'Antarctica moet veranderen
in Wereld Natuurreservaat'
Greenpeace wil oliewinning
voorkomen in het
laatste paradijs op aarde
Eind december 1986 vertrok de 'Greenpeace', bet vlaggeschip
van de gelijknamige milieu-organisatie, richting Antarctica, de
zuidpool. Greenpeace zou er vier wetenschappers afleveren die
een permanent wetenschappelijk kamp zouden moeten
opzetten om te onderzoeken welke gevolgen menselijk
handelen voor dit koude, laatst overgebleven paradijs op aarde
heeft. Een jaar eerder had Greenpeace een eerste poging
gedaan, maar het ijs had het schip weggehouden. Een van de
leden van de nieuwe expeditie is Maj de Poorter (30), die in
Brussel werd geboren maar nu in Nieuw-Zeeland woont. Maj,
gepromoveerd aan de University of British Columbia in Canada,
werkt sinds 1984 voor Greenpeace. Zij hield aan boord van de
Greenpeace en op Antarctica zelf een dagboek bij.
Uit het dagboek van Maj de Poorter
1 februari, aan boord van de MV
Greenpeace, Cape Evans, Ross Is
land, Antarctica.
Gisteren was het 't Chinese nieuw
jaar, de start van het jaar van het ko
nijn. Ik heb altijd al een zwak gehad
voor konijnen, of het nu thuis is in
het Zoniënwoud, of in het Hoge
Noorden van Canada waar ik de
'sneeuwschoenhaas' (snowshow ha
re) bestudeerde voor mijn docto
raatscriptie als bioloog.
Op een schip zijn veel mensen toch een
beetje bijgelovig en dat werkt aansteke
lijk. Het jaar van het konijn kan alleen
maar goed zijn en dat klopt wel tot nu
toe: het werk aan de Greenpeace winter-
basis hier op Antarctica schiet heel goed
op.
Dat is het eerste doel van deze Green-
peace-expeditie naar het Zuidpool-conti-
nent: het eerste permanente, onafhanke
lijke wetenschappelijk basiskamp, van
t Antarctica bouwen. Vier Greenpeace-
I vrijwilligers zullen er overwinteren.
Dit team, drie mannen en één vrouw,
zal een jaar lang de barre Zuidpoolcondi-
ties trotseren, met wetenschappelijk on
derzoek als doel. En vooral een oogje in
het zeil houden, de rest van de wereld op
de hoogte houden van wat zich hier zoal
afspeelt en welke de gevaren zijn die dit
laatste ongerepte continent bedreigen.
Het uiteindelijke doel: met deze expe
ditie wil Greenpeace ertoe bijdragen dat
Antarctica wordt uitgeroepen tot Wereld
Natuurreservaat, waar nooit aan olie- of
andere delfstofwinning mag worden ge
daan. Logisch? Voor de meeste mensen
wel, denk ik, maar niet voor de regerin
gen die het Zuidpool-verdrag hebben on
dertekend en die Antarctica beheren: die
zijn druk bezig met onderhandelingen
over olie-exploitatie. In het grootste ge
heim, achter gesloten deuren. Maar goed
dat een organisatie als Greenpeace zich
ermee bemoeit, anders kreeg het publiek
nauwelijks informatie en dan waren we
binnen de kortste keren Antarctica, het
laatste paradijs, voorgoed kwijt.
De basis krijgt nu al echt vorm. De
vloeren en de muren staan er en enkele
dagen geleden leverde de helikopterpi
loot fantastisch werk: één voor één wer
den de 22 panelen voor het dak van de
grond opgetild en op de juiste plaats
neergelaten, enorm precisiewerk. Toen
het dak erop zat kwamen we tot de ont
dekking dat er in de kamer van Corneli
us, de dokter, nog een ladder stond die er
nu niet meer uitkon: hij was er langs bo
ven ingezet, en nu kregen we 'm met
geen duwen, meten of trekken door de
deur naar buiten.
2 februari, Cape Evans.
