©ÉfCEN
Eén neger is leuk, maar duizend zijn dat niet meer
Ook Freud was een produkt van zijn tijd
Johanna de waanzinnige werd
offer op altaar van de macht
Nederlandse vorstinnen: eenzaam, maar niet alleen
FORMATIEF
Roman, kalender, almanak,
essay en slagroom in één
WOENSDAG 27 SEPTEMBER 1989
Darius Dhlomo werd, toen hij in
1959 in Almelo arriveerde, geen an
der welkom bereid dan een ruimte
bewoner ten deel zou zijn gevallen.
Open monden, mensen die hem wil
den aanraken, een sliert joelende
kinderen achter hem aan, obers als
knipmessen. Dhlomo dankte het
niet aan het feit dat hij de nieuwste
aanwinst van FC Heracles was,
maar aan de omstandigheid dat de
zwarte Zuidafrikaan voor veel Al-
meloërs de eerste neger was die ze
ooit in levende lijve aanschouwden.
En hij beantwoordde, tot opperste
verbazing van de Almeloërs, boven
dien in de verste verte niet aan het
geldende beeld van negers als onge
civiliseerde, zich in rieten rokjes
hullende wezens met kannibalisti
sche neigingen. Dhlomo was der
halve een regelrechte attractie.
Auteur Rudie Kagie is achter
Dhlomo en andere 'eerste negers' in
Nederland aangegaan, op zoek naar
een antwoord op de vraag hoe de
Nederlanderse bevolking reageerde
op de komst aan het begin van de
negers, en dan vooral Su-
De eersten arriveerden in
de twintiger jaren (er waren er onge
veer 15 rond 1930), de grootste
groep vestigde zich in de jaren '50 in
het 'moederland'. Het boek 'De eer
ste neger' dat Kagie over zijn bevin
dingen schreef, is wat hij noemt de
reconstructie van een verbazing.
Het boek biedt nieuw bewijsma
teriaal voor de stelling dat wij er
waarschijnlijk wel nooit in zullen
slagen onze houding te bepalen te
genover mensen die niet hier uit de
klei zijn getrokken. De pioniers on
der de Surinamers hebben het vol
gende, voor hen onbegrijpelijke
waarderingsproces meegemaakt:
van attractie en graag geziene gast
naar minder of niet gewenste erfe
nis van onze koloniale uitstapjes.
Het woord neger, 20 of 30 jaar gele
den nog gewoon Nederlands, kan
trouwens ook niet meer, constateert
Kagie. Men dient, kennelijk uit het
verkeerde soort bescherming, te
spreken van Surinaamse of Antilli-
aans medemensen ('Goh, ik heb
Kwartje
Dat de negers aan het begin van de-
Ze eeuw als bezienswaardigheid
werden binnengehaald (op de We
reldtentoonstelling in 1883 in Am
sterdam zelfs nog letterlijk: voor 25
cent konden bezoekers zich verga
pen aan uit Suriname gehaalde
'bosnegers', 'stadsnegers en 'rood
huiden'), valt op zich te begrijpen na
een eeuwenlang ingepompt voor
oordeel over negers. Racistische
stripverhalen en doctrinaire kinder
liedjes voedden het beeld van dom
me halve wilden stelselmatig, aldus
Kagie.
Heel wat Surinamers, vaak onge-,
schoold, benutten hun gebleken at-,
tractieve waarde voor Nederlanders,
door hun heil te zoeken in de
(boks)sport en de amusementswe
reld. Hoe zwarter, hoe beter. Neger-
"clubs schoten in de jaren '50 als pad
destoelen uit de grond, waar Neder
landers leerden wat het begrip
swingen inhield. Die clubs was ove
rigens geen lang leven beschoren
aangezien verschillende politie
commissarissen er al snel een aan
tasting der goede zeden in zagen. De
aantrekkingskracht die jonge Suri
namers op Nederlandse meisjes uit
oefenden, ervaarden zij daarbij als
een regelrechte bedreiging van het
heil van die meisjes.
