'Alleen als er narigheid is
wendt men zich tot de Heer'
'De jeugd krijgje
er niet meer voor'
De onwankelbare principes van de Gereformeerde Mannenbond
Bonöslieös
1 Woorden Leo Lens Muritk
1 1 rW tnh T iiiikmn
Joh. Luijkenaar Francken
1. God heeft op ons een taak gelegd,
Die wij aanvaarden moeten;
God roept ons, broeders tot den strijd
Die wij met vreugd begroeten.
Wij houden, machtig in Gods kracht.
De Kruisbanier geheven,
Die Christus, onze Koning, ons
Heeft in de hand gegeven.
2. Hoe zullen wij in heil'gen strijd
Den vijand kunnen keren,
Als niet het schild van ons geloof
"Den aanval kan trotseren;
Als alles in ons eigen hart
Niet tegen 't kwaad gekant is;
Als 't zwaard van Gods onfeilbaar Woord
Te zwaar voor onze hand is.
3. Wij willen trachten uit Gods Woord
Gods wil te leren kennen;
Wij willen ons en ons gezin
Aan 's Heren wegen wennen.
Wanneer Zijn Geest ons hart bezielt
En heerst in onze woning,
Bouwt Hij door ons den Tempel op
Van Christus, onzen Koning.
4. God wil ons, door één heerlijk doel,
Met sterke banden binden;
't Is in den strijd voor d' eeuwigheid
Dat wij elkander vinden.
Hij wil in ons den feilen brand
Van 't offervuur ontsteken;
Hij doet ons, in den rechten weg,
Zijn zegen niet ontbreken.
5. Als Calvinisten willen wij
Verbonden blijven strijden;
Wij willen licht verspreiden in]
De duisternis der tijden.
Verdiepen wij de kennis van
Gods wil en wet en wegen,
Tot heil van ons en ons gezin
Ons land en volk ten zegen.
6. O, God! Gij geeft ons rijke stof
Uw groten Naam te danken
De tonen van Uw Woord zijn ons
Geen onbekende klanken
Maak Gij ons trouw Maak Gij ons sterk.
En wil ons toebereiden
Om voor Uw glorie, voor Uw eer.
Uw koninkrijk, te strijden
Aangeboden door de Rotterdamse Verenigingen ter gelegenheid van het 10-jarig Jubileum van de Bond.
Het Bondslied, te zingen op de wijze van het vroegere Meisjesbondlied
"Daar klinkt een lied vol levensdrang".
ZATERDAG 14 NOVEMBER 1987
Sinds de roerige jaren zestig
zijn vele Nederlanders minder
gezagsgetrouw geworden en
vele christenen van hun geloof
gevallen. De Gereformeerde
Mannenbond merkt het aan
het ledenbestand dat vergrijst.
"Het aantal mensen dat belang
stelt in Gods Woord daalt
schrikbarend. Vandaag de dag
wordt Hij misbruikt als een
praatpaal van de ANWB.
Alleen als er narigheid is wil
men zich nog wel tot de Heer
wenden". Gesprek met een
onverzettelijke Rijnsburger.
door Gerard van Putten
Zijn onbetaalde functie zegt hij da
gelijks met dankbaarheid te vervul-
len, maar er zijn van die momenten
dat hij het werk ondankbaar vindt.
Of zoals Johan Christoffel van der
Graaf het als administrateur van de
Gereformeerde Mannenbond het in
bijbelse taal uitdrukt: "Af en toe
draag ik dit als een kruis".
Onlangs kwam hij nog in het bezit van
een brief die zich van beginletter tot en
j met de laatste punt met droef gemoed
liet lezen. De afzender was de secretaris
I van de gereformeerde mannenvereni-
i ging van Koudekerk aan den Rijn. De
man had de laatste hoop op betere tijden
opgegeven, de Gereformeerde Mannen
bond moest weer eens het verlies van een
trouw lid betreuren. Want, zo was de
veelbetekende strekking van het be-
1 dankje: "De ouden sterven af en de jon-
I geren laten het afweten".
Alweer een gereformeerde mannen-
j vereniging die was ingehaald door een
tijd waarin de mens naar zijn zeggen al
maar minder bijbelvast dreigt te worden.
