Filosofen de straat op
De kalkoen en de toekomstkunde
Nieuw gat in de markt: een groeiend verlangen naar wijsheid
Prof. Frans van Vught verkent de toekomst wetenschappelijk
JANUARI 1990
PAGINA 9
Ida Jongsma bij hotel De Filosoof, een leegstaand jeugdhotél dat ze ander
half jaar geleden kocht en tot een uniek gastenverblijf omvormde: "Voor
hulpverlener ben ik niet in de wieg gelegd".
Ad Hoogendijk: "De bibliotheken staan bol van de mooiste, maar onge
bruikte gedachten over alledaagse onderwerpen. Dat is voor mij reden om
te zeggen: ik moet die zaak toegankelijk gaan maken". (foto-s gpd)
In zijn boek 'Spreekuur bij een filosoof
geeft Ad Hoogendijk een aantal
voorbeelden van vragen en
mededelingen waarmee men bij een
praktisch filosoof terecht kan.
Hieronder volgen er enkele:
i deze
Ik hou niet echt van mijn man, maar
toch wil ik bij hem blijven.
Ik kan geen vrede krijgen met een
bepaalde episode uit mijn leven.
Ik ben werkloos en wil dat eigenlijk ook
blijven, maar is dat wel reëel?
Zijn mensen alleen maar egoistisch of
ligt dat nou aan mij?
Ik ben eigenlijk heel ontevreden c
mijn bestaan.
Ik voel mij een filosofisch mens:
daarover zou ik met u willen praten.
Moet ik mijn leven als verloren
beschouwen?
Moet ik r
i breken met de kerk of niet?
l tegen de dood
Hoe moet ik r
aankijken?
Wat moet ik met mijn schuldgevoelens
tegenover mijn ex-vrouw?
Bestaat e
n leven na de dood?
Wat is nu wezenlijk en wat niet?
Wat wil ik in mijn leven bereiken?
Is het normaal dat het leven zo moeilijk
De filosofische praktijk is in opmars.
Drie jaar geleden kon je nog niet bij
de wijsgeer terecht, maar nu zijn er
al tien filosofen-met-spreekuur.
Kosten: 50 gulden voor een
oriënterend gesprek, en het
dubbele voor een filosofisch
onderhoud van vijf kwartier. Nog
niet in het ziekenfonds. De hausse
in praktizerende denkers zal zich
nog voortzetten, meent Ad
Hoogendijk, pionier op dit gebied.
Het zal hem niet verbazen als over
drie jaar minstens honderd
'meesters van de geest' in ons land
gevestigd zullen zijn om het
groeiend verlangen naar wijsheid te
bevredigen. Zo veel filosofen
hebben inmiddels de studeerkamer
verlaten en zich, gelijk Socrates,
naar de markt begeven, dat er nu
zelfs een Vereniging voor
Filosofische Praktijk is opgericht.
door Hans Hoffmann
Het is weer woensdagavond, en zoals
elke week trotseren veertig tot vijftig
ernstige dames en heren het zwakke
zitgerief in een te klein zaaltje van hotel
De Filosoof te Amsterdam om nog wat
wijzer te worden dan ze al zijn. Dit keer
verkennen we, met de jeugdige denker
Huib Swaab als gids, enige wijsgerige
aspecten van de moderne natuurkun
de, maar terwijl de anderen er wel pap
van lusten, raak ik al spoedig het spoor
geheel bijster. Hotelière Ida Jongsma
knikt me bemoedigend toe en brengt
me zowaar tot het plaatsen van een op-
merkinkje, maar ik voel me als de
dwaas uit het spreekwoord die rond-
host waar engelen niet eens op hun te
nen durven lopen.
De lezing is opnieuw een parel aan de
kroon van de geleerde gastvrouw. Haar
sprekers krijgen geen honorarium,
maar ze staan niettemin in de rij om
hun diepste gedachten te mogen ont
vouwen in de Anna van den Von
delstraat, waar drs. Ida Jongsma - sa
men met haar zuster en zwager - ander
half jaar geleden een leegstaand jeugd-
hotel kocht en tot een uniek gastenver
blijf omvormde.
