Is het nou Khrutsjev of Chroesjtsjov?
De geheime dagboeken van
een kamerheer en politicus
Nieuwe schrijfwijze van buitenlandse namen gaat per 1 september in
ZATERDAG 29 AUGUSTUS 1987
Soms heette hij
Chroesjtsjov, dan weer
Chroestsjov, Kroesjev,
Kruchev of Khrutsjev. De
naam van de van de
voormalige Russische
partijleider was een van de
bekendste voorbeelden
van de grote
verscheidenheid in
schrijfwijzen van
buitenlandse namen. Op
dat terrein is nog altijd
sprake van wildgroei en
chaos, maar binnenkort
moet daar verandering in
komen. Het Algemeen
Nederlands persbureau
ANP heeft een werkstuk
gemaakt over een
uniforme schrijfwijze van
buitenlandse namen en
gaat die schrijfwijze per 1
september toepassen in
de hoop dat alle
Nederlandse kranten
zullen volgen.
De Duitse stad Aachen staat in Ne
derland bekend als Aken, in Frank
rijk als Aix-la-Chapelle, in Italië als
Aquisgrana en in Polen als Akwiz-
'er*gran. De op een na grootste rivier
aP'van Europa, die door tal van landen
;Jn stroomt, heet Donau in Duitsland en
Oostenrijk, Duna in Hongarije,
Dunaj in Tsjechoslowakije en de
Sovjetunie, Dunav in Joegoslavië en
Bulgarije en Dunarea in Roemenië.
an" De Engelsen en de Fransen hebben
deze waterweg Danube gedoopt, afge
leid van de uit de Oudheid daterende
denaam Danubius. En de Indonesische
hoofdstad Jakarta heeft in de loop van
de geschiedenis achtereenvolgens Jaca-
va"tra, Batavia, Djakarta en Jakarta gehe-
:ur' ten.
Bovenstaande voorbeelden illustreren
de grote verscheidenheid van naamsvor-
1de men die in de wereld bestaat voor één
en dezelfde geografische eenheid en (in
het geval van Jakarta) van de naamsve
randeringen die zich in de loop der tijd
kunnen voordoen. Op het internationale
vlak zijn weliswaar al vele pogingen on-
jke dernomen enige standaardisering aan te
brengen in de veelheid van uiteenlopen
de spellingen, maar volgens taalkundi
gen is er nog steeds sprake van wild-
00' groei en chaos. Dé omvang van de pro
blematiek is vooral de laatste decennia
sterk beïnvloed door het toegenomen in-
!Pl: ternationale verkeer tussen de landen en
1C)'door ontwikkelingen als dekolonisatie
en bewustwording van eigen, nationale
identiteit.
Ook in het Nederlandse taalgebied, en
met name bij de pers, wordt het als een
noodzaak gevoeld afspraken te maken
die kunnen leiden tot een uniforme
schrijfwijze van buitenlandse aardrijks
kundige en persoonsnamen. Wie gedu
rende de jaren vijftig en zestig meer dan
een krant las per dag was goed bekend
met de vele verschillende schrijfwijzen
van Nikita Chroesjtsjov, de naam van de
voormalige Russische partijleider, die
als Chroestsjow, Kroesjef, Chroesjev,
Kruchev en Khrutsjev werd weergege-
Van recentere datum stamt een voor
beeld dat de behoefte aan uniformering
van de schrijfwijze afdoende illustreert.
Toen in april 1985 de Sudanese leider
Swar al-Dahab de macht in zijn land
-overnam werd zijn volledige naam op 20
verschillende wijzen in de Nederlandse
media vermeld, uiteenlopend van gene
raal Abdul-Rahman Suwar al-Dahab, via
Abd-el Rahman Swar el-Dahab en Ab-
doel Rahman Sowar al-Dahab tot Abdel
Rahman Swareddahab. Voor de door-
snee-krantelezer was het daarbij zelfs
niet meer duidelijk of het om dezelfde
persoon ging.
