Zondagskrant in Nederland:
het eeuwige gat in de markt
Depressie (1)
Denkwijzer
Volwaardig produkt blijft voorlopig hersenschim
Ir
Onze taal
ZATERDAG 29 AUGUSTUS 1987
De vraag werd onlangs
weer actueel: is erin
Nederland nu wel of geen
ruimte voorechte
zondagskranten? In
Engeland, België en
West-Duitsland
verschijnen ze in alle
soorten en maten, maar
alle pogingen óm hier een
zondagsblad van de grond
te tillen leden tot nu toe
jammerlijk schipbreuk of
leidden tot produkten die
journalistiek gezien
nauwelijks volwaardig
waren. Door allerlei
factoren lijkt een echte
complete krant ook in de
toekomst gedoemd een
hersenschim te blijven.
De Britse uitgever Robert Maxwell
bond aan het begin van zijn stroop
tocht door het vaderlandse media
landschap onvervaard de kat de bel
aan: als hij via zijn deelneming in
Elsevier op de Nederlandse kran
tenmarkt zou gaan opereren, zou
het opzetten van een zondagskrant
een van zijn eerste initiatieven zijn.
door Peter van Nuijsenburg
Maxwell pleegt zijn voor Nederlandse
begrippen uitbundige ideëenrijkdom te
paren aan een solide realiteitszin. Deze
combinatie heeft hem tot een van de
succesvolste uitgevers ter wereld ge
maakt, maar in dit geval is men geneigd
het gelijk aan zijn critici te gunnen. Een
zondagsblad in Nederland lijkt geen
haalbare kaart. De eeuwige droom over
het gat in de markt werd altijd ruw ver
stoord door de eigenaardigheden van
diezelfde markt en, niet in de laatste
plaats, de onwil van het grafisch bedrijf.
Vraag een Nederlander, die in het bui
tenland woont, wat de charmes van zijn
domicilie zijn en de kans is groot dat
naast de verlokkingen van de nationale
keuken en het belastingklimaat, ook de
aanwezigheid van een zondagskrant
wordt genoemd. Woont hij in Engeland,
dan zal hij de zondagskrant een nog pro
minentere plaats in zijn opsomming ge
ven, want de prestaties van de Engelse
keuken prikkelen in tegenstelling tot die
van de pers alles behalve de fantasie.
In Engeland vooral, maar ook in Bel
gië en West-Duitsland heeft de zondags
krant een onvervreemdbare plaats in de
kiosken veroverd. In de uitgeverswereld
wordt vrijwel wekelijks een nieuw 'gat
in de markt' ontdekt. Dat gat is er meest
al ook wel, zoals menig uitgever met een
oog op zijn geslonken reserves kan ge
tuigen. Maar de uitgevers van de zon
dagsbladen in Engeland en West-Duits
land schoten echt raak.
Hun kranten voorzagen in een behoef
te. Dat danken ze voor een groot deel
aan het feit dat er op zaterdag in compe
titieverband werd (en wordt) gevoet
bald. De lezer wil(de) op zondag de uit
slagen weten en kennis nemen van de
wapenfeiten van -zijn favorieten. Voor
sommige mooie dingen bestaat vaak een
banale verklaring.
Onthullingen
Zorgen over de verscheidenheid van
de nieuwsvoorziening zijn overbodig,
want er zijn zondagskranten in alle soor
ten en maten. Bladen als het Duitse Bild
am Sonntag en de Engelse News of the
World brengen evenals hun dagelijks
verschijnende zusterbladen de door hun
lezers zo gewaardeerde potpourri van
sex, sport en sensatie en 'onthullingen'
oyer de levenswandel van de Bekende
Landgenoot.
Andere bladen, daarentegen, zoals the
Sunday Times, Observer en Welt am
Sonntag, richten zich meer op de serieu
ze lezer, met analyses over de binnen- en
buitenlandse politiek, achtergrondarti
kelen en, waarachtig, heuse onthullin
gen over de strapatsen van politici en an
dere bonzen. De vraag is dus ge
rechtvaardigd waarom Nederland deze
verrijking van de zondagse ontbijttafel
wordt onthouden.
