Brinkman
geeft je
paarjaar,
Rijnders
3 maanden
Jan Ritsema over vertrek bij Toneelgroep Amsterdam
Debussy in
afwisselende
bezettingen
Reflex maakt belofte waar
'Niet korten op Nat. Ballet'
DONDERDAG 10 DECEMBER 1987
KUNST
PAGINA 23
AMSTERDAM - De offi
ciële presentatie van het
nieuwe gezelschap Toneel
groep Amsterdam, in het af
gelopen vooijaar, had een
speels tintje. De artistieke
leiders van het gezelschap,
Gerardjan Rijnders en Jan
Ritsema, traden op in een
toneelstuk van Nathalie
Sarraute, 'Waarom ....Daar
om', dat hen, of in elk geval
hun situatie, vrij nauwkeu
rig leek te beschrijven. Rijn
ders speelde er man 1 in,
een succesvolle figuur met
een zekere arrogantie, kie
zend voor zekerheden. Rit
sema was man 2, een aanko
mend kunstenaar, oncon
ventioneel, maar in de ogen
van man 1 „onsamenhan
gend, onbestendig, drijf
zand waar je in wegzakt."
Hun onderlinge conflict
wordt in het stuk opgelost,
er wordt althans aan het ein
de besloten van een breuk
af te zien. Het toneelstuk
kwam toen over als een ge
durfde grap die de eventue
le angst voor onenigheid in
het nieuwe gezelschap leek
te ondergraven.
door
Tineke Straatman
Nu, acht maanden later, heeft
de werkelijkheid het toneel
stuk achterhaald. Afgelopen
zaterdag verscheen het persbe
richt dat Ritsema Toneelgroep
Amsterdam verlaat omdat tus
sen hem en Rijnders „onover
komelijke moeilijkheden" zijn
gerezen. Rijnders wordt de eni
ge artistieke leider van het ge
zelschap. De Belg Sam Bo-
gaerts, al aan het gezelschap
verbonden als regisseur, treedt
t^e tot de artistieke raad.
Jan Ritsema: „In Sarrautes stuk
zat de breuk al voorgebakken. Ik
heb het indertijd voorgedragen, en
ik dacht, als Gerardjan dat wil
doen, dan vind ik dat veelbelo
vend, dan gaan we in onze samen
werking niets uit de weg. Die
laatste paar regels uit het stuk heb
ben we niet gespeeld nu. Het bleek
niet te kunnen, dat is jammer, ook
voor een aantal mensen in Toneel
groep Amsterdam. Maar je moet
eenheid in de top hebben. Ik ben
daar blijkbaar het discontinue ele
ment in. Daarvoor ben ik niet in de
wieg gelegd, want ik wil net als Ge
rardjan Rijnders ook mijn zin heb
ben."
„Dat ligt een beetje ingewikkeld.
Een kwartier voor de première van
Edward II sprak Gerardjan me aan,
we moesten eens praten. Ik be
greep dat er problemen, waren. De
zondag na de première hebben we
in de library van het Marriot, daar
komt niemand uit het wereldje,
een gesprek gehad. Gerardjan
meldde dat Janine (Janine Brogt.
dramaturge van Toneelgroep Am
sterdam, red.) hem had gesugge
reerd dat ik uit de artistieke leiding
moest. Dat was nodig als een sig
naal naar het gezelschap, anders
zouden er wellicht mensen weg
gaan. Dat is typisch Gerardjan, die
doet zoiets op die manier. Over wie
in het gezelschap verder wilde dat
ik wegging werd geen uitspraak
gedaan, het ging meer in de trant
van ,dat voel ik aan mijn water.'
Daar werd ik redelijk furieus over.
Artistieke raad
tieke raad, waar behalve Gerardjan
en ikzelf ook Janine Brogt, Gerrit
Korthals Altes en Paul Gallis in za
ten, vond ik te veel een college
waarin compromissen gesloten
werden, waarin met een redelijke
voorzichtigheid werd geopereerd.
Ik was de meest radicale in dat col
lege, bijvoorbeeld wat de opstel
ling ten opzichte van de schouw
burgen met hun lang van tevoren
vastgelegde planning betreft. Ik
wilde een rigoreuze verandering
voor de toekomst, meer vrijheid
voor het gezelschap om op het mo
ment zelf te bepalen wanneer stuk
ken in première gingen. Ik ga er nu
verder niet op in omdat ik hier niet
zit om rancuneus uit de school te
klappen.
