'Hij was ronduit lelijk' Moppen tappen Denkwijzer 112-jarige Francaise herinnert zich Van Gogh nog glashelder Onze taal EXTRA KAUIINA ZY Van alle Fransen die in 1875 zijn geboren leeft er nog maar één. Dat is de 112-jarige Jeanne Calment. Jeanne is Arlesienne en de oudste inwoner van het land. Toen ze afgelopen februari jarig was werd ze op de televisie geïnterviewd. Op de vraag of ze in haar leven ooit beroemde mensen had gekend antwoordde ze zonder omwegen: „Vincent van Gogh". door Rudolph Bakker Volgend jaar op 20 februari is het honderd jaar geleden dat de roodha rige Hollandse schilder Vincent van Gogh in Arles uit de trein stapte. Hij woonde eerst in de Rue de Cavalerie en, vanaf 18,september, in het zoge naamde 'gele huis' op de Place de Lamartine. De autoriteiten in stad en streek zijn al jaren in rep en roer om het eeuwfeest van Vincents komst zo indrukwekkend mogelijk te vieren. Al tijdens de kerstdagen van dat his torische jaar 1888 krijgt Van Gogh ruzie met zijn gast in het 'gele huis', de schil der Gauguin. Vincent snijdt een stuk van zijn oor af en komt in het ziekenhuis terecht. Hij wordt er verzorgd door dr. Rey, van wie hij een portret maakt. Op 8 mei 1889 vertrekt Van Gogh naar een asiel in St. Remv de Provence. Hii zal daar tot 21 mei 1890 blijven. Op 28 juli van dat jaar slaat hij de hand aan zichzelf in Auvers-sur-Oise. In de korte, maar hevig artistieke periode te Arles, St. Remy en Au vers verwierf Van Gogh zich de posthume roem die maakt dat zijn doeken nu de duurst verkochte ter wereld zijn. De kunsthistorici baseren zich bij hun studies meestal alleen op Van Goghs brieven en andere geschreven documen ten, en bijna nooit op getuigenissen van dorpelingen die hem meemaakten. In Auvers zijn overleveringen te horen over hoe de jongens Van Goghs schildersezel omtrokken met een touw waarmee ze zich onder de struiken hadden verstopt. En er is het verhaal van de dame in Auvers die Vincent in de hete zomerse korenvelden prees om zijn heldere geel, waarop de kunstenaar ten antwoord zou hebben gegeven: "Dat is zo mooi, mada me, omdat ik het met mijn eigen urme meng". Eerbied Jeanne Calment in Arles is het enige nog levende wezen dat met Van Gogh ooit oog in oog heeft gestaan. In de stad vraag ik eerst inwoners, die het weten kunnen, of madame Calment niet maar wat maalt. Ik spreek de eigenaar van het memorabele restaurant Vaccares, het pand op de Place du Forum die wereld beroemd werd als Van Goghs 'Caféter ras bij avond' (Kröller-Muller). Hij be schrijft de oude dame als iemand die 1 volledig bij zinnen is, en spreekt zelfs met eerbied over haar. Waarop we beiden onze gal spuwen over een uitzending van het Amerikaan se NBC-News waarin diezelfde ochtend Frankrijks oudste - naar aanleiding van de verkoop van de 'Irissen' voor 53,9 mil joen dollar - door kennelijk onvoorbe reide journalisten aan de tand was ge voeld. De tv-ploeg had helemaal ten on rechte met Arles de vloer aangeveegd onder het motto dat men 'er nooit iets aan Van Gogh had gedaan'. De bejaardeninrichting van Arles maakt deel uit van het hypermoderne ziekenhuis dat ver buiten de stad ligt, en de strakke, ernstig ogende vleugel voor de oudjes ziet er eerder uit als het hoofd kantoor van een verzekeringsmaat schappij. Op de eerste etage wijst eèn verpleegster me een tafel met vier zeer oude dametjes die, alsof hun leven ervan afhangt, met soeplepels koffie innemen uit diepe witte kommen. De voorste aan de rechterkant is madame Jeanne Cal ment, de oudste van het ganse land. Als mijn aanwezigheid tot haar is doorgedrongen, wordt madame Cal ment buitengewoon actief. Ze is zeer doof en zo goed als blind, maar als ze van tafel