I De hoop op 'betere tijden' heeft De Graaf
nog niet opgegeven. In de november-edi-
tie van het bondsorgaan Opdracht en
dienst verbond Van der Graaf aan het be
richt over de opheffing van de afdeling
I Koudekerk aan den Rijn deze woorden
van troost: "Gelukkig blijven er zeven
broeders ons blad lezen. Het contact
blijft en misschien is er in de toekomst
iemand die de draad weer opneemt"(..)
Vergrijzing
Vooralsnog dunt de familie der man
nenbroeders uit, aan die vaststelling valt
eenvoudig niet te ontkomen. "Wat er aan
leden is overgebleven is voor tachtig pro
cent van mijn bouwjaar en nóg ouder. En
ik ben 65 jaar, net als de bond trouwens.
Er wordt wel eens tegen me gezegd: Van
der Graaf, je vecht tegen de bierkaai. De
j jeugd krijg je niet mëer voor de Gerefor
meerde Mannenbond. Nu is dat niet he
lemaal waar, want ik kreeg pas geleden
een telefoontje uit Rijssen. Ik had een
man aan de lijn, aan zijn stem hoorde ik
meteen dat hij nog jong was. In de dertig,
veronderstelde ik. En dat bleek te klop
pen. Hij vertelde dat hij een mannenver-
eniging had opgericht, zeg maar een jon
gerenvereniging van overwegend derti
gers. Toen dacht ik: er is toch nog wat.
Maar ik geef toe dat onze opdracht, de
goede strijd des geloofs thans een moei
lijk te winnen strijd is. Maar als christen
zeg ik ook: we hebben al gewonnen.
Christus heeft immers de dood overwon-
I nen".
Van der Graaf houdt kantoor in zijn
Rijnsburgse woning, in een vertrek dat
hij dienstbaar heeft gemaakt aan de
bond, die overigens officieel door het le
ven gaat als de Bond van Gereformeerde
mannenverenigingen. De ledenadmini
stratie heeft hij keurig op orde, de namen
van de bonders zijn gerangschrikt op al
fabet en woonplaats. De plattelanders
zijn in de kaartenbakken oververtegen
woordigd. Maar dat is niets nieuws, de
grote stad is altijd al'een minder god
vruchtige bodem geweest. Maar toch: in
de provincie heeft de deconfessionalise
ring ook om.zich heen gegrepen. Een
kwart eeuw geleden werd het bondsbe-
stand nog gedragen door 13.000 leden.
Nu door 2100, verdeeld over 118 vereni-
I gingen.
Praatpaal
"Heel erg, die achteruitgang. In de oor
log heb ik in het concentratiekamp geze
ten, in Karl Markx-Stadt dat toen Chem
nitz heette. Toen ik terugkwam puilden
de kerken uit. Het lijkt wel alsof de mens
I eerst in de ellende moet verkeren voor-
I dat-ie zich wendt tot het geloof. Zie maar
hoe het er in Rusland en in China toe
gaat. Daar groeien de kerken. Ik ben er
van overtuigd dat de welvaart er mede
schuldig aan is dat er bij ons zo weinig
animo voor de bijbel bestaat. Het dialect,
de godsdienst, het verdwijnt allemaal. Ik
zeg wel eens: wij leven in een tijd waarin
we God misbruiken als een praatpaal
van de ANWB. Alleen als er narigheid is
I richt de mens zich tot de Heer".
In de augustus-editie van het bondsor
gaan Opdracht en dienst schreef Van der
Graaf de volgende, weliswaar niet geheel
logisch op elkaar aansluitende, maar in
elk geval wel aanmoedigende zinnen:
"Zo is dan de 62ste jaargang van ons blad
begonnen. Wat vliegt de tijd en wat vliegt
ons leven. Wij beiden, de Bond en Uw ad
ministrateur zijn nu de pensioengerech
tigde leeftijd gepasseerd. Met dit ver-
schil: de Bond krijgt geen aow! Maar
I toch gaan we er nog meer aan doen, zo
dat vele Christenen zich buigen over
Gods Woord, en zo hun geloof verster
ken. Kennis is ook hier macht in de strijd
tegen ongeloof en zonden. De Bijbel
zegt: Mijn volk gaat ten onder omdat het
geen kennis heeft. Laten we dus dit nieu
we seizoen beginnen actief te zijn, en met
Gods hulp zullen we zeker dat bereiken
wat ons doel is en onze opdracht is, zoals
I verscheidene verenigingen heten: On
derzoekt de Schriften".
Nazaten
De gereformeerde mannenbroeders
verenigden zich ruim 65 jaar geleden als
bijbelvorsers in bondsverband. Daar
vóór werd uitsluitend aan bijbelstudie
gedaan in de besloten kring van de ge
meenten. De Rotterdamse mannenvere-
niging 'Voetius' riep op 6 oktober 1921
mannenbroeders van andere verenigin
gen op de krachten te bundelen; het be
hoeft geen betoog dat het begrip 'Samen
op weg' toen onders werd uitgelegd dan
vandaag de dag.
Zeven mannenverenigingen vonden
elkaar op een bijeenkomst die uiteinde
lijk de aanzet vormde tot de oprichting
van de Gereformeerde Mannenbond op
24 februari 1922. In het bondsreglement
legden de heren vast dat "het doel van de
Bond is, dienstbaar te zijn aan de in- en
uitwendige bloei der reeds bestaande of
nog op te richten gereformeerde man
nenverenigingen in Nederland, die be
ogen onder haar leden aan te wakkeren
en te verdiepen de kennis der beginselen
voor het gereformeerde leven".
De nazaten van dr. Abraham Kuyper,
zoals de mannenbroeders zichzelf noem
den en nog altijd noemen, gingen er prat
op dat de gereformeerde mannenvereni
gingen waren "geplant en gekweekt op
het erf van de Gereformeerde kerken".
Wie zich wel en wie zich niet kon aan
sluiten bij de Gereformeerde Mannen
bond, daarover kon eigenlijk geen mis
verstand bestaan. Maar een jaar of twaalf
na de oprichtingsvergadering brachten
afgevaardigden van de vereniging Arn
hem-Oost tot uitdrukking dat er in
bondsverband toch te veel kaf onder het
koren schuilging.
Op de jaarvergadering van 27 juni 1934
die werd belegd in Zwolle, legden de be
zorgde Arnhemmers hun broeders het
voorstel voor om in overeenstemming
met de artikelen 2,3 en 5 van het bonds
reglement voortaan uitsluitend leden
van gereformeerde kerken tot de bond
toe te laten. Dit voorstel ketste af op de
absolute inhoud ervan, de tekst achtte
men al te sektarisch. Wel konden de he
ren zich verenigen met het salomonsoor-
deel dat het bestuur uitsprak: buiten
staanders mochten in het vervolg alleen
bij wijze van uitzondering worden toe
gelaten.
In woord en geschrift stelden de man
nenbroeders zich in die dagen derhalve
verdraagzaam op, maar in de praktijk
lang niet altijd. Wijlen H. Algra, voorma
lig kamerlid van de Anti Revolutionaire
Partij en oud-hoofdredacteur van het
Friesch Dagblad, beschreef in het ge
denkboek 'Vijftig jaren gereformeerd
Mannenwerk' dat de ene vereniging zich
destijds toleranter opstelde dan de ande-
Sektarisch
"Heel lang geleden bestond er ergens
in het noorden des lands een jongelings
vereniging die kerkelijk gemengd was.
Maar men had zich behoorlijk ingedekt
tegen het gevaar van kerkelijke dispu
ten: in het reglement stond dat ieder lid
dat het kerkelijk vraagstuk of kerkelijke
verschillen ter sprake brengt, beboet
wordt met een stuiver voor elke keer dat
hij het doet".
Maar in het Zeeuwse wilde het er wel
eens anders aan toegaan. Daar gedoogde
men, als het er werkelijk op aankwam,
kennelijk geen andere dan de eigen
strenge leer. Algra getuigde daarvan:
"De leden van de gereformeerde man
nenverenigingen waren vaak iegelijk lid
van de kiesvereniging, of van een vak
vereniging, aangesloten bij het CNV, of
bij de CBTB. Allemaal 'interkerkelijk'.
Daar zaten ze naast leden der Christelij
ke Gereformeerde kerk of leden van de
Nederlandse hervormde gemeente, en ze
erkenden en herkenden elkaar als broe
ders".
Dat nam volgens geschiedschrijver Al
gra allemaal niet weg dat diezelfde broe
ders eikaars kerkkeuze hevig konden be
twisten. "Dr. J.H. Gunning JHz heeft in
zijn blaadje Pniël eens de situatie ge
schilderd in een Zeeuws dorp. Door de
week ging men gewoon met elkaar om,
des zondags kwam men elkaar tegen op
elkaar kruisende wegen naar verschil
lende kerken en groette elkaar niet".