Je kunt er het moede hoofd te ruste -
leggen, zelfs zonder een doctoraaldi
ploma filosofie in je bagage.
Clubhuis
Je kunt er als belangstellende naar de
eerder genoemde lezingen luisteren of
er wijsgerige cursussen volgen. Maar je
kunt er ook als filosofisch raadsman te
recht voor contacten met collega's,
want het hotel fungeert als landelijk
clubhuis voor alle leden van de dezer
dagen geruisloos opgerichte Vereni
ging voor Filosofische Praktijk.
Hoewel er op het ogenblik maar
hooguit tien filosofische praktijken in
Nederland zijn, telt de Vereniging al
meer dan twintig leden. Onderdak vin
den er namelijk ook de mensen die zich
nog niet als praktisch filosoof hebben
gevestigd, maar die zich oriënteren op
dit nieuwe verschijnsel in onze samen
leving en met de gedachte spelen ooit
zo'n praktijk te openen.
"Het is een proces dat heel langzaam
gaat", zegt Ida Jongsma. "Vóór 1 janua
ri 1987, toen Ad Hoogendijk in Zeist be
gon te pionieren, was het een braaklig
gend terrein. Een tijdje later begon Eite
Veening in Groningen een filosofische
praktijk en zag je hier en daar anderen
een voorzichtige poging wagen. Nu zijn
er dan zes tot tien, helemaal precies we
ten we dat niet, en volgend jaar mis
schien een paar meer".
Er was eens een kalkoen die dacht: ik wil
wel 's precies weten wanneer ik word
gevoerd. Hij ging het bijhouden en merkte
dat de boer iedere morgen om negen uur
met het voer naar z'n ren kwam. Nadat dit
een paar weken iedere ochtend zo was
gebeurd, durfde de kalkoen de
voorspelling aan dat hjj de dag daarna
ook wel om negen uur 's morgens zou
worden gevoerd. En nadat hij het 363
dagen had bijgehouden en hij 's zondags,
doordeweeks, op regenachtige en op
zonnige dagen steeds om negen uur was
gevoerd, durfde de kalkoen zelfs te
voorspellen dat hij z'n hele leven lang
's morgens om negen uur zou worden
gevoerd. En inderdaad: ook de volgende
ochtend kwam de boer om negen uur
naar de ren. Maar helaas: de boer
draaide de kalkoen de nek om. Twee
dagen later stond het beest dampend op
tafel.
door Albert Holterman
Het verhaaltje is van de Engelse filosoof
Bertrand Russell, en mocht u nu denken
dat een kind de was kan doen in de wijs
begeerte, dan moet u weten dat het hier
niet gaat om zo maar een kalkoen, maar
om een inductivistisch exemplaar. Een
kalkoen derhalve die "uit de kennis of
waarneming van een aantal gevallen
waarin de eigenschap A gevolgd wordt
door de eigenschap B, de conclusie trekt
dat de eigenschap A in alle gevallen ge
volgd zal worden door de eigenschap B"
(de definitie van het begrip inductie).
"Uit dit voorbeeld blijkt datje niet een
voorspelling over de toekomst kunt
doen op basis van de waarneming dat
iets altijd op dezelfde manier gaat", zegt
prof. dr. Frans van Vught .die zich als
hoogleraar bestuurskunde met speciali
satie planning aan de Universiteit Twen
te beroepshalve met de toekomst bezig
houdt. "Als goed inductivist had de kal
koen onder uiteenlopende omstandighe
den zijn waarneming gedaan, maar hij
"Zo aarzelend gaat het. Van beide
kanten. Van de zijde van de filosofen,
die dit nieuwe toepassingsgebied ook
nog niet geheel in kaart hebben ge
bracht, maar ook van de zijde van het
publiek dat filosofen nog vaak ziet als
wereldvreemde geleerden op geiteha
ren sokken. Als het begrip doorbreekt
dat ook filosofen met hun specifieke
vaardigheden maatschappelijke pro
blemen en vraagstukken kunnen op
lossen, zal het wel wat vlugger gaan. Ik
probeer daar op mijn manier - met mijn
hotel, want voor hulpverlener ben ik
niet in de wieg gelegd - een duwtje aan
te geven".