opspringt lijkt ze op een mus die met breeduit geplante pootjes vol le venslust over de aarde hupst. We rennen bijna naar haar kamer en als ik mijn mond ter hoogte van haar linkeroor schelp heb gebracht kan het gesprek be ginnen. Het wordt een ontroerende men geling van zeker weten en moeilijkhe den met de tijd. Want terwijl tijdens Van Goghs jaar in Arles de in 1875 geboren Jeanne dertien jaar oud was en ze bij haar ouders woon de die een schildersbenodigdhedenwin- kel hadden waar Van Gogh wel eens zijn doeken kocht, doet ze het voorkomen of ze in die periode dertig was en spreekt ze voortdurend over haar man, terwijl ze haar vader moet bedoelen. Vaak dronken „Ik was getrouwd toen Van Gogh lin nen bij ons kwam kopen", aldus mada me Calment, „en mijn man zou me ko men roepen om met de schilder kennis te maken. Hij woonde in een huis dat ze het 'gele huis' noemden en hij hield erg veel van het leegdrinken van volle fles sen. Hij was vaak dronken. Toen hij bij ons kwam was hij helemaal niet dron ken, O nee, o nee, en hoewel hij ziek was betaalde hjj altijd meteen". „Toen mijn man me had gezegd dat hij I me wilde voorstellen aan Van Gogh (va- riantr'als je hem wilt leren kennen zal ik 1 hem in dienst nemen') was ik daar blij om en toen hij kwam zei mijn man: 'Monsieur Van Gogh, je vons presente ma femme'. (Meneer Van Gogh, ik stel u aan mijn vrouw voor). Ik was vol span ning en glimlachte beleefd van oor tot oor en deed alles om een vriendelijke in- I druk te maken". „Van Gogh was op dat moment bezig doeken uit te zoeken. Hij had een grote rol onder zijn arm. Hij kocht met grote aandacht, en altijd de kwaliteit linnen af hankelijk van wat hij ging schilderen. En toen kwam ik op hem af en lachte en deed aardig tegen hem en toen zag hij j me en hij trok zóóóóó'n gezicht en hij draaide zich zonder een woord te zeggen om. Toen ging hij gewoon door met het I uitzoeken van zijn linnen. Ik was bele digd, weet u". eu. ij- ui. oe DOOR JOOP VAN DER HORST Een aantal vragen moeten nog bespro ken worden. Of is het: moet nog bespro ken worden? Daar ging het vorige week over. Maar we zijn er nog niet mee klaar. Toen is gezegd dat er voor allebei wat te zeggen valt. Het hangt er maar van af of aantal het belangrijkst is of vragen. In een zin als Het aantal vragen is groter geworden kiezen we natuurlijk voor is, want niet de vragen zijn groter geworden maar hun aantal. Maar in Een aantal vragen waren heel moeilijk ne men we het meervoud waren aangezien de vragen moeilijk waren en niet het aantal moeilijk was. In taal gaat het meestal goed als je er niet bij nadenkt. Net als bij trappenklim- men of fietsen. Als je erover gaat na denken gaat het mis. Heel wat zoge naamde taalproblemen ontstaan door dat een of andere schoolmeester zich^ ermee is gaan bemoeien (iemand als ik dus) die probeert de mensen een regel te geven. Zo is het ook met een aantal mensen, een groep leerlingen, een massa toeristen, een bepaald soort boeken en meer van zulke woordgroe pen. Want als het probleem zo eenvoudig is op te lossen (zie boven) hoe heeft dat probleem dan kunnen ontstaan? Hoe komt het dat zoveel mensen hier moei lijk over doen? Dat komt doordat taal meesters in het verleden de regel heb ben opgesteld dat we in zulke gevallen het werkwoord steeds in het enkelvoud moeten zetten. Zo luidt de regel. De hui dige verwarring wordt veroorzaakt door dat sommige taalgebruikers die regel kennen en stipt opvolgen terwijl andere taalgebruikers de regel niet kennen en gewoon afgaan op hun taalgevoel. Volgens mij hebben die andere taal gebruikers het grootste gelijk. Die zoge- naamde regel deugt namelijk niet. Die is gebaseerd op een toestand