Er zijn natuurlijk ook in Nederland
ondernemers geweest die brood hebben
gezien in de zondagskrant. Menig onder
zoekbureau moet fortuinen hebben ver
diend aan de opdracht van dagbladuit
gevers de kansen te peilen voor een zon
dagsblad. Opmerkelijk is echter dat de
heren die daadwerkelijk de sprong in
het duister waagden zelden of nooit be
hoorden tot het gilde der courantiers.
Meestal betrof het lieden die de geur van
bankbiljetten verre prefereerden boven
die van drukinkt.
Pogingen om een zondagskrant van de
grond te tillen leden of jammerlijk
schipbreuk of leidden tot produkten die
journalistiek gezien bij het geringste
zuchtje wind van de leestafel afvielen.
Het in en rond Haarlem verschijnende
Zondag van uitgeverij Rob Muller bij
voorbeeld is een geraffineerde adverten
tiefuik, vol aankondigingen van lokale
en regionale gebeurtenissen, maar biedt
geen letter nieuws. De redactionele pagi
na's zijn minder actueel dan de gemid
delde kerkbode.
Verklaringen
Voor de afwezigheid van een volwas
sen zondagskrant wordt een aantal ver
klaringen opgevoerd die nog steeds gel
dig lijken. Nederland mist de traditie
van een zondagskrant. Dat valt waar
schijnlijk terug te voeren op het calvinis
me dat ons culturele klimaat ondanks de
'revoluties' van de jaren zestig nog
steeds doordesemt. De zondag was be
stemd voor Gods Woord, voor rust en
bezinning. Het uitgeven van zo iets pro
faans als een krant was in strijd met de
gewijde sfeer van de dag des heren.
Men is geneigd het beleven van de
zondagsrust te zien als een vorm van
folklore die bij toeval is ontsnapt aan de
ontkerstening. Daarmee doet men, zoals
blijken zal, oprecht aan de ongekende
vitaliteit van dit beginsel. Het verschij
nen van Zondag in september 1981 riep
het verzet op van het christelijke volks
deel. De Nederlandse Vereniging tot
Bevordering van de Zodagsrust en Zon
dagsheiliging kwam onmiddellijk in het
geweer.
r In Engeland heeft de zondagskrant een onvervreemdbare plaats in de kiosken veroverd. In Nederland lijkt zo'n blad geen haalbare kaart.
De Vereniging begon een levendige,
zij het eenzijdige, correspondentie met
Muller. Hem werd dringend verzocht de
bezorging van zijn huis-aan-huis-blad op
zondag te staken. Dat kon zonder de for
mule van het blad - er stond immers
geen nieuws in - geweld aan te doen.
Het bleef zonder resultaat. De uitgever
bleek ongevoelig voor de pleidooien. De
Vereniging kon slechts bedroefd consta
teren dat Muller niet 'bijbelvast' was en
slechts de Mammon aanbad.
Maar de Vereniging zat niet bij de pak
ken neer. De Tweede Kamerfractie van
de Staatkundig Gpmfcrrr.cc-iue Partij,
één zetel, nam het kabinet op de korrel.
Deze interventie mocht echter evenmin
baten. Het kabinet zag geen wettelijke
beletsels tegen de verspreiding op zon
dag en was niet van zins deze op te wer
pen. Wie de krant niet wenste te ontvan
gen, moest dat maar kenbaar maken.
Ludiek
De Vereniging had in haar strijd niet
te klagen over steun uit geestverwante
hoek. De Voorzitter van de Christelijke
bond van schoenwinkeliers drukte zijn
leden op het hart niet in het zondige pe
riodiek te adverteren. In de regio's waar
Zondag verscheen ageerden actiecomi-
te's onder de bijkans ludieke slogan
'Geen Zondag op zondag' tegen Mullers
geesteskind. Klapstuk van de actiebe
reidheid was de stickercampagne 'Wij
wensen geen zondagskrant te ontvan
gen'. Er werden maar liefst 80.000 van
deze stickers gedrukt.
Hoe zwaar de religieus-culturele factor
ook moge wegen, haar betekenis moet
niet worden overschat. Ze drukte haar
stempel weliswaar ook op het leven van
de niet-calvinistische bevolkingsgroe
pen: werken op zondag was taboe en dat
gold ook voor de grafici, de drukkers en
zetters; de distribiteurs en de kioskhou
ders, sigarenboeren en kruideniers. Als
verklaring voor de afwezigheid van een
zondagskrant is zij alleen onvoldoende.
