©ÉfCEN Eén neger is leuk, maar duizend zijn dat niet meer Ook Freud was een produkt van zijn tijd Johanna de waanzinnige werd offer op altaar van de macht Nederlandse vorstinnen: eenzaam, maar niet alleen FORMATIEF Roman, kalender, almanak, essay en slagroom in één WOENSDAG 27 SEPTEMBER 1989 Darius Dhlomo werd, toen hij in 1959 in Almelo arriveerde, geen an der welkom bereid dan een ruimte bewoner ten deel zou zijn gevallen. Open monden, mensen die hem wil den aanraken, een sliert joelende kinderen achter hem aan, obers als knipmessen. Dhlomo dankte het niet aan het feit dat hij de nieuwste aanwinst van FC Heracles was, maar aan de omstandigheid dat de zwarte Zuidafrikaan voor veel Al- meloërs de eerste neger was die ze ooit in levende lijve aanschouwden. En hij beantwoordde, tot opperste verbazing van de Almeloërs, boven dien in de verste verte niet aan het geldende beeld van negers als onge civiliseerde, zich in rieten rokjes hullende wezens met kannibalisti sche neigingen. Dhlomo was der halve een regelrechte attractie. Auteur Rudie Kagie is achter Dhlomo en andere 'eerste negers' in Nederland aangegaan, op zoek naar een antwoord op de vraag hoe de Nederlanderse bevolking reageerde op de komst aan het begin van de negers, en dan vooral Su- De eersten arriveerden in de twintiger jaren (er waren er onge veer 15 rond 1930), de grootste groep vestigde zich in de jaren '50 in het 'moederland'. Het boek 'De eer ste neger' dat Kagie over zijn bevin dingen schreef, is wat hij noemt de reconstructie van een verbazing. Het boek biedt nieuw bewijsma teriaal voor de stelling dat wij er waarschijnlijk wel nooit in zullen slagen onze houding te bepalen te genover mensen die niet hier uit de klei zijn getrokken. De pioniers on der de Surinamers hebben het vol gende, voor hen onbegrijpelijke waarderingsproces meegemaakt: van attractie en graag geziene gast naar minder of niet gewenste erfe nis van onze koloniale uitstapjes. Het woord neger, 20 of 30 jaar gele den nog gewoon Nederlands, kan trouwens ook niet meer, constateert Kagie. Men dient, kennelijk uit het verkeerde soort bescherming, te spreken van Surinaamse of Antilli- aans medemensen ('Goh, ik heb Kwartje Dat de negers aan het begin van de- Ze eeuw als bezienswaardigheid werden binnengehaald (op de We reldtentoonstelling in 1883 in Am sterdam zelfs nog letterlijk: voor 25 cent konden bezoekers zich verga pen aan uit Suriname gehaalde 'bosnegers', 'stadsnegers en 'rood huiden'), valt op zich te begrijpen na een eeuwenlang ingepompt voor oordeel over negers. Racistische stripverhalen en doctrinaire kinder liedjes voedden het beeld van dom me halve wilden stelselmatig, aldus Kagie. Heel wat Surinamers, vaak onge-, schoold, benutten hun gebleken at-, tractieve waarde voor Nederlanders, door hun heil te zoeken in de (boks)sport en de amusementswe reld. Hoe zwarter, hoe beter. Neger- "clubs schoten in de jaren '50 als pad destoelen uit de grond, waar Neder landers leerden wat het begrip swingen inhield. Die clubs was ove rigens geen lang leven beschoren aangezien verschillende politie commissarissen er al snel een aan tasting der goede zeden in zagen. De aantrekkingskracht die jonge Suri namers op Nederlandse meisjes uit oefenden, ervaarden zij daarbij als een regelrechte bedreiging van het heil van die meisjes. Menig jonge Surinaamse voetbal ler vond in de jaren '50 