die al lang niet meer bestaat. Ooit, toen het Neder lands nog naamvallen kende, stond aantal in de eerste naamval en mensen in de tweede naamval. En toen lag het voor de hand om het werkwoord te rich ten naar aantal. Maar die situatie be staat al lang niet meer. De naamvallen zijn al eeuwen geleden uit de levende taal verdwenen. Daardoor heeft de klas sieke regel zijn grondslag verloren. Wie nu nog aan die regel vasthoudt dat in een aantal mensen en soortgelijke ge vallen het werkwoord altijd in het enkel voud moet staan, die gaat dwars tegen het taalgevoel in. Misschien wel regels in het alge meen, maar zeer zeker overjarige re gels leiden tot verwarring en ontsporin gen. Een mooi voorbeeld trof ik enkele weken geleden aan in een geleerd arti kel. De auteur van dat artikel kende blijkbaar de klassieke regel goed, paste die braaf toe, en schreef toen de merk waardige zin: 'Zo kunnen we constate ren dat er ook nog een aantal eigen schappen overblijft dat mogelijk een licht kan werpen op...'. Ze bedoelde dat die eigenschappen licht kunnen wer pen, maar doordat ze blindelings aan die rare regel vasthield schreef ze in fei te dat hun aantal licht werpt. Vergelijkbare moeilijkheden kunnen we ontmoeten bij geen van en soortge noten. Geen van de kinderen was thuis. Of: waren thuis? Volgens de klassieke regel zou het moeten zijn: was. Toch horen en lezen we steeds vaker zinnen als: 'Geen van deze uitdrukkingen kun nen in de schaduw staan van het Ne derlandse woord roddelen'; '...dat de helft van de arrestanten in het pand ver slaafd zijn aan verdovende middelen'; '...dat 56 procent van de Nederlandse artsen in 1983 nog rookten'. Voor ons taalgevoel zijn zulke zinnen zo gek nog niet, en steeds minder mensen gebrui ken hier kan, is of rookte. Tegelijk onderstrepen ze het feit dat men zelf niet gehandicapt is. Dat betekent dat een mop dus tegelijk spanningsverminderend en afstand- scheppend kan zijn. Maar moppen kun nen ook afstanden overbruggen. Vastge steld is dat wanneer iemand die tot een minderheidsgroep behoort, zelf een mop daarover vertelt aan leden van een meer derheid, de sociale afstand overbrugd wordt. Van een generaal uit de Ameri kaanse burgeroorlog bij wie twee benen waren afgeschoten en die houten prothe sen had is bekend dat hij (de man was van Ierse afkomst) aan goedlopende be zoekers, om ze op hun gemak te stellen, de volgende vraag voorlegde: Kent u het verhaal van de man met de twee houten benen?" De bezoekers, die dachten dat dit het sein was voor een verhaal over het roemruchte verleden van de generaal antwoordden zonder uitzondering met 'neen'. Waarop de generaal dan zei: "Zijn huis vloog in de fik en hij brandde tot de grond toe af', om vervolgens in een bulderend lachen uit te barsten. Als de bezoekers dan eenmaal het idee dat het pijnlijk zou zijn om mee te lachen hadden overwonnen, was het ijs vervolgens ge broken. Een belangrijk effect van humor kan dus zijn, dat het de spanning die op een bepaald moment in een bepaalde groep bestaat en, zeker als er onderlinge compe titie is, soms gevaarlijk hoog kan oplo pen, in één klap op te lossen. Min of meer toevallig was ik laatst verzeild geraakt op een bijeenkomst waar deskundigen de hoogste ruzie maakten over wat de meest effectieve manieren waren om bepaalde soorten hoest te bestrijden. Op een be paald moment kwam de voorzitter tus senbeide en zei: "Ik meen dat het het meest effectief is om de patiënt een laxeermiddel te geven. Dan zal hij beslist 'aarzelen' om te hoesten". Even was het stil, waarna de zaal plat ging. Zo'n 7nop doet de patiënt geen schade en maakt het leven voor iedereen draaglijker. En dat is toch waarvoor we humor