Timmerman
Ad Hoogendijk werd in 1950 op de
boerderij van zijn ouders in Linschoten
bij Woerden geboren. Alleen het zoon
tje van de onderwijzer mocht naar de
middelbare school, de rest van de kin
deren ging automatisch naar de lts, de
landbouw- of de huishoudschool. De
jonge Hoogendijk werd timmerman,
daarna kantoorbediende, vervolgens
psychiatrisch verpleger en dacht toen:
"Het gaat op deze manier helemaal
fout met Hoogendijk. Hoogendijk moet
geheel opnieuw beginnen. Ik ben naar
het avondgymnasium gegaan en heb
vervolgens filosofie en seksuologie ge
studeerd. Daarna heb ik nog een cursus
gespreksvoering gevolgd omdat ik
toen al zag aankomen dat ik de eerste
praktizerende filosoof in Nederland
zou worden en graag wilde weten: hoe
praat je eigenlijk met mensen, hoe doe
je dat?".
Hoogendijk werd protestants opge
had er nog nooit van gehoord dat mensen
kalkoen op hun menu zetten en kon dus
niet vermoeden welk een tragisch lot
hem wachtte".
Als de mens probeert te voorzien wat
erin de toekomst gebeuren zal, is het met
hem in feite precies zo gesteld als met die
kalkoen. Ook een hoogleraar als prof. dr.
Van Vüght ontkomt niet aan dat lot.
Voor het gesprek had hij dan ook al ge
waarschuwd: "Als u maar niet denkt dat
ik u een beeld kan schetsen van hoe de
wereld er in de volgende eeuw zal uit-
Dat is in de wetenschap die zich toe-
komstkunde, forecasting of toekomst
verkenning noemt, wel eens anders ge
weest. In de jaren '60 was de grote toe-
komstkundige prof. dr. Fred L. Polak,
hoogleraar in Leiden, voorganger van
prof. Van Vught die tot halverwege dit
jaar in Leiden de leerstoel toekomstkun-
de bekleedde. Als Polak werd gevraagd
hoe hij de toekomst zag, hield hij voorlo
pig niet meer op en ontvouwde de ene vi
sie na de andere. Daarnaast pende hij wel
een meter boeken bij elkaar, met als be
kendste werk Prognostica, wordende
wetenschap schouwt en schept de toe
komst (samen 750 pagina's). En in een
boek als Slow-motion mens werpt Polak
de vraag op of met de mens de top van de
evolutie is bereikt of dat een macromuta
tie het bestaande mensentype zal uit
schakelen.
"De tegenwoordige toekomstkunde is
veel bescheidener, veel ipinder specta
culair", zegt Van Vught. Hij heeft plano
logie gestudeerd, werkte daarna in de VS
waar hij onder meer aan het Massachu
setts Institute of Technology met foreca
sting te maken kreeg, en werd bij terug
komst in Nederland gevraagd de Leidse
leerstoel toekomstkunde te bezetten. Hij
zegt dat sinds het begin van de jaren '80
de scepsis in de toekomstkunde enorm is
toegenomen.
voéd, brak daarmee op zijn dertiende,
maar kende later nog een katholieke
periode. "Ik heb veel met monniken in
kloosters meegedraaid en ik werd aan
vankelijk erg gegrepen door hun medi
tatieve manier van leven. Het is er toch
niet van gekomen".
"In mijn praktijk speelt godsdienst
vrijwel geen rol. We hebben het wel
over levensvisie en dergelijke, maar ik
wil louter de instrumenten aangeven,
zodat de bezoeker z'n eigen levensvisie
kan vormen. De inhoud van die levens
visie is een strikt persoonlijke zaak. Ik
heb natuurlijk een aantal waarden,
maar daar wil ik in principe anderen
niet mee lastig vallen".