Mondiale afspraken om tot een unifor
me schrijfwijze te komen zijn er weinig
als gevolg van gebrek aan eensgezind
heid op de vele internationale geografi
sche conferenties van deskundigen die
zich al sinds de vorige eeuw met de pro
blematiek hebben beziggehouden. Ook
de bijeenkomsten die na de Tweede We
reldoorlog in het kader van de Economi
sche en Sociale Raad van de Verenigde
Naties (ECOSOC) plaatsvonden hebben
niet veel echte resultaten opgeleverd.
Bij dit gebrek aan eensgezindheid spe
len politieke, economische, technische
en uiteraard taalkundige faktoren een
rol.
Tot dusver is er ook een teleurstellend
klein aantal landen dat wettelijke regels
heeft vastgesteld voor een uniform ge
bruik van zijn schrift en waarvan de re
gels internationaal zijn aanvaard. De re
gering van Thailand keurde al in 1939
een officieel Thais systeem goed voor
het weergeven van het Thai in het La
tijnse schrift. Indonesië en Malaysia
kwamen in 1972 een uniforme spelling
overeen voor het Bahasa Indonesia en
het Bahasia Malaysia. En China reikte
de wereld in 1979 zijn Pinyin-systeem
aan, dat op een enkele uitzondering na
algemeen is aanvaard. Aan deze voor
beelden kunnen nog Bulgarije en Soma
lia worden toegevoegd, maar dan is het
einde van de opsomming bereikt.
Aangezien er geen internationaal over
eengekomen lijst van namen voorhan
den is heeft het Algemeen Nederlands
Persbureau ANP een werkstuk opge
steld dat in het Nederlandse taalgebied
kan bijdragen aan uniformiteit in de
schrijfwijze van buitenlandse namen.
Het ANP heeft zich daarbij gebaseerd op
de weinige internationale afspraken die
op de Conferenties over de Standaardi
sering van Geografische Namen, in het
kader van de Verenigde Naties, zijn ge
formuleerd. Gezien de positie van het
ANP als persbureau, is gestreefd naar
het vervaardigen van een voor de Neder
landse pers hanteerbaar boekwerk, dat
inzicht geeft in de problematiek en
waarvan de toegankelijkheid en accep
tatie zo groot mogelijk zijn.
Om een werkelijke uniformiteit te be
reiken zal uiteindelijk een wettelijke re
geling nodig zijn voor de schrijfwijze
van buitenlandse aardrijkskundige na
men. Naar het voorbeeld van de Neder
landse taal die via wettelijke voorschrif
ten is vastgelegd. Een dergelijke rege
ling ontbreekt tot op heden. Wel is begin
1980 een Lijst van landennamen ver
schenen, opgesteld door de officiële
Commissie voor de Spelling van Buiten
landse Aardrijkskundige Namen. Deze
lijst, die vooralsnog een eerste deelrap
port is over de schrijfwijze van buiten
landse namen in het algemeen, beperkt
zich echter tot de namen van landen en
is nog niet wettelijk vastgesteld.
van namen. De Zuidkoreaanse hoofd
stad wordt wel aangeduid als Soul of
(Ned.) Seoel. Internationaal wordt ech
ter nog het meest Seoul geschreven.
Krung Thep („Stad van de goddelijke
boodschapper") is de officiële naam van
de hoofdstad van Thailand. Maar Bang
kok is een combinatie van (lokale) Thai
se woorden en is bovendien internatio
naal gangbaar.
- Herkenbaarheid. In de schrijfwijze Al-
Qahirah zal de gemiddelde lezer niet de
naam van de Egyptische hoofdstad Cai
ro herkennen. Evenmin zal hij bij Kerki-
ra denken aan het Griekse toeristen-ei
land Corfu, of Al-Lubnan als Libanon
thuisbrengen, hoezeer de naam van dit
land ook jarenlang wordt aangetroffen
in de frontlinie van het internationale
Soekarno, die zijn naam overi
gens zelf ook zo schreef, en Khrutsjev
(foto links) staan vanaf 1 september
in de geschiedenis te boek als Su
karno en Chroesjtsjov. Chomeini
(boven) wordt Khomeini. (Archieffoto-s)
Het ANP wil met dit werkstuk aan
sluiten bij de internationale ontwikke
lingen die voor een deel ook hun weer
slag vinden in de internationale media.