onderdak bij een Nederlandse club. FC Robin Hood uit Paramaribo zag zo in 1957 niet minder dan zeven van haar cracks de oversteek maken, onder wie André Kilian, die na twee sei zoenen FC Haarlem bij UVS be landde. Discriminatie De andere waarheid is dat er ook heel wat is afgeleden onder die eer ste lichtingen Surinamers. Zowel geestelijk als materieel. Toch moest het woord 'discriminatie' in de jaren '20 nog worden uitgevonden, verze kert een aantal Surinamers in het boek nadrukkelijk. In de helft van de jaren '50 verschenen over discri- Profeten worden in eigen land niet geëerd. Hoe uitzonderlijk Sigmund Freud in veel opzichten ook is ge weest, wat dit betreft was hij géén uitzondering. Terwijl zijn huis aan de Berggasse 19 in Wenen - mét de wereldberoemde divan - een toeris tische trekpleister is, herinnert in het (tegenwoordig Tsjechoslowaak- se) plaatsje Freiberg slechts een naambord aan de gevel aan zijn ge boorte daar op 6 mei 1856. Om over zijn werk maar te zwijgen: de psy cho-analyse behoort in dat Oost blokland tot de verboden vrüchten van de psychologie. Vijftig jaar na zijn dood is onlangs in Nederland de vertaling versche nen van de biografie die de Ameri kaanse historicus Peter Gay na ze venjaar hard werken het licht heeft doen zien. 'Freud, zijn leven en werk' is een imposant werkstuk ge worden. Hier is een historicus aan het woord die zijn bewondering voor de Weense psychiater op een evenwichtige manier weet te com bineren met de voor een weten schapper eveneens vereiste kriti sche afstandelijkheid. Bovendien heeft Gay voor een originele invalshoek gekozen. Steeds legt hij dwarsverbindingen tussen de ontwikkeling van zijn denken, zijn privé-leven en de roeri ge maatschappij waarin hij leefde. Ieder mens is uiteindelijk in elk ge val voor een deel een produkt van zijn omgeving, weet Gay op overtui gende wijze voor het voetlicht te brengen. Dat geldt - bijvoorbeeld - voor het Oedipuscomplex, de 'strijd' in de vroege jeugd tussen zoon en vader om de gunsten van de moeder. Be staat dat complex écht of is het slechts een produkt van Freuds ei gen verhouding tot zijn ouders? Freud was dol op zijn moeder, maar met zijn vader waren de verhoudin gen nooit echt hartelijk. Toen de laatste in 1986 overleed, heeft Freud lang over de relatie tot zijn vader na gedacht en 'ontdekte' toen dit jeugdcomplex. Conflict Over zijn huwelijk met Martha Ber- nays en de drie zoons en drie doch ters, van wie Anna Freud de be kendste is, is niet zoveel bekend. Voor Gay zijn de belangrijkste bronnen van informatie de intense en intensieve briefwisselingen die Freud zijn hele leven met vrienden en volgelingen heeft onderhouden. En daarbij is het opmerkelijk hoe weinig Freud, behalve over alle daagse aangelegenheden, over het wel en wee van zijn gezin schrijft. Dat geldt niet .voor zijn vriend schap met Wilhelm Fliess. Hun rela tie was lang hartelijk, Freud zei zelf ooit dat de homoseksuele compo nent van zijn persoonlijkheid erin tot uiting kwam. De beëindiging van die vriendschap en de nasleep daarvan laten zich nog het beste vergelijken met de ellende die de ontbinding van een huwelijk met zich kan meebrengen. Hetzelfde geldt voor Freuds be roemde conflict met n de Zwitserse psychiater Jung. Hij denkt in hem zijn kroonprins én de opvolger van Fliess te hebben gevonden. Als hun wegens scheiden op (vooral) on overbrugbare