Menig jonge Surinaamse voetbal
ler vond in de jaren '50 onderdak bij
een Nederlandse club. FC Robin
Hood uit Paramaribo zag zo in 1957
niet minder dan zeven van haar
cracks de oversteek maken, onder
wie André Kilian, die na twee sei
zoenen FC Haarlem bij UVS be
landde.
Discriminatie
De andere waarheid is dat er ook
heel wat is afgeleden onder die eer
ste lichtingen Surinamers. Zowel
geestelijk als materieel. Toch moest
het woord 'discriminatie' in de jaren
'20 nog worden uitgevonden, verze
kert een aantal Surinamers in het
boek nadrukkelijk. In de helft van
de jaren '50 verschenen over discri-
Profeten worden in eigen land niet
geëerd. Hoe uitzonderlijk Sigmund
Freud in veel opzichten ook is ge
weest, wat dit betreft was hij géén
uitzondering. Terwijl zijn huis aan
de Berggasse 19 in Wenen - mét de
wereldberoemde divan - een toeris
tische trekpleister is, herinnert in
het (tegenwoordig Tsjechoslowaak-
se) plaatsje Freiberg slechts een
naambord aan de gevel aan zijn ge
boorte daar op 6 mei 1856. Om over
zijn werk maar te zwijgen: de psy
cho-analyse behoort in dat Oost
blokland tot de verboden vrüchten
van de psychologie.
Vijftig jaar na zijn dood is onlangs
in Nederland de vertaling versche
nen van de biografie die de Ameri
kaanse historicus Peter Gay na ze
venjaar hard werken het licht heeft
doen zien. 'Freud, zijn leven en
werk' is een imposant werkstuk ge
worden. Hier is een historicus aan
het woord die zijn bewondering
voor de Weense psychiater op een
evenwichtige manier weet te com
bineren met de voor een weten
schapper eveneens vereiste kriti
sche afstandelijkheid.
Bovendien heeft Gay voor een
originele invalshoek gekozen.
Steeds legt hij dwarsverbindingen
tussen de ontwikkeling van zijn
denken, zijn privé-leven en de roeri
ge maatschappij waarin hij leefde.
Ieder mens is uiteindelijk in elk ge
val voor een deel een produkt van
zijn omgeving, weet Gay op overtui
gende wijze voor het voetlicht te
brengen.
Dat geldt - bijvoorbeeld - voor het
Oedipuscomplex, de 'strijd' in de
vroege jeugd tussen zoon en vader
om de gunsten van de moeder. Be
staat dat complex écht of is het
slechts een produkt van Freuds ei
gen verhouding tot zijn ouders?
Freud was dol op zijn moeder, maar
met zijn vader waren de verhoudin
gen nooit echt hartelijk. Toen de
laatste in 1986 overleed, heeft Freud
lang over de relatie tot zijn vader na
gedacht en 'ontdekte' toen dit
jeugdcomplex.
Conflict
Over zijn huwelijk met Martha Ber-
nays en de drie zoons en drie doch
ters, van wie Anna Freud de be
kendste is, is niet zoveel bekend.
Voor Gay zijn de belangrijkste
bronnen van informatie de intense
en intensieve briefwisselingen die
Freud zijn hele leven met vrienden
en volgelingen heeft onderhouden.
En daarbij is het opmerkelijk hoe
weinig Freud, behalve over alle
daagse aangelegenheden, over het
wel en wee van zijn gezin schrijft.
Dat geldt niet .voor zijn vriend
schap met Wilhelm Fliess. Hun rela
tie was lang hartelijk, Freud zei zelf
ooit dat de homoseksuele compo
nent van zijn persoonlijkheid erin
tot uiting kwam. De beëindiging
van die vriendschap en de nasleep
daarvan laten zich nog het beste
vergelijken met de ellende die de
ontbinding van een huwelijk met
zich kan meebrengen.
Hetzelfde geldt voor Freuds be
roemde conflict met n de Zwitserse
psychiater Jung. Hij denkt in hem
zijn kroonprins én de opvolger van
Fliess te hebben gevonden. Als hun
wegens scheiden op (vooral) on
overbrugbare meningsverschillen
over de menselijke psyche, blijkt
uit zijn felle reactie dat hij nog niet
over het 'verlies' van Fliess heen is.
