'Hij was ronduit lelijk'
Moppen tappen
Denkwijzer
112-jarige Francaise herinnert zich Van Gogh nog glashelder
Onze taal
EXTRA
KAUIINA ZY
Van alle Fransen die in 1875
zijn geboren leeft er nog maar
één. Dat is de 112-jarige
Jeanne Calment. Jeanne is
Arlesienne en de oudste
inwoner van het land. Toen ze
afgelopen februari jarig was
werd ze op de televisie
geïnterviewd. Op de vraag of
ze in haar leven ooit beroemde
mensen had gekend
antwoordde ze zonder
omwegen: „Vincent van
Gogh".
door Rudolph Bakker
Volgend jaar op 20 februari is het
honderd jaar geleden dat de roodha
rige Hollandse schilder Vincent van
Gogh in Arles uit de trein stapte. Hij
woonde eerst in de Rue de Cavalerie
en, vanaf 18,september, in het zoge
naamde 'gele huis' op de Place de
Lamartine. De autoriteiten in stad
en streek zijn al jaren in rep en roer
om het eeuwfeest van Vincents
komst zo indrukwekkend mogelijk
te vieren.
Al tijdens de kerstdagen van dat his
torische jaar 1888 krijgt Van Gogh ruzie
met zijn gast in het 'gele huis', de schil
der Gauguin. Vincent snijdt een stuk
van zijn oor af en komt in het ziekenhuis
terecht. Hij wordt er verzorgd door dr.
Rey, van wie hij een portret maakt.
Op 8 mei 1889 vertrekt Van Gogh naar
een asiel in St. Remv de Provence. Hii
zal daar tot 21 mei 1890 blijven. Op 28
juli van dat jaar slaat hij de hand aan
zichzelf in Auvers-sur-Oise. In de korte,
maar hevig artistieke periode te Arles,
St. Remy en Au vers verwierf Van Gogh
zich de posthume roem die maakt dat
zijn doeken nu de duurst verkochte ter
wereld zijn.
De kunsthistorici baseren zich bij hun
studies meestal alleen op Van Goghs
brieven en andere geschreven documen
ten, en bijna nooit op getuigenissen van
dorpelingen die hem meemaakten. In
Auvers zijn overleveringen te horen over
hoe de jongens Van Goghs schildersezel
omtrokken met een touw waarmee ze
zich onder de struiken hadden verstopt.
En er is het verhaal van de dame in
Auvers die Vincent in de hete zomerse
korenvelden prees om zijn heldere geel,
waarop de kunstenaar ten antwoord zou
hebben gegeven: "Dat is zo mooi, mada
me, omdat ik het met mijn eigen urme
meng".
Eerbied
Jeanne Calment in Arles is het enige
nog levende wezen dat met Van Gogh
ooit oog in oog heeft gestaan. In de stad
vraag ik eerst inwoners, die het weten
kunnen, of madame Calment niet maar
wat maalt. Ik spreek de eigenaar van het
memorabele restaurant Vaccares, het
pand op de Place du Forum die wereld
beroemd werd als Van Goghs 'Caféter
ras bij avond' (Kröller-Muller). Hij be
schrijft de oude dame als iemand die
1 volledig bij zinnen is, en spreekt zelfs
met eerbied over haar.
Waarop we beiden onze gal spuwen
over een uitzending van het Amerikaan
se NBC-News waarin diezelfde ochtend
Frankrijks oudste - naar aanleiding van
de verkoop van de 'Irissen' voor 53,9 mil
joen dollar - door kennelijk onvoorbe
reide journalisten aan de tand was ge
voeld. De tv-ploeg had helemaal ten on
rechte met Arles de vloer aangeveegd
onder het motto dat men 'er nooit iets
aan Van Gogh had gedaan'.
De bejaardeninrichting van Arles
maakt deel uit van het hypermoderne
ziekenhuis dat ver buiten de stad ligt, en
de strakke, ernstig ogende vleugel voor
de oudjes ziet er eerder uit als het hoofd
kantoor van een verzekeringsmaat
schappij. Op de eerste etage wijst eèn
verpleegster me een tafel met vier zeer
oude dametjes die, alsof hun leven ervan
afhangt, met soeplepels koffie innemen
uit diepe witte kommen. De voorste aan
de rechterkant is madame Jeanne Cal
ment, de oudste van het ganse land.