Zijn voorbeeld was de Duitser dr.
Gerd B. Achenbach, die als eerste in
1981 in Refrath bij Keulen een filoso
fische praktijk opende. "Dat initiatief
was zeer inspirerend en zette ons, Am
sterdamse filosofie-studenten, aan het
filosoferen hoe je als filosoof maat
schappelijk nuttig zou kunnen zijn. Je
hebt namelijk in je studie geleerd van
zelfsprekendheden ter discussie te stel
len, op vaak ongebruikelijke manieren
naar bepaalde problemen te vragen en
oog te hebben voor onbewuste uit
gangspunten. Die technieken bleven
tot voor kort echter onbenut en dat was
zonde".
Toegankelijk maken
"Filosofen hebben het daar trouwens
zelf naar gemaakt. Ze hebben een cul
tuur gecreeerd van: het is onze taak fi
losofen uit het verleden te bestuderen
en daar in filosofentaal en uitsluitend
voor vakgenoten prachtige boeken
over te schrijven. Het gevolg is dat de
Bij onderzoek bleek immers dat van al
le eerdere voorspellingen er maar bijzon
der weinig waren uitgekomen. Boven
dien werd steeds vaker» de fundamen-
teel-wetenschappelijke vraag (de kal-
koenvraag) gesteld: wat kunnen we nu
eigenlijk zeggen over de toekomst, want
een van de grootste vraagstukken in het
menselijk bestaan is immers dat onze
kennis en ervaring het verleden betref
fen, terwijl we onze beslissingen moeten
nemen voor de toekomst.
"Maar dat je filosofisch gesproken
bibliotheken bol staan van de mooiste,
maar ongebruikte gedachten over alle
daagse onderwerpen; over leven en
dood, angst, liefde en vrijheid".
"Dat is voor mij reden geweest om te
zeggen: ik moet die zaak toegankelijk
gaan maken; ik moet de mensen leren
zelf te filosoferen. De Amsterdamse
universiteit vindt het leuk wat ik heb
gedaan en nog doe. Rotterdam heeft er
ook sympathie voor, maar Utrecht is bij
uitstek de faculteit waar altijd mees
muilend wordt gedaan over praktische
toepassingen. Een filosoof hoort niet in
de maatschappij te staan, vindt men
daar, die mag de straat niet op gaan.
Daar spreekt onzekerheid uit, uit dat
dédain, want filosofen die zo denken
hebben zich door hun ivoren-toren cul
tuur buiten de maatschappij geplaatst en
worden nu niet meer geraadpleegd".
Hoogendijk voorspelt een grote
hausse in de filosofische praktijk. "Je
kunt ze nu nog op de vingers van twee
handen tellen, die praktijken, omdat de
startmoeilijkheden inderdaad niet ge
ring zijn, maar over een tijdje kan de si
tuatie weer heel anders zijn. Zo is die
zaak in beweging! Er zijn tientallen stu
denten en jonge filosofen die daar hun
toekomst zien liggen. Ik houd het voor
mogelijk dat er over drie jaar 100 prak
tijken zijn in Nederland".
"Het jammerlijke is alleen dat de uni
versiteiten het laten afweten op dit ge
bied. Ze roepen soms wel dat ze het zo
aardig vinden wat we doen, maar dat is
dan ook alles. Ze leiden slechts op voor
•werkloosheid en zijn in de regel niet
van plan nascholing te organiseren op
het terrein van de praktische filosofie.
En dat terwijl tientallen filosofen naar
niets met zekerheid over de toekomst
kunt zeggen, betekent niet dat je die toe
komst niet in de beslissingen moet be
trekken", zegt Van Vught. "Voor allerlei
praktische beslissingen moet je probe
ren zo goed mogelijk de toekomst te ver
kennen en moet je proberen voortdu
rend zo gefundeerd mogelijke veronder
stellingen over de toekomst te maken".