meningsverschillen over de menselijke psyche, blijkt uit zijn felle reactie dat hij nog niet over het 'verlies' van Fliess heen is. De eerste wereldoorlog wordt voor Freud een soort keerpunt. De meedogenloze strijd aan het front, de zorgen over zijn zoons die onder de wapens zijn en de behandeling van de oorlogstrauma's van de te rugkerende frontsoldaten maken van Freud een cultuurpessimist. De daaropvolgende jaren met hun bit tere armoede, het failliet van de pril le democratie in Duitsland en het opkomende nazisme - dat uiteinde lijk Freud noopt in 1938 de wijk te nemen naar Engeland, en niet te vergeten zijn eigen ruim vijftien jaar lange lijdensweg van voortwoe kerende kaak- en keelkanker (Freud rookte twintig Havanna's per dag) maken hem geen vrolijker Freud komt in de biografie van Gay, al doen zijn uitgesproken stelling- names anders vermoeden, naar vo ren als een genuanceerd denker. Vaak geeft hij in de vele brieven met zijn volgelingen/collega's ui ting aan zijn twijfels en heeft van hen vaak veel bevestiging nodig. Hij geeft ze ook ruimte voor kritiek en moedigt ze vaak zelfs aan. Al leen: als ze te ver buiten'de door de meester gebaande paden gaan lo pen, laat hij ze vallen als een bak steen. Het ouder worden en de onaf wendbare dood vormen voor Freud een obsessie. Hij schrijft er veel over. Uit zijn dromen en andere voortekenen leidt hij af dat hij maar 62 zal worden. Hij wordt in werke lijkheid 83. En als het moment daar is, op 23 september 1939 in Londen, glijdt hij kalm weg in een coma en sterft een vredige dood. Freud is een mens, geen doorsnee mens, maar wel een mens van vlees en bloed, zo blijkt het hele boek door. Zijn analyses van de menselijke geest en de menselijke cultuur zijn scherp, maar vormden wel een keerpunt in de manier waarop we naar onszelf kijken. Freud schetste geen vrolijk beeld van de mens, maar wel één waar niemand sinds die tijd meer omheen kan. Wat dat betreft lijkt Freud veel op de man die hij zo diep bewonderde, de 19e- eewse filosoof Friedrich Nietzsche: scherp, briljant, pessimistisch én onweerstaanbaar. SJAAK SMAKMAN (Freud, zijn leven en werk, Peter Gay. Uitgeverij Tirion, ƒ49,50, gebon den ƒ65,00) minatie echter toch de eerste be richten. Surinaamse studenten kon den nauwelijks nog een kamer vin den. De generaliserende verhalen in de kranten over de neger als dandy en gentleman maakten plaats voor even generaliserende verhalen over de neger als marihuanagebruiker, messetrekker en souteneur. Alleen in eerste instantie werd daarop door veel Nederlanders ver ontwaardigd gereageerd. Want hoe gaat dat, zeggen Surinamers in het boek: één neger is leuk en bijzon der, duizend zijn dat niet meer. Een blanke artiest wil ook aan de bak. Een blanke werkloze is erger dan een zwarte. Dochterlief zien thuis komen met een zwarte is heel erg. Een nieuwe toon is gauw gezet. En vervolgens, constateert Surinamer Hugo Kooks, waren Turken en Marokkanen de sigaar. "De geschie denis leert dat de groep die er het laatst bij is gekomen, het minst wordt geaccepteerd. Op dit mo ment zijn dat de Ghanezen en de Ta mils". 'De eerste neger' is, behalve een boeiende en leerzame beschrijving van een ontmoeting tussen twee culturen, een boek dat tot nadenken stemt. Over hoe het ook weer met de eigen tolerantie zit. Boeiende vraag. 