'Alleen als er narigheid is wendt men zich tot de Heer' 'De jeugd krijgje er niet meer voor' De onwankelbare principes van de Gereformeerde Mannenbond Bonöslieös 1 Woorden Leo Lens Muritk 1 1 rW tnh T iiiikmn Joh. Luijkenaar Francken 1. God heeft op ons een taak gelegd, Die wij aanvaarden moeten; God roept ons, broeders tot den strijd Die wij met vreugd begroeten. Wij houden, machtig in Gods kracht. De Kruisbanier geheven, Die Christus, onze Koning, ons Heeft in de hand gegeven. 2. Hoe zullen wij in heil'gen strijd Den vijand kunnen keren, Als niet het schild van ons geloof "Den aanval kan trotseren; Als alles in ons eigen hart Niet tegen 't kwaad gekant is; Als 't zwaard van Gods onfeilbaar Woord Te zwaar voor onze hand is. 3. Wij willen trachten uit Gods Woord Gods wil te leren kennen; Wij willen ons en ons gezin Aan 's Heren wegen wennen. Wanneer Zijn Geest ons hart bezielt En heerst in onze woning, Bouwt Hij door ons den Tempel op Van Christus, onzen Koning. 4. God wil ons, door één heerlijk doel, Met sterke banden binden; 't Is in den strijd voor d' eeuwigheid Dat wij elkander vinden. Hij wil in ons den feilen brand Van 't offervuur ontsteken; Hij doet ons, in den rechten weg, Zijn zegen niet ontbreken. 5. Als Calvinisten willen wij Verbonden blijven strijden; Wij willen licht verspreiden in] De duisternis der tijden. Verdiepen wij de kennis van Gods wil en wet en wegen, Tot heil van ons en ons gezin Ons land en volk ten zegen. 6. O, God! Gij geeft ons rijke stof Uw groten Naam te danken De tonen van Uw Woord zijn ons Geen onbekende klanken Maak Gij ons trouw Maak Gij ons sterk. En wil ons toebereiden Om voor Uw glorie, voor Uw eer. Uw koninkrijk, te strijden Aangeboden door de Rotterdamse Verenigingen ter gelegenheid van het 10-jarig Jubileum van de Bond. Het Bondslied, te zingen op de wijze van het vroegere Meisjesbondlied "Daar klinkt een lied vol levensdrang". ZATERDAG 14 NOVEMBER 1987 Sinds de roerige jaren zestig zijn vele Nederlanders minder gezagsgetrouw geworden en vele christenen van hun geloof gevallen. De Gereformeerde Mannenbond merkt het aan het ledenbestand dat vergrijst. "Het aantal mensen dat belang stelt in Gods Woord daalt schrikbarend. Vandaag de dag wordt Hij misbruikt als een praatpaal van de ANWB. Alleen als er narigheid is wil men zich nog wel tot de Heer wenden". Gesprek met een onverzettelijke Rijnsburger. door Gerard van Putten Zijn onbetaalde functie zegt hij da gelijks met dankbaarheid te vervul- len, maar er zijn van die momenten dat hij het werk ondankbaar vindt. Of zoals Johan Christoffel van der Graaf het als administrateur van de Gereformeerde Mannenbond het in bijbelse taal uitdrukt: "Af en toe draag ik dit als een kruis". Onlangs kwam hij nog in het bezit van een brief die zich van beginletter tot en j met de laatste punt met droef gemoed liet lezen. De afzender was de secretaris I van de gereformeerde mannenvereni- i ging van Koudekerk aan den Rijn. De man had de laatste hoop op betere tijden opgegeven, de Gereformeerde Mannen bond moest weer eens het verlies van een trouw lid betreuren. Want, zo was de veelbetekende strekking van het be- 1 dankje: "De ouden sterven af en de jon- I geren laten het afweten". Alweer een gereformeerde mannen- j vereniging die was ingehaald door een tijd waarin de mens naar zijn zeggen al maar minder bijbelvast dreigt te worden. I De hoop op 'betere tijden' heeft De Graaf nog niet opgegeven. In de november-edi- tie van het bondsorgaan Opdracht en dienst verbond Van der Graaf aan het be richt over de opheffing van de afdeling I Koudekerk aan den Rijn deze woorden van troost: "Gelukkig blijven er zeven