Vandaar dat de toekomstkunde toch
niet dood is: ze heeft zich als het ware te
ruggetrokken in een wetenschappelijk
bastion van cijfers, berekeningen en gro
mij toe komen en mij smeken om bege
leiding, omdat ik toevallig de eerste
was en een beetje ervaring heb. Ik ver
effen in feite op die manier de onbetaal
de rekeningen van de wijsgerige facul
teiten in Nederland en soms kan ik zéér
kwaad worden over dat niets ontziende
gebrek aan collegiale verantwoorde
lijkheid".
Hulpverlener
Hoogendijk mag dan de eerste zijn ge
weest met een filosofische praktijk, hij
is ook nog enkele dagen per week do
cent aan diverse opleidingen. Hij eet
dus niet van zijn praktijk. Cyril Vink in
Nijmegen doet dat wél. Hij is de enige
van de filosofische Gideonsbende in
Nederland die er geen bijbanen op na
houdt en uitsluitend met zijn filoso
fische spreekuur (in Nijmegen èn
Amersfoort) bezig is. "Ik doe de hele
week niets anders. Dat is ook altijd
mijn opzet geweest. Ik ben nu een jaar
bezig en ik kan er net van leven".
Het aardige van zijn vak lijkt datje zo
gek als een hek kunt zijn en toch voor
wijs wordt versleten, omdat je nu een
maal filosoof bent. Drs. Vink erkent
schaterend dat deze bijzonderheid zich
in een wijsgerige omgeving méér voor
doet dan elders. "Maar", zegt hij, weer
ernstig, "om een goede praktische filo
soof te zijn moet je behalve allerlei an
dere dingen ook iets van de hulpverle
ner in huis hebben. Ik denk dat ik dat
heb, anders zou ik dit werk niet durven
doen. Als je niet het gevoel hebt dat je
iemand iets te bieden hebt - hoop bij
voorbeeld, of de ervaring dat nare din
gen ook zin hebben - kun je het beter
niet doen".
Zeventig percent van zijn bezoekers
te computerbestanden met kolossale
hoeveelheden gegevens. Toekomstkun-
digen anno 1989 zijn geen bevlogen, vi
sionaire mensen als Fred Polak, maar
wetenschappers uit diverse disciplines
(economen, planologen, demografen, et
cetera), in dienst van grote bedrijven of
van overheden. Ze houden zich niet be
zig met de 'toekomst in het algemeen',
maar met sterk afgebakende maatschap
pelijke gebieden.
Het gaat dan om vragen als: wat zijn de
gevolgen van de toenemende vergrij
zing, wat gebeurt er als er een nieuwe
kunstvezel op de markt komt, hoeveel
miljoen bomen moeten er wereldwijd
worden bijgeplant om gelijke tred te
houden met de groeiende uitstoot van
kooldioxide, wat zijn de gevolgen als de
gemiddelde temperatuur op aarde als ge
volg van het broeikaseffect met een
graad stijgt.
Daarbij wordt, zoals dat heet, eerst een
scanning gemaakt. Ejat betekent dat
eerst wordt geprobeerd de huidige ont
wikkeling op dat ene deelgebied in kaart
te brehgen. Wil zoiets in de huidige tijd
zin hebben, dan betekent dat dat het we
reldwijd moet gebeuren. Om het voor
beeld van de nieuwe kunstvezel te ne
men: wat zijn de nieuwste ontwikkelin
gen in de kunstvezel-industrie in Japan,
wat zijn de verwachtingen in Europa,
wat zijn de resultaten van het meest re-
cénte vezelonderzoek aan de universitei
ten van San Francisco, Toronto en Can
berra?
Met allerlei technieken destilleren toe-
komstkundigen uit die gigantische brei
van computer-gegevens overal ter we
reld, een aantal trends. Op grond daar
van worden scenario's opgesteld in de
trant van: als nou dit of dat gebeurt, wat
zijn dan de consequenties, hoe moet het
bedrijf of de overheid dan reageren?
Toch is het vreemd dat de toekomst
zijn vrouwen. Het zou door zijn niet-
onknappe uiterlijk kunnen komen.