'De eerste neger' biedt voer voor nog heel wat onderzoekers. SIMONE VAN DRIEL De club Casablanca in Amsterdam omstreeks 1950. Danstenten van zwar ten moesten al snel op last van de politie worden gesloten. Want zwarte met witte vrouwen, dat kon toch niet. Een vrouw die besluit het lijk van haar overleden man op te laten gra ven en daarmee vervolgens aan de haal gaat: je zou zeggen dat zo ie mand ze niet meer alle zeven op een rijtje heeft. Toch poogt Johan Brou wer, schrijver van vele boeken over Spanje, het tegendeel te bewijzen in zijn boek over Johanna de Waanzin nige - want over haar gaat het. Aan de hand van harde histori sche gegevens lukt hem dat niet he lemaal. Maar dan wint zijn sympa thie voor Johanna het van zijn res pect voor de feiten en zoekt hij naar verzachtende verklaringen voor haar vreemde wijze van handelen. Brouwer noemt zich zichzelf dan ook liever historicus-kunstenaar en ziet zijn boek 'Johanna de Waanzin nige' meer als roman. Hij plaatst Johanna in haar tijd en omgeving, schildert behalve de ko ninklijke entourage ook de politie ke en maatschappelijke achter grond, en leeft mee met de hoofd persoon die in de zestiende eeuw bijna vijftig jaar doorbracht in ge vangenschap. Johanna was een dochter van Isa- bella en Ferdinand, de katholieke koningen die van Spanje weer een eenheid maakten. Zij trouwde op haar 17-de met Filips de Schone, zoon van Maximiliaan van Oosten rijk en heer van het Bourgondische rijk (waaronder de lage landen vie len). Door de dood van haar broer en kroonprins Johan werd zij on verwacht tot de kroon geroepen. Een taak waarvoor zij niet echt ge schikt bleek. Brouwer sluit niet uit dat Johanna slachtoffer is geworden van het po litieke machtsstreven van drie he- reh: haar vader, haar echtgenoot en haar zoon. Hij legt uit dat er genoeg politieke redenen waren om de vroiiw al die jaren in Tordesillas achter slot en grendel te houden en iedereen te laten geloven dat ze waanzinnig was. In de eerste plaats kwam dat haar echtgenoot Filips de Schone goed uit. Zo kon hij de lakens uitdelen in Spanje en het Bourgondische rijk. Na de dood van Filips wilde vader Ferdinand de positie van Filips overnemen en ook hij besloot om Johanna op te sluiten. Temeer daar zijn tweede vrouw hem een zoon kon schenken, waardoor zijn poli tieke arbeid van 30 jaar toch voor de familie behouden zou blijven. En toen in 1516 de oude Ferdi nand overleed, was het Johanna's eigen zoon keizer Karei V die haar gevangen besloot te houden we gens verstandsverbijstering. "Meer dan dertig jaar heeft zij nog, meest stil en neerslachtig, op de dood moeten wachten. Zelden is deze door iemand zo vurig gewenst en zelden is hij zo traag gekomen", schrijft Brouwer. Door de eeuwen heen is over Jo hanna heel verschillend gedacht. Zo meenden anti-katholieke en li berale historici dat zij slachtoffer is geweest van de Spaanse inquisitie. In de huidige eeuw grepen schrij vers naar de psychiatrie om het ge drag van Johanna te beschrijven. Een van de laatste zienswijzen is die van het feminisme: het waren niet voor niets drie mannen die haar slachtofferden. Brouwer blijft erbij dat Johanna niet erfelijk waanzinnig is geweest. Zij had volgens hem hooguit een wat onevenwichtig karakter. Zij hield zielsveel van Filips de Schone en zijn losbandig leven maakte haar jaloers. Maar wat haar pas echt heeft gebroken was toch de plotselinge dood van Filips de Schone. Pas daarna zou haar