broeders ons blad lezen. Het contact blijft en misschien is er in de toekomst iemand die de draad weer opneemt"(..) Vergrijzing Vooralsnog dunt de familie der man nenbroeders uit, aan die vaststelling valt eenvoudig niet te ontkomen. "Wat er aan leden is overgebleven is voor tachtig pro cent van mijn bouwjaar en nóg ouder. En ik ben 65 jaar, net als de bond trouwens. Er wordt wel eens tegen me gezegd: Van der Graaf, je vecht tegen de bierkaai. De j jeugd krijg je niet mëer voor de Gerefor meerde Mannenbond. Nu is dat niet he lemaal waar, want ik kreeg pas geleden een telefoontje uit Rijssen. Ik had een man aan de lijn, aan zijn stem hoorde ik meteen dat hij nog jong was. In de dertig, veronderstelde ik. En dat bleek te klop pen. Hij vertelde dat hij een mannenver- eniging had opgericht, zeg maar een jon gerenvereniging van overwegend derti gers. Toen dacht ik: er is toch nog wat. Maar ik geef toe dat onze opdracht, de goede strijd des geloofs thans een moei lijk te winnen strijd is. Maar als christen zeg ik ook: we hebben al gewonnen. Christus heeft immers de dood overwon- I nen". Van der Graaf houdt kantoor in zijn Rijnsburgse woning, in een vertrek dat hij dienstbaar heeft gemaakt aan de bond, die overigens officieel door het le ven gaat als de Bond van Gereformeerde mannenverenigingen. De ledenadmini stratie heeft hij keurig op orde, de namen van de bonders zijn gerangschrikt op al fabet en woonplaats. De plattelanders zijn in de kaartenbakken oververtegen woordigd. Maar dat is niets nieuws, de grote stad is altijd al'een minder god vruchtige bodem geweest. Maar toch: in de provincie heeft de deconfessionalise ring ook om.zich heen gegrepen. Een kwart eeuw geleden werd het bondsbe- stand nog gedragen door 13.000 leden. Nu door 2100, verdeeld over 118 vereni- I gingen. Praatpaal "Heel erg, die achteruitgang. In de oor log heb ik in het concentratiekamp geze ten, in Karl Markx-Stadt dat toen Chem nitz heette. Toen ik terugkwam puilden de kerken uit. Het lijkt wel alsof de mens I eerst in de ellende moet verkeren voor- I dat-ie zich wendt tot het geloof. Zie maar hoe het er in Rusland en in China toe gaat. Daar groeien de kerken. Ik ben er van overtuigd dat de welvaart er mede schuldig aan is dat er bij ons zo weinig animo voor de bijbel bestaat. Het dialect, de godsdienst, het verdwijnt allemaal. Ik zeg wel eens: wij leven in een tijd waarin we God misbruiken als een praatpaal van de ANWB. Alleen als er narigheid is I richt de mens zich tot de Heer". In de augustus-editie van het bondsor gaan Opdracht en dienst schreef Van der Graaf de volgende, weliswaar niet geheel logisch op elkaar aansluitende, maar in elk geval wel aanmoedigende zinnen: "Zo is dan de 62ste jaargang van ons blad begonnen. Wat vliegt de tijd en wat vliegt ons leven. Wij beiden, de Bond en Uw ad ministrateur zijn nu de pensioengerech tigde leeftijd gepasseerd. Met dit ver- schil: de Bond krijgt geen aow! Maar I toch gaan we er nog meer aan doen, zo dat vele Christenen zich buigen over Gods Woord, en zo hun geloof verster ken. Kennis is ook hier macht in de strijd tegen ongeloof en zonden. De Bijbel zegt: Mijn volk gaat ten onder omdat het geen kennis heeft. Laten we dus dit nieu we seizoen beginnen actief te zijn, en met Gods hulp zullen we zeker dat bereiken wat ons doel is en onze opdracht is, zoals I verscheidene verenigingen heten: On derzoekt de Schriften". Nazaten De gereformeerde mannenbroeders verenigden zich ruim 65 jaar geleden als bijbelvorsers in bondsverband. Daar vóór werd uitsluitend aan bijbelstudie gedaan in de besloten kring van de ge meenten. De Rotterdamse mannenvere- niging 'Voetius' riep