hebben. Dagblad. Postbus 54, 2300 AB Leiden. >ch/Alphei door René Diekstra hoogleraar psychologie te Leiden Voor wie nadenkt is het leven een kome die, voor wie voelt een tragedie. Deze ou de wijsheid drukt het wijdverbreide ge loof uit dat zonder de nodige dosis humor het leven ondraaglijk zou zijn. Vandaar dat een van de meest gewaardeerde ei genschappen in mensen, vaak meer nog dan schoonheid of intelligentie, humor of 'gevatheid' is. Wat is precies humor? Het woord humor betekende oorspronkelijk vocht of sap en dat Is eigenlijk heel toe passelijk. Want humor is dat wat het le ven sap pig of verteerbaar maakt. Humor is, zo zei de Amerikaanse schrijver Mark Twain ooit, "the juice of life". Humor komt in een heleboel vormen voor. We kennen de stille humor van clowns of mimespelers (zoals Laurel en Hardy). Verder de getekende humor in spotprenten, in cartoons of strips. Luide humor is er in de vorm van gekke gelui den, aanstekelijk lachen, een rake opmer king en vooral in de mop. Juist over de mop is door psychologen, die blijkbaar niks met nist kunnen laten, nogal wat on derzoek gedaan. Maar goed beschouwd is dat toch niet zo gek, want moppen tappen is een veel voorkomende bezigheid. Er kan niks ongewoons, onverwachts of ver schrikkelijks in het nieuws komen of een paar minuten later rollen de eerste mop pen al door de bedrijfskantine of het café. Als een ruimteveer, zoals de Challenger, direct na de lancering ontploft heb je ge garandeerd binnen de korste keren een mop als: "Goh, die Amerikanen hebben een nieuw ruimterecord gevestigd. In 7 seconden naar de maan". Het is zo'n mop waarvan de meeste mensen achteraf zeggen dat ie eigenlijk niet door de beugel kan, maar dat ze er onwillekeurig toch om moesten lachen. Om die tegenstrijdigheid te begrijpen moeten we twee dingen weten. Namelijk, wat maakt iets nou tot een mop? En waarom maken mensen eigenlijk mop pen (en lachen ze erom)? Om door te gaan voor een mop moet een verhaaltje, hoe kort ook, twee dingen heb ben. Het eerste deel ervan moet zó zijn dat degene die ernaar luistert een bepaalde verwachting of een bepaald idee krijgt dat absoluut niet bevestigd wordt door het einde. Een voorbeeld: een hoge Haag se ambtenaar maakt veel minder uren dan waarvoor hij betaald wordt. Hij komt zelfs vaak te laat op vergaderingen met zijn minister. Op een dag, als dat weer gebeurt, raakt de bewindsman geïr riteerd en wrijft hem onder zijn neus dat hij vaak veel te laat op zijn werk komt. De ambtenaar antwoordt: "Excellentie, dat ik vaak te laat kom geef ik volmondig toemaar daar staat tegenover dat ik ook vaak eerder wegga". De eerste drie zinnen van de mop en het eerste deel van de reactie van de ambte naar vormen een logisch geheel. In het normale leven verwachten we dat de ambtenaar verder zoiets zou doen als zich verdedigen met dat hij zijn te laat komen compenseert met langer door te werken. Maar in plaats daarvan doet hij precies het tegenovergestelde. Een mop is dus bedoeld om iemand op het verkeerde been te zetten en dan aan het einde toe te slaan. Dat einde, de clou of de 'punch li ne', moet zo zijn dat het de toehoorder heel even tijd kost om het te rijmen met het eerste deel van de mop. Een mop moet dus een denkprobleem opleveren. Niet te moeilijk, maar ook niet te gemakkelijk. Een voorbeeld: "Wist je dat inboorlingen meer van aardappels houden dan zende lingen? Ja, maar zendelingen zijn voed- Om te begrijpen hoe de tweede zin uit de eerste volgt, moeten 'we even de 'klik' maken dat we zendelingen uit de eerste zin niet meer moeten opvatten als minder heftige aardappeleters, maar als eventu eel voedsel. We zijn door de eerste zin op het verkeerde been gezet omdat daarin opzettelijk het woordje 'van' vóór zende lingen is weggelaten. Een slechte moppenverteller (of een slechte mop) is er daarom een die de clou eigenlijk al weggeeft vóórdat de mop al helemaal uitverteld is. Een herkennings reactie is overigens niet iJbldoende om een mop grappig te vinden. De psycho loog Le Fave onderzocht hoe katholieken, Jehova's getuigen, baptisten en buiten kerkelijken op moppen reageerden. Hij vond dat een mop in het algemeen leuk wordt gevonden door de groep die in de mop als sympathiek of superieur wordt voorgesteld en wiens tegenhanger wordt afgekraakt: Moppen waarin andere levensbeschou wingen, rassen, nationaliteiten en min derheidsgroepen belachelijk worden ge maakt hebben vrijwel allemaal als die pere achtergrond een behoefte aan een superioriteitsgevoel. Ze worden daarom alleen gewaardeerd in kringen van geestverwanten. Onze moppen over Bel gen zijn niet alleen maar een bron van vermaak, maar weerspiegelen helaas ook hoe veel Nederlanders diep in hun bin nenste over Belgen denken. Om diezelfde reden hebben Amerikanen moppen over Ieren en Russen moppen over de Polen. Om nog maar niet te spreken van de mop pen in veel Europese landen over gastar beiders, zoals over Turken in ons land. Moppen kunnen werkelijk als effect hebben dat men de omgang met groepën of personen, die er het slachtoffer in zijn, ^lit de weg gaat. Sommige moppen zijn zelfs min of meer opzettelijk bedoeld om een bepaalde persoon (verder) af te kra ken. In de periode van de affaire-Aantjes werd door bepaalde politici in Den Haag de volgende 'mop' rondgefluisterd: "Weet je wat de overeenkomst is tusseji Esso en Aantjes? EO van buiten en SS van bin- Moppen kunnen ook bedoeld zijn om de spanning of de angst voor bepaalde situ aties of voor iets afwijkends op te lossen. Een voorbeeld zijn de moppen over aids die nu zo gretig de ronde doen. Soldaten humor en slagveldhumor hebben ook die betekenis. Ons woord galgehumor (Hebt u nog een laatste wens? Ja, wilt u me waarschuwen als het afgelopen is) drukt wel heel treffend de rol uit van humor bij het bezweren van angst. Moppen over li chamelijke handicaps en lichamelijk ge handicapten hebben eveneens de bedoe ling om de spanning, die niet-gehandi- capten in het bijzijn van van gehandi capten voelen, een uitlaatklep te geven. Van Gogh: zelfportret uit diens 'ge le periode'. Als ik vraag of ze op dat moment bang was geeft ze lachend antwoord:„Huhu, bang? Ik nooit!" Het betreft hier de gedenkwaardige vijf minuten waarin de enige overleven de uit een vervlogen wereld oog in oog stond met Van Gogh. Hoe zag hij er uit? „Hij was niet mooi", aldus madame Cal ment, „hij was ronduit lelijk en had to taal geen belangstelling voor zijn uiter lijk. Omdat hij zijn haren over zijn hoofd had hangen was een deel van die lelijk heid niet te zien" Dr. Rey Jeanne Calment herinnert zich nog meer. Ze was bevriend met dr. Rey, de man die Van Gogh in het ziekenhuis bij stond nadat laatstgenoemde diens oor had afgesneden. Dr. Rey was een van de zeer weinig inwoners van Arels die sym pathie voor de Hollander konden op brengen. Uit dank maakte Van Gogh van dr. Rey een portret en dat deed hij de dokter cadeau. Dat portret is nu in het Museum Pouchkine in Moskou. Jeanne Calment kende zowel de dok ter als diens moeder. En op de toon van een goeie mop vertelt ze wat er met het portret gebeurde: „Toen de dokter met dat schilderij uit het ziekenhuis naar huis ging gaf hij het aan zijn moeder met de woorden: 'zet het maar ergens neer tot ik vanavond terugkom'. Daarop ging de dokter weer terug naar het zieken huis, maar toen hij 's avonds thuiskwam was het portret verdwenen. De dokter vroeg zijn moeder: 'waar heb je het por tret gelaten dat Van Gogh van me ge schilderd heeft?' En de moeder ant woordde: 'Ik vond het zo lelijk dat ik er niet naar kon kijken en ik heb het in het kippenhok gezet". Waarop de brave dokter volgens ma dame Calment in razernij losbarstte. Frankrijks oudste inwoonster legt in -•* Het schilderij van dr. Felix Rey: kippenhok. penhok komt in alle standaardwerken over de domineeszoon al jaren voor. Ie dereen in Arles steekt er overigens zijn hand voor in het vuur dat Jeanne Cal ment de anekdote niet uit de boekjes heeft, maar uit de mond van de betrok kenen zelf. Jeanne was nooit gehuld in de Proven- caalse dracht die de Arlesiennes zo be roemd maakt. Ze vertelt wel dat ze be vriend was met de dichter Mistral ('De Homerus van de Provence'. 1830-1914) bij wie ze ook de schrijver Alphonse Daudet (1840-1897) ontmoette op een feestje. Zij en haar man hadden overigens rond de eeuwwisseling al een auto. De winkel in schildersbenodigdheden liep kennelijk goed. Vincent kocht er wel licht zijn doeken, maar zijn verf kwam uit Parijs waar zijn broer Theo de bestel lingen deed bij de schilderachtige Pere Tanguy. De vooruitziende kunsthande laar Ambroise Vollard kocht later alles op wat er van toen nog onbekende schil ders bij Tanguy's dood in diens winkel hing. Hij kocht waarschijnlijk ook het portret van dr. Rey, en verkocht het later aan Moskou. Jeanne Calment vindt Arles niet veel veranderd vergeleken met vroeger, al was het er een eeuw geleden wel wat rustiger: „Want u moet niet vergeten: dat waren de dagen van de 'belle épo que'. Ja, dat waren de dagen van de 'bel le époque". Koptelefoon Bij het noodzakelijkerwijs luid klin kende afscheid vergeet-ik mijn autosleu tels. Als ik in Jeannes kamer terugkom luistert de 112-jarige dame met een kop telefoon naar de radio. „Ik volg alle nieuwsberichten", vertelt ze trots en ze voegt er aan toe: „Ik weet precies wat er in de wereld gebeurt". Jeanne Calment (112), het enige nog in leven zijnde wezen dat ooit oog in oog met Van Gogh heeft gestaan, in gesprek met Rudolph Bakker, (foto gpdi het gesprek bij herhaling uit dat de moe der van de dokter vooral boos was om de 'rode konen' die Van Gogh de dokter op het doek had toegedicht. Ze maakt zich er vrolijk over en lacht erbij met een ho ge meisjesstem, die doet vergeten dat ze 112 jaar oud is. In feite zit op het beroem de portret van dr. Rey het rood minder 'op de konen' dan wel op de lippen en zijn linkeroor. Madame Calment weet ten overvloede te melden dat het portret van dr. Rey straks naar Arles terugkomtvoor de eeuwfeesttentoonstelling. Het is waar dat alles in het werk wordt gesteld zo veel mogelijk doeken naar Arles te halen door bemiddeling van de even onont koombare als doeltreffende Ronald Pickvance, die verantwoordelijk was voor de twee Van Gogh-tentoonstellin- gen in het Metropolitan Museum van New York, de ene in 1985 in Arles en de andere het afgelopen jaar in St. Remy en Auvers. Te oud Het ziekenhuis waar Van Gogh werd verpleegd, wordt van boven tot onder ge restaureerd om de kostbaarheden te her bergen. Welke doeken zal Nederland aan Arles uitlenen? Pickvance doet daar nog geheimzinnig over. Als ik Jeanne Calment vraag of ze naar het portret van dr. Rey zal gaan kijken, het doek dat ze als een van de eersten in de hele wereld en in kersverse staat had aanschouwd, antwoordt Jeanne dat ze te oud is om nog de straat op te gaan. Ze bekent ook dat ze nooit in haar hele le ven een ander schilderij van Van Gogh heeft gezien dan het portret van dr. Rey. Het verhaal over de moeder en het kip-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1987 | | pagina 27