waanzin volgens Brouwer blijvende vorm hebben aangenomen. MEINDERT VAN DER KAAY (Johan! Brouwer. f39,50). Ze geeft het in haar voorwoord zelf al toe: je kunt je nog zo verdiepen in leden van het koningshuis, het hart der koninginnen is niet te doorvor sen. Toch heeft dra. M.G. Schenk, negen jaar geleden bekend gewor den door haar geruchtmakende bio grafie van prinses Juliana, getracht de vier vorstinnen die Nederland de afgelopen eeuw regeerden in beeld te brengen. Doorvorsen kunnen we de vorstinnen misschien niet, schrijft ze, maar "door wat de vor stinnen hebben gezegd, opgeschre ven en door hun manier van leven hebben we ze wel leren kennen". De 82-jarige Schenk heeft de le vens van de vorstinnen, Emma, Wil- helmina ('het is maar een meisje'), Juliana en Beatrix niet opgetekend in chronologische volgorde. Dat maakt het boek wat onoverzichte-, lijk, maar deze indeling was onver mijdelijk. Anders zou het eerste deel van het boek niet meer dan een paar statische portretten van Emma bevatten, terwijl de laatste pagina's vol zouden staan met kleurenfoto's van het leven van koningin Beatrix. Het rijk geïllustreerde boek is in gedeeld in zeven thema's. De maat schappelijke ontwikkelingen ten tijde van vier generaties, de kinder jaren, de periode tot de troonsbestij ging, het koningschap, de publici teit, leven en werken als staats hoofd en het omgaan met onderda nen. Echte oranjekenners zullen de feiten wel kennen: eenzame kinder jaren, de Greet-Hofmansaffaire, de rellen rond het huwelijk van prinses Irene, de echte oranjeklant weet het zo langzamerhand wel. Eigen visie Het bijzondere van dit boek is de ei gen visie van Schenk op het ko ningshuis en de manier waarop ze probeert aan te geven wat de vier vorstinnen op rij ervoeren tijdens hun regeerperiode. De verandering die zich in de afgelopen eeuw heeft voltrokken, is natuurlijk levens-^ groot. Leefde Wilhelmina nog in de" bekende gouden kooi, Beatrix doet alles om te weten wat er onder de mensen leeft. De verschillen tussen de vier vrouwen zijn dan ook groot. Zoals bijvoorbeeld hun levensvisie en het omgaan met hun echtgenoot. On verbloemd verhaalt Schenk de niet bepaald in de hemel gesloten relatie tussen Wilhelmina en Hendrik. Wil helmina dacht er ook niet over haar man enig regeringswerk te laten doen, waardoor hij zich naar eigen zeggen altijd 'bagage' heeft gevoeld. Juliana en Bernhard hebben altijd volstrekt gescheiden van elkaar ge werkt, ieder druk met de eigen taak. r Moeder en dochter geven elkaar Beatrix probeert Claus juist weer veel meer te betrekken bij haar re geringswerk. De emoties, ervaringen en gevoe lens van vier generaties vrouwen die aan het hoofd van een land staan, daar gaat het om. Zo be schrijft Schenk wat het voor Julia na emotioneel betekend heeft om in de eerste jaren van haar leven in vol strekte eenzaamheid op een paleis te wonen en als een soort attractie door het leven te gaan. Als zij in 1945 met haar dochters terugkomt naar Nederland smeekt ze het volk hen niet te overweldigen met be langstelling. "Want ik herinner me hoe machteloos je je voelt als kind, een groep of menigte je staat te kijken". de troonwisseling in 1980. Prins Claus en prins Bernard kijken toe. (foto upd Republiek Wie zijn koningshuis liefheeft, roe- pe de republiek uit, heeft de docto- randa weieens gezegd. Daaruit blijkt wel dat de reden voor het