op 6 oktober 1921 mannenbroeders van andere verenigin gen op de krachten te bundelen; het be hoeft geen betoog dat het begrip 'Samen op weg' toen onders werd uitgelegd dan vandaag de dag. Zeven mannenverenigingen vonden elkaar op een bijeenkomst die uiteinde lijk de aanzet vormde tot de oprichting van de Gereformeerde Mannenbond op 24 februari 1922. In het bondsreglement legden de heren vast dat "het doel van de Bond is, dienstbaar te zijn aan de in- en uitwendige bloei der reeds bestaande of nog op te richten gereformeerde man nenverenigingen in Nederland, die be ogen onder haar leden aan te wakkeren en te verdiepen de kennis der beginselen voor het gereformeerde leven". De nazaten van dr. Abraham Kuyper, zoals de mannenbroeders zichzelf noem den en nog altijd noemen, gingen er prat op dat de gereformeerde mannenvereni gingen waren "geplant en gekweekt op het erf van de Gereformeerde kerken". Wie zich wel en wie zich niet kon aan sluiten bij de Gereformeerde Mannen bond, daarover kon eigenlijk geen mis verstand bestaan. Maar een jaar of twaalf na de oprichtingsvergadering brachten afgevaardigden van de vereniging Arn hem-Oost tot uitdrukking dat er in bondsverband toch te veel kaf onder het koren schuilging. Op de jaarvergadering van 27 juni 1934 die werd belegd in Zwolle, legden de be zorgde Arnhemmers hun broeders het voorstel voor om in overeenstemming met de artikelen 2,3 en 5 van het bonds reglement voortaan uitsluitend leden van gereformeerde kerken tot de bond toe te laten. Dit voorstel ketste af op de absolute inhoud ervan, de tekst achtte men al te sektarisch. Wel konden de he ren zich verenigen met het salomonsoor- deel dat het bestuur uitsprak: buiten staanders mochten in het vervolg alleen bij wijze van uitzondering worden toe gelaten. In woord en geschrift stelden de man nenbroeders zich in die dagen derhalve verdraagzaam op, maar in de praktijk lang niet altijd. Wijlen H. Algra, voorma lig kamerlid van de Anti Revolutionaire Partij en oud-hoofdredacteur van het Friesch Dagblad, beschreef in het ge denkboek 'Vijftig jaren gereformeerd Mannenwerk' dat de ene vereniging zich destijds toleranter opstelde dan de ande- Sektarisch "Heel lang geleden bestond er ergens in het noorden des lands een jongelings vereniging die kerkelijk gemengd was. Maar men had zich behoorlijk ingedekt tegen het gevaar van kerkelijke dispu ten: in het reglement stond dat ieder lid dat het kerkelijk vraagstuk of kerkelijke verschillen ter sprake brengt, beboet wordt met een stuiver voor elke keer dat hij het doet". Maar in het Zeeuwse wilde het er wel eens anders aan toegaan. Daar gedoogde men, als het er werkelijk op aankwam, kennelijk geen andere dan de eigen strenge leer. Algra getuigde daarvan: "De leden van de gereformeerde man nenverenigingen waren vaak iegelijk lid van de kiesvereniging, of van een vak vereniging, aangesloten bij het CNV, of bij de CBTB. Allemaal 'interkerkelijk'. Daar zaten ze naast leden der Christelij ke Gereformeerde kerk of leden van de Nederlandse hervormde gemeente, en ze erkenden en herkenden elkaar als broe ders". Dat nam volgens geschiedschrijver Al gra allemaal niet weg dat diezelfde broe ders eikaars kerkkeuze hevig konden be twisten. "Dr. J.H. Gunning JHz heeft in zijn blaadje Pniël eens de situatie ge schilderd in een Zeeuws dorp. Door de week ging men gewoon met elkaar om, des zondags kwam men elkaar tegen op elkaar kruisende wegen naar verschil lende kerken en groette elkaar niet". De gereformeerde professor H.H. Kuy per kon in die dagen trouwens ook onge nadig hard uitpakken in zijn beschou wingen over de Nederlandse hervormde kerk. Over de vraag of