Als mijn aanwezigheid tot haar is
doorgedrongen, wordt madame Cal
ment buitengewoon actief. Ze is zeer
doof en zo goed als blind, maar als ze van
tafel opspringt lijkt ze op een mus die
met breeduit geplante pootjes vol le
venslust over de aarde hupst. We rennen
bijna naar haar kamer en als ik mijn
mond ter hoogte van haar linkeroor
schelp heb gebracht kan het gesprek be
ginnen. Het wordt een ontroerende men
geling van zeker weten en moeilijkhe
den met de tijd.
Want terwijl tijdens Van Goghs jaar in
Arles de in 1875 geboren Jeanne dertien
jaar oud was en ze bij haar ouders woon
de die een schildersbenodigdhedenwin-
kel hadden waar Van Gogh wel eens zijn
doeken kocht, doet ze het voorkomen of
ze in die periode dertig was en spreekt ze
voortdurend over haar man, terwijl ze
haar vader moet bedoelen.
Vaak dronken
„Ik was getrouwd toen Van Gogh lin
nen bij ons kwam kopen", aldus mada
me Calment, „en mijn man zou me ko
men roepen om met de schilder kennis
te maken. Hij woonde in een huis dat ze
het 'gele huis' noemden en hij hield erg
veel van het leegdrinken van volle fles
sen. Hij was vaak dronken. Toen hij bij
ons kwam was hij helemaal niet dron
ken, O nee, o nee, en hoewel hij ziek was
betaalde hjj altijd meteen".
„Toen mijn man me had gezegd dat hij
I me wilde voorstellen aan Van Gogh (va-
riantr'als je hem wilt leren kennen zal ik
1 hem in dienst nemen') was ik daar blij
om en toen hij kwam zei mijn man:
'Monsieur Van Gogh, je vons presente
ma femme'. (Meneer Van Gogh, ik stel u
aan mijn vrouw voor). Ik was vol span
ning en glimlachte beleefd van oor tot
oor en deed alles om een vriendelijke in-
I druk te maken".
„Van Gogh was op dat moment bezig
doeken uit te zoeken. Hij had een grote
rol onder zijn arm. Hij kocht met grote
aandacht, en altijd de kwaliteit linnen af
hankelijk van wat hij ging schilderen.
En toen kwam ik op hem af en lachte en
deed aardig tegen hem en toen zag hij
j me en hij trok zóóóóó'n gezicht en hij
draaide zich zonder een woord te zeggen
om. Toen ging hij gewoon door met het
I uitzoeken van zijn linnen. Ik was bele
digd, weet u".
eu.
ij-
ui.
oe
DOOR JOOP VAN DER HORST
Een aantal vragen moeten nog bespro
ken worden. Of is het: moet nog bespro
ken worden? Daar ging het vorige week
over. Maar we zijn er nog niet mee
klaar. Toen is gezegd dat er voor allebei
wat te zeggen valt. Het hangt er maar
van af of aantal het belangrijkst is of
vragen. In een zin als Het aantal vragen
is groter geworden kiezen we natuurlijk
voor is, want niet de vragen zijn groter
geworden maar hun aantal. Maar in Een
aantal vragen waren heel moeilijk ne
men we het meervoud waren aangezien
de vragen moeilijk waren en niet het
aantal moeilijk was.
In taal gaat het meestal goed als je er
niet bij nadenkt. Net als bij trappenklim-
men of fietsen. Als je erover gaat na
denken gaat het mis. Heel wat zoge
naamde taalproblemen ontstaan door
dat een of andere schoolmeester zich^
ermee is gaan bemoeien (iemand als ik
dus) die probeert de mensen een regel
te geven. Zo is het ook met een aantal
mensen, een groep leerlingen, een
massa toeristen, een bepaald soort
boeken en meer van zulke woordgroe
pen.
Want als het probleem zo eenvoudig
is op te lossen (zie boven) hoe heeft dat
probleem dan kunnen ontstaan? Hoe
komt het dat zoveel mensen hier moei
lijk over doen? Dat komt doordat taal
meesters in het verleden de regel heb
ben opgesteld dat we in zulke gevallen
het werkwoord steeds in het enkelvoud
moeten zetten. Zo luidt de regel. De hui
dige verwarring wordt veroorzaakt door
dat sommige taalgebruikers die regel
kennen en stipt opvolgen terwijl andere
taalgebruikers de regel niet kennen en
gewoon afgaan op hun taalgevoel.