Bijlagen
De Nederlandse kranten worden voor
namelijk via het abonneesysteem ver
spreid. De Nederlandse lezer is in tegen
stelling tot de meeste buitenlanders ge
wend zijn krant thuis in de bus te krij
gen. De dagelijkse gang naar de kiosk
behoort niet tot zijn gewoonten en kran
tenverkopers komt hij op straat niet of
nauwelijks tegen. Een zondagskrant zal
derhalve ook thuis bezorgd moeten wor
den. Een operatie die in de papieren
loopt, omdat de distribiteurs en bezor
gers evenals de grafici tegenwoordig
best op zondag willen werken, maar
daarvoor wel riant beloond willen wor
den.
De uitgevers hebben het gemis van de
zondagskrant grotendeels opgevangen
door de uitgave van dikke weekendbijla
gen. Elke zich zelf respecterende dagbla
duitgever brengt op zaterdag een krant
uit die minimaal een pond moet wegen.
Deze bijlagen bieden veel, zo niet alles
wat een zondagskrant zou kunnen bie
den. Zij missen alleen het nieuws 'heet
van de naald'. De potentiele uitgever van
een zondagskrant zal met grote belang
stelling het achterhoedegevecht volgen
dat de opinieweekbladen momenteel
voeren. Het is een gegeven dat deze bla
den het tegen de concurrentie van de za
terdagkranten nauwelijks kunnen bol
werken. Het is derhalve zeer de vraag of
een zondagsblad een beter lot zou zijn
beschoren.
Dat leidt tot de twee centrale vragen
inzake de levensvatbaarheid van een
zondagskrant: lopen de Nederlanders
warm voor een zondagskrant en, daar
mee rechtstreeks verbonden, zijn de ad
vertentie-inkomsten lucratief genoeg"
voor een uitgever om het avontuur te
wagen?
Uit recente onderzoeken is gebleken
dat beide vragen ontkennend beant
woord moeten worden. Volgens een en
quête van het Algemeen Dagblad onder
1000 Nederlanders van 18 jaar en ouder
heeft 73% van de ondervraagden weinig
of geen belangstelling voor een populair
zondagsblad. Pikant detail: het Alge
meen Dagblad wordt uitgegeven door
de dagbladpoot van Elsevier.
Een onderzoek naar de advertentie-in
komsten liet evenmin ruimte voor twij
fel: de inkomsten zouden niet stijgen: ze
zouden over zeven in plaats van zes da
gen moeten worden uitgesmeerd. Het
veel gehoorde argument dat de zondags
krant het geheime wapen kan worden in
de strijd met de uitdijende radio- en
vooral, televisiereclame lijkt voorlopig
nog op drijfzand gebaseerd.
Hersenschim
De zondagskrant in Nederland, als
volwaardig journalistiek en commer
cieel verantwoord produkt, lijkt in Ne
derland gedoemd een hersenschim te
blijven. Op gezette tijden slaagt hij er in
de hoofden van de heren uitgevers op
hol te brengen. Als in en onwrikbaar pa
troon zorgen de cijfers van de accoun
tants vervolgens voor de ontnuchtering.
Robert Maxwell mag proberen dit pa
troon te doorbreken.
DOOR JOOP VAN DER HORST
Buitenlandse namen zijn moeilijk. Is het
Karachi of Karatsji? Moeten we Poona
schrijven of Puna, of Poena of Pune?
Danzig of Gdansk?
Bij de redactie van menige krant
wordt daar vaak over gesproken en men
is het geregeld niet met elkaar eens. Of
er wordt niet over gesproken en dan
kiest iedereen een eigen oplossing. Met
als gevolg: veel variatie in de spelling
van buitenlandse namen. De kranten
zijn daar niet gelukkig mee en veel le
zers evenmin.
Met ingang van september komt daar
verandering in. De gezamenlijke Neder
landse pers gaat voortaan een uniforme
spelling gebruiken voor buitenlandse
namen. Dat is te danken aan een initia
tief van het ANP, het Algemeen Neder
lands Persbureau. Het ANP heeft na
melijk kort geleden een boek gepubli
ceerd met richtlijnen voor de schrijfwijze
van buitenlandse namen (Staatsuitge
verij, Den Haag 1987). Het is de bedoe
ling dat alle Nederlandse kranten zich
hieraan zo veel mogelijk zullen houden.