De eerste wereldoorlog wordt
voor Freud een soort keerpunt. De
meedogenloze strijd aan het front,
de zorgen over zijn zoons die onder
de wapens zijn en de behandeling
van de oorlogstrauma's van de te
rugkerende frontsoldaten maken
van Freud een cultuurpessimist. De
daaropvolgende jaren met hun bit
tere armoede, het failliet van de pril
le democratie in Duitsland en het
opkomende nazisme - dat uiteinde
lijk Freud noopt in 1938 de wijk te
nemen naar Engeland, en niet te
vergeten zijn eigen ruim vijftien
jaar lange lijdensweg van voortwoe
kerende kaak- en keelkanker
(Freud rookte twintig Havanna's
per dag) maken hem geen vrolijker
Freud komt in de biografie van Gay,
al doen zijn uitgesproken stelling-
names anders vermoeden, naar vo
ren als een genuanceerd denker.
Vaak geeft hij in de vele brieven
met zijn volgelingen/collega's ui
ting aan zijn twijfels en heeft van
hen vaak veel bevestiging nodig.
Hij geeft ze ook ruimte voor kritiek
en moedigt ze vaak zelfs aan. Al
leen: als ze te ver buiten'de door de
meester gebaande paden gaan lo
pen, laat hij ze vallen als een bak
steen.
Het ouder worden en de onaf
wendbare dood vormen voor Freud
een obsessie. Hij schrijft er veel
over. Uit zijn dromen en andere
voortekenen leidt hij af dat hij maar
62 zal worden. Hij wordt in werke
lijkheid 83. En als het moment daar
is, op 23 september 1939 in Londen,
glijdt hij kalm weg in een coma en
sterft een vredige dood. Freud is
een mens, geen doorsnee mens,
maar wel een mens van vlees en
bloed, zo blijkt het hele boek door.
Zijn analyses van de menselijke
geest en de menselijke cultuur zijn
scherp, maar vormden wel een
keerpunt in de manier waarop we
naar onszelf kijken. Freud schetste
geen vrolijk beeld van de mens,
maar wel één waar niemand sinds
die tijd meer omheen kan. Wat dat
betreft lijkt Freud veel op de man
die hij zo diep bewonderde, de 19e-
eewse filosoof Friedrich Nietzsche:
scherp, briljant, pessimistisch én
onweerstaanbaar.
SJAAK SMAKMAN
(Freud, zijn leven en werk, Peter
Gay. Uitgeverij Tirion, ƒ49,50, gebon
den ƒ65,00)
minatie echter toch de eerste be
richten. Surinaamse studenten kon
den nauwelijks nog een kamer vin
den. De generaliserende verhalen in
de kranten over de neger als dandy
en gentleman maakten plaats voor
even generaliserende verhalen over
de neger als marihuanagebruiker,
messetrekker en souteneur.
Alleen in eerste instantie werd
daarop door veel Nederlanders ver
ontwaardigd gereageerd. Want hoe
gaat dat, zeggen Surinamers in het
boek: één neger is leuk en bijzon
der, duizend zijn dat niet meer. Een
blanke artiest wil ook aan de bak.
Een blanke werkloze is erger dan
een zwarte. Dochterlief zien thuis
komen met een zwarte is heel erg.
Een nieuwe toon is gauw gezet. En
vervolgens, constateert Surinamer
Hugo Kooks, waren Turken en
Marokkanen de sigaar. "De geschie
denis leert dat de groep die er het
laatst bij is gekomen, het minst
wordt geaccepteerd. Op dit mo
ment zijn dat de Ghanezen en de Ta
mils".
'De eerste neger' is, behalve een
boeiende en leerzame beschrijving
van een ontmoeting tussen twee
culturen, een boek dat tot nadenken
stemt. Over hoe het ook weer met
de eigen tolerantie zit. Boeiende
vraag. 'De eerste neger' biedt voer
voor nog heel wat onderzoekers.
SIMONE VAN DRIEL
De club Casablanca in Amsterdam omstreeks 1950. Danstenten van zwar
ten moesten al snel op last van de politie worden gesloten. Want zwarte
met witte vrouwen, dat kon toch niet.