„Ik heb tijdens dat gesprek in het
Marriot voorgesteld de top van het
gezelschap kleiner te maken, en uit
Gerardjan, Sam Bogaerts en me
zelf te laten bestaan. De verstand
houding was-goed, we zijn alle drie
regisseurs, dat zag er in mijn ogen
veelbelovend uit. Gerardjan maak
te daarvan dat hij daardoor voor de
keuze werd gesteld tussen mij en
Janine, omdat hij haar niet wilde
missen. Na die actie die Janine ach
ter mijn rug had gevoerd, had ik er
niet zoveel trek meer in om met
haar om een tafel te zitten, dan zou
het opnieuw een gezelschap wor
den dat behoedzaam zou opereren.
Daar ben ik tegen. Er moeten men
sen in zo'n raad zitten die makke
lijk en snel en flexibel kunnen rea
geren. Ik was voor harde confron
taties en conflicten met de buiten
wereld omdat juist dat grote gezel
schap met dat grote artistieke po
tentieel de taak heeft om vastge
roeste verhoudingen in het toneel-
bestel te veranderen. Ze hebben
een machtspositie van waaruit ze
regelmatig op hun poot zouden
kunnen spelen.
„De kernreden waarom ik wegga
is dat Gerardjan het nodig vond om
mij uit de artistieke directie te zet
ten. Hij wilde me wel als regisseur,
me de kans geven om in een hoekje
van het gezelschap verder te gaan.
Daar had ik geen zin in. Ik heb niet
een jaar voorbereiding en een half
jaar leiden van het gezelschap ach
ter de rug, om me nu te laten degra
deren, te kortwieken, me in een
verlamde positie te laten manoe-
vreren om toch die baan te houden.
In mijn functie als artistiek leider
heb ik meebeslist over posities van
mensen, en die hebben consequen
ties uit mijn handelen moeten trek
ken, zijn weggegaan bij het gezel
schap. Als men nu vindt dat ik niet
goed functioneer, moet ik daar op
mijn beurt ook de consequenties
uit trekken. Het verloop van de af
faire geeft toch aan dat Gerardjan
niet echt met me wil samenwer
ken. Hij heeft zijn positie vanuit
zijn Globe-erfenis willen verster
ken, Janine voortdurend aan zijn
zijde willen houden. Nu was de
Globe sectie al een redelijk stevige
groep, met Janine en Paul Gallis er
in. Gerardjan wist zich aanmerke
lijk meer dan ik omringd met men
sen die dezelfde artistieke uit
gangspunten hadden. Ik heb ge
deeltelijk andere artistieke opvat
tingen. Ik vond dat ik mijn eigen
artistieke vrijheid moest bewaren.
Ik had het gevoel dat Janine vond
dat ik als Gerardjan moest regisse
ren. Ik heb me daar voortdurend
tegen verweerd, zoals ik me voort
durend tegen allerlei conventies
over spelen in een grote zaal heb
verweerd.
Solidariteit
„Janine vond van'Edward II'dat
ik het stuk zelf niet volgde, ze wilde
het rauwer. Misschien wilde ik ook
niet zozeer het stuk spelen, ik wilde
iets over mannen zeggen. Dat geeft
het motto in het programmaboekje
al aan: 'jongens waren we - maar
aardige jongens', van Nescio. Na
drieëneenhalve week repeteren
kwam Janine al een motie van
wantrouwen indienen, zeggen dat
wat ik deed met de spelers niet
kon. De repetities waren ook moei
lijk, maar ik vind solidariteit tij
dens het maken van een voorstel
ling belangrijk, het samenspel met
elkaar, het elkaar aanwezig weten.
Ik heb zowel het werken met
'Boom uit de tropen' als met 'Ed
ward II' gezien als een eerste aan
zet voor een manier van samenspe
len op het toneel, om dat toch
steeds maar te laten groeien. De
voorstellingen van 'Edward II' zijn
sinds de première daardoor ook al
leen maar mooier geworden, de
spelers reageren heel alert op el
kaar, ook als er onverwachte din
gen gebeuren of dingen mis gaan.
