van het centrum
wordt het coördineren van collec
tievorming en -beheer. Daarnaast
krijgt het instituut ook een dienst
verlenende taak. Voor de raad staat
nog geenszins vast dat het instituut
in Rotterdam moet komen, zoals
eerder is geopperd. "De garantie
voor een optimale inzet voor een in
stituut voor de fotografie dient be
palend te zijn bij de keuze voor de
vestigingsplaats," staat in het ad
vies. Deze opmerking houdt in dat
Haarlem opnieuw in beeld is als on
derkomen. De Haarlemse gemeen
teraad wil alles in het werk stellen
om het instituut te vestigen in het
voormalige, in de binnenstad gele-
gen, fabriekscomplex van de firma
Enschedé. Het advies van de raad
ligt momenteel ter bespreking bij
het ministerie van WVC.
De Amerikaanse komiek W.C. Fields als de meedogenloze tandarts in de
film 'The Dentist' uit 1932. (foto roaaid j. Fields)
AMSTERDAM (ANP) - Het Am
sterdamse wassenbeeldenmuseum
Madame Tussaud zal bezoekers
vanaf juni 1991 in een nieuw onder
komen aan de Dam de mogelijkheid
bieden 'te wandelen door schilderij
en van Hollandse Meesters en de
sfeer van de hoofdstad tijdens de
Gouden Eeuw te proeven'. De plan
nen zijn gisteren bekendgemaakt
door bedrijfsleider H. Francken.
Met het project is een bedrag ge
moeid van ongeveer twintig mil
joen gulden.
Het wassenbeeldenmuseum zal
ongeveer de helft van de nu ten
toongestelde beelden naar de
hoofdvestiging in Londen terugzen
den, omdat ze volgens de bedrijfs
leider 'niet in het kader van de nieu
we expositie passen'. Bovendien is
de kwaliteit van de vijftien jaar ou
de beelden "erg slecht vergeleken
met recent gemaakte beelden", al
dus Francken.
Voor de inrichting van de nieuwe
zeventiende-eeuwse expositie
waarmee al na de zomer wordt be
gonnen, wordt gebruik gemaakt
van bewegende poppen, rook en
bijzondere licht- en geluidseffecten.
Verder is het de bedoeling decors
van grachten en panden na te bou
wen, evenals taferelen op beroemde
schilderijen van bij voorbeeld
Frans Vermeer en Jan Steen. Zo
kunnen bezoekers als het ware
"door een huishouden van Jan
Steen" wandelen.
Het Amsterdamse wassenbeel
denmuseum Madame Tussaud
heeft overigens een topjaar achter
de rug. Het afgelopen jaar bezoch
ten bijna 460.000 mensen het muse
um, een stijging van vier procent
vergeleken met 1988. Voor 1991
wordt een totaal aantal bezoekers
verwacht van meer dan 600.000.