Volgens mij hebben die andere taal
gebruikers het grootste gelijk. Die zoge-
naamde regel deugt namelijk niet. Die is
gebaseerd op een toestand die al lang
niet meer bestaat. Ooit, toen het Neder
lands nog naamvallen kende, stond
aantal in de eerste naamval en mensen
in de tweede naamval. En toen lag het
voor de hand om het werkwoord te rich
ten naar aantal. Maar die situatie be
staat al lang niet meer. De naamvallen
zijn al eeuwen geleden uit de levende
taal verdwenen. Daardoor heeft de klas
sieke regel zijn grondslag verloren. Wie
nu nog aan die regel vasthoudt dat in
een aantal mensen en soortgelijke ge
vallen het werkwoord altijd in het enkel
voud moet staan, die gaat dwars tegen
het taalgevoel in.
Misschien wel regels in het alge
meen, maar zeer zeker overjarige re
gels leiden tot verwarring en ontsporin
gen. Een mooi voorbeeld trof ik enkele
weken geleden aan in een geleerd arti
kel. De auteur van dat artikel kende
blijkbaar de klassieke regel goed, paste
die braaf toe, en schreef toen de merk
waardige zin: 'Zo kunnen we constate
ren dat er ook nog een aantal eigen
schappen overblijft dat mogelijk een
licht kan werpen op...'. Ze bedoelde dat
die eigenschappen licht kunnen wer
pen, maar doordat ze blindelings aan
die rare regel vasthield schreef ze in fei
te dat hun aantal licht werpt.
Vergelijkbare moeilijkheden kunnen
we ontmoeten bij geen van en soortge
noten. Geen van de kinderen was thuis.
Of: waren thuis? Volgens de klassieke
regel zou het moeten zijn: was. Toch
horen en lezen we steeds vaker zinnen
als: 'Geen van deze uitdrukkingen kun
nen in de schaduw staan van het Ne
derlandse woord roddelen'; '...dat de
helft van de arrestanten in het pand ver
slaafd zijn aan verdovende middelen';
'...dat 56 procent van de Nederlandse
artsen in 1983 nog rookten'. Voor ons
taalgevoel zijn zulke zinnen zo gek nog
niet, en steeds minder mensen gebrui
ken hier kan, is of rookte.
Tegelijk onderstrepen ze het feit dat men
zelf niet gehandicapt is.
Dat betekent dat een mop dus tegelijk
spanningsverminderend en afstand-
scheppend kan zijn. Maar moppen kun
nen ook afstanden overbruggen. Vastge
steld is dat wanneer iemand die tot een
minderheidsgroep behoort, zelf een mop
daarover vertelt aan leden van een meer
derheid, de sociale afstand overbrugd
wordt. Van een generaal uit de Ameri
kaanse burgeroorlog bij wie twee benen
waren afgeschoten en die houten prothe
sen had is bekend dat hij (de man was
van Ierse afkomst) aan goedlopende be
zoekers, om ze op hun gemak te stellen, de
volgende vraag voorlegde: Kent u het
verhaal van de man met de twee houten
benen?" De bezoekers, die dachten dat dit
het sein was voor een verhaal over het
roemruchte verleden van de generaal
antwoordden zonder uitzondering met
'neen'. Waarop de generaal dan zei:
"Zijn huis vloog in de fik en hij brandde
tot de grond toe af', om vervolgens in een
bulderend lachen uit te barsten. Als de
bezoekers dan eenmaal het idee dat het
pijnlijk zou zijn om mee te lachen hadden
overwonnen, was het ijs vervolgens ge
broken.
Een belangrijk effect van humor kan
dus zijn, dat het de spanning die op een
bepaald moment in een bepaalde groep
bestaat en, zeker als er onderlinge compe
titie is, soms gevaarlijk hoog kan oplo
pen, in één klap op te lossen. Min of meer
toevallig was ik laatst verzeild geraakt
op een bijeenkomst waar deskundigen de
hoogste ruzie maakten over wat de meest
effectieve manieren waren om bepaalde
soorten hoest te bestrijden. Op een be
paald moment kwam de voorzitter tus
senbeide en zei: "Ik meen dat het het
meest effectief is om de patiënt een
laxeermiddel te geven. Dan zal hij beslist
'aarzelen' om te hoesten". Even was het
stil, waarna de zaal plat ging. Zo'n 7nop
doet de patiënt geen schade en maakt het
leven voor iedereen draaglijker. En dat is
toch waarvoor we humor hebben.
Dagblad. Postbus 54, 2300 AB Leiden.
>ch/Alphei
door René Diekstra
hoogleraar psychologie te Leiden
Voor wie nadenkt is het leven een kome
die, voor wie voelt een tragedie. Deze ou
de wijsheid drukt het wijdverbreide ge
loof uit dat zonder de nodige dosis humor
het leven ondraaglijk zou zijn. Vandaar
dat een van de meest gewaardeerde ei
genschappen in mensen, vaak meer nog
dan schoonheid of intelligentie, humor of
'gevatheid' is. Wat is precies humor? Het
woord humor betekende oorspronkelijk
vocht of sap en dat Is eigenlijk heel toe
passelijk. Want humor is dat wat het le
ven sap pig of verteerbaar maakt. Humor
is, zo zei de Amerikaanse schrijver Mark
Twain ooit, "the juice of life".
Humor komt in een heleboel vormen
voor. We kennen de stille humor van
clowns of mimespelers (zoals Laurel en
Hardy). Verder de getekende humor in
spotprenten, in cartoons of strips. Luide
humor is er in de vorm van gekke gelui
den, aanstekelijk lachen, een rake opmer
king en vooral in de mop. Juist over de
mop is door psychologen, die blijkbaar
niks met nist kunnen laten, nogal wat on
derzoek gedaan. Maar goed beschouwd is
dat toch niet zo gek, want moppen tappen
is een veel voorkomende bezigheid. Er
kan niks ongewoons, onverwachts of ver
schrikkelijks in het nieuws komen of een
paar minuten later rollen de eerste mop
pen al door de bedrijfskantine of het café.
Als een ruimteveer, zoals de Challenger,
direct na de lancering ontploft heb je ge
garandeerd binnen de korste keren een
mop als: "Goh, die Amerikanen hebben
een nieuw ruimterecord gevestigd. In 7
seconden naar de maan".
Het is zo'n mop waarvan de meeste
mensen achteraf zeggen dat ie eigenlijk
niet door de beugel kan, maar dat ze er
onwillekeurig toch om moesten lachen.
Om die tegenstrijdigheid te begrijpen
moeten we twee dingen weten. Namelijk,
wat maakt iets nou tot een mop? En
waarom maken mensen eigenlijk mop
pen (en lachen ze erom)?
Om door te gaan voor een mop moet een
verhaaltje, hoe kort ook, twee dingen heb
ben. Het eerste deel ervan moet zó zijn dat
degene die ernaar luistert een bepaalde
verwachting of een bepaald idee krijgt
dat absoluut niet bevestigd wordt door
het einde. Een voorbeeld: een hoge Haag
se ambtenaar maakt veel minder uren
dan waarvoor hij betaald wordt. Hij
komt zelfs vaak te laat op vergaderingen
met zijn minister. Op een dag, als dat
weer gebeurt, raakt de bewindsman geïr
riteerd en wrijft hem onder zijn neus dat
hij vaak veel te laat op zijn werk komt.
De ambtenaar antwoordt: "Excellentie,
dat ik vaak te laat kom geef ik volmondig
toemaar daar staat tegenover dat ik ook
vaak eerder wegga".
De eerste drie zinnen van de mop en het
eerste deel van de reactie van de ambte
naar vormen een logisch geheel. In het
normale leven verwachten we dat de
ambtenaar verder zoiets zou doen als
zich verdedigen met dat hij zijn te laat
komen compenseert met langer door te
werken. Maar in plaats daarvan doet hij
precies het tegenovergestelde. Een mop is
dus bedoeld om iemand op het verkeerde
been te zetten en dan aan het einde toe te
slaan. Dat einde, de clou of de 'punch li
ne', moet zo zijn dat het de toehoorder
heel even tijd kost om het te rijmen met
het eerste deel van de mop. Een mop moet
dus een denkprobleem opleveren. Niet te
moeilijk, maar ook niet te gemakkelijk.
Een voorbeeld: "Wist je dat inboorlingen
meer van aardappels houden dan zende
lingen? Ja, maar zendelingen zijn voed-
Om te begrijpen hoe de tweede zin uit
de eerste volgt, moeten 'we even de 'klik'
maken dat we zendelingen uit de eerste
zin niet meer moeten opvatten als minder
heftige aardappeleters, maar als eventu
eel voedsel. We zijn door de eerste zin op
het verkeerde been gezet omdat daarin
opzettelijk het woordje 'van' vóór zende
lingen is weggelaten.
Een slechte moppenverteller (of een
slechte mop) is er daarom een die de clou
eigenlijk al weggeeft vóórdat de mop al
helemaal uitverteld is. Een herkennings
reactie is overigens niet iJbldoende om
een mop grappig te vinden. De psycho
loog Le Fave onderzocht hoe katholieken,
Jehova's getuigen, baptisten en buiten
kerkelijken op moppen reageerden. Hij
vond dat een mop in het algemeen leuk
wordt gevonden door de groep die in de
mop als sympathiek of superieur wordt
voorgesteld en wiens tegenhanger wordt
afgekraakt:
Moppen waarin andere levensbeschou
wingen, rassen, nationaliteiten en min
derheidsgroepen belachelijk worden ge
maakt hebben vrijwel allemaal als die
pere achtergrond een behoefte aan een
superioriteitsgevoel. Ze worden daarom
alleen gewaardeerd in kringen van
geestverwanten. Onze moppen over Bel
gen zijn niet alleen maar een bron van
vermaak, maar weerspiegelen helaas ook
hoe veel Nederlanders diep in hun bin
nenste over Belgen denken. Om diezelfde
reden hebben Amerikanen moppen over
Ieren en Russen moppen over de Polen.
Om nog maar niet te spreken van de mop
pen in veel Europese landen over gastar
beiders, zoals over Turken in ons land.
Moppen kunnen werkelijk als effect
hebben dat men de omgang met groepën
of personen, die er het slachtoffer in zijn,
^lit de weg gaat. Sommige moppen zijn
zelfs min of meer opzettelijk bedoeld om
een bepaalde persoon (verder) af te kra
ken. In de periode van de affaire-Aantjes
werd door bepaalde politici in Den Haag
de volgende 'mop' rondgefluisterd: "Weet
je wat de overeenkomst is tusseji Esso en
Aantjes? EO van buiten en SS van bin-
Moppen kunnen ook bedoeld zijn om de
spanning of de angst voor bepaalde situ
aties of voor iets afwijkends op te lossen.
Een voorbeeld zijn de moppen over aids
die nu zo gretig de ronde doen. Soldaten
humor en slagveldhumor hebben ook die
betekenis. Ons woord galgehumor (Hebt
u nog een laatste wens? Ja, wilt u me
waarschuwen als het afgelopen is) drukt
wel heel treffend de rol uit van humor bij
het bezweren van angst. Moppen over li
chamelijke handicaps en lichamelijk ge
handicapten hebben eveneens de bedoe
ling om de spanning, die niet-gehandi-
capten in het bijzijn van van gehandi
capten voelen, een uitlaatklep te geven.
Van Gogh: zelfportret uit diens 'ge
le periode'.
Als ik vraag of ze op dat moment bang
was geeft ze lachend antwoord:„Huhu,
bang? Ik nooit!"
Het betreft hier de gedenkwaardige
vijf minuten waarin de enige overleven
de uit een vervlogen wereld oog in oog
stond met Van Gogh. Hoe zag hij er uit?
„Hij was niet mooi", aldus madame Cal
ment, „hij was ronduit lelijk en had to
taal geen belangstelling voor zijn uiter
lijk. Omdat hij zijn haren over zijn hoofd
had hangen was een deel van die lelijk
heid niet te zien"
Dr. Rey
Jeanne Calment herinnert zich nog
meer. Ze was bevriend met dr. Rey, de
man die Van Gogh in het ziekenhuis bij
stond nadat laatstgenoemde diens oor
had afgesneden. Dr. Rey was een van de
zeer weinig inwoners van Arels die sym
pathie voor de Hollander konden op
brengen. Uit dank maakte Van Gogh van
dr. Rey een portret en dat deed hij de
dokter cadeau. Dat portret is nu in het
Museum Pouchkine in Moskou.
Jeanne Calment kende zowel de dok
ter als diens moeder. En op de toon van
een goeie mop vertelt ze wat er met het
portret gebeurde: „Toen de dokter met
dat schilderij uit het ziekenhuis naar
huis ging gaf hij het aan zijn moeder met
de woorden: 'zet het maar ergens neer
tot ik vanavond terugkom'. Daarop ging
de dokter weer terug naar het zieken
huis, maar toen hij 's avonds thuiskwam
was het portret verdwenen. De dokter
vroeg zijn moeder: 'waar heb je het por
tret gelaten dat Van Gogh van me ge
schilderd heeft?' En de moeder ant
woordde: 'Ik vond het zo lelijk dat ik er
niet naar kon kijken en ik heb het in het
kippenhok gezet".