De gereformeerde professor H.H. Kuy
per kon in die dagen trouwens ook onge
nadig hard uitpakken in zijn beschou
wingen over de Nederlandse hervormde
kerk. Over de vraag of dat "een valse
kerk" was kon hij in het blad 'De Heraut'
hele verhandelingen houden. De conclu
sie van zijn ellenlange verhaal luidde dan
doorgaans: "Neen, de Nederlandse her
vormde kerk is geen valse kerk, het is een
schijnkerk. De lidmaten van andere ker
ken kenschetste de prof al evenzeer als
dwalenden van geest, althans naar zijn
overtuiging waren dat leden van scheur-
kerken. En hoe bezag Kuyper dan de ge
reformeerde kerken? Die mochten vol
gens hem worden beschouwd als "de
meest zuivere openbaring" van de alge
meen christelijke kerk hier te lande.
Animositeit
Maar ook onder de gereformeerden
onderling laaide de animositeit soms
hoog op. Terwijl de Tweede Wereldoor
log - achteraf bezien - in het meest kri
tieke stadium verkeerde, polemiseerden
twee stromingen binnen de Gerefor
meerde Kerk heftig over een theologi
sche doopkwestie. Het conflict leidde tot
een scheiding van geesten.
De voorgeschiedenis laat zich, be
knopt samengevat, als volgt beschrijven:
in 1834 ontstond de Gereformeerde kerk
als een afscheidingsbeweging van de Ne
derlands hervormde kerk. In 1886 traden
ook de dolerenden uit, vanwege hun on
vrede met de invloeden van de liberale
theologie en ook uit protest tegen de or
ganisatievorm van de Nederlandse her
vormde kerk. De afscheiding en de dole
antie fuseerden in 1892, maar beide groe-
peringen zijn er nooit in geslaagd werke
lijk een eenheid te vormen. De opvattin
gen over bepaalde zaken liepen te ver uit-
Het altijd sluimerende, maar telkens
gesuste conflict mondde in 1944 uit in
een breuk toen prof. Schilder werd afge
zet als hoogleraar aan de Theologische
Hogeschool in Kampen. In de Lutherse
kerk in Den Haag proclameerde Schilder
acht dagen na zijn afzetting de Akte van
Vrijmaking. Een nieuwe kérk opende
haar deur: de Gereformeerde Kerken
Vrijgemaakt.
De verwijdering wordt thans weder
zijds geaccepteerd als een gegeven. De
aandacht binnen de Gereformeerde
Mannenbond is verlegd naar andere pro
blemen. Zoals daar bijvoorbeeld zijn: de
euthanasie, het abortusvraagstuk, de
morele vervlakking van Nederland, de
desinteresse van met name de jeugd voor
Gods Woord.
Eens per jaar worden dergelijke onder
werpen dogmatisch besproken op de
Bondsdag, een gelegenheid die telkens
weer wordt aangegrepen om per tele
gram trouw te belijden aan het vorsten
huis. Dan wordt ook het bondslied ge
zongen, als altijd uit volle borst. De tekst
zegt immers alles over de taak waarvoor
de mannenbroeders zich zien gesteld: de
strijd tegen het kwaad.
Bestreden
Het communisme is naar de stellige
overtuiging van administrateur Van der
Graaf zo'n zonde die te vuur en te zwaard
bestreden moet worden. Want staat het
geen atheïsme voor? Nee, aan de Russen
zelf heeft Van der Graaf geen hekel. Inte
gendeel. Hij heeft ze leren kennen in het
concentratiekamp. Aardige kerels die
konden lachen toen hem door zo'n
"Duitse namaakdokter" werd gevraagd
naar zijn naam.
"Von der Graf', had hij toen geant
woord. Ah, dann sind Sie Adel, veronder
stelde de kamparts. Maar dat verstond
Van der Graaf niet zo best. Reden voor
de kamparts om haar vraag in andere be
woordingen te herhalen: Haben Sie blau
Blut? Als het vijftien graden vriest welja,
had De Graaf gevat geantwoord. Tot ver
maak ook van de Russische krijgsgevan
genen.
Het zijn beste mensen, Russen, maar
ze zitten gevangen in een systeem dat
niet deugt, hen monddood heeft ge
maakt. En dat vindt niet alleen Van der
Graaf, alle Gereformeerde Mannenbon-
ders vinden dat. Met argwaan bekijkt hij
dan ook de glasnost en perestroika van
Gorbatsjov. "Communisten hebben het
begrip wereldoverheersing in het rode
vaandel staan. Gorbatsjov kan zich dan
wel aardig voordoen, maar we moeten
uitkijken. Ik zeg altijd maar: als de vos de
passie preekt, boer pas dan op uw kip
pen".