Het grootste deel van de dag was ik op
Cape Evans, op het strand, met Gudrun
j de Duitse biologe die hier voor Green
peace zal overwinteren. Prachtig om de
omgeving rustig te bekijken. In het mid
den van 'West Beach' (ongeveer een hal
ve kilometer van Home Beach, waar de
basis wordt geböuwd), ligt een hoop
beenderen en de gemummificeerde huid
van een zeehond. In het midden, goed
beschermd in die 'burcht': een skua-kui-
ken. Hij zit in één van de drie nesten hier
die ons deden besluiten op Home Beach
te bouwen in plaats van op deze plek. Ei
genlijk is het kuiken niet meer dan een
grijze donsbol op lange zwarte poten.
Heel slim zorgt het ervoor dat er steeds
een steen of een stuk bot tussen ons en
hem in is, zodat-ie verborgen blijft. De
ouders beginnen met duikvluchten om
ons te verjagen, maar we blijven op veili
ge afstand om het jong niet te verstoren,
en al gauw laten ze ons alleen.
Op het strand vinden we roodwieren,
sponsen en andere aangespoelde orga
nismen. Verderop een Adelie-pinguin
die aan het zonnen is tussen de rotsen.
Hij (of zij) laat ons heel dichtbij komen
en trekt zich niets van ons aan.
Dichter bij de Greenpeace-basis, aan
de zuidkant van Home Beach, staat de
historische hut waar Robert Falcon
Scott en zijn gezellen in 1911 overwinter
den voor ze aan hun lange tocht naar de
Zuidpool begonnen, met de bekende fa
tale afloop. Er hangt een vreemde atmos
feer. De grove houten skies staan nog te
gen de muur, het gemummifieerde li
chaam van één van de sleehonden ligt
voor de deur. Balen haver voor de ponies
liggen opgestapeld tegen de muren, alsof
iedereen hier gisteren nog was.
3 februari. Cape Evans.
Het is hier adembenemend mooi. Van
af het schip zien we regelmatig een groep
zwaardwalvissen, orca's, soms wel tien
of meer, vlak bij de boot. Eerst zie je het
kleine zwarte driehoekje: de top van de
rugvin. Dan, langzaam, de rest van de
vin, hun rug boven water, en je hoort het
'pfffff van hun ademhaling voor ze weer
gracieus onderduiken. Op een ijsschots
zitten een zeeluipaard en een stelletje
Adelie-pinguins, die zelfs niet opkijken
als het schip langs komt. Het kabbelende
water als we stil liggen, met af en toe een
melancholieke piriguinroep in de verte.
Om nooit te vergeten.
De gedachte alleen al dat iemand hier
een olieboortoren zou willen neerzetten
Het kamp op Antarcticawaar
vier vrijwilligers een jaar lang de
barre Zuidpoolcondities trotse
ren. (foto's GPD)
De Greenpeace, het vlaggeschip van de gelijknamige milieu-organisatie.
is verschrikkelijk - hoe kan je nu zoiets
moois willen kapotmaken? Maar we
kunnen dat nog tegenhouden, als maar
genoeg mensen het willen.
4 februari
Over een paar dagen gaan we naar
Scott Base, en dan kunnen we ook het
postkantoor gebruiken. Druk geschrijf
aan boord.
„Beste D.
We zijn nu al tien dagen hier, op Cape
Evans. Verleden jaar probeerde Green
peace ook al om hier naartoe te komen,
maar er was te veel pakijs en het schip
moest na een tijdje opgeven en noord
waarts keren. Dit jaar viel het mee. Na
meer dan een week wachten aan de
'overkant' van Ross Island hadden we
opeens meer geluk: na een hele dag
storm met windstoten van 100 kilometer
per uur en een zichtbaarheid van nul,
kon de helikopter eindelijk de lucht in
met Jim, de kapitein, om de ijssituatie te
bekijken. Om tien uur 's avonds kwam
hij terug met het nieuws: er is een ope
ning in het pakijs die ons naar Cape
Evans kan brengen. En dus, 'Let's go'.
Het eerste dat we zagen toen we het
pakijs binnen gingen was een school or
ca's over ontvangstcomité's gespro
ken! De tocht door het pakijs was span
nend, alhoewel slechts 30 procent van 't
water met ijs was bedekt; het schip kan
dat ruimschoots aan. Je weet echter
maar nooit en al die reusachtige ijsschol-
len zijn heel indrukwekkend. Iedereen
bleef op het dek rondhangen; van slapen
kwam nu toch niets meer (en het is nu
ook 24 uur daglicht hier). Een kwartier
na middernacht hoorden we opeens het
luide geloei van de scheepshoorn: we
waren het pakijs uit, alleen nog maar
open water tussen ons en onze bestem
ming! De reactie aan boord was onbe
schrijflijk. Iedereen hing iedereen rond
de hals, met een glimlach van oor tot oor.