Daarnaast speelt de toepassing van mo
derne computertechnieken een rol, die
zonder uniformering in de schrijfwijze
van namen niet volledig efficiënt kun
nen worden gebruikt.
Aan het werkstuk van het ANP liggen
de volgende globale uitgangspunten ten
grondslag:
- wil men tot uniformiteit in de schrijf
wijze komen, dan moet men (in princi
pe) uitgaan van de oorspronkelijke, loka
le naam. Dit uitgangspunt vloeit voort
uit een van de belangrijkste internatio
nale afspraken: de oorspronkelijke na
men en de door de landen zelf aangedra
gen systemen van latinisering (overzet
ting in Latijns schrift) verdienen de
voorkeur boven de elder^ gebruikte na
men en systemen. Overzetting van de
ene in de andere taal leidt immers altijd
tot vervorming van de oorspronkelijke
naam, is naar zijn aard dus pluriform en
heeft uiteenlopende schrijfwijzen tot ge
volg. Zo staat de plaats Al-Fayyum in
Egypte in verschillende talen bekend
als: Fajoem, Fayoem, Fayoum, Fayum,
Faiyum enz.
- Internationale gangbaarheid is een
tweede waarborg voor uniforme spelling
Bij de bepaling van de keuzen in het
werkstuk van het ANP heeft het ele
ment aanvaardbaarheid vanaf de aan
vang een rol gespeeld. Dit is geschied in
het besef dat veranderingen en vernieu
wingen tijd nodig hebben om algemeen
ingang te vinden. Een concept van het
werkstuk is in een eerder stadium ter
beoordeling voorgelegd aan alle afne
mers van het ANP. Tevens heeft een
werkgroep, bestaande uit vertegenwoor
digers van ANP, GPD, Persunie en
NOS-Journaal, zich enkele malen in de
problematiek verdiept. Op een enkel
punt zijn daarbij overwegende bezwaren
ingebracht, die in het werkstuk zijn op
genomen. Andere reacties van afnemers
hebben voorts geleid tot een iets groter
aantal vernederlandsingen.
Traditie
Tot op zekere hoogte moet men de Ne
derlandse traditie volgen op het gebied
van buitenlandse namen. Paris blijft dus
Parijs, London Londen en Athina Athe
ne. Maar ongerechtvaardigde verneder
landsingen als Loesaka (Lusaka), Hono-
loeloe (Honolulu) en Koeala Loempoer
(Kuala Lumpur) worden vermeden. De
ze namen stammen immers uit talen met
een Latijns schrift. Waarom dan ook niet
Balencia (Valencia), Moercia (Murcia),
Wosjington of Tsjurtsjill? Maar er zijn te
gelijkertijd eveneens redenen om aan te
sluiten bij een andere traditie, t.w. die
van de internationale oriëntatie. Carto
grafen (ook Nederlandse) hebben in dit
verband al belangrijk werk verricht en
hun kaarten reeds naar nieuwe gezichts
punten herschreven.
Het is niet de opzet geweest van het
ANP een aardrijkskundig woordenboek
te maken of een nieuwe lijst van namen
zonder toelichting of verantwoording.
Het is belangrijker geacht de gebruiker-
naast een uitvoerige lijst van namen - de
middelen te verschaffen om zelf de weg
te vinden in de doolhof van uiteenlopen
de schrijfwijzen.
De Leidenaardr. J.P. Duyverman heeft een historisch belangwekkend boek geschreven. In
'Aeneas Mackay, dienaar des konings 1806-1876', gebaseerd op de geheime dagboeken
van de eerste vice-president van de Raad van State, schetst Duyverman een markant beeld
van de politieke en persoonlijke verhoudingen in de negentiende eeuw.
r Koning Willem III: weerspannig in tal van kwesties.
Koningin Anna Paulowna: diep
beledigd.
Aeneas Mackay: "Ik heb genoeg
gedragen.
Het waren soms nietige kleinighe
den waardoor dienaren aan het hof
in lang vervlogen dagen uit de gra
tie raakten. Neem nu eens wat Ae
neas baron Mackay (1806-1876), ka
merheer van koningin Anna Pau
lowna, op maandag 17 november
1845 overkomt.
door Ruud Paauw
Bij een militair défilé, met koning Wil
lem II aan het hoofd, verzuimt de baron
op het balkon van paleis Kneuterdijk
een paraplu boven het hoofd van zijn
vorstin te houden. Weliswaar zijn hem
bij die plechtigheid heel andere taken
opgedragen, maar de koningin is woest
dat nu een der hofdames het scherm
heeft moeten vasthouden.