Een vrouw die besluit het lijk van
haar overleden man op te laten gra
ven en daarmee vervolgens aan de
haal gaat: je zou zeggen dat zo ie
mand ze niet meer alle zeven op een
rijtje heeft. Toch poogt Johan Brou
wer, schrijver van vele boeken over
Spanje, het tegendeel te bewijzen in
zijn boek over Johanna de Waanzin
nige - want over haar gaat het.
Aan de hand van harde histori
sche gegevens lukt hem dat niet he
lemaal. Maar dan wint zijn sympa
thie voor Johanna het van zijn res
pect voor de feiten en zoekt hij naar
verzachtende verklaringen voor
haar vreemde wijze van handelen.
Brouwer noemt zich zichzelf dan
ook liever historicus-kunstenaar en
ziet zijn boek 'Johanna de Waanzin
nige' meer als roman.
Hij plaatst Johanna in haar tijd en
omgeving, schildert behalve de ko
ninklijke entourage ook de politie
ke en maatschappelijke achter
grond, en leeft mee met de hoofd
persoon die in de zestiende eeuw
bijna vijftig jaar doorbracht in ge
vangenschap.
Johanna was een dochter van Isa-
bella en Ferdinand, de katholieke
koningen die van Spanje weer een
eenheid maakten. Zij trouwde op
haar 17-de met Filips de Schone,
zoon van Maximiliaan van Oosten
rijk en heer van het Bourgondische
rijk (waaronder de lage landen vie
len). Door de dood van haar broer
en kroonprins Johan werd zij on
verwacht tot de kroon geroepen.
Een taak waarvoor zij niet echt ge
schikt bleek.
Brouwer sluit niet uit dat Johanna
slachtoffer is geworden van het po
litieke machtsstreven van drie he-
reh: haar vader, haar echtgenoot en
haar zoon. Hij legt uit dat er genoeg
politieke redenen waren om de
vroiiw al die jaren in Tordesillas
achter slot en grendel te houden en
iedereen te laten geloven dat ze
waanzinnig was.
In de eerste plaats kwam dat haar
echtgenoot Filips de Schone goed
uit. Zo kon hij de lakens uitdelen in
Spanje en het Bourgondische rijk.
Na de dood van Filips wilde vader
Ferdinand de positie van Filips
overnemen en ook hij besloot om
Johanna op te sluiten. Temeer daar
zijn tweede vrouw hem een zoon
kon schenken, waardoor zijn poli
tieke arbeid van 30 jaar toch voor de
familie behouden zou blijven.
En toen in 1516 de oude Ferdi
nand overleed, was het Johanna's
eigen zoon keizer Karei V die haar
gevangen besloot te houden we
gens verstandsverbijstering. "Meer
dan dertig jaar heeft zij nog, meest
stil en neerslachtig, op de dood
moeten wachten. Zelden is deze
door iemand zo vurig gewenst en
zelden is hij zo traag gekomen",
schrijft Brouwer.
Door de eeuwen heen is over Jo
hanna heel verschillend gedacht.
Zo meenden anti-katholieke en li
berale historici dat zij slachtoffer is
geweest van de Spaanse inquisitie.
In de huidige eeuw grepen schrij
vers naar de psychiatrie om het ge
drag van Johanna te beschrijven.
Een van de laatste zienswijzen is die
van het feminisme: het waren niet
voor niets drie mannen die haar
slachtofferden.
Brouwer blijft erbij dat Johanna
niet erfelijk waanzinnig is geweest.
Zij had volgens hem hooguit een
wat onevenwichtig karakter. Zij
hield zielsveel van Filips de Schone
en zijn losbandig leven maakte haar
jaloers. Maar wat haar pas echt heeft
gebroken was toch de plotselinge
dood van Filips de Schone. Pas
daarna zou haar waanzin volgens
Brouwer blijvende vorm hebben
aangenomen.
MEINDERT VAN DER KAAY
(Johan!
Brouwer.
f39,50).