Een enorm gevoel van opluchting en
eenheid.
Om de dag af te ronden: ik had op de
kaart gezien dat we langs drie pinguinko-
lonies op Cape Bird zouden varen. Ik dus
met de verrekijker tegen het raam ge
plakt op de brug. Grote teleurstelling,
niets te zien, alleen maar strand in de ver
te met grind. Tot het ineens klikte: al die
zwarte puntjes, dat was geen grind, dat
waren geen stenen, maar allemaal indivi
duele Adelie-pinguinetjes! Duizenden
adembenemend.
PS: zeg maar niets van die ijsschollen
en zo aan V en M, want dan maken ze zich
maar zorgen. Veel liefs, Maj".
9 februari
Vandaag het begin van 'Wereld Na
tuurreservaat Antarctica week'. Alle
Greenpeace-kantoren hebben deze week
iets op het programma staan omtrent An
tarctica. Hier ter plaatse brachten wij een
bezoek aan de bases Scott (Nieuw-Zee
land) en McMurdo (USA), allebei op een
twintig kilometer van Cape Evans. Het
was duidelijk dat we niet welkom waren:
de 'Officer in Charge' op Scott Base had
al te kennen gegeven dat „hij geen toe
stemming gaf voor ons bezoek, en er
geen monsters zouden worden genomen
zolang hij daar was".
De Amerikaanse basis had geant
woord dat „9 februari geen goede datum
was voor ons bezoek, en dat er gewoon
geen goede datum was". Maar één van de
redenen voor onze aanwezigheid hier is
juist het nagaan van de menselijke in
vloed die er al is op Antarctica. Wat doen
de bases met hun afvalwater, vuilnis en
scheikundige afval? We gaan er ook van
uit dat er op Antarctica vrije toegang
moet zijn voor mensen die zulke proble
men willen onderzoeken.
Je merkt al snel waarom die bases pot-
tekijkers liever niet in de buurt hebben.
De Amerikaanse basis McMurdo bij
voorbeeld, bestaat hier al meer dan 25
jaar, maar ziet er nog steeds uit als een
grote bouwwerf, met bulldozers en rom
mel. Opvallend is een groot gat in de
bergflank, waar vroeger de kerncentrale
stond (afgevoerd omdat er teveel defec
ten waren). En dan de vuilnisbelt zelf,
een grote hoop met stalen pijpen, plastic,
rubber, bouwmateriaal. Alles wordt
maar weggegooid, hoewel het soms nog
best bruikaar is. Een golf benzine erop en
de boel wordt vrolijk verbrand.
Wat ons betreft is het wel duidelijk dat
er weinig respect is voor het unieke ka
rakter van Antarctica. Als je je rotzooi
niet uit Antarctica kan weghalen, dan
hoor je hier niet thuis.
Een beetje verderop bij de waterkant,
hetzelfde beeld: een grote hoop wielen,
vrachtwagenchassis, olievaten, en op de
achtergrond een pijp met knalblauwe
rotzooi die gewoon de zee ingaat. En dat
terwijl die regeringen beweren dat ze An
tarctica besturen in naam van ons alle
maal. Er moet nog veel veranderen.
Wat het zou worden als mensen met
deze mentaliteit ook aan commerciële
exploitatie zouden beginnen, in plaats
van enkel wetenschappelijk onderzoek
zoals nu, daarover wil ik maar niet den
ken.
11 februari. Cape Evans
Wind 60-80 km/h, temperatuur min 15.
Sneeuw zwiert over het dek. In de Green
peace-basis kan alleen binnen worden
gewerkt, en ook hier op het schip blijft
iedereen binnen. Het water in Skua-lake
achter de hut is volledig bevroren en er
zijn bijna geen skuas meer. Een waar
schuwing dat de Antarctische zomer
naar zijn einde loopt en er niet veel tijd
overblijft om ons programma af te wer
ken.
