De fascinerende wereld van Peter Stuyvesant Zielemoord Denkwijzer Onze taal Amerikaan probeert oude manuscripten te vertalen eu. ut. Fft oe. 2AIWWAI, iy ULLLMÜkkiya. PAGINA 25 "Er zijn hier, gedwongen door het slech te weer, drie Hollandse schepen uit Nieuw Nederland binnengelopen. Daar zouden zy Fort Casimir en alle andere versterkingen die de Zweden van hen hadden afgenomen, hebben heroverd, en de gehele rivier van boven tot bene den hebben bevrijd", aldus een bericht van 8 januari 1656. Het verscheen in het allereerste nummer van de oudste nog bestaande krant ter wereld, de Oprechte Haarlemse Courant. door Hans van Maanen Fort Casimir en het omliggende ge bied werden, na het wegjagen van de Zweden, door de Westindische Compag nie aan de stad Amsterdam gegeven, in ruil voor het gebruik van het Amster damse vlaggeschip De Waag. Zo kreeg de hoofdstad in Amerika zijn eigen kolo nie aan de Zuidrivier: Nieuwer Amstel. De kolonie bloeide, men leefde er van bont- en tabakshandel en walvisvaart. De meeste Nederlanders zullen de ge schiedenisboeken erbij moeten halen, maar de Amerikaan Charles Gehring weet, geconfronteerd met het bericht, in geuren en kleuren de hele historie te ver halen. In vlekkeloos Nederlands. Gehring werkt, inmiddels al bijna vijf tien jaar, aan de vertaling van de docu menten van de Westindische Compag nie, het genootschap dat de Nederlandse koloniën in Amerika beheerde. Twaalf duizend pagina's, in vaak bedroevende staat, moeten ons de vroegste geschiede nis leren van de nederzetting op Manhat tan die later tot New York zou uitgroeien en haar omgeving, Nieuw Nederland. De documenten liggen opgeslagen in de bibliotheek van de staat New York, in de hoofdstad Albany (ooit Beverwijk ge heten), zo'n honderd kilometer ten noor den van de stad New York. In een hoek van een kamer op de elfde verdieping werkt Gehring met twee medewerk sters, de Amerikaanse Nancy McClure Zeiler en de Heemsteedse Janny Vene- ma. Zij proberen de met de hand ge schreven zeventiende-eeuwse teksten te doorgronden en te vertalen in het En gels. Spannend Gehring, Amerikaan van geboorte, studeerde Germaanse talen en promo veerde op de invloed van het Engels op het achttiende-eeuwse Nederlands in de staat New York. In 1973 begon hij te werken aan het ontcijferen van de ma nuscripten; hij is nu bijna op de helft. "Maar de moeilijkste, en interessantste, teksten moeten nog komen. In 1664 moest Peter Stuyvesant zijn kolonie aan de Engelsen overdragen, en de jaren daarvoor zijn voor Nieuw Nederland na tuurlijk heel spannend geweest", zo legt hij uit. Gehring vervolgt: "De geschiedschrij ving van de Nederlandse kolonie in Amerika vertoont nog talloze gaten, en de flarden historie die wel bekend zijn worden vaak in een verkeerd verband gezet. Het opvullen van de gaten levert meestal geen spectaculaire inzichten op, maar geeft ons wel een veel beter beeld van de werkelijke gang van zaken. Peter Stuyvesant wordt bijvoorbeeld altijd af geschilderd als een dictatoriaal en pom peus bestuurder". "Uit de manuscripten komt hij echter naar voren als een uiterst bekwame en handige man, die onomkoopbaar en on kreukbaar was. Hij investeerde heel veel in de kolonie waarover hij de leiding had gekregen - ook zijn eigen kapitaal. De verhalen die over Stuyvesant en de an dere Hollanders in Nieuw Nederland de ronde doen, zijn geschreven door hun vijanden, de Engelsen. Daarvan kun je moeilijk een eerlijk oordeel verwachten. Maar Stuyvesant blijkt een goede be stuurder te zijn geweest, hoe jong hij ook was. Veel conflicten die hij met het stadsbestuur had, lijken meer te wijten te zijn aan de burgemeester, die twintig jaar ouder was maar in gezag de minde re. De twee mannen stonden vaak als kemphanen tegenover elkaar. Ik ben al veel materiaal aan het verzamelen, bin nenkort ga ik beginnen aan een biogra fie van Stuyvesant". Ruzie Een fraai voorbeeld van de ruzie - en van een ontzenuwde mythe - levert Wall