Ze geeft het in haar voorwoord zelf
al toe: je kunt je nog zo verdiepen in
leden van het koningshuis, het hart
der koninginnen is niet te doorvor
sen. Toch heeft dra. M.G. Schenk,
negen jaar geleden bekend gewor
den door haar geruchtmakende bio
grafie van prinses Juliana, getracht
de vier vorstinnen die Nederland de
afgelopen eeuw regeerden in beeld
te brengen. Doorvorsen kunnen we
de vorstinnen misschien niet,
schrijft ze, maar "door wat de vor
stinnen hebben gezegd, opgeschre
ven en door hun manier van leven
hebben we ze wel leren kennen".
De 82-jarige Schenk heeft de le
vens van de vorstinnen, Emma, Wil-
helmina ('het is maar een meisje'),
Juliana en Beatrix niet opgetekend
in chronologische volgorde. Dat
maakt het boek wat onoverzichte-,
lijk, maar deze indeling was onver
mijdelijk. Anders zou het eerste
deel van het boek niet meer dan een
paar statische portretten van Emma
bevatten, terwijl de laatste pagina's
vol zouden staan met kleurenfoto's
van het leven van koningin Beatrix.
Het rijk geïllustreerde boek is in
gedeeld in zeven thema's. De maat
schappelijke ontwikkelingen ten
tijde van vier generaties, de kinder
jaren, de periode tot de troonsbestij
ging, het koningschap, de publici
teit, leven en werken als staats
hoofd en het omgaan met onderda
nen. Echte oranjekenners zullen de
feiten wel kennen: eenzame kinder
jaren, de Greet-Hofmansaffaire, de
rellen rond het huwelijk van prinses
Irene, de echte oranjeklant weet het
zo langzamerhand wel.
Eigen visie
Het bijzondere van dit boek is de ei
gen visie van Schenk op het ko
ningshuis en de manier waarop ze
probeert aan te geven wat de vier
vorstinnen op rij ervoeren tijdens
hun regeerperiode. De verandering
die zich in de afgelopen eeuw heeft
voltrokken, is natuurlijk levens-^
groot. Leefde Wilhelmina nog in de"
bekende gouden kooi, Beatrix doet
alles om te weten wat er onder de
mensen leeft.
De verschillen tussen de vier
vrouwen zijn dan ook groot. Zoals
bijvoorbeeld hun levensvisie en het
omgaan met hun echtgenoot. On
verbloemd verhaalt Schenk de niet
bepaald in de hemel gesloten relatie
tussen Wilhelmina en Hendrik. Wil
helmina dacht er ook niet over haar
man enig regeringswerk te laten
doen, waardoor hij zich naar eigen
zeggen altijd 'bagage' heeft gevoeld.
Juliana en Bernhard hebben altijd
volstrekt gescheiden van elkaar ge
werkt, ieder druk met de eigen taak.
r Moeder en dochter geven elkaar
Beatrix probeert Claus juist weer
veel meer te betrekken bij haar re
geringswerk.
De emoties, ervaringen en gevoe
lens van vier generaties vrouwen
die aan het hoofd van een land
staan, daar gaat het om. Zo be
schrijft Schenk wat het voor Julia
na emotioneel betekend heeft om in
de eerste jaren van haar leven in vol
strekte eenzaamheid op een paleis
te wonen en als een soort attractie
door het leven te gaan. Als zij in
1945 met haar dochters terugkomt
naar Nederland smeekt ze het volk
hen niet te overweldigen met be
langstelling. "Want ik herinner me
hoe machteloos je je voelt als kind,
een groep of menigte
je staat te kijken".
de troonwisseling in 1980. Prins Claus en prins Bernard kijken toe. (foto upd
Republiek
Wie zijn koningshuis liefheeft, roe-
pe de republiek uit, heeft de docto-
randa weieens gezegd. Daaruit
blijkt wel dat de reden voor het
schrijven van dit boekwerk voor
haar meer een grote interesse is dan
een fanatieke koningsgezindheid.
Dat maakt dat ze met recht een van
de best geïnformeerde royalty-
watchers van ons land genoemd
wordt.