De oplossing van het probleem is in
beginsel heel eenvoudig, maar de prak
tijk is nogal lastig. Uitgangspunt is voor
taan: schrijf zoals het in het land zelf ge
schreven wordt.
Er zijn tenminste drie grote proble
men met dit uitgangspunt. In de eerste
plaats hebben veel landen een ander
schrift dan wij en dan zijn we gedwon
gen dat om te zetten in onze letters.
Russische letters en Chinese karakters
bijvoorbeeld moeten omgezet worden in
ons schrift, maar hoe9 Hoe moeten we
bijvoorbeeld de haó'ek (een c met een
kleine v boven de letter) uit de Slavische
talen omzetten? Als tsj, als ch (zoals de
Engelsen doen) of als tch (zoals de
Fransen doen)? In sommige gevallen
bestaat er een door het land zelf ontwor
pen omzettingssysteem en dan zal dat
gebruikt worden.
Een tweede probleem is dat namen in
het land zelf soms anders zijn dan in de
rest van de wereld. Zozeer anders zelfs
dat we ze niet meer zouden herkennen
als we ze gingen noemen zoals in het
land zelf gebeurt. Wie weet er dat Al-
Qahirah de eigenlijke naam is van Cai
ro? Of As-Suways voor Suez? In zulke
gevallen houden we het op Cairo en Su
ez. Ook niet Kairo, want die stad is in de
hele wereld nu eenmaal bekend als Cai
ro. Hetzelfde geldt voor Bharat, wat de
inheemse naam is voor India. Als een
naam internationaal anders is dan in het
land zelf, is gekozen voor de internatio
nale naam.
Een derde moeilijkheid is gelegen in
eigen Nederlandse namen. Zweden
moet Zweden blijven heten, ook al
schrijft men in Zweden zelf Sverige.
Keulen en Parijs zijn bij ons zo ingebur
gerd dat niemand Köln of Paris zal willen
schrijven. In het ANP-boek worden zul
ke bestaande Nederlandse benamin
gen gehandhaafd. In die gevallen wijkt
men dus af van het principe om namen
te schrijven zoals men in het land zelf
doet. Terecht.
Lastig is alleen de keuze hoe ver je
hierin moet gaan. Wanneer spreek je
van een ingeburgerde Nederlandse be
naming? Aken (Aachen) en Neurenberg
(Nürnberg) wel, Dusseldorp (Düssel-
dorf). Munster (Münster) en Frankfort
(Frankfurt) niet? Zo'n keuze zal altijd
enigszins willekeurig blijven.
De nieuwe uniforme spelling die de
Nederlandse pers voortaan zal hante
ren, is nogal zuinig met het erkennen
van Nederlandse benamingen. In geval
van twijfel is gekozen voor de schrijfwij
ze in het land van herkomst. En ook dat
lijkt mij een verstandig uitgangspunt.
Het boek is bij de Staatsuitgeverij te
bestellen en ook wel in de boekwinkel
verkrijgbaar.
"lk wil je nu even iets over mijn toestand,
schrijven. Niets en niemand kan mij meer
wat schelen. Elke dag is een lange eindeloze
tunnel, ik stik in zijn mond als ik wakker
word en ik moet er toch in. Als ik de tering
had kon je mij troosten, helpen, genezen.
Maar nu kun je niets voor mij doen. Dat is
de ellende. Dit is de hel van de onbereikbare
eenzaamheid, van de volkomen veriaten-
Met deze woorden gaf de schrijfster Car
ry van Bruggen in 1932 uitdrukking aan de
geestelijke foltering door de diepe depressie
waaraan ze leed. Het schrijven ervan moet
haar bijna onmenselijke inspanning heb
ben gekost, want een van de kenmerken van
ernstige depressie is volslagen passiviteit,
tegen zelfs de geringste inspanning opzien
als een loodzware opgave. Voor andere
mensen, die zelf een dergelijke toestand
nooit hebben meegemaakt, is het vrijwel on
mogelijk zich in te leven in wat het betekent
een ernstige depressie te hebben.