Zelf meent hij: "Vrouwen hebben meer
dan mannen het vermogen bij zichzelf
te rade te gaan en het probleem ook als
probleem te aanvaarden. Ze lopen er
niet voor weg, hoe moeilijk het ook is.
Voor een man is het veel lastiger om in
zicht in zyn eigen situatie te krijgen.
Daar staat tegenover dat hij dat inzicht,
als hij het eenmaal heeft, gemakkelij
ker dan de vrouw in praktijk brengt".
Els Backx en Pieter Vastbinder hebben
tot nu toe het gehele zuidwesten van
Nederland voor zichzelf, maar van een
bloeiende praktijk is nog geen sprake.
Daarvoor is hun gezamenlijke onderne
ming ('De Bovenkamer') in Breda te
pril: ruim een halfjaar. "Maar we heb
ben in die korte tijd genoeg respons ge
kregen om te kunnen doorgaan", zegt
Els Backx. "Ons draagvlak is drieledig
individuele gesprekken met cliënten,
cursussen, en lezingen. Dat is onze op
zet, en in dat opzicht verschillen wij
van Cyril, Ad en Ida, die allemaal weer
een andere werkweek hebben. Wat ook
wel bijzonder bij ons is: wij kunnen on
ze ervaringen voortdurend uitwisselen
en daar weer pittig over theoretiseren".
Pieter Vastbinder: "Ja, want wij heb
ben tijdens onze opleiding wel geleerd
zelf te filosoferen, maar nooit hoe je dat
anderen moet leren. Het is eigenlijk een
experimentele manier van je v?k uitoe
fenen".
Els Backx: "Het is heel bevredigend
om met dit soort praktische filosofie te
werken. Ik wil er zelf mee bezig zijn en
ook graag met anderen. Ik heb blijk
baar een zekere maatschappelijke be
trokkenheid".
kunde zich zo in de bedrijven en de over
heden heeft teruggetrokken en niet een
wetenschap is die volop in de maat
schappelijke belangstelling staat. Want
we hebben ons nog nooit zo met de toe
komst beziggehouden als nu. We maken
ons er in elk geval grote zorgen over,
denk aan het milieu. Van Vught: "Maar
dat komt misschien ook wel omdat we
het einde van een eeuw naderen. Je ziet
in de geschiedenis dat tegen het einde
van een eeuw altijd de belangstelling
voor de toekomst toeneemt, en dat ook
de zorgen over die toekomst groeien".
'Tegelijkertijd zie je nu dat de toe
komstkunde bescheidener is geworden
en zelf zegt: de toekomst is niet te voor
spellen. In de jaren '60 was de aanpak
van de toekomstkunde het schetsen van
grote visies. Geheel in de geest van de
tijd. In het begin van de jaren '80 is de
scepsis in de toekomstkunde enorm toe
genomen. Ik denk dat het ook te maken
heeft met de nieuwe zakelijkheid die je
in de hele samenleving ziet. En daarom
heeft grotere maatschappelijk aandacht
voor de toekomst zich in de toekomst
kunde vertaald in het ontwikkelen van
bedrijfsmatige strategieën".
"Zelf bezorgd om de toekomst Nee,
dat ben ik niet", zegt de hoogleraar. "Ik
ben nu 39, stel dat ik nog veertig jaar voor
de boeg heb, dan zijn we zo rond het jaar
2030. Hoewel je soms heel sombere ver
halen leest, geloof ik niet dat het in de
volgende eeuw een catastrofe wordt. Ik
heb een groot vertrouwen in het mense
lijk vernuft en het is een kwestie van po
litiek en van vernuft hoe we aan de toe
komst vorm geven. Tot nu toe is 't de
mensen door de eeuwen heen steeds be
ter gegaan, en ik zie geen reden waarom
dat proces nu zou stoppen. Maar tja, dit is
een persoonlijke opvatting en nog een in-
ductivistische opvatting ook. Het is geen
toekomstbeeld".
Prof. Van Vught: "De toekomstkunde is nu bescheidener".