Zoals gezegd zit het boek vol met
illustraties. Onder de vele bekende
is de redactie erin geslaagd ook nog
wat origineel materiaal op te spo
ren. Zoals een afbeelding van het
Oranjespel dat verscheen bij het
veertigjarig jubileum van Wilhelmi
na als koningin dat vermoedelijk tij
dens de oorlogsjaren in heel wat Ne
derlandse huiskamers
'Nr 63. 1815, de prins van Oranje bij
Waterloo gewond. Ter genezing te
rug naar nr. 1.', is de strekking van
de spelregels.
Naast deze foto's en afbeeldingen
wordt de tekst ook nog afgewisseld
met sappige anekdotes en citaten in
kader. Zoals deze over de opvoe
ding van Beatrix: 'Net als veel jonge
mensen vindt Beatrix dat haar op
voeding totaal verkeerd was, maar,
en dat hoor je minder, ze is er haar
vader dankbaar voor dat hij haar
problemen op tijd heeft onderkend
en opgelost. De oorspronkelijke
fout ligt bij haar moeder, die houdt
van dweperige ideeën en één ervan
was moderne opvoeding volgens
het Montessori-model. Dat ging he
lemaal fout' (Dean Acheson, ooit
minister van Buitenlandse Zaken
van de VS, tijdens een Bilderberg-
conferentie in 1962, waarbij hij
Beatrix als tafeldame had).
ANJE ROMEIN
('Een eeuw vorstinnen', honderd jaar
vrouwen op de Nederlandse troon: dra.
M.G. Schenk. Uitgeverij De Boekerij,
39,90).
Het is een luchtige mengeling van
roman, kalender, essay, almanak en
slagroom. Het belicht in 365 afleve
ringen een jaar uit het leven van me
vrouw Meermin: reuzin, gifmeng
ster en lustobject. Bovendien bevat
het honderden mooie en lelijke afo-
onder-
i, de verjaar-
auteurs uit binnen- en
buitenland en de beste taarten van
1990. Kortom: een beetje belezen
dame moet het nieuwe boek van
Renate Dorrestein, 'Vóór alles een
dame', op zak hebben.
Aan 'een jaar lang voedsel voor de
geest' zit echter één waarschuwing
vast: wie al te nieuwsgierig is, heeft
het boek al op 2 januari uit. 'Vóór al
les een dame' doet daarom een be
roep op een ieders zelfbeheersing.
Maar wie de van 1 januari tot 31
december lopende afleveringen vol
gens de gebruiksaanwijzing consu
meert, kan elke dag genieten van
Dorresteins proza. Moesten de vas
te lezers en lezeressen vroeger mini
maal een week (voor haar columns)
en maximaal een jaar (voor haar ro
mans) wachten op nieuw werk, in
1990 is zij elke dag beschikbaar.
Het hoogtepunt van 'Voor alles
een Dame' is de verzameling uit
spraken van bekende en onbeken
de vrouwen. Van simpele state
ments als 'Lachen mag van God'
(Annie M.G. Schmidt) en 'Alles
went, behalve een vent' (Yvonne
Kroonenberg) tot doordenkers als
'God schiep de man en zei: dat kan
Ik beter, waarna hij de vrouw
schiep' (Adela Rogers St. John) en
'Vrouwen zijn net als theezakjes: als
je ze in kokend water onderdom
pelt, merk je hoe sterk ze eigenlijk
zijn' (Nancy Reagan).
Maar ook met lollige niemandal-
letjes: 'Schat staat de Bokma
koud?' Ja, en je eten ook' (Annema-
rie Grewel), en heavy uitspraken als
'Mannen vallen altijd voor frigide
vrouwen omdat die het best kome
die kunnen spelen' (Fanny Brice).
De dagelijkse gebruiker zal ech
ter ondervinden dat de categorie
'bekende vrouwen' goed is voor de
grootste dosis leesvoer. De uit
spraak 'Een egoïst is een man die
geen aandacht aan mij besteedt' is
natuurlijk extra leuk wanneer je
weet dat Zsa Zsa Chabor hier achter
zit. En hetzelfde geldt voor 'Toen ik
mijn huidige partner pas kende,
was ik zo waanzinnig verliefd dat ik
hem twee weken volledig trouw
ben geweest' (Xaviera Hollander)
en 'Er zijn momenten dat alles me te
veel wordt. Het gebeurt dan wei
eens dat ik een huilbui heb, alleen
en heel rustig' (Margaret Thatcher).