We gebruiken tegenwoordig het woord,
depressie heel dikwijls, maar nogal eens te
vlug of ten onrechte. Depressief zijn is iets
anders dan hevig verdriet hebben of ergens
pessimistisch gestemd over zijn. Iemand die
voor een examen zakt, een dierbare verliest
of te horen krijgt dat hij aan een ernstige
ziekte lijdt, kan daar terecht een tijd lang
verdriet over hebben of somber gestemd
door zijn. Maar van een echte depressie is
pas sprake als die gevoelens maar blijven
voortduren en ons zowel lichamelijk, geeste
lijk als sociaal helemaal gaan ontwrichten.
Belangrijke symptomen van een depressie
zijn - behalve een sombere, negatieve stem
ming - gevoelens van diepe moeheid en
lusteloosheid, verlies van eetlust, verlies
van interesse in de dingen en mensen om
ons heen, en de neigirig ons sociaal terug te
trekken. Verder treden vaak slaapstoornis
sen op. Bij de een kan dit betekenen moei
lijk kunnen inslapen en bij de ander veel te
vroeg wakker worden en niet meer kunnen
inslapen. Concentratiemoeilijkheden ko
men ook vaak voor. Het lukt dan niet of
nauwelijks meer om iets te lezen, een televi
sieuitzending te volgen of bij een gesprek te
blijven. Veel depressieve mensen hebben de
ervaring dat steeds dezelfde gedachten in
hun hoofd in een kringetje ronddraaien en
ze voelen zich machteloos om dat stop te zet-
Typisch zijn ook gevoelens van nutteloos
heid en waardeloosheid: "ik ben niks, ik
kan niks, ik ben iedereen tot last". Niet zel
den gaat dit gepaard met sterke schuldge
voelens of zelfverwijten. Doodsgedachten
en doodswensen of zelfmoordgedachten ko
men ook veelvuldig voor. Bij bepaalde de
pressies kan er sprake zijn van heftige
angstgevoelens zonder dat de persoon vaak
weet waarvoor hij of zij angst heeft. Soms
kunnen zelfs paniekaanvallen optreden.
Een kenmerk van depressie kan ten slotte
zijn een heel sterke neiging tot twijfelen en
het niet kunnen nemen van besluiten. De
ernst van deze symptomen kunnen van de
pressie tot depressie verschillen.
Sommige depressies zijn zo ernstig dat de
persoon in een psychose raakt. Hij heeft
dan wanèn of hallucinaties, waarin hij
dingen ziet of ervaart die absoluut niet op
feiten berusten. Zoals een patiënt die zijn
bed niet meer uit durfde omdat volgens hem
de duivel daaronder zat en hem zou grijpen
en voor zijn zonden naar de hel zou slepen
zo gauw hij op de vloer zou stappen. Bij
ernstige depressies zonder psychose kunnen
de symptomen vaak vele maanden duren,
tenzij het lukt door een bepaalde behande
ling de depressie op te klaren. Bij mildere
vormen van depressie kunnen de klachten
soms maar enkele weken duren. Er zijn ook
mensen bij wie de symptomen nooit hele
maal verdwijnen. Perioden waarin het ze
redelijk goed gaat worden Qfgewisseld met
min of meer ernstige perioden, In zulke ge
vallen wordt wel gesproken van een depres
sieve persoonlijkheid of een depressieve
persoonlijkheidsstoornis.
Het is goed om te weten dat depressie
Igl^ - *1
door René Diekstra
hoogleraar psychologie te Leiden
soms uiterlijk helemaal niet zichtbaar hoeft
te zijn en kan schuilgaan achter eigenaar
digheden die niets met somberheid te ma
ken lijken te hebben. Zo hebben veel depres
sieve personen een sombere gezichtsuit
drukking die dermate star of onverander
lijk is dat het lijkt alsof hij uit graniet is
gehouwen (een voorbeeld daarvan is het ge
zicht van prins Claus, die vermoedelijk aan
een ernstige depressie heeft geleden). Maar
andere depressieve personen hebben juist
vaak een min of meer vage glimlach op hun
gezicht. Dat wekt de indruk alsof hun stem
ming goed is. Maar als we goed opletten
zien we vaak dat ook die glimlach min of
meer op het gezicht is bevroren en star is. De
glimlach is dan een soort masker van de
somberheid binnenin, en we spreken daar
om bij zulke mensen wel van gemaskeerde
of 'smiling' depressie.