Street, voorheen Walstraat. "En niet Waalstraat", zegt Gehring. "Veronica was hier een tijd geleden om het pro gramma Nederlanders Overzee te ma ken, en kwam toen met het verhaal dat Waalstraat zo was genoemd omdat er zo veel Walen woonden. Hoe ze daarbij zijn gekomen weet ik niet. Het is echt Wal straat, naar de wal die Stuyvesant liet bouwen. In 1653 namelijk, tijdens de Eerste Engelse Oorlog, werden de ver houdingen met de Engelsen in New England (ten noordoosten van Nieuw Nederland) steeds meer gespannen. De Engelse koloniën, toch al jaloers op de welvaart in Nederland, dreigden met ge wapende strijd. Om zich daartegen te be schermen wilde Stuyvesant in het noor den van de stad een verdedigingswerk bouwen - dus niet tegen de indianen, zo als bijna iedereen denkt. Er waren hele maal geen vijandelijke indianen in de buurt. Stuyvesant wilde dus een wal, maar het stadsbestuur vond dat te duur, het weigerde voor de verdediging van de stad te betalen. De ruzie liep hoog op, en ten slotte liet Stuyvesant van zijn eigen geld een greppel graven met een wal, versterkt met hout en kanonnen". Het kwam uiteindelijk niet tot een ge wapend treffen doordat de inwoners van Boston tegenstemden. Wel ontstond er een soort guerrilla waarbij de Engelsen bezittingen van de Nederlanders op het Lange Eiland (Long Island) plunderden, totdat Stuyvesant eën volksmilitie vormde. De burgemeesters inmiddels wensten al evenmin voor het onderhoud van de wal te betalen, en Stuyvesant liet de kanonnen, na weer een ruzie wegha- Peter Stuyvesant wordt in de geschiedschrijving afgeschilderd als een dictoraal en pompeus man. De man die de leiding had over de Nederlandse kolonie in Amerika was echter een uiterst bewame en handige bestuurder die onomkoopbaar en onkreukbaar was, zegt de Amerikaan Charles Gehring. Hij is tot die conclusie gekomen na jarenlange bestudering van de documenten van de Westindische Compagnie, het Genootschap dat de Nederlandse koloniën in Amerika beheerde. Dat heeft zoveel interessant materiaal opgeleverd dat hij binnenkort een biografie van Stuyvesant gaat schrijven. len. "Niet onverstandig", zegt Gehering lachend, "want als de Engelsen de wal onverhoeds zouden nemen, hoefden ze de kanonnen alleen maar om te draaien om de stad te kunnen beschieten". Brand De manuscripten verkeren, zoals ge zegd, in slechte staat. In 1911 werd de bibliotheek getroffen door een brand, waarbij veel documenten verloren gin gen. In die tijd was een voorganger van Gehring, de Nederlander Van Laer, be zig de vroegste documenten te vertalen en een nog eerdere vertaling van O'Cal- laghan te verbeteren. Zijn droeve lotge vallen had Roald Dahl niet kunnen be denken. Van Laer was in april 1911, na twintig jaren werk, eindelijk klaar met het verta len van de eerste serie. Hij was bezig om voor de laatste keer zijn uitgetikte tekst met het manuscript te vergelijken, toen de brand uitbrak. Het vuur greep zo snel om zich heen dat Van Laer zich ternau wernood kon redden. Zijn levenswerk zag hij voor zijn ogen verkolen. De brand duurde drie dagen en Van Laer, natgehouden door brandweermannen, dook telkens weer de archieven in om te redden wat er te redden viel. De Neder landse manuscripten bleken er uiteinde lijk nog genadig te zijn afgekomen: ze lagen op de onderste plank omdat nie mand ze ooit inkeek en waren bedolven onder manuscripten die hoger lagen. Maar de verslagen van de laatste Neder landsejaren zijn zwaar beschadigd, vaak is alleen het midden van de pagina over gebleven. Van Laer kreeg een zenuwinzinking, maar verzamelde ten slotte toch de moed verder te gaan. Het enige wat hij nu had, was de slechte vertaling van O'Callaghan. En het enige wat hij kon doen, was deze vertaling van voetnoten te voorzien, en te verbeteren uitsluitend afgaand op zijn geheugen. Om het verhaal helemaal ongelooflijk te maken, laat Gehring ook de Van Rensselaer-documenten zien, al even ge havend door de brand. Deze manuscrip ten komen van de familie Van Rensse laer, die rond Albany enorme landgoe deren bezat. De unieke documenten la gen eeuwenlang in de kluis van de bank van de Van Rensselaers, tot de biblio theek de familie wist over te halen ze veilig bij haar onder te brengen - in fe bruari 1911 kwamen ze in het bezit van de bibliotheek. Vrijgesproken In 1664 bezetten de Engelsen Nieuw Nederland - zonder oorlogsverklaring. Michiel Adriaenszoon de Ruyter, die het jaar daarop met een vloot de Atlantische Oceaan overstak om de koloniën te be vrijden, liep forse schade op in het Cari- bisch gebied en moest uitwijken naar Newfoundland. "Het scheelt dus eigen lijk maar heel weinig", mijmert Gehring, "of het gebied was veel langer Neder lands gebleven. Misschien zouden we dan hier net zulke toestanden hebben als in Zuid-Afrika". Oude kaart van Nieuw Nederland vier) en de Delaware (de Zuidrivier), mir. Het ontzet van Nieuw Amsterdam mislukte dus, en Stuyvesant moest zich in Nederland voor de Westindische Compagnie komen verantwoorden. Hij werd "vrijgesproken", en verhuisde vier jaar later weer naar Nieuw Amsterdam, dat inmiddels New York was gedoopt. De voertaal, zo ontdekte Gehring, bleef ook na 1664 nog lange tijd nog Ne derlands. "De Engelsen kwamen als minderheid in een vreemd land waarvan zij de taal niet spraken. De Nederlanders werden over het algemeen met rust gela ten en konden doorgaan met het bestu ren van stad en land. Veel meer moeite hadden de Britten met een Engelse groep settlers op Long Island: die men- Charles Gerhring: "De gescheidschrijving van de Nederlandse kolonie in Amerika vertoont nog talloze gaten en de flarden historie die wel bekend zijn worden vaak in een verkeerd verband gezet". met de rivier de Hudson (de Noordri- Aan de Zuidrivier ligt het fort Casi- sen kwamen opeens weer onder de Brit se kroon terwijl ze daar geen zin in had den. Ze zaten immers al enkele genera ties in Amerika, en voelden zich allang geen Engelsen meer. Ze wilden zich aan sluiten bij de kolonisten uit New Eng land of de Nederlanders uit Manhattan verdrijven". Nog twintig jaar lang na de machts overname werden rechtbanksverslagen in het Nederlands gesteld; pas heel lang zamerhand verdween het Nederlands uit de stad. Op het platteland van Nieuw Nederland, vooral rond Albany, werd zelfs tot in deze eeuw Nederlands ge sproken - nog steeds herinneren talloze plaatsnamen aan het Hollandse verle den: Amsterdam, Rensselaerville, Cats- kill, Kinderhook. Familienamen Gehring: "En veel familienamen. Op een gegeven moment kwam ik in ma nuscripten steeds de naam Gerrit van Dyck tegen. Je maakt je natuurlijk een voorstelling van zo'n man, maar uit een rechtbankverslag bleek opeens dat hij zwart was. Dat was een vreemde gewaar wording. Het is eigenlijk niet zo vreemd: veel slaven kregen de naam van hun meester. Nog steeds wonen er langs de rivier de Hudson veel zwarte families VanDyck - en ook veel blanke". Geleerden in de Verenigde Staten moeten niet alleen geleerd zijn, maar ook handig: het New Netherland Pro ject, zoals Gehrings werk officieel heet, moet elk jaar in de slag om geld van sponsors los te krijgen. "Gelukkig zijn we op het ogenblik een van de weinige van dergelijke projecten, dus er is niet zo veel concurrentie", zegt Gehring. "We krijgen wel hulp van de overheid, maar pas als we voldoende bij privé-instellin- gen hebben opgehaald. In 1983, toen Reagan aan het bezuinigen sloeg, had het een week gescheeld of we hadden moeten stoppen. Op het allerlaatste mo ment stuurde het Prins Bernhardfonds toen precies genoeg geld". Nederlandse bedrijven die het project steunen met een bedrag van rond de duizend dollar per jaar, zijn onder meer Ahold, Else vier, Heineken en de KLM. DOOR JOOP VAN DER HORST Honderd jaar geleden woonde er in Wa- geningen een wagenmaker met vooruit ziende blik. Hij begreep dat de tijd van koetsen en karren bijna voorbij was. Voor de wagenmakerij was geen toe komst. Het