Maar 'Vóór alles een vrouw' is
vooral een merkwaardig en meesle
pend boek over het verband tussen
Schwarzwalder Kirschtorte, litera
tuur en moeilijk opvoedbare meis
jes met een begin dat staat als een
huis: 'Nieuwjaarsvoornemens heeft
mevrouw Meermin gelukkig niet
hoeven maken: haar man is dood'.
ELLEN SCHOLTENS
(Vóór alles een dame ofwel een vro
lijke geschiedenis in dagelijkse afle
veringen. Renate Dorrestein. Uitgeve
rij Contact, 27,50).
Misdaad
Het Teplitzkwartet, Jan L. Broeckx. In
triges rond de ontdekking van een onbe
kend manuscript van Beethoven. Uitg.
Manteau, 29,90.
Wilde vlier, Helen Knopper. Wie heeft
de moeder van Aafje vermoord? Uitg
Contact, 26,90.
Jeugdboeken
Het geheim van de oude penning, Elisa
beth Mollema. Een spannend verhaal
rond de vondst van een oude penning.
Uitg. Bzztóh, 19,90.
Het zwaard van de koningin, Doris
Heinemann. Het derde en laatste deel in
de historische trilogie 'De tocht naar
morgen'. Uitg. Christofoor, 27,90.
Op zoek naar Kelpie, Frances Hendry.
Een historisch verhaal dat zich afspeelt
in de Schotse Hooglanden tussen 1743 en
1746. Uitg. Christofoor, ƒ22,50.
Het licht in de lantaarn, Een advents-
kalender in verhalen. Uitg. Christofoor,
19,90.
De ketellapper van Tamlacht, Seumas
MacManus. Ierse verhalenbundel. Uitg.
Christofoor, 32,50.
Het gansje dat niet snel genoeg was,
Hanna Muschg-Johansen en Kathi
Bhend. De belevenissen van een jong
gansje in woord en beeld. Uitg. Christof
oor. ƒ21,50.
Het huis van meneer Peter, Elsa
Beskow. Prentenboek. Uitg. Christofoor,
ƒ21,50.
De schubbenprins, Georg Dreissig en
Christiane Lesch. Prentenboek. Uitg.
Christofoor, ƒ21,50.
Poezie
De Wankel, nieuwe dichtbundel van El-
ma van Haren, uitgeverij De harmonie
f22,50
De simulatie van de schepping, bundel
van Nachoem M. Wijnberg met gedich-
Fiction
Olijfje en andere verhalen, verhalenbun
del van Helga Ruebsamen, keuze uit eer
der van deze schrijfster verschenen
werk, uitgeverij Querido. f27,90
Het land is niet ondankbaar, nieuwe
bundel verhalen van Bob den Uyl, uitge
verij Querido, f24,50.
Wijlen Mattia Pascal. Roman van Lui-
gi Pirandello over de identiteitscrisis van
de twintigste-eeuwse mens die niet meer
gelooft in negentiende-eeuwse waarden,
uitgeverij Querido, f36,90.
De goudzoeksters, Herman Portocare-
ro. Combinatie van een speurtocht en
een scherpe ontleding van de burger
maatschappij ten tijde van de oorlog.
Plaats van handeling; Genève. Uitg.
Manteau, 29,90.
De animist, Monika Sauwer. Verha
lenbundel over mensen die geen genoe
gen nemen met de beperkingen die de
werkelijkheid hen oplegt. Uitg. Contact,
24,90.
De kunst van het Lijden, Hans Dorres-
tijn. Het gevoelsleven van een geleerde
die afreist naar Griekenland om vergetel
heid te zoeken. Uitg. Bert Bakker 19,90.
Sinaasappels en Demonen, Jeanette
Winterson. Het semi-autobiografische
debuut van Winterson waarmee ze in
1985 een prijs won. Uitg. Bert Bakker,
29,90.