dat "een valse kerk" was kon hij in het blad 'De Heraut' hele verhandelingen houden. De conclu sie van zijn ellenlange verhaal luidde dan doorgaans: "Neen, de Nederlandse her vormde kerk is geen valse kerk, het is een schijnkerk. De lidmaten van andere ker ken kenschetste de prof al evenzeer als dwalenden van geest, althans naar zijn overtuiging waren dat leden van scheur- kerken. En hoe bezag Kuyper dan de ge reformeerde kerken? Die mochten vol gens hem worden beschouwd als "de meest zuivere openbaring" van de alge meen christelijke kerk hier te lande. Animositeit Maar ook onder de gereformeerden onderling laaide de animositeit soms hoog op. Terwijl de Tweede Wereldoor log - achteraf bezien - in het meest kri tieke stadium verkeerde, polemiseerden twee stromingen binnen de Gerefor meerde Kerk heftig over een theologi sche doopkwestie. Het conflict leidde tot een scheiding van geesten. De voorgeschiedenis laat zich, be knopt samengevat, als volgt beschrijven: in 1834 ontstond de Gereformeerde kerk als een afscheidingsbeweging van de Ne derlands hervormde kerk. In 1886 traden ook de dolerenden uit, vanwege hun on vrede met de invloeden van de liberale theologie en ook uit protest tegen de or ganisatievorm van de Nederlandse her vormde kerk. De afscheiding en de dole antie fuseerden in 1892, maar beide groe- peringen zijn er nooit in geslaagd werke lijk een eenheid te vormen. De opvattin gen over bepaalde zaken liepen te ver uit- Het altijd sluimerende, maar telkens gesuste conflict mondde in 1944 uit in een breuk toen prof. Schilder werd afge zet als hoogleraar aan de Theologische Hogeschool in Kampen. In de Lutherse kerk in Den Haag proclameerde Schilder acht dagen na zijn afzetting de Akte van Vrijmaking. Een nieuwe kérk opende haar deur: de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt. De verwijdering wordt thans weder zijds geaccepteerd als een gegeven. De aandacht binnen de Gereformeerde Mannenbond is verlegd naar andere pro blemen. Zoals daar bijvoorbeeld zijn: de euthanasie, het abortusvraagstuk, de morele vervlakking van Nederland, de desinteresse van met name de jeugd voor Gods Woord. Eens per jaar worden dergelijke onder werpen dogmatisch besproken op de Bondsdag, een gelegenheid die telkens weer wordt aangegrepen om per tele gram trouw te belijden aan het vorsten huis. Dan wordt ook het bondslied ge zongen, als altijd uit volle borst. De tekst zegt immers alles over de taak waarvoor de mannenbroeders zich zien gesteld: de strijd tegen het kwaad. Bestreden Het communisme is naar de stellige overtuiging van administrateur Van der Graaf zo'n zonde die te vuur en te zwaard bestreden moet worden. Want staat het geen atheïsme voor? Nee, aan de Russen zelf heeft Van der Graaf geen hekel. Inte gendeel. Hij heeft ze leren kennen in het concentratiekamp. Aardige kerels die konden lachen toen hem door zo'n "Duitse namaakdokter" werd gevraagd naar zijn naam. "Von der Graf', had hij toen geant woord. Ah, dann sind Sie Adel, veronder stelde de kamparts. Maar dat verstond Van der Graaf niet zo best. Reden voor de kamparts om haar vraag in andere be woordingen te herhalen: Haben Sie blau Blut? Als het vijftien graden vriest welja, had De Graaf gevat geantwoord. Tot ver maak ook van de Russische krijgsgevan genen. Het zijn beste mensen, Russen, maar ze zitten gevangen in een systeem dat niet deugt, hen monddood heeft ge maakt. En dat vindt niet alleen Van der Graaf, alle Gereformeerde Mannenbon- ders vinden dat. Met argwaan bekijkt hij dan ook de glasnost en perestroika van Gorbatsjov. "Communisten hebben het begrip wereldoverheersing in het rode vaandel staan. Gorbatsjov