werd tijd om uit te kijken naar ander werk. Nu had hij gehoord dat velo cipedes nogal in de mode waren. Hij nam toen het besluit zich om te scholen en vélocipédes te gaan maken in plaats van boerenkarren en wagens. De zaken gingen goed en zijn vélocipédes werden bekend. Zo bekend zelfs dat men ze lie ver bij hém kocht dan bij een ander Want als je een echte Viets had, dan was je verzekerd van een turbo-véloci- pède. Die wagenmaker heette namelijk Viets. Volgens sommigen zijn we op de ze manier aan het woord fiets gekomen Dit verhaal is vermoedelijk met waar Net als de meeste andere verhalen over de oorsprong van het woord fiets. Zo is ook wel eens beweerd dat onze fiets vernoemd is naar een Engelse fabrikant Fitz. Het valt niet te bewijzen In ieder geval hebben we met de fiets een puur Nederlands woord dat ner gens buiten ons taalgebied voorkomt In het Engels, het Frans of het Duits komt het niet voor. Het is niet overgenomen uit een andere taal. Verder is bekend dat het ergens tussen 1870 en 1880 op dook. Waar komt zo'n woord vandaan? Op 1 mei 1880 werd in Apeldoorn de fietsclub 'La Vitesse' opgericht Is fiets een verbastering van vitesse? Wie zal het zeggen? Waarschijnlijker is de volgende ver klaring: fiets kan een verbastering zijn van vélocipède. Dit van oorsprong Fran se woord vonden veel mensen moeilijk om uit te spreken en het klonk daardoor al gauw als fidelsepee of filesepee. Van filesepee naar fiselepee en fiets is niet zo'n grote stap. Dit zou waar kunnen zijn maar misschien niet. Wel is het opval lend dat veel verhalen over de oor sprong van het woord fiets over midden- Nederland spreken. Wageningen. Apel doorn en ook wel Deventer zijn in dit ver band genoemd. De naam fiets zal dus wel niet in de Randstad zijn geboren maar eerder ergens op de Veluwe De meest waarschijnlijke verklaring tot dusverre is afkomstig van de taalkun dige A.P. de Bont. Hij heeft erop gewe zen dat lang voor het ontstaan van het woord fiets er in diverse dialecten reeds een werkwoord fietsen bestond. Uiter aard had het toen nog niet de heden daagse betekenis. Fietsen betekende oorspronkelijk 'met een lichte en vlugge beweging zich verplaatsen' Zo zei men Hij fietste zijn bed uit of Hij fietste de sloot over. Toen de eerste vélocipédes kwamen, kon men zeggen: Hij fietste met zijn vélocipède over de weg. Als dit klopt, is fiets afgeleid van dit oude werk woord fietsen. Want zoals je kan zagen met een zaag of boren met een boor, zo kan je dan fietsen met een fiets. Ondertussen is de fiets zo algemeen geworden, dat wij bij het werkwoord fiet sen allereerst denken aan zich voortbe wegen per rijwiel. Toch zeggen we ook wel ergens langs fietsen of er doorheen fietsen als we bedoelen dat het vlug en onzorgvuldig gebeurt. Of dat een restje is van de oorspronkelijke betekenis van fietsen, danwel een opnieuw ontstane fi guurlijke betekenis van fietsen, is niet meer vast te stellen. Rijwiel is duidelijk genoeg want de woorden wiel en rijden bestonden lang voordat de fiets er was. Maar rijwiel is om de een of andere reden nooit het ge wone woord geworden. Rijwiel klinkt al leen in de mond van een politieagent of van een rijwielhersteller. Een gewoon mens heeft het over een fiets en een fietsenmaker Een jongen was absoluut panisch in het bijzijn van zijn vader die er geen been in zag hem door de kamer te slaan als hij boos was. Zijn moeder was daar gere geld getuige van, maar zij nam hem niet in bescherming. Op school werd hij ge pest en zijn ouders zeiden dat dat zijn eigen schuld was. Zij hielpen hem niet en hadden voortdurend kritiek op hem. Op een dag aan het strand wilde hij graag blijven kijken naar hoe het vloed zou worden. Hij had gelezen, dat dit om twaalf uur 's middags zou gebeuren. Zijn vader wilde eerder naar huis gaan om te eten, maar in plaats van de jongen bij de hand te nemen en te zeggen: "Nee. we moeten nu naar huis gaan", begon hij met de jongen te ruziën"De vloed, komt pas