13 februari, Cape Evans
10.30 Uur 's avonds. Iedereen is aan
land: vandaag is er 'housewarming par
ty' voor ons Greenpeace-basiskamp. An-
di, de fotograaf, wil een groepsfoto bui
ten voor de hut. Als een bende kleine
kinderen die stom staan te grinniken en
ezelsoren maken boven eikaars hoofd
giechelen we daar. Misschien dat Kevins
(de leider van het team) 'home made
punch' daar iets mee te maken heeft
Dan naar binnen, de warmte in. Vier
slaapkamertjes: Justin, de radiotechni
cus heeft al de radio-apparatuur en Gud
run al haar wetenschappelijk materiaal,
en alleen al daarmee zijn hun kamertjes
bijna gevuld.
Er is een gemeenschappelijke ruimte
met een keuken en een zithoek. Berg
ruimte, een piepkleine, maar comforta
bele badkamer met een douche en een
speciale wc, die heel weinig water ge
bruikt en bacteriewerking stopt, zodat
alles makkelijk kan worden bewaard om
volgend jaar per schip naar Nieuw Zee
land af te voeren. Net zoals alle andere af
val die deze vier mensen gedurende een
jaar zullen produceren.
De party loopt tot in de vroege uurtjes.
Als we om een uur of drie terug naar het
schip gaan is het licht op de nabije Barne
Gletcher prachtig: de zon daalt nu weer
laag aan de horizon, en kleurt zelfs het
koude gletcherijs warm roze.
14 februari, Cape Evans.
De vier overwinteraars, Gudrun (Duit
se biologe), Kevin (leider en mechani
cus), Cornelius (Nieuw Zeeland/Neder
landse dokter) en Justin (de radiotechni
cus) zijn voor de laatste keer aan boord.
Na het avondeten nemen ze afscheid,
voor ze naar Cape Evans gaan. Het is
moeilijk voor te stellen dat deze vier, die
de laatste paar maanden zulke goede
vrienden zijn geworden, nu echt voor
een heel jaar hier alleen achter blijven.
Als ze aan land zijn zet de 'Greenpeace'
koers naar het noorden: de vier op het
dak van de basis wild zwaaiend, en ook
op het dek worden er tranen weggepinkt.
17 februari, Ross Sea, Victoria Coast.
Op weg naar het noorden. Op de heen
weg leek 'thuis' een heel vaag begrip,
maar nu wordt het ineens weer reëel. Ie
dereen denkt opeens vooruit, aan wat ze
zullen doen als ze terug zijn in Nieuw
Zeeland. Ik verheug me er wel op om
over een paar weken weer naar Europa te
gaan, maar toch wil ik hier ook nog niet
weg. We gaan ook niet rechtstreeks naar
Nieuw-Zeeland, maar we maken een om
weg langs Victoria Land om een paar an
dere bases te bezoeken en te inspecteren.
20 februari, Victoria Land, Antarctica
Twee dagen geleden namen we een
kijkje bij de nieuwe Italiaanse basis Ter
ra Nova. Alles is netjes achtergelaten,
maar toch zijn er een paar details die be
ter kunnen: olievlekken die niet zijn op
geruimd, batterijen die werden achterge
laten. Het Duitse station, Gondwana, is
veel kleiner en het was niet in gebruik dit
seizoen. Maar ook hier rijzen vragen: een
plantkundige meldde bijvoorbeeld een
paar jaar geleden dat hier een heleboel
mos werd vertrappeld. Je moet er wel re
kening mee houden dat in dit ruwe kli
maat alleen maar mos en korstmos
groeit, en dat het soms wel duizend jaar
duurt voordat een heel mosveld ge
vormd is. Een voetstap is soms tien jaar
later nog zichtbaar.
We hebben ook de basis Hallett be
zocht: een vroeger Nieuw Zeelands-
Amerikaans kamp dat nu verlaten is. On
geveer dertig jaar geleden werd de basis
gebouwd op een schiereiland met een ge
makkelijke verbinding met de zee. Echt
ideaal om te bouwen.
Een klein probleempje: er zat ook al
een pinguin-kolonie. 'Geeft niet, lossen
we toch zo op', moet de reactie geweest
zijn. Verscheidene duizenden Adelie-
pinguins werden doodgewoon 'verwij
derd'.
Na een brand staat de basis nu al tien
jaar leeg. De pinguins komen langzamer
hand terug om hun leefgebied op te ei
sen. Het zicht van de lege gebouwen en
achtergelaten machines, met pinguins
die er parmantig tussen in wandelen is
heel speciaal: een monument voor men
selijke dwaasheid.