Die dienstbaarheid aan elkaar vind
ik zo ontroerend, als acteurs met al
hun zintuigen met elkaar blijven
spelen. Dan ontstaat tijdens de uit
voering ook een organisch beeld,
blijf je schoonheid maken. En daar
gaat het toch om, om schoonheid
maken. Ik heb juist daardoor heel
veel zin gekregen om- door te gaan.
Ik heb de smaak van zo'n grote
groep heel goed te pakken gekre
gen. In dat gezelschap, dat bedrijf,
voelde ik me als een vis in het wa
ter, ik vond het heerlijk."
„Gerardjan, toch. Ik had proble
men met Janine en Paul. Als hij
vindt dat hij mij moet kortwieken,
dan zit er wat mijn sociale instel
ling betreft niets anders op dan de
Van Vlijmen
weg bij
Ned. Opera
DEN HAAG (GPD) - Minister
Brinkman van WVC heeft het
verzoek van Jan van Vlijmen, in
tendant van de Nederlandse
Opera, om met onmiddellijke in
gang van zijn functie te worden
ontheven ingewilligd. In zijn
brief aan de minister schrijft Van
Vlijmen dat het hem met de be
schikbare financiële middelen
en binnen de huidige structuur
van het Amsterdamse Muziek
theater niet mogelijk is zijn artis
tieke opvattingen gestalte te ge-
Ook constateert Van Vlijmen
dat er sprake is van een ver
stoord vertrouwen in zijn activi
teiten bij het bestuur en de on
dernemingsraad van de Neder
landse Opera, waardoor een zin
volle samenwerking met die or
ganen definitief onmogelijk is
geworden.
Minister Brinkman zegt in zijn
antwoord op de brief bewonde
ring te hebben voor de artistieke
capaciteiten van Van Vlijmen.
Hij toont daarbij begrip en res
pect voor de argumenten die de
intendant heeft aangevoerd. Zo
voelt de bewindsman zich mede-
men is komen te verkeren. Bij de
aanvaarding van de hem aange
boden functie was Van Vlijmen
een hoger subsidiebedrag be
loofd dan later werd toegekend
en waarmee de hooggespannen
verwachtingen wel verwezen
lijkt hadden kunnen worden.
Aan de andere kant is de mi
nister er zeker van dat de samen
leving niet bereid zou zijn ge
weest de financiële gevolgen van
die artistieke ambities ten volle
te dragen.
De minister heeft het bestuur
van de Nederlandse Opera op de
hoogte gebracht van zijn beslis
sing op het verzoek tot ontslag
van Van Vlijmen. Ook heeft hij
het bestuur van de Nederlandse
Opera laten weten zijn medewer
king te zullen verlenen aan het
doorlichten van het operabedrijf.
Jan Ritsema: 'Schoonheid maken, daar gaat het toch c
samenwerking niet te continueren.
Dat kun je niet afdwingen, daar
moet de wil voor aanwezig zijn. Het
gaat er niet om of ik van Jani ne kan
winnen, het gaat er om dat Gerard
jan aangeeft wat hij wil. Als hij op
zijn Globe verleden wil leunen, dan
kan ik daar niet tussen kruipen. Hij
is de baas, hij heeft de artistieke
eindverantwoordelijkheid. Ik heb
ook zowel naar binnen als naar bui
ten toe zijn beleid gevolgd. Je kunt
niet twee kapiteins op een schip
hebben. Maar er lagen een reeks
conflicten, die moesten opgelost
worden, niet omzeild, en die be
reidheid was er niet. Dan is het niet
meer aan de orde om te vechten.
Misschien trek ik me daarom ook
wel terug. Hij had de opdracht, ik
ben er in gehaald, ik achtte mijn
positie inwisselbaar, bijvoorbeeld
voor Sam Bogaerts. Dat heb ik ook
vaak genoeg gesuggereerd tijdens
de inleidende besprekingen inder
tijd. Bogaerts en Rijnders zitten
toch meer op een lijn".