Voetbal
Met zijn mannenbroeders slaat Van
der Graaf er geregeld de bijbel op na. En
helaas moet hij dan vaststellen dat me
nigeen anders leeft dan God met de mens
moet hebben voorgehad. Hij doelt daar
mee ook op degenen die zich beschou
wen als christenen. Een krant als Trouw,
zegt hij, is ontrouw geworden aan zijn
principes. "Er wordt nog wel gebeden,
maar men is onvoldoende bereid om
voor Hem te werken. Een vergadering-
beleggen op een woensdagavond in het
najaar, daar hoefje niet meer aan te den
ken. Dan gaat het voetbal op de tv voor.
Als de liefde ontbreekt, gaat de boel naar
de knoppen. En dat zeg ik dan ook nog
als voetballiefhebber".
PAGINA 27
Kort geleden heeft hij voor de camera
van de IKON nog een gloedvol pleidooi
gehouden voor de Gereformeerde Man
nenbond. Een uur lang. Maar helaas, er is
maar dertig seconden van uitgezonden
en daar is Van der Graaf toch wel even
kwaad om geworden. Dat deed geen
recht aan zijn referaat, terwijl hij tevoren
nog zo had gehoopt dat er een stimule
rende werking van de documentaire zou
uitgaan. "Dertig seconden halen uit een
uur film. Tja, voor mij staat dat gelijk met
het spuien van een halve waarheid. En
een halve waarheid is een hele leugen".
De laatste tijd worden er wat halve
waarheden in omloop gebracht, aldus
Van der Graaf. Over Zuidafrika bijvoor
beeld. Laatst was hij er zelf nog met zijn
vrouw. Binnenkort zal hij de leden van
de Gereformeerde Mannenbond verslag
uitbrengen van zijn bezoek aan het om
streden land. Als hem wordt voorgelegd
dat het nooit de bedoeling van God kan
zijn geweest dat een minderheid de wil
oplegt aan een meerderheid, dan beaamt
hij dat.
"Zeker", zegt hij, "God heeft de mens
naar zijn beeld en gelijkenis geschapen.
Voor Hem is iedereen gelijk. De apart
heidspolitiek is dan ook hartstikke fout.
Maar aan de andere kant zeg ik ook dat
wij over de toestand in dat land niet goed
worden voorgelicht. Als er in Soweto
acht autobanden in brand worden gesto
ken, wordt dat een paar keer op een dag
herhaald in het tv-nieuws. Ons wordt een
eenzijdig beeld voorgehouden. Ik heb
vele zwarten gesproken. Ik vroeg tel
kens: jij vriend Tutu? Waarop ze ant
woordden: Tutu verkope ons aan com
munisten. Maar negentien procent staat
achter hem. In Zuidafrika leven vijfdui
zend vluchtelingen, afkomstig uit Mo-
cambique. Als het daar allemaal zo slecht
is vlucht je toch niet naar zo'n land. Die
mensen uit Mocambique vertelden dat
er in hun land geen eten was, maar wel
volop Russische wapens".
Excuses
"Ik heb prof. dr. Heyns, de voorzitter
van de blanke gereformeerde synode in
Zuidafrika, mijn excuses aangeboden
voor de onchristelijke houding van onze
twee synodevoorzitters. Die wilden hem
niet te woord staan tijdens zijn bezoek
aan Nederland".
De administrateur van de Gerefor
meerde Mannenbond realiseert zich
maar al te goed dat zijn opvattingen bij
andere dan zijn geestverwanten weer
standen kunnen oproepen. Maar de le
vensfilosofie van hem en zovele andere
mannenbroeders is nu eenmaal gegrond
vest op het principe: 'ik sta hier en ik kan
niet anders'. De Bijbel vormt de leidraad
van het leven, zoals het gezin onveran
derd de hoeksteen is van de maatschap
pij.
Homofielen mogen zich wat hem be
treft aansluiten bij de Gereformeerde
Mannenbond. Maar dan moet er eerst
een hartig woordje met hen worden ge
sproken. Van der Graaf mag dan goed
lachs zijn en gevoel voor humor kan hem
ook niet worden ontzegd, streng in de
leer is hij wel.