24 februari
We zijn voorbij de Russische basis Le-
ningradskaya. We konden er niet naar
toe, omdat er voor de kust al een grote
gordel ijs lag.
25 februari
Vandaag inspecteerden we de Franse
basis Dumont d'Urville. De natuur rond
om het wetenschappelijk station is
adembenemend: enorme ijsbergen, met
diepblauwe tunnels en bogen en pinna-
kels. Net sprookjeskastelen. Het station
hier werd gebouwd in de jaren vijftig, op
een van de eilandjes van het Pointe Geo
logie archipelago. In januari 1983 begon
Frankrijk met de bouw van een landings
baan voor vliegtuigen. Eilandjes werden
met dynamiet de lucht in geblazen en de
Adelie-pinguins die erop broedden ex
plodeerden mee. Na twee seizoenen
werd 't werk voorlopig gestopt: geldge
brek en technische problemen.
De Franse regering heeft echter duide
lijk gemaakt dat ze de constructie van de
ze landingsbaan zal voortzetten, zo gauw
het geld ervoor gevonden is. Dit niette
genstaande het internationale protest te
gen dit project niet alleen milieu-orga
nisaties willen dat er mee opgehouden
wordt, maar ook wetenschappers heb
ben zich keer op keer uitgesproken tegen
de effecten die dit project zal hebben.
Als je daar dan staat op de 150 meter of
zo van hetgeen hier al gebouwd is, dan
dringt het pas goed tot je door wat hier de
bedoeling is. Het traject loopt dwars over
een reeks andere eilandjes, ongeveer een
kilometer nog, en overal zie je de zwarte
stipjes van Adelie-pinguins en andere
zeevogels die zitten te broeden. Niet al
leen zouden die waarschijnlijk allemaal
mee de lucht ingaan, maar de kolonies
zijn dan natuurlijk ook verloren voor de
toekomst. Het is bijna niet te geloven dat
dit zal gebeuren, als je daar ter plaatse
rond loopt met pinguin-kuikens overal
rond je, flapperend met hun vleugeltjes
en voedsel bedelend achter hun ouders
aanrennend. Een zee van leven - bijna on
voorstelbaar dat iémand koelweg op pa
pier kan zetten dat dit allemaal de lucht
in moet.
We praten met Franse wetenschappers
die hier zullen overwinteren, en ook zij
zeggen - na een beetje aandringen - dat ze
wel een landingsbaan willen, maar dat ze
ook niet snappen waarom die precies ge
pland is op dit traject, waar zoveel mil
ieuschade zal worden aangericht, terwijl
er alternatieven bestaan.
27 februari, Zuidelijke Oceaan.
Prachtige Aurora Australis, de zuide
lijke tegenhanger van het Noorderlicht.
Groene sluiers slingeren door de hemel,
iedereen wordt uit bed gehaald en staat
ademloos te kijken.
„Beste D.
Ik ben waarschijnlijk in de eerste week
van april weer in Europa. Eigenlijk wil ik
hier helemaal nog niet weg, het is hier zo
onbeschrijflijk mooi. Maar zes maanden
zonder jou is lang, erg lang, en ik mis je.
Tot binnenkort. Liefs, M^j".
28 februari, Southern Ocean.
Ruw weer, golven tot wel tien meter
hoog. Aan het stuurwiel is het stevig
vasthouden als het schip met de neus een
golfdal induikt.
Over een week of zo zijn we terug in
Nieuw-Zeeland. Het einde van onze reis
is in zicht, maar onze inspanningen om
Antarctica te redden gaan natuurlijk
door. Het is nog maar net begonnen voor
Kevin, Gudrun, Justin en Cornelius, de
vier mensen die we achterlieten op het
basiskamp. Ze zullen de boel in de gaten
houden en de publieke opinie vertegen
woordigen, die Antarctica niet wil verlie
zen aan commercialisatie, maar die in de
plaats daarvan van Antarctica een We
reld Naturreservaat wil maken, vr\j van
alle olie- en andere delfstofwinning. Er is
nog een hoop werk te doen voor we zover
zijn, maar als genoegen mensen erin ge
loven kunnen we immers alles bereiken
wat we willen en samen kunnen we An
tarctica nog redden voor het te laat is.