om half twee op, doordat de wind is veranderd komt ie later op". Maar de jongen hield voet bij stuk: "Nee, pappa, hij komt om twaalf uur. Kijk maar het staat hier" en liet hem het getijdensche- ma zien. Uiteindelijk greep de vader de jongen beet en smeet hem tegen een strandpaal. Jaren later, in een behandelingsge- sprek, zei de jongen: "Mijn vaders hand was om me te slaan, niet om me te leiden. Hij kan me nog altijd zo kleineren, dat ik op zijn bevel bij wijze van spreken van de vloer zou eten". De moeder van dezelfde jongen zei bij een andere gelegenheid dat hij een stuk cake mocht hebben als hij lief was. Maar het was hetzelfde stuk cake, dat zijn va der de dag er voor bij het theedrinken niet had willen hebben, terwijl hij toen niets had gekregen. Terugkijkend op de ze en soortgelijke gebeurtenissen, zei hij met ingehouden woede, dat wat zijn ou ders deden net zo iets was als zeggen. "Als je lief bent, mag je door blijven ade men". "Als je lief bent zullen we je niet verzuipen". Een jonge vrouw vertelde aan haar psycholoog hoe haar vader haar voor het minste of geringste had geslagen, waar bij hij de slagen hardop uittelde. Hij ge bruikte daarvoor een kostbare, antieke wandelstok die hij van zijn vader had geërfd. Als hij klaar was met de afranse ling en zij haar tranen bijna niet meer kon inhouden, zei hij haar bij hem te ko men zodat hij haar kon vasthouden en troosten. Zij voelde zich er iedere keer weer schuldig over dat ze dat niet wilde. Toen ze dit vertelde aan haar therapeut had ze nog altijd het gevoel dat ze de straf werkelijk had verdiend en voelde zich nog altijd schuldig over het feit dat ze 'niet genoeg van haar vader had ge houden'. Wat hebben deze twee gevallen ge meen? In beide gaven de ouders het kind ten onrechte het idee dat het zelf fout was, te kort schoot en vernederden ze het kind en mishandelden het lichamelijk. De kinderen raakten daardoor in hevige verwarring - wat hadden ze fout ge daan? Toch moesten hun ouders het bij het rechte eind hebben. Het was dus alle maal waarschijnlijk inderdaad hun ei gen schuld. Ouders houden van hun kin deren en kinderen houden van hun ou ders. Punt uit. De Amerikaanse psychiater Shengold noemt zulke gevallen voorbeelden van 'soul murder', zielemoord. Dat is een min of meer bewuste poging van de kant van ouders om het vermogen tot liefhebben en plezier hebben in het leven bij hun kind te vernietigen en om het kind te verhin deren een stevig gevoel van zelfvertrou wen op te bouwen. Soul murder is een ernstige vorm van kindermishandeling, net zoals lichamelijke en seksuele mis handeling en komt vaak in combinatie daarmee voor. Volgens Shengold is wat er gebeurt, vooral met kinderen, zo ver schrikkelijk dat ze het niet kunnen ver werken en in een toestand van verdoving en verwarring raken. Ze worden een soort mechanisch gehoorzamende auto maten. Hun behoefte aan een goede, lieve ouder om hun angst te verminderen is zo groot dat ze voor hun eigen geruststel ling het waandenkbeeld vormen een goe- door René Diekstra hoogleraar psychologie te Leiden de, zorgzame ouder te hebben. Ze kunnen zichzelf gaan wijsmaken, dat hun ouder hen straft en slaat voor hun eigen best wil. Op bepaalde momenten, als ze menen iets verkeerd gedaan te hebben, kunnen ze er zelfs uitdrukkelijk om vragen ge straft te worden. Sommige kinderen kun nen, zelfs als ze al volwassen zijn, de illu sie koesteren, dat al de angst, pijn en haat uiteindelijk ooit in liefde zal wor den veranderd en dat het dus ooit tussen hen en hun ouder goed zal komen. Die illusie maakt hen emotioneel zeer afhan kelijk van de ouder en doet hen dingen pikken, die we normaal gesproken als terreur, uitbuiting of chantage zouden betitelen. Ik ben regelmatig volwassen 'kinde ren' tegengekomen, die werkelijk 'ja' knikten of geen weerwoord gaven als hun bejaarde vader of moeder hen zei '2 2 5'. Terwijl zulke kinderen zich vastklampen aan het idee van de goede ouder, proberen