kan zich dan wel aardig voordoen, maar we moeten uitkijken. Ik zeg altijd maar: als de vos de passie preekt, boer pas dan op uw kip pen". Voetbal Met zijn mannenbroeders slaat Van der Graaf er geregeld de bijbel op na. En helaas moet hij dan vaststellen dat me nigeen anders leeft dan God met de mens moet hebben voorgehad. Hij doelt daar mee ook op degenen die zich beschou wen als christenen. Een krant als Trouw, zegt hij, is ontrouw geworden aan zijn principes. "Er wordt nog wel gebeden, maar men is onvoldoende bereid om voor Hem te werken. Een vergadering- beleggen op een woensdagavond in het najaar, daar hoefje niet meer aan te den ken. Dan gaat het voetbal op de tv voor. Als de liefde ontbreekt, gaat de boel naar de knoppen. En dat zeg ik dan ook nog als voetballiefhebber". PAGINA 27 Kort geleden heeft hij voor de camera van de IKON nog een gloedvol pleidooi gehouden voor de Gereformeerde Man nenbond. Een uur lang. Maar helaas, er is maar dertig seconden van uitgezonden en daar is Van der Graaf toch wel even kwaad om geworden. Dat deed geen recht aan zijn referaat, terwijl hij tevoren nog zo had gehoopt dat er een stimule rende werking van de documentaire zou uitgaan. "Dertig seconden halen uit een uur film. Tja, voor mij staat dat gelijk met het spuien van een halve waarheid. En een halve waarheid is een hele leugen". De laatste tijd worden er wat halve waarheden in omloop gebracht, aldus Van der Graaf. Over Zuidafrika bijvoor beeld. Laatst was hij er zelf nog met zijn vrouw. Binnenkort zal hij de leden van de Gereformeerde Mannenbond verslag uitbrengen van zijn bezoek aan het om streden land. Als hem wordt voorgelegd dat het nooit de bedoeling van God kan zijn geweest dat een minderheid de wil oplegt aan een meerderheid, dan beaamt hij dat. "Zeker", zegt hij, "God heeft de mens naar zijn beeld en gelijkenis geschapen. Voor Hem is iedereen gelijk. De apart heidspolitiek is dan ook hartstikke fout. Maar aan de andere kant zeg ik ook dat wij over de toestand in dat land niet goed worden voorgelicht. Als er in Soweto acht autobanden in brand worden gesto ken, wordt dat een paar keer op een dag herhaald in het tv-nieuws. Ons wordt een eenzijdig beeld voorgehouden. Ik heb vele zwarten gesproken. Ik vroeg tel kens: jij vriend Tutu? Waarop ze ant woordden: Tutu verkope ons aan com munisten. Maar negentien procent staat achter hem. In Zuidafrika leven vijfdui zend vluchtelingen, afkomstig uit Mo- cambique. Als het daar allemaal zo slecht is vlucht je toch niet naar zo'n land. Die mensen uit Mocambique vertelden dat er in hun land geen eten was, maar wel volop Russische wapens". Excuses "Ik heb prof. dr. Heyns, de voorzitter van de blanke gereformeerde synode in Zuidafrika, mijn excuses aangeboden voor de onchristelijke houding van onze twee synodevoorzitters. Die wilden hem niet te woord staan tijdens zijn bezoek aan Nederland". De administrateur van de Gerefor meerde Mannenbond realiseert zich maar al te goed dat zijn opvattingen bij andere dan zijn geestverwanten weer standen kunnen oproepen. Maar de le vensfilosofie van hem en zovele andere mannenbroeders is nu eenmaal gegrond vest op het principe: 'ik sta hier en ik kan niet anders'. De Bijbel vormt de leidraad van het leven, zoals het gezin onveran derd de hoeksteen is van de maatschap pij. Homofielen mogen zich wat hem be treft aansluiten bij de Gereformeerde Mannenbond. Maar dan moet er eerst een hartig woordje met hen worden ge sproken. Van der Graaf mag dan goed lachs zijn en gevoel voor humor kan hem ook niet worden ontzegd, streng in de leer is hij wel. Wie enigszins op de hoogte is van de opvattingen die in bepaalde kringen van het gereformeerde milieu heersen over homofilie, zal zich niet verbazen over Van der Graafs opmerking dat een ho mofiel een gevecht met zichzelf moet aangaan, wil hij zijn geweten in overeen stemming kunnen brengen met de bij bel. "Lees het Oude Testament er maar op na, Liviticus 20 vers 13 en Romeinen 1, vers 1, vers 26 en 27 van het Nieuwe Testament". Hij verwijst ook naar het boek 'Ik was zo'. "Daarin schrijft iemand over de strijd met zichzelf, die hij met succes heeft volbracht". - Maar ontkent die man dan niet in wezen zijn eigen ik? Maakt die man zich dan niet schuldig aan zelfbedrog door zijn geaardheid weg te moffelen? Van der Graaf: "Zou dat nou werkelijk zo zijn? Ik kan me best indenken dat ie mand zo geschapen is. Maar als ik de bij bel citeer, zal zo iemand toch met zichzelf het gevecht moeten aangaan. Ik ken een dominee die roept: over homofilie staat niets geschreven in de bijbel. Dan zeg ik: dan heb ik zeker nooit goed leren lezen op school". Ouderwets? - Een bond waarvan uitsluitend man nen lid zijn: menigeen zal het een over blijfsel uit een ver verleden vinden. "Mij wordt ook wel eens gevraagd: is de bijbel geen ouderwets boek? En dan zeg ik: ja dat is zo, dat boek is tweedui zendjaar geleden geschreven maar het is nog steeds actueel. Een verslaggeefster van de NCRV heeft me ooit gevraagd: waarom mogen vrouwen geen lid zijn van uw bond? Ik heb toen gezegd: wij zijn volledig geëmancipeerd. Er zijn mannenverenigingen en er zijn vrou wenverenigingen. Er is geen noodzaak een fusie aan te gaan. De man heeft z'n plaats en de vrouw heeft haar plaats. Ik heb ontzettend veel respect voor de vrouw. Het is het mooiste schepsel dat er is. Maar zou het zo ver moeten komen dat we in een mannenmaatschappij moeten leven? Kijk, God schiep de vrouw als de partner van de man. In de bijbel staat ge schreven: de man moet in het zweet des aanschijns zijn brood verdienen. En de plaats van de vrouw is in het gezin. An ders ontken je de wetten van de natuur. Als je in de wei een veulentje ziet huppe len, waar gaat het dan naartoe? Juist. En zo is het ook bij de mens. Als de kinderen uit school komen gaan ze eerst naar mamma, ook al is pappa dan thuis. Een vrouw die carrière wil maken in de maat schappij moet niet trouwen. Je kunt geen twee heren dienen". Soms bekruipt de godvrezende ("vre zend in de betekenis van achting") Van der Graaf het gevoel dat "we in het einde der dagen zijn". De maatschappij be geeft zich op het hellende vlak, vindt hij, mede omdat de vele mensen de bijbel on gelezen laten. Het atheïsme grijpt snel om zich heen en het geloof wordt in toe nemende mate bespot. Een Russische astronaut heeft hem ooit tot in het diepst van zijn ziel gekwetst toen die na terug komst op aarde desgevraagd bevestigde dat hij God had gezien. "Ja, zei die ruim tevaarder, ik heb God gezien en ze was zwart". Bedroevend "Heel triest, zoals ik het ook bedroe vend vind dat steeds meer mensen min der tijd willen inruimen om zich te ver diepen in het Woord van God. Deson danks ben ik ervan overtuigd dat de Ge reformeerde Mannenbond altijd wel zal blijven bestaan, in wat voor omvang dan ook. Want Gods woord houdt in eeuwig heid stand. En de mannenbond steunt op het woord van God". ins tegen me gezegd: Van der Graaf, je vecht tegen de bier- (foto's Wim Dijkman) "Gorbatsjov kan zich dan wel aardig voordoen, maar we moeten uitkij ken. Ik zeg altijd maar: als de vos de passie preekt, boer pas op je kippen". "Dertig seconden halen uit een uur film. Tja, voor mij staat dat gelijk met het spuien van een halve waarheid".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1987 | | pagina 27