„Ja hoor. We kennen elkaar niet
goed, maar we zijn heel redelijk
met elkaar. De vraag was toch of hij
het echt met me wilde. Hij kan hei
element Ritsema wel willen heb
ben in Toneelgroep Amsterdam,
maar je moet het ook in de leiding
met elkaar willen doen. Er is tijd
nodig om naar elkaar toe te groei
en, maar als hij niet naar mij toeg
roeit, terugvalt op de Globe- con
stellatie, dan heeft het geen zin. Ik
ben niet van nature rancuneus, niet
tegen hem. Wel tegen Janine, ik
voel me door haar achter mijn rug
beetgenomen. Gerardjan en ik heb
ben elkaar voortdurend na dat ge
sprek op zondag gezien. Dat vond
ik geen probleem. Ik had toen al de
beslissing genomen niet door te
gaan. Lijmpogingen waren niet aan
de orde. It's all in. the game. Dat is
het altijd geweest."
-Je ziet dit niet als e
n falen?
Derde en laatste concert van de cyclus
'Een portret van Claude Debussy' door El-
se Krijgsman, piano. Fred Pot, cello. Marie
ke Blankestijn, viool. Roel Stern, fluit.
Mathijs van Bunschoten, altviool en Taets-
ke Kleijn, harp. Gehoord op 9 december in
de kapelzaal van KSO
LEIDEN - Debussy van 1914 tot
1918 vormde het thema van het
laatste concert van de cyclus.
De cellosonate werd als eerste
uitgevoerd door de cellist Fred
Pot en de pianiste Else Krijgs
man. Fred Pot speelde de grillige
melodieën beheerst, maar gezien
het karakter van het stuk had het
wat meer Spaanse peper mogen
hebben. Er waren ook enige aar
zelingen, maar in de finale werd
er flink uitgepakt. Vervolgens
speelde Else Krijgsman voor pia
no solo de 'berceuse héroique',
waarin het oorlogsgebeuren tot
een stemmig decor verstilt.
Debussy wilde geen mars
schrijven maar wel de Franse
helden steunen, vandaar de
vreemde titel.
Uit de tien etudes, die zowel
techniek- als klankstudies zijn,
vertolkte ze "pour les arpèges
composés" en "pour les cinq
doigts". De laatste is gebaseerd
op een bekende etude van Czer-
ny "boer er ligt een kip in 't wa
ter". De verfijnde humor werd
door Else Krijgsman overtui
gend gebracht, ondersteund
door een goed gedoseerd rubato
(ritmische vrijheid).
Noord-Nederland met 'Verdrai come si Bi-
forca la Cantina' van Laura Corradi/Carlo
Pimazzoni, 'Place Six" van Bob Éoltz/Soft
Verdict, 'Palace Variations' van Ton Si-
mons/The Ordinaires. Gezien op 9 decem
ber, LAK-theater, alwaar nog vanvond
LEIDEN - In 1985 werd dans
groep Reflex uit Groningen op
gericht. Mede onder de bezielen
de leiding van Yoka van Brum-
melen, schoot de groep als een
komeet omhoog en mag Reflex
zich zo langzamerhand wel tot
één van de toonaangevende mo
derne dansgezelschappen van
Nederland noemen. Danskunst
wordt zeker niet alleen in de
randstad gemaakt, al komen de
choreografen dan misschien
veelal uit het buitenland.
Zo ook Laura Corradi uit Ita
lië, die met haar eigen groep
Gruppo Ersilia beschouwd
wordt als een getalenteerd cho
reografe. 'Verdrai come si Bifor-
ca la Cantina' is een deel van een
zestig minuten durend ballet dat
geïnspireerd is op de vehalen De
Onzichtbare Steden van Italo
Calvino, en dan vooral op de stad
Ersilia. Hoewel ik die verhalen
niet gelezen heb, viel me toch de
Italiaanse sfeer van de choreo
grafie op. De dansers werpen
verstilde maar toch speelse blik
ken naar elkaar, ze dansen luch
tig en tegelijkertijd heeft 't iets
mysterieus (ook dankzij de mu^
ziekcompositie van Carlo Pimaz
zoni). Terwijl twee dansers toe
kijken of onopvallend op de ach
tergrond bewegen, dansen de
twee anderen een duet. Hoewel
een aantal bewegingen theatraal
is, krijg je nergens het gevoel dat
er een poging wordt gedaan een
realistisch verhaal te vertellen.
Corradi's choreografie is van een
delicate ijlheid en eigenlijk onde
finieerbaar. Maar wel mooi en
van groot talent getuigend.