schrijven van dit boekwerk voor haar meer een grote interesse is dan een fanatieke koningsgezindheid. Dat maakt dat ze met recht een van de best geïnformeerde royalty- watchers van ons land genoemd wordt. Zoals gezegd zit het boek vol met illustraties. Onder de vele bekende is de redactie erin geslaagd ook nog wat origineel materiaal op te spo ren. Zoals een afbeelding van het Oranjespel dat verscheen bij het veertigjarig jubileum van Wilhelmi na als koningin dat vermoedelijk tij dens de oorlogsjaren in heel wat Ne derlandse huiskamers 'Nr 63. 1815, de prins van Oranje bij Waterloo gewond. Ter genezing te rug naar nr. 1.', is de strekking van de spelregels. Naast deze foto's en afbeeldingen wordt de tekst ook nog afgewisseld met sappige anekdotes en citaten in kader. Zoals deze over de opvoe ding van Beatrix: 'Net als veel jonge mensen vindt Beatrix dat haar op voeding totaal verkeerd was, maar, en dat hoor je minder, ze is er haar vader dankbaar voor dat hij haar problemen op tijd heeft onderkend en opgelost. De oorspronkelijke fout ligt bij haar moeder, die houdt van dweperige ideeën en één ervan was moderne opvoeding volgens het Montessori-model. Dat ging he lemaal fout' (Dean Acheson, ooit minister van Buitenlandse Zaken van de VS, tijdens een Bilderberg- conferentie in 1962, waarbij hij Beatrix als tafeldame had). ANJE ROMEIN ('Een eeuw vorstinnen', honderd jaar vrouwen op de Nederlandse troon: dra. M.G. Schenk. Uitgeverij De Boekerij, 39,90). Het is een luchtige mengeling van roman, kalender, essay, almanak en slagroom. Het belicht in 365 afleve ringen een jaar uit het leven van me vrouw Meermin: reuzin, gifmeng ster en lustobject. Bovendien bevat het honderden mooie en lelijke afo- onder- i, de verjaar- auteurs uit binnen- en buitenland en de beste taarten van 1990. Kortom: een beetje belezen dame moet het nieuwe boek van Renate Dorrestein, 'Vóór alles een dame', op zak hebben. Aan 'een jaar lang voedsel voor de geest' zit echter één waarschuwing vast: wie al te nieuwsgierig is, heeft het boek al op 2 januari uit. 'Vóór al les een dame' doet daarom een be roep op een ieders zelfbeheersing. Maar wie de van 1 januari tot 31 december lopende afleveringen vol gens de gebruiksaanwijzing consu meert, kan elke dag genieten van Dorresteins proza. Moesten de vas te lezers en lezeressen vroeger mini maal een week (voor haar columns) en maximaal een jaar (voor haar ro mans) wachten op nieuw werk, in 1990 is zij elke dag beschikbaar. Het hoogtepunt van 'Voor alles een Dame' is de verzameling uit spraken van bekende en onbeken de vrouwen. Van simpele state ments als 'Lachen mag van God' (Annie M.G. Schmidt) en 'Alles went, behalve een vent' (Yvonne Kroonenberg) tot doordenkers als 'God schiep de man en zei: dat kan Ik beter, waarna hij de vrouw schiep' (Adela Rogers St. John) en 'Vrouwen zijn net als theezakjes: als je ze in kokend water onderdom pelt, merk je hoe sterk ze eigenlijk zijn' (Nancy Reagan). Maar ook met lollige niemandal- letjes: 'Schat staat de Bokma koud?' Ja, en je eten ook' (Annema- rie Grewel), en heavy uitspraken als 'Mannen vallen altijd voor frigide vrouwen omdat die het best kome die kunnen spelen' (Fanny Brice). De dagelijkse gebruiker zal ech ter ondervinden dat de categorie 'bekende vrouwen' goed is voor de grootste dosis leesvoer. De uit spraak 'Een egoïst is een man die geen aandacht aan