Twee dagen later wil Mackay haar zijn
spijt betuigen voor de gang van zaken,
ofschoon hij zich absoluut niet schuldig
acht. Het gesprek verloopt rampzalig.
Nu krijgt hij helemaal de wind van vo
ren. In het Frans vaart Anna Paulowna
tegen hem uit:"U hebt me beledigd. Het
ontbreekt u aan égards voor uw konin
gin, de vrouw van uw souverein. De ko
ning wilde dat ik op het balkon was, zo
dicht mogelijk bij hem, ik was daar ko
ningin. U bent nalatig geweest tegen
over de koningin, tegenover een gewijd
persoon, tegenover de koning, tegen
over de staat. Dat weerklinkt in Den
Haag. Men zal erover spreken in Wenen,
in Londen, in Petersburg, zelfs in Ber
lijn". Zo draaft ze dan nog een tijdje
door.
Mackay vindt dat er niets anders op zit
dan om zijn ontslag te vragen en hele
maal als hij op een receptie met een hof
dame praat en deze laatste door de ko
ningin met harde stem wordt bevolen
"op de canapé" te komen zitten. "Nu ga
ik henen, gebeure wat wille", zo besluit
de kamerheer. Hij praat er nog wel even
over met de koning die zeer op hem ge
steld is. De reactie van Willem II is heel
mooi: "Kun je het niet dragen? Als ik nu
zulke dingen deed....maar 't is een vrouw
die het doet".
Het is echter niet de eerste keer dat
Mackay de toorn van de koningin over
zich heen heeft gekregen en de maat is
vol voor hem: "Sire, ik heb genoeg ge
dragen...mijn leven is bitter en ondraag
lijk". Een heel enkele keer bestaat een
kasteelroman-zinnetje dus ook echt.
Als Mackay officieel afscheid gaat ne
men van zijn vorstin, komt het nog tot
een uitgebreid, dramatisch gesprek tus
sen die twee. Als egeltjes draaien ze om
elkaar heen. Anna Paulowna beseft nu
wel dat zij op het punt staat een even
verstandig als toegewijd kamerheer te
verliezen: geen vleier, maar een waarde
vol adviseur. Ze probeert hem zijn ont
slag te laten intrekken. Als de paraplu
echter weer ter sprake komt, blijft ze van
oordeel dat hij nalatig is geweest. Dat
doet de deur dicht. De baron gaat "ca-
pot" naar huis, verzuchtend dat hij
"eene groote leerschool" achter zich
laat, "waar de Heer mij vernedering
heeft geleerd zooals ik het misschien
nergens anders had kunnen leeren".
Geheime dagboeken
Dit fragment is afkomstig uit het on
langs verschenen werk 'Aeneas Mackay,
dienaar des konings 1806-1876, uitgege
ven door De Haan/Unieboek BV, Hou
ten. Het boek is gebaseerd op de gehei
me dagboeken van Mackay, de eerste vi
ce-president van de Raad van State na
de totstandkoming van de wet op de
Raad van State in 1862. De man die uit
de dagboeken een aantal historisch be
langwekkende passages, zeker op het
gebied van de staatkundige verhoudin
gen in de negentiende eeuw, heeft ge
zeefd en openbaar gemaakt is de Leide-
naar dr. J.P. Duyverman, oud-leraar eco
nomie en staatsinrichting, oud-gemeen
teraadslid en oud-wethouder van onder
wijs (1970-1974).
Duyverman is vele, vele jaren met
Mackay's pennevruchten in de weer ge
weest, nadat het archief-Mackay (ruim
dertig strekkende meter) in 1966 door
drs. G.J.W. de Jongh van het Algemeen
Rijksarchief was geordend en geinven-
tariseerd. Over Duyvermans werk moet
men niet licht denken. Mackay schreef
zijn dagboeken grotendeels in het Frans,
vermoedelijk omