De fascinerende wereld
van Peter Stuyvesant
Zielemoord
Denkwijzer
Onze taal
Amerikaan probeert oude manuscripten te vertalen
eu.
ut.
Fft
oe.
2AIWWAI, iy ULLLMÜkkiya.
PAGINA 25
"Er zijn hier, gedwongen door het slech
te weer, drie Hollandse schepen uit
Nieuw Nederland binnengelopen. Daar
zouden zy Fort Casimir en alle andere
versterkingen die de Zweden van hen
hadden afgenomen, hebben heroverd,
en de gehele rivier van boven tot bene
den hebben bevrijd", aldus een bericht
van 8 januari 1656. Het verscheen in het
allereerste nummer van de oudste nog
bestaande krant ter wereld, de Oprechte
Haarlemse Courant.
door Hans van Maanen
Fort Casimir en het omliggende ge
bied werden, na het wegjagen van de
Zweden, door de Westindische Compag
nie aan de stad Amsterdam gegeven, in
ruil voor het gebruik van het Amster
damse vlaggeschip De Waag. Zo kreeg
de hoofdstad in Amerika zijn eigen kolo
nie aan de Zuidrivier: Nieuwer Amstel.
De kolonie bloeide, men leefde er van
bont- en tabakshandel en walvisvaart.
De meeste Nederlanders zullen de ge
schiedenisboeken erbij moeten halen,
maar de Amerikaan Charles Gehring
weet, geconfronteerd met het bericht, in
geuren en kleuren de hele historie te ver
halen. In vlekkeloos Nederlands.
Gehring werkt, inmiddels al bijna vijf
tien jaar, aan de vertaling van de docu
menten van de Westindische Compag
nie, het genootschap dat de Nederlandse
koloniën in Amerika beheerde. Twaalf
duizend pagina's, in vaak bedroevende
staat, moeten ons de vroegste geschiede
nis leren van de nederzetting op Manhat
tan die later tot New York zou uitgroeien
en haar omgeving, Nieuw Nederland.
De documenten liggen opgeslagen in
de bibliotheek van de staat New York, in
de hoofdstad Albany (ooit Beverwijk ge
heten), zo'n honderd kilometer ten noor
den van de stad New York. In een hoek
van een kamer op de elfde verdieping
werkt Gehring met twee medewerk
sters, de Amerikaanse Nancy McClure
Zeiler en de Heemsteedse Janny Vene-
ma. Zij proberen de met de hand ge
schreven zeventiende-eeuwse teksten te
doorgronden en te vertalen in het En
gels.
Spannend
Gehring, Amerikaan van geboorte,
studeerde Germaanse talen en promo
veerde op de invloed van het Engels op
het achttiende-eeuwse Nederlands in de
staat New York. In 1973 begon hij te
werken aan het ontcijferen van de ma
nuscripten; hij is nu bijna op de helft.
"Maar de moeilijkste, en interessantste,
teksten moeten nog komen. In 1664
moest Peter Stuyvesant zijn kolonie aan
de Engelsen overdragen, en de jaren
daarvoor zijn voor Nieuw Nederland na
tuurlijk heel spannend geweest", zo legt
hij uit.
Gehring vervolgt: "De geschiedschrij
ving van de Nederlandse kolonie in
Amerika vertoont nog talloze gaten, en
de flarden historie die wel bekend zijn
worden vaak in een verkeerd verband
gezet. Het opvullen van de gaten levert
meestal geen spectaculaire inzichten op,
maar geeft ons wel een veel beter beeld
van de werkelijke gang van zaken. Peter
Stuyvesant wordt bijvoorbeeld altijd af
geschilderd als een dictatoriaal en pom
peus bestuurder".
"Uit de manuscripten komt hij echter
naar voren als een uiterst bekwame en
handige man, die onomkoopbaar en on
kreukbaar was. Hij investeerde heel veel
in de kolonie waarover hij de leiding had
gekregen - ook zijn eigen kapitaal. De
verhalen die over Stuyvesant en de an
dere Hollanders in Nieuw Nederland de
ronde doen, zijn geschreven door hun
vijanden, de Engelsen. Daarvan kun je
moeilijk een eerlijk oordeel verwachten.
Maar Stuyvesant blijkt een goede be
stuurder te zijn geweest, hoe jong hij
ook was. Veel conflicten die hij met het
stadsbestuur had, lijken meer te wijten
te zijn aan de burgemeester, die twintig
jaar ouder was maar in gezag de minde
re. De twee mannen stonden vaak als
kemphanen tegenover elkaar. Ik ben al
veel materiaal aan het verzamelen, bin
nenkort ga ik beginnen aan een biogra
fie van Stuyvesant".
Ruzie
Een fraai voorbeeld van de ruzie - en
van een ontzenuwde mythe - levert Wall
Street, voorheen Walstraat. "En niet
Waalstraat", zegt Gehring. "Veronica
was hier een tijd geleden om het pro
gramma Nederlanders Overzee te ma
ken, en kwam toen met het verhaal dat
Waalstraat zo was genoemd omdat er zo
veel Walen woonden. Hoe ze daarbij zijn
gekomen weet ik niet. Het is echt Wal
straat, naar de wal die Stuyvesant liet
bouwen. In 1653 namelijk, tijdens de
Eerste Engelse Oorlog, werden de ver
houdingen met de Engelsen in New
England (ten noordoosten van Nieuw
Nederland) steeds meer gespannen. De
Engelse koloniën, toch al jaloers op de
welvaart in Nederland, dreigden met ge
wapende strijd. Om zich daartegen te be
schermen wilde Stuyvesant in het noor
den van de stad een verdedigingswerk
bouwen - dus niet tegen de indianen, zo
als bijna iedereen denkt. Er waren hele
maal geen vijandelijke indianen in de
buurt. Stuyvesant wilde dus een wal,
maar het stadsbestuur vond dat te duur,
het weigerde voor de verdediging van de
stad te betalen. De ruzie liep hoog op, en
ten slotte liet Stuyvesant van zijn eigen
geld een greppel graven met een wal,
versterkt met hout en kanonnen".
Het kwam uiteindelijk niet tot een ge
wapend treffen doordat de inwoners van
Boston tegenstemden. Wel ontstond er
een soort guerrilla waarbij de Engelsen
bezittingen van de Nederlanders op het
Lange Eiland (Long Island) plunderden,
totdat Stuyvesant eën volksmilitie
vormde. De burgemeesters inmiddels
wensten al evenmin voor het onderhoud
van de wal te betalen, en Stuyvesant liet
de kanonnen, na weer een ruzie wegha-
Peter Stuyvesant wordt in de geschiedschrijving afgeschilderd
als een dictoraal en pompeus man. De man die de leiding had
over de Nederlandse kolonie in Amerika was echter een uiterst
bewame en handige bestuurder die onomkoopbaar en
onkreukbaar was, zegt de Amerikaan Charles Gehring. Hij is tot
die conclusie gekomen na jarenlange bestudering van de
documenten van de Westindische Compagnie, het
Genootschap dat de Nederlandse koloniën in Amerika
beheerde. Dat heeft zoveel interessant materiaal opgeleverd
dat hij binnenkort een biografie van Stuyvesant gaat schrijven.
len. "Niet onverstandig", zegt Gehering
lachend, "want als de Engelsen de wal
onverhoeds zouden nemen, hoefden ze
de kanonnen alleen maar om te draaien
om de stad te kunnen beschieten".
Brand
De manuscripten verkeren, zoals ge
zegd, in slechte staat. In 1911 werd de
bibliotheek getroffen door een brand,
waarbij veel documenten verloren gin
gen. In die tijd was een voorganger van
Gehring, de Nederlander Van Laer, be
zig de vroegste documenten te vertalen
en een nog eerdere vertaling van O'Cal-
laghan te verbeteren. Zijn droeve lotge
vallen had Roald Dahl niet kunnen be
denken.
Van Laer was in april 1911, na twintig
jaren werk, eindelijk klaar met het verta
len van de eerste serie. Hij was bezig om
voor de laatste keer zijn uitgetikte tekst
met het manuscript te vergelijken, toen
de brand uitbrak. Het vuur greep zo snel
om zich heen dat Van Laer zich ternau
wernood kon redden. Zijn levenswerk
zag hij voor zijn ogen verkolen. De
brand duurde drie dagen en Van Laer,
natgehouden door brandweermannen,
dook telkens weer de archieven in om te
redden wat er te redden viel. De Neder
landse manuscripten bleken er uiteinde
lijk nog genadig te zijn afgekomen: ze
lagen op de onderste plank omdat nie
mand ze ooit inkeek en waren bedolven
onder manuscripten die hoger lagen.
Maar de verslagen van de laatste Neder
landsejaren zijn zwaar beschadigd, vaak
is alleen het midden van de pagina over
gebleven.
Van Laer kreeg een zenuwinzinking,
maar verzamelde ten slotte toch de
moed verder te gaan. Het enige wat hij
nu had, was de slechte vertaling van
O'Callaghan. En het enige wat hij kon
doen, was deze vertaling van voetnoten
te voorzien, en te verbeteren uitsluitend
afgaand op zijn geheugen.
Om het verhaal helemaal ongelooflijk
te maken, laat Gehring ook de Van
Rensselaer-documenten zien, al even ge
havend door de brand. Deze manuscrip
ten komen van de familie Van Rensse
laer, die rond Albany enorme landgoe
deren bezat. De unieke documenten la
gen eeuwenlang in de kluis van de bank
van de Van Rensselaers, tot de biblio
theek de familie wist over te halen ze
veilig bij haar onder te brengen - in fe
bruari 1911 kwamen ze in het bezit van
de bibliotheek.
Vrijgesproken
In 1664 bezetten de Engelsen Nieuw
Nederland - zonder oorlogsverklaring.
Michiel Adriaenszoon de Ruyter, die het
jaar daarop met een vloot de Atlantische
Oceaan overstak om de koloniën te be
vrijden, liep forse schade op in het Cari-
bisch gebied en moest uitwijken naar
Newfoundland. "Het scheelt dus eigen
lijk maar heel weinig", mijmert Gehring,
"of het gebied was veel langer Neder
lands gebleven. Misschien zouden we
dan hier net zulke toestanden hebben
als in Zuid-Afrika".
Oude kaart van Nieuw Nederland
vier) en de Delaware (de Zuidrivier),
mir.
Het ontzet van Nieuw Amsterdam
mislukte dus, en Stuyvesant moest zich
in Nederland voor de Westindische
Compagnie komen verantwoorden. Hij
werd "vrijgesproken", en verhuisde vier
jaar later weer naar Nieuw Amsterdam,
dat inmiddels New York was gedoopt.
De voertaal, zo ontdekte Gehring,
bleef ook na 1664 nog lange tijd nog Ne
derlands. "De Engelsen kwamen als
minderheid in een vreemd land waarvan
zij de taal niet spraken. De Nederlanders
werden over het algemeen met rust gela
ten en konden doorgaan met het bestu
ren van stad en land. Veel meer moeite
hadden de Britten met een Engelse
groep settlers op Long Island: die men-
Charles Gerhring: "De gescheidschrijving van de Nederlandse kolonie in Amerika vertoont nog talloze gaten en de
flarden historie die wel bekend zijn worden vaak in een verkeerd verband gezet".
met de rivier de Hudson (de Noordri-
Aan de Zuidrivier ligt het fort Casi-
sen kwamen opeens weer onder de Brit
se kroon terwijl ze daar geen zin in had
den. Ze zaten immers al enkele genera
ties in Amerika, en voelden zich allang
geen Engelsen meer. Ze wilden zich aan
sluiten bij de kolonisten uit New Eng
land of de Nederlanders uit Manhattan
verdrijven".
Nog twintig jaar lang na de machts
overname werden rechtbanksverslagen
in het Nederlands gesteld; pas heel lang
zamerhand verdween het Nederlands
uit de stad. Op het platteland van Nieuw
Nederland, vooral rond Albany, werd
zelfs tot in deze eeuw Nederlands ge
sproken - nog steeds herinneren talloze
plaatsnamen aan het Hollandse verle
den: Amsterdam, Rensselaerville, Cats-
kill, Kinderhook.
Familienamen
Gehring: "En veel familienamen. Op
een gegeven moment kwam ik in ma
nuscripten steeds de naam Gerrit van
Dyck tegen. Je maakt je natuurlijk een
voorstelling van zo'n man, maar uit een
rechtbankverslag bleek opeens dat hij
zwart was. Dat was een vreemde gewaar
wording. Het is eigenlijk niet zo vreemd:
veel slaven kregen de naam van hun
meester. Nog steeds wonen er langs de
rivier de Hudson veel zwarte families
VanDyck - en ook veel blanke".
Geleerden in de Verenigde Staten
moeten niet alleen geleerd zijn, maar
ook handig: het New Netherland Pro
ject, zoals Gehrings werk officieel heet,
moet elk jaar in de slag om geld van
sponsors los te krijgen. "Gelukkig zijn
we op het ogenblik een van de weinige
van dergelijke projecten, dus er is niet zo
veel concurrentie", zegt Gehring. "We
krijgen wel hulp van de overheid, maar
pas als we voldoende bij privé-instellin-
gen hebben opgehaald. In 1983, toen
Reagan aan het bezuinigen sloeg, had
het een week gescheeld of we hadden
moeten stoppen. Op het allerlaatste mo
ment stuurde het Prins Bernhardfonds
toen precies genoeg geld". Nederlandse
bedrijven die het project steunen met
een bedrag van rond de duizend dollar
per jaar, zijn onder meer Ahold, Else
vier, Heineken en de KLM.
DOOR JOOP VAN DER HORST
Honderd jaar geleden woonde er in Wa-
geningen een wagenmaker met vooruit
ziende blik. Hij begreep dat de tijd van
koetsen en karren bijna voorbij was.
Voor de wagenmakerij was geen toe
komst. Het werd tijd om uit te kijken naar
ander werk. Nu had hij gehoord dat velo
cipedes nogal in de mode waren. Hij
nam toen het besluit zich om te scholen
en vélocipédes te gaan maken in plaats
van boerenkarren en wagens. De zaken
gingen goed en zijn vélocipédes werden
bekend. Zo bekend zelfs dat men ze lie
ver bij hém kocht dan bij een ander
Want als je een echte Viets had, dan
was je verzekerd van een turbo-véloci-
pède. Die wagenmaker heette namelijk
Viets. Volgens sommigen zijn we op de
ze manier aan het woord fiets gekomen
Dit verhaal is vermoedelijk met waar
Net als de meeste andere verhalen over
de oorsprong van het woord fiets. Zo is
ook wel eens beweerd dat onze fiets
vernoemd is naar een Engelse fabrikant
Fitz. Het valt niet te bewijzen
In ieder geval hebben we met de fiets
een puur Nederlands woord dat ner
gens buiten ons taalgebied voorkomt In
het Engels, het Frans of het Duits komt
het niet voor. Het is niet overgenomen
uit een andere taal. Verder is bekend dat
het ergens tussen 1870 en 1880 op
dook. Waar komt zo'n woord vandaan?
Op 1 mei 1880 werd in Apeldoorn de
fietsclub 'La Vitesse' opgericht Is fiets
een verbastering van vitesse? Wie zal
het zeggen?
Waarschijnlijker is de volgende ver
klaring: fiets kan een verbastering zijn
van vélocipède. Dit van oorsprong Fran
se woord vonden veel mensen moeilijk
om uit te spreken en het klonk daardoor
al gauw als fidelsepee of filesepee. Van
filesepee naar fiselepee en fiets is niet
zo'n grote stap. Dit zou waar kunnen zijn
maar misschien niet. Wel is het opval
lend dat veel verhalen over de oor
sprong van het woord fiets over midden-
Nederland spreken. Wageningen. Apel
doorn en ook wel Deventer zijn in dit ver
band genoemd. De naam fiets zal dus
wel niet in de Randstad zijn geboren
maar eerder ergens op de Veluwe
De meest waarschijnlijke verklaring
tot dusverre is afkomstig van de taalkun
dige A.P. de Bont. Hij heeft erop gewe
zen dat lang voor het ontstaan van het
woord fiets er in diverse dialecten reeds
een werkwoord fietsen bestond. Uiter
aard had het toen nog niet de heden
daagse betekenis. Fietsen betekende
oorspronkelijk 'met een lichte en vlugge
beweging zich verplaatsen' Zo zei men
Hij fietste zijn bed uit of Hij fietste de
sloot over. Toen de eerste vélocipédes
kwamen, kon men zeggen: Hij fietste
met zijn vélocipède over de weg. Als dit
klopt, is fiets afgeleid van dit oude werk
woord fietsen. Want zoals je kan zagen
met een zaag of boren met een boor, zo
kan je dan fietsen met een fiets.
Ondertussen is de fiets zo algemeen
geworden, dat wij bij het werkwoord fiet
sen allereerst denken aan zich voortbe
wegen per rijwiel. Toch zeggen we ook
wel ergens langs fietsen of er doorheen
fietsen als we bedoelen dat het vlug en
onzorgvuldig gebeurt. Of dat een restje
is van de oorspronkelijke betekenis van
fietsen, danwel een opnieuw ontstane fi
guurlijke betekenis van fietsen, is niet
meer vast te stellen.
Rijwiel is duidelijk genoeg want de
woorden wiel en rijden bestonden lang
voordat de fiets er was. Maar rijwiel is
om de een of andere reden nooit het ge
wone woord geworden. Rijwiel klinkt al
leen in de mond van een politieagent of
van een rijwielhersteller. Een gewoon
mens heeft het over een fiets en een
fietsenmaker
Een jongen was absoluut panisch in het
bijzijn van zijn vader die er geen been
in zag hem door de kamer te slaan als hij
boos was. Zijn moeder was daar gere
geld getuige van, maar zij nam hem niet
in bescherming. Op school werd hij ge
pest en zijn ouders zeiden dat dat zijn
eigen schuld was. Zij hielpen hem niet en
hadden voortdurend kritiek op hem.
Op een dag aan het strand wilde hij
graag blijven kijken naar hoe het vloed
zou worden. Hij had gelezen, dat dit om
twaalf uur 's middags zou gebeuren.
Zijn vader wilde eerder naar huis gaan
om te eten, maar in plaats van de jongen
bij de hand te nemen en te zeggen: "Nee.
we moeten nu naar huis gaan", begon hij
met de jongen te ruziën"De vloed, komt
pas om half twee op, doordat de wind is
veranderd komt ie later op". Maar de
jongen hield voet bij stuk: "Nee, pappa,
hij komt om twaalf uur. Kijk maar het
staat hier" en liet hem het getijdensche-
ma zien. Uiteindelijk greep de vader de
jongen beet en smeet hem tegen een
strandpaal.
Jaren later, in een behandelingsge-
sprek, zei de jongen: "Mijn vaders hand
was om me te slaan, niet om me te leiden.
Hij kan me nog altijd zo kleineren, dat ik
op zijn bevel bij wijze van spreken van
de vloer zou eten".
De moeder van dezelfde jongen zei bij
een andere gelegenheid dat hij een stuk
cake mocht hebben als hij lief was. Maar
het was hetzelfde stuk cake, dat zijn va
der de dag er voor bij het theedrinken
niet had willen hebben, terwijl hij toen
niets had gekregen. Terugkijkend op de
ze en soortgelijke gebeurtenissen, zei hij
met ingehouden woede, dat wat zijn ou
ders deden net zo iets was als zeggen.
"Als je lief bent, mag je door blijven ade
men". "Als je lief bent zullen we je niet
verzuipen".
Een jonge vrouw vertelde aan haar
psycholoog hoe haar vader haar voor het
minste of geringste had geslagen, waar
bij hij de slagen hardop uittelde. Hij ge
bruikte daarvoor een kostbare, antieke
wandelstok die hij van zijn vader had
geërfd. Als hij klaar was met de afranse
ling en zij haar tranen bijna niet meer
kon inhouden, zei hij haar bij hem te ko
men zodat hij haar kon vasthouden en
troosten. Zij voelde zich er iedere keer
weer schuldig over dat ze dat niet wilde.
Toen ze dit vertelde aan haar therapeut
had ze nog altijd het gevoel dat ze de
straf werkelijk had verdiend en voelde
zich nog altijd schuldig over het feit dat
ze 'niet genoeg van haar vader had ge
houden'.
Wat hebben deze twee gevallen ge
meen? In beide gaven de ouders het kind
ten onrechte het idee dat het zelf fout
was, te kort schoot en vernederden ze het
kind en mishandelden het lichamelijk.
De kinderen raakten daardoor in hevige
verwarring - wat hadden ze fout ge
daan? Toch moesten hun ouders het bij
het rechte eind hebben. Het was dus alle
maal waarschijnlijk inderdaad hun ei
gen schuld. Ouders houden van hun kin
deren en kinderen houden van hun ou
ders. Punt uit.
De Amerikaanse psychiater Shengold
noemt zulke gevallen voorbeelden van
'soul murder', zielemoord. Dat is een min
of meer bewuste poging van de kant van
ouders om het vermogen tot liefhebben en
plezier hebben in het leven bij hun kind
te vernietigen en om het kind te verhin
deren een stevig gevoel van zelfvertrou
wen op te bouwen. Soul murder is een
ernstige vorm van kindermishandeling,
net zoals lichamelijke en seksuele mis
handeling en komt vaak in combinatie
daarmee voor. Volgens Shengold is wat
er gebeurt, vooral met kinderen, zo ver
schrikkelijk dat ze het niet kunnen ver
werken en in een toestand van verdoving
en verwarring raken. Ze worden een
soort mechanisch gehoorzamende auto
maten. Hun behoefte aan een goede, lieve
ouder om hun angst te verminderen is zo
groot dat ze voor hun eigen geruststel
ling het waandenkbeeld vormen een goe-
door René Diekstra
hoogleraar psychologie te Leiden
de, zorgzame ouder te hebben. Ze kunnen
zichzelf gaan wijsmaken, dat hun ouder
hen straft en slaat voor hun eigen best
wil.
Op bepaalde momenten, als ze menen
iets verkeerd gedaan te hebben, kunnen
ze er zelfs uitdrukkelijk om vragen ge
straft te worden. Sommige kinderen kun
nen, zelfs als ze al volwassen zijn, de illu
sie koesteren, dat al de angst, pijn en
haat uiteindelijk ooit in liefde zal wor
den veranderd en dat het dus ooit tussen
hen en hun ouder goed zal komen. Die
illusie maakt hen emotioneel zeer afhan
kelijk van de ouder en doet hen dingen
pikken, die we normaal gesproken als
terreur, uitbuiting of chantage zouden
betitelen.
Ik ben regelmatig volwassen 'kinde
ren' tegengekomen, die werkelijk 'ja'
knikten of geen weerwoord gaven als
hun bejaarde vader of moeder hen zei
'2 2 5'. Terwijl zulke kinderen zich
vastklampen aan het idee van de goede
ouder, proberen zulke ouders van hun
kant er van alles aan te doen om te voor
komen dat het kind zich van hen los
maakt en zich tot een zelfstandig indivi
du ontwikkelt. Ze beschouwen het kind
als een deel van zichzelf, wat vaak tot
uiting komt in opmerkingen als: "Ik heb
het koud, doe je sweater aan".
Sommige kinderen identificeren zich
zo sterk met hun ouder dat ze diens
agressieve en schadelijke gedrag overne
men en zelf tegenover anderen herhalen.
Een vrouw die in mijn ogen buitenge
woon slecht door haar ouders, met name-
haar moeder, was behandeld, gedroeg
zich ten opzichte van haar eigen kinde
ren vaak minstens even terroriserend.
Haar eigen conclusie was deze: "Ik kan
me nu ik zelf kinderen heb goed voorstel
len hoe ik als kind geweest moet zijn en
waarom mijn ouders me wel zo moesten
aanpakken". Ze vergoelijkte met andere
woorden het werkelijk schandelijke ge
drag van haar ouders ten opzichte van
haar door zich voor te houden dat zij
slecht was geweest en niet haar ouders.
Een van de redenen, waarom kinderen
dit doen, ook als ze al volwassen zijn, is
angst. Angst voor de enorme boosheid
die naar boven zou komen als ze de pijn,
het verdriet en de vernedering hen door
hun ouders aangedaan, werkelijk tot
zich door zouden laten dringen. Typisch
in dit opzicht is de uitspraak: "Ach,
waarom zou ik mijn ouders al die din
gen nu nog voor de voeten gooien. Dat
heeft nu geen zin meer. Die mensen zijn
al zo oud, ze zouden niet weten wat hen
overkomt".
Een volwassene, die op een bepaald
moment toch tegen zijn of haar bejaarde
ouders uitpakt, moet ook beslist niet re
kenen op steun of bijval van broers of
zusters, zelfs als die even slecht of nog
slechter zijn behandeld. Integendeel, de
rest van de familie zal degene, die zoiets
doet, juist heftig bekritiseren en zich als
een soort van beschermende mantel rond
de ouders opstellen. De rust in de familie
keert meestal pas terug als de 'dissident'
zich weer koest houdt.
Volgens Alice Miller die in haar boek
'Voor je eigen Bestwil' Zwitserse gezin
nen beschrijft, waarin zulke processen
plaatsvinden, zijn veel kinderen er onbe
wust van overtuigd dat hun ouders hel
niet zullen overleven, als ze de waarheid
zouden horen over hoe hun kinderen zich
werkelijk voelen. Daarom zou het wel
eens zo kunnen zijn, dat een van de best
bewaarde geheimen in onze moderne sa
menleving is "hoe kinderen werkelijk
over hun ouders denken".
In bepaalde gezinnen of families be
staat er dus een heel merkwaardige te
genstrijdigheid. Aan de ene kant zijn er
ouders die hun kind of kinderen lichame
lijk en geestelijk mishandelen. Aan de
andere kant moet iedereen, inclusief het
slachtoffer en de ouder(s), dit ontkennen
en doen alsof de ouder van het kind
houdt, het beste met het kind voor heeft
en het helpt. Volgens Miller komt veel
kwaad in onze samenleving voort uit
zulk soort opvoeding. Want kinderen le
ren er door hun eigen gevoelens te ont-
- kennen of te veroordelen en vooral om
nooit boosheid te uiten. Boosheid slaat
gelijk aan gebrek aan respect. Omdat
het de plicht van kinderen is hun ouders
te respecteren kunnen ze naar hun eigen
oordeel niet en boos en respectvol zijn ten
opzichte van hun ouders.
Vanwege hun afhankelijkheid van
hun ouders slaan veel kinderen daarom
hun boosheid ergens in hun innerlijk op
om het later in hun leven tegen anderen
of zichzelf te uiten. Tegen anderen in de
vorm van vandalisme, haat tegen min
derheidsgroepen zoals andere rassen,
godsdiensten, homoseksuelen of kinde
ren, die van hen zelf en die van anderen.
Tegen zichzelf in de vorm onder andere
van drank- of drugmisbruik.
Nogal wat kinderpsychologen van
daag de dag zijn de mening toegedaan,
dat onze samenleving in wezen kinder-
vijandig is. Ik vind het in ieder geval
droevig, dat er nooit een kerkelijk leider
is opgestaan, die het belangrijk vond dat
we een elfde gebod zouden hebben: "Gij
zult uw kind eren".