mij besteedt' is natuurlijk extra leuk wanneer je weet dat Zsa Zsa Chabor hier achter zit. En hetzelfde geldt voor 'Toen ik mijn huidige partner pas kende, was ik zo waanzinnig verliefd dat ik hem twee weken volledig trouw ben geweest' (Xaviera Hollander) en 'Er zijn momenten dat alles me te veel wordt. Het gebeurt dan wei eens dat ik een huilbui heb, alleen en heel rustig' (Margaret Thatcher). Maar 'Vóór alles een vrouw' is vooral een merkwaardig en meesle pend boek over het verband tussen Schwarzwalder Kirschtorte, litera tuur en moeilijk opvoedbare meis jes met een begin dat staat als een huis: 'Nieuwjaarsvoornemens heeft mevrouw Meermin gelukkig niet hoeven maken: haar man is dood'. ELLEN SCHOLTENS (Vóór alles een dame ofwel een vro lijke geschiedenis in dagelijkse afle veringen. Renate Dorrestein. Uitgeve rij Contact, 27,50). Misdaad Het Teplitzkwartet, Jan L. Broeckx. In triges rond de ontdekking van een onbe kend manuscript van Beethoven. Uitg. Manteau, 29,90. Wilde vlier, Helen Knopper. Wie heeft de moeder van Aafje vermoord? Uitg Contact, 26,90. Jeugdboeken Het geheim van de oude penning, Elisa beth Mollema. Een spannend verhaal rond de vondst van een oude penning. Uitg. Bzztóh, 19,90. Het zwaard van de koningin, Doris Heinemann. Het derde en laatste deel in de historische trilogie 'De tocht naar morgen'. Uitg. Christofoor, 27,90. Op zoek naar Kelpie, Frances Hendry. Een historisch verhaal dat zich afspeelt in de Schotse Hooglanden tussen 1743 en 1746. Uitg. Christofoor, ƒ22,50. Het licht in de lantaarn, Een advents- kalender in verhalen. Uitg. Christofoor, 19,90. De ketellapper van Tamlacht, Seumas MacManus. Ierse verhalenbundel. Uitg. Christofoor, 32,50. Het gansje dat niet snel genoeg was, Hanna Muschg-Johansen en Kathi Bhend. De belevenissen van een jong gansje in woord en beeld. Uitg. Christof oor. ƒ21,50. Het huis van meneer Peter, Elsa Beskow. Prentenboek. Uitg. Christofoor, ƒ21,50. De schubbenprins, Georg Dreissig en Christiane Lesch. Prentenboek. Uitg. Christofoor, ƒ21,50. Poezie De Wankel, nieuwe dichtbundel van El- ma van Haren, uitgeverij De harmonie f22,50 De simulatie van de schepping, bundel van Nachoem M. Wijnberg met gedich- Fiction Olijfje en andere verhalen, verhalenbun del van Helga Ruebsamen, keuze uit eer der van deze schrijfster verschenen werk, uitgeverij Querido. f27,90 Het land is niet ondankbaar, nieuwe bundel verhalen van Bob den Uyl, uitge verij Querido, f24,50. Wijlen Mattia Pascal. Roman van Lui- gi Pirandello over de identiteitscrisis van de twintigste-eeuwse mens die niet meer gelooft in negentiende-eeuwse waarden, uitgeverij Querido, f36,90. De goudzoeksters, Herman Portocare- ro. Combinatie van een speurtocht en een scherpe ontleding van de burger maatschappij ten tijde van de oorlog. Plaats van handeling; Genève. Uitg. Manteau, 29,90. De animist, Monika Sauwer. Verha lenbundel over mensen die geen genoe gen nemen met de beperkingen die de werkelijkheid hen oplegt. Uitg. Contact, 24,90. De kunst van het Lijden, Hans Dorres- tijn. Het gevoelsleven van een geleerde die afreist naar Griekenland om vergetel heid te zoeken. Uitg. Bert Bakker 19,90. Sinaasappels en Demonen, Jeanette Winterson. Het semi-autobiografische debuut van Winterson waarmee ze in 1985 een prijs won. Uitg. Bert Bakker, 29,90.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1989 | | pagina 25