Angstige, depressieve mensen zijn vaak
bezorgd over de gezondheid van hun li
chaam en als ze bepaalde pijntjes of klach
ten ervaren denken ze al gauw dat ze ziek
of zelfs ernstig ziek zijn. Ze kunnen zelfs zo
overdreven met hun lichamelijke klachten
bezig zijn dat anderen, ook dokters, niet in
de gaten hebben dat deze in feite sympto
men van een depressie zijn en dat die de
pressie - niet de lichamelijke klachten -
moet worden behandeld.
Er zijn ook depressieve mensen die hun
somberheid en pessimisme trachten te ver
drijven met behulp van alcohol of andere
verslavende middelen. Het is daarom altijd
van belang na te gaan of iemand die de
neiging heeft in een bepaalde periode te
veel te drinken, aan een depressie lijdt en
die te (laten) behandelen. Depressie komt
-blijkbaar in allerlei vormen en vermom
mingen voor en het is dus niet verwonder
lijk dat het de meest voorkomende psychi
sche stoornis is. Naar schatting schommelt
het aantal mensen dat op enig moment, bij
voorbeeld vandaag, aan een depressie lijdt
tussen de 10 tot 15 procent van de totale be
volking. Ieder jaar worden artsen in ons
land ruim een half miljoen keer geconsul
teerd voor depressieve klachten. In het alge
meen geldt dat veel meer vrouwen dan
mannen aan depressies lijden, hoewel er be
paalde vormen van depressie zijn waarbij
dat geen verschil maakt. Volgens bepaalde
onderzoekers komt depressie vaker voor bij
jonge mensen dan bij ouderen, maar op
nieuw geldt dat dit voor bepaalde vormen
niet opgaat.
Over het ontstaan van depressie is in de
loop van de tijd heel wat onderzoek gedaan
en heel wat af gediscussieerd. Aan de ene
kant is er een groep wetenschappers die
meent dat depressie een lichamelijke oor
zaak heeft. Die wordt vooral gezocht in be
paalde stoornissen in de stofwisseling en in
de stoffen die verantwoordelijk zijn voor de
geleiding van zenuwprikkels. Aan de ande
re kant is er een groep onderzoekers die stelt
dat depressie een aangeleerd gedragscom
plex is. Zoals het er nu voorstaat lijken bei
de groepen het gelijk voor een deel aan hun
kant te hebben.
Sommige depressies blijken heel goed met
medicamenten te behandelen of te voorko
men. Andere depressies blijken heel effec
tief met psychologische methoden (psycho
therapie) behandelbaar. Er is een grote
gtoep depressies die met beide methoden be
handeld kan worden. Interessant is dat bij
die grote groep er niet zo veel verschil is
tussen psychologische en medicijnenbehan
deling. Maar! Uit een heel recent onderzoek
van het National Institute for Mental
Health in Washington bij een grote groep
patiënten met een veel voorkomend type de
pressie blijkt dat bepaalde psychologische
behandelingsmethoden over het algemeen
meer effect hebben dan antidepressiva.
Een ander belangwekkend gegeven komt
uit onderzoek naar verschillen in de ma
nier van denken tussen depressieve en niet-
depressieve mensen. Niet-depressieven heb
ben in vergelijking met depressieven de nei
ging te geloven dat anderen positiever over
hen denken dan in werkelijkheid het geval
is. Ze hebben ook meer de neiging de moge
lijkheid om dingen in het leven naar hun
hand te zetten, te overschatten. Met andere
woorden: iemand die niet depressief is heeft
eerder de neiging te geloven dat hij controle
heeft over dingen, die in werkelijkheid voor
hem niet controleerbaar zijn. Tenslotte
heeft iemand die niet depressief is eerder de
neiging zichzelf meer op te hemelen dan
zijn feitelijke prestaties wettigen. Depres
sieven denken dus blijkbaar realistischer
dan niet-depressieven. Maar dat is natuur
lijk een nadeel als de realiteit niet zo op
wekkend is. Daarom volgende week het een
en ander over de mogelijkheid om niet de
pressief te leven in een deprimerende we-