Wie enigszins op de hoogte is van de
opvattingen die in bepaalde kringen van
het gereformeerde milieu heersen over
homofilie, zal zich niet verbazen over
Van der Graafs opmerking dat een ho
mofiel een gevecht met zichzelf moet
aangaan, wil hij zijn geweten in overeen
stemming kunnen brengen met de bij
bel. "Lees het Oude Testament er maar
op na, Liviticus 20 vers 13 en Romeinen
1, vers 1, vers 26 en 27 van het Nieuwe
Testament". Hij verwijst ook naar het
boek 'Ik was zo'. "Daarin schrijft iemand
over de strijd met zichzelf, die hij met
succes heeft volbracht".
- Maar ontkent die man dan niet in
wezen zijn eigen ik? Maakt die man zich
dan niet schuldig aan zelfbedrog door
zijn geaardheid weg te moffelen?
Van der Graaf: "Zou dat nou werkelijk
zo zijn? Ik kan me best indenken dat ie
mand zo geschapen is. Maar als ik de bij
bel citeer, zal zo iemand toch met zichzelf
het gevecht moeten aangaan. Ik ken een
dominee die roept: over homofilie staat
niets geschreven in de bijbel. Dan zeg ik:
dan heb ik zeker nooit goed leren lezen
op school".
Ouderwets?
- Een bond waarvan uitsluitend man
nen lid zijn: menigeen zal het een over
blijfsel uit een ver verleden vinden.
"Mij wordt ook wel eens gevraagd: is
de bijbel geen ouderwets boek? En dan
zeg ik: ja dat is zo, dat boek is tweedui
zendjaar geleden geschreven maar het is
nog steeds actueel. Een verslaggeefster
van de NCRV heeft me ooit gevraagd:
waarom mogen vrouwen geen lid zijn
van uw bond? Ik heb toen gezegd: wij
zijn volledig geëmancipeerd. Er zijn
mannenverenigingen en er zijn vrou
wenverenigingen. Er is geen noodzaak
een fusie aan te gaan. De man heeft z'n
plaats en de vrouw heeft haar plaats. Ik
heb ontzettend veel respect voor de
vrouw. Het is het mooiste schepsel dat er
is. Maar zou het zo ver moeten komen dat
we in een mannenmaatschappij moeten
leven? Kijk, God schiep de vrouw als de
partner van de man. In de bijbel staat ge
schreven: de man moet in het zweet des
aanschijns zijn brood verdienen. En de
plaats van de vrouw is in het gezin. An
ders ontken je de wetten van de natuur.
Als je in de wei een veulentje ziet huppe
len, waar gaat het dan naartoe? Juist. En
zo is het ook bij de mens. Als de kinderen
uit school komen gaan ze eerst naar
mamma, ook al is pappa dan thuis. Een
vrouw die carrière wil maken in de maat
schappij moet niet trouwen. Je kunt
geen twee heren dienen".
Soms bekruipt de godvrezende ("vre
zend in de betekenis van achting") Van
der Graaf het gevoel dat "we in het einde
der dagen zijn". De maatschappij be
geeft zich op het hellende vlak, vindt hij,
mede omdat de vele mensen de bijbel on
gelezen laten. Het atheïsme grijpt snel
om zich heen en het geloof wordt in toe
nemende mate bespot. Een Russische
astronaut heeft hem ooit tot in het diepst
van zijn ziel gekwetst toen die na terug
komst op aarde desgevraagd bevestigde
dat hij God had gezien. "Ja, zei die ruim
tevaarder, ik heb God gezien en ze was
zwart".
Bedroevend
"Heel triest, zoals ik het ook bedroe
vend vind dat steeds meer mensen min
der tijd willen inruimen om zich te ver
diepen in het Woord van God. Deson
danks ben ik ervan overtuigd dat de Ge
reformeerde Mannenbond altijd wel zal
blijven bestaan, in wat voor omvang dan
ook. Want Gods woord houdt in eeuwig
heid stand. En de mannenbond steunt op
het woord van God".
ins tegen me gezegd: Van der Graaf, je vecht tegen de bier-
(foto's Wim Dijkman)
"Gorbatsjov kan zich dan wel aardig voordoen, maar we moeten uitkij
ken. Ik zeg altijd maar: als de vos de passie preekt, boer pas op je kippen".
"Dertig seconden halen uit een uur film. Tja, voor mij staat dat gelijk met
het spuien van een halve waarheid".