'Place Six' van Bob Foltz is
van heel andere aard. Dat Foltz
in Amerika geboren en getogen
is, is in zijn werk goed zichtbaar.
Zijn balletten zijn vrij direkt, dy
namisch en wervelend maar
nooit echt subtiel. Hij moet het
meer hebben van het effect. Van
daar dat er vaak synchroon ge
danst wordt door het ensemble
dat zich springend en draaiend
en zwaaiend door de ruimte be
geeft. Op de lekker (wellicht te
lekker) in het gehoor liggende
minimale muziek van Soft Ver
dict, leven de dansers zich uit in
bewegingen om de bewegingen.
Niet echt van diepgaande aard,
maar wel aangenaam om naar te
kijken en te luisteren.
'Palace Variations' tenslotte is
een gedeelte uit Ton Simons'
Holland Festival produktie 'The
Palace at 4 a.m. (Spinoza Varia
tions)'. In de oorspronkelijke
vorm waarin ik het gezien heb.
heeft de choreografie meer een
heid en kracht, maar 'The Palace
Variations' geeft zeker een goed
beeld van Simons werk. In hem
verenigen zich eigenlijk twee
culturen: de Europese (lees Ne
derlandse) en de Amerikaanse
(lees Newyorkse). De eerste wat
overdachter, de ander wat dyna
mischer (om maar eens een cli
ché te gebruiken). Het drukke,
bruisende, overlast veroorzaken-
ae kabaal van een stad als New
York vertaalt Simons, op de kei
harde muziek van The Ordinai
res, in een conditieslag voor dan
sers die van coulisse naar coulis
se springen/dansen, terwijl in het
duet (zonder muziek) en in de so
lo meer sprake is van ingetogen
heid en een introverte gericht
heid. Het contrast komt in deze
samenvatting van de choreogra
fie iets minder sterk over, maar
goed.
Reflex bestaat uit acht per
soonlijkheden van dansers, die
ieder op een eigen manier de aan-'
dacht elk moment weten vast te
houden. De avond is dan ook ze
ker de moeite waard om te gaan
kijken. En dat kan vanavond
nog.
INGRID VAN FRANKENHU-
YZEN
„Nee. Ik heb geen twijfel aan me
zelf, ik ben mezelf gebleven, heb
me geen geweld aan gedaan. Daar
om kan ik rustig weg. Ik vind het
jammer, maar het zat er in. In zo'n
kunstbedrijf gaat het er enorm om
dat de persoonlijkheden elkaar
vinden, dat je je met elkaar op je ge
mak voelt. Als dat proces zijn kans
gekregen heeft, en als het dan niet
samen kan gaan moet je je erbij
neerleggen. Het was een testfase
om te kijken of het tot een mooi hu
welijk kon komen, die afspraak
zijn we open aangegaan. Tegenstel
lingen zijn goed. maar je moet over
onlustgevoelens kunnen spreken,
ze niet opzouten zodat het een gif
tig soepje wordt. Daarom is het ook
goed dat ik wegga. Aan mensen die
zeggen dat ik te ambitieus ben ge
weest heb ik geen boodschap. Zo
van: ,hij had bescheiden moeten
blijven'. Dat vind ik paternalis
tisch, alsof het pedagogisch alle
maal stapje voor stapje moet. Ik
heb maar een opdracht, dat ik het
naar mijn zin moet hebben. Ik heb
veel geleerd van de twee voorstel
lingen die ik voor Toneelgroep
Amsterdam heb geregisseerd. Het
is jammer dat ik dat niet af kan ma
ken, dat is niet aardig van Gerard
jan. Van Brinkman krijg je drie
jaar, van Rijnders drie maanden."
- Hoe moet het nu verder?
„Ik wil al heel lang een korzelig
cultureel radioprogramma van een
uur maken, live. De intimiteit tus
sen de luisteraars en wat ze horen,
een interview of een reportage, kan
heel groot zijn. Dat spreekt me aan.
dat je het gevoel hebt dat degene
die via de radie spreekt bij je op de
bank zit. Sommige dingen in de
kunst vind ik prachtig, andere ver
schrikkelijk, daar zou ik het over
willen hebben. Daar ga ik mis
schien wel even achteraan, welke
omroep maakt me niet uit. Maar
zo'n programma zou alleen voor er
bij zijn. Hoe het verder moet weet
ik niet. Misschien wil een of andere
provinciale hoofdstad me de witte
kaart geven, me echt eigen baas la
ten zijn. Zo niet dan gaat het over,
dan ga ik me weer met losse dingen
bezig houden. Ik krijg ómdat ik een
winkel heb, de Theatre Bookshop,
geen WW. Maar in principe spelen
financiën geel rol voor me, je kunt
altijd wel een krantenwijk doen".
Amsterdam doet beroep op parlement
AMSTERDAM (ANP) - De gemeente Amsterdam doet een klemmend be
roep op de Tweede Kamer en minister Brinkman (wvc) om de voorgeno
men korting op de subsidie van Het Nationale Ballet niet door te zetten.
Brinkman heeft in zijn zijn Kunstenplan 1988-1992 aangekondigd de sub
sidie voor Het Nationale Ballet met vier ton te zullen verminderen.
Maar omdat het hier gaat om een zogenaamde 'koppelkorting' dreigt
het balletgezelschap er nog verder op achteruit te gaan. Als Brinkman zijn
subsidiekorting doorvoert, moet de gemeente Amsterdam als medesubsi-
diënt Het Nationale Ballet een korting van 5 ton opleggen. Dat moet op
grond van de bestaande subsidieverhouding tussen het ministerie van
WVC en de gemeente Amsterdam. Dus zou het gezelschap met negen ton
minder moeten werken. Dit zal ernstige gevolgen hebben voor Het Natio
nale Ballet, aldus het college van B. en W. in een brief aan de leden van de
Tweede-Kamercommissie voor welzijn en cultuur.
De pianiste had ook een be
langrijke rol in de nu volgende
vioolsonate, maar de meeste aan
dacht ging uit naar de violiste
Marieke Blankestijn. Allerlei
klankkleuren wist ze uit de viool
te halen, zoals zingend, fluiste
rend, glazig en zigeunerachtig.
Viool en piano vormden een
evenwichtig duo dat de vele tem
powisselingen goed aanvoelde.
De tweede pianist Iet Wielick
was door ziekte verhinderd, zo
dat de geplande vierhandige pia-
nowerken niet doorgingen. In
plaats hiervan speelde Else
Krijgsman vier delen uit Child
ren's Corner, verfrissende stuk
ken in de sfeer van Boite a jou-
joux van dezelfde componist.
Extra was ook Debussy's enige
compositie voor fluit solo, de be
kende 'Syrinx'. Fluitist Roel
Stern ontwikkelde ondanks de
voor dit stuk droge akoestiek een
warme toon, waardoor het lage
register van de fluit tot zijn recht
kwam. Deze lage ligging kwam
ook veelvuldig voor in het laatst
gespeelde stuk, de sonate voor
fluit, altviool en harp. Dit geeft,
ook door de aparte combinatie
van instrumenten een introverte
kleur. De vele unisono's van fluit
en altviool werden homogeen ge
speeld door Roel Stern en de al
tist Mathijs van Bunschoten en
hadden zo een eigen timbre.
Taetske Kleijn ondersteunde dit
pastorale stuk betrouwbaar op
de harp.
Voor wie ditzelfde programma
nog eens wil horen: aanstaande
zondag om half twaalf treden de
zelfde musici op in Diligentia in
Den Haag.
FRANK DEN HERDER
AMSTERDAM - Schrijver Ar
mando met de Gouden Ganzeveer,
die hem gisteren in Amsterdam
werd uitgereikt. Deze prijs, destijds
ingesteld door de Koninklijke Ne
derlandse Uitgeversbond, is een
blijk van erkenning voor degenen,
die zich door zijn of haar publika-
ties uitzonderlijke verdiensten
heeft verworven ten aanzien van de
verbreiding van het Nederlands
cultuurbezit. (foto anpi
RIJKSMUSEUM - In verband
met de grote toeloop naar de ten
toonstelling van zeventiende-
eeuwse Hollandse landschaps
schilders zal het Rijksmuseum in
Amsterdam deze maand drie dins
dag- en twee woensdagavonden ge
opend zijn van half acht tot tien
uur. Die avonden zijn op 15, 22, 23,
29 en 30 december.