zulke ouders van hun kant er van alles aan te doen om te voor komen dat het kind zich van hen los maakt en zich tot een zelfstandig indivi du ontwikkelt. Ze beschouwen het kind als een deel van zichzelf, wat vaak tot uiting komt in opmerkingen als: "Ik heb het koud, doe je sweater aan". Sommige kinderen identificeren zich zo sterk met hun ouder dat ze diens agressieve en schadelijke gedrag overne men en zelf tegenover anderen herhalen. Een vrouw die in mijn ogen buitenge woon slecht door haar ouders, met name- haar moeder, was behandeld, gedroeg zich ten opzichte van haar eigen kinde ren vaak minstens even terroriserend. Haar eigen conclusie was deze: "Ik kan me nu ik zelf kinderen heb goed voorstel len hoe ik als kind geweest moet zijn en waarom mijn ouders me wel zo moesten aanpakken". Ze vergoelijkte met andere woorden het werkelijk schandelijke ge drag van haar ouders ten opzichte van haar door zich voor te houden dat zij slecht was geweest en niet haar ouders. Een van de redenen, waarom kinderen dit doen, ook als ze al volwassen zijn, is angst. Angst voor de enorme boosheid die naar boven zou komen als ze de pijn, het verdriet en de vernedering hen door hun ouders aangedaan, werkelijk tot zich door zouden laten dringen. Typisch in dit opzicht is de uitspraak: "Ach, waarom zou ik mijn ouders al die din gen nu nog voor de voeten gooien. Dat heeft nu geen zin meer. Die mensen zijn al zo oud, ze zouden niet weten wat hen overkomt". Een volwassene, die op een bepaald moment toch tegen zijn of haar bejaarde ouders uitpakt, moet ook beslist niet re kenen op steun of bijval van broers of zusters, zelfs als die even slecht of nog slechter zijn behandeld. Integendeel, de rest van de familie zal degene, die zoiets doet, juist heftig bekritiseren en zich als een soort van beschermende mantel rond de ouders opstellen. De rust in de familie keert meestal pas terug als de 'dissident' zich weer koest houdt. Volgens Alice Miller die in haar boek 'Voor je eigen Bestwil' Zwitserse gezin nen beschrijft, waarin zulke processen plaatsvinden, zijn veel kinderen er onbe wust van overtuigd dat hun ouders hel niet zullen overleven, als ze de waarheid zouden horen over hoe hun kinderen zich werkelijk voelen. Daarom zou het wel eens zo kunnen zijn, dat een van de best bewaarde geheimen in onze moderne sa menleving is "hoe kinderen werkelijk over hun ouders denken". In bepaalde gezinnen of families be staat er dus een heel merkwaardige te genstrijdigheid. Aan de ene kant zijn er ouders die hun kind of kinderen lichame lijk en geestelijk mishandelen. Aan de andere kant moet iedereen, inclusief het slachtoffer en de ouder(s), dit ontkennen en doen alsof de ouder van het kind houdt, het beste met het kind voor heeft en het helpt. Volgens Miller komt veel kwaad in onze samenleving voort uit zulk soort opvoeding. Want kinderen le ren er door hun eigen gevoelens te ont- - kennen of te veroordelen en vooral om nooit boosheid te uiten. Boosheid slaat gelijk aan gebrek aan respect. Omdat het de plicht van kinderen is hun ouders te respecteren kunnen ze naar hun eigen oordeel niet en boos en respectvol zijn ten opzichte van hun ouders. Vanwege hun afhankelijkheid van hun ouders slaan veel kinderen daarom hun boosheid ergens in hun innerlijk op om het later in hun leven tegen anderen of zichzelf te uiten. Tegen anderen in de vorm van vandalisme, haat tegen min derheidsgroepen zoals andere rassen, godsdiensten, homoseksuelen of kinde ren, die van hen zelf en die van anderen. Tegen zichzelf in de vorm onder andere van drank- of drugmisbruik. Nogal wat kinderpsychologen van daag de dag zijn de mening toegedaan, dat onze samenleving in wezen kinder- vijandig is. Ik vind het in ieder geval droevig, dat er nooit een kerkelijk leider is opgestaan, die het belangrijk vond dat we een elfde gebod zouden hebben: "Gij zult uw kind eren".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1987 | | pagina 25