Waarop de brave dokter volgens ma
dame Calment in razernij losbarstte.
Frankrijks oudste inwoonster legt in
-•*
Het schilderij van dr. Felix Rey:
kippenhok.
penhok komt in alle standaardwerken
over de domineeszoon al jaren voor. Ie
dereen in Arles steekt er overigens zijn
hand voor in het vuur dat Jeanne Cal
ment de anekdote niet uit de boekjes
heeft, maar uit de mond van de betrok
kenen zelf.
Jeanne was nooit gehuld in de Proven-
caalse dracht die de Arlesiennes zo be
roemd maakt. Ze vertelt wel dat ze be
vriend was met de dichter Mistral ('De
Homerus van de Provence'. 1830-1914)
bij wie ze ook de schrijver Alphonse
Daudet (1840-1897) ontmoette op een
feestje.
Zij en haar man hadden overigens
rond de eeuwwisseling al een auto. De
winkel in schildersbenodigdheden liep
kennelijk goed. Vincent kocht er wel
licht zijn doeken, maar zijn verf kwam
uit Parijs waar zijn broer Theo de bestel
lingen deed bij de schilderachtige Pere
Tanguy. De vooruitziende kunsthande
laar Ambroise Vollard kocht later alles
op wat er van toen nog onbekende schil
ders bij Tanguy's dood in diens winkel
hing. Hij kocht waarschijnlijk ook het
portret van dr. Rey, en verkocht het later
aan Moskou.
Jeanne Calment vindt Arles niet veel
veranderd vergeleken met vroeger, al
was het er een eeuw geleden wel wat
rustiger: „Want u moet niet vergeten:
dat waren de dagen van de 'belle épo
que'. Ja, dat waren de dagen van de 'bel
le époque".
Koptelefoon
Bij het noodzakelijkerwijs luid klin
kende afscheid vergeet-ik mijn autosleu
tels. Als ik in Jeannes kamer terugkom
luistert de 112-jarige dame met een kop
telefoon naar de radio. „Ik volg alle
nieuwsberichten", vertelt ze trots en ze
voegt er aan toe: „Ik weet precies wat er
in de wereld gebeurt".
Jeanne Calment (112), het enige nog in leven zijnde wezen dat ooit oog in
oog met Van Gogh heeft gestaan, in gesprek met Rudolph Bakker, (foto gpdi
het gesprek bij herhaling uit dat de moe
der van de dokter vooral boos was om de
'rode konen' die Van Gogh de dokter op
het doek had toegedicht. Ze maakt zich
er vrolijk over en lacht erbij met een ho
ge meisjesstem, die doet vergeten dat ze
112 jaar oud is. In feite zit op het beroem
de portret van dr. Rey het rood minder
'op de konen' dan wel op de lippen en
zijn linkeroor.
Madame Calment weet ten overvloede
te melden dat het portret van dr. Rey
straks naar Arles terugkomtvoor de
eeuwfeesttentoonstelling. Het is waar
dat alles in het werk wordt gesteld zo
veel mogelijk doeken naar Arles te halen
door bemiddeling van de even onont
koombare als doeltreffende Ronald
Pickvance, die verantwoordelijk was
voor de twee Van Gogh-tentoonstellin-
gen in het Metropolitan Museum van
New York, de ene in 1985 in Arles en de
andere het afgelopen jaar in St. Remy en
Auvers.
Te oud
Het ziekenhuis waar Van Gogh werd
verpleegd, wordt van boven tot onder ge
restaureerd om de kostbaarheden te her
bergen. Welke doeken zal Nederland aan
Arles uitlenen? Pickvance doet daar nog
geheimzinnig over.
Als ik Jeanne Calment vraag of ze naar
het portret van dr. Rey zal gaan kijken,
het doek dat ze als een van de eersten in
de hele wereld en in kersverse staat had
aanschouwd, antwoordt Jeanne dat ze te
oud is om nog de straat op te gaan. Ze
bekent ook dat ze nooit in haar hele le
ven een ander schilderij van Van Gogh
heeft gezien dan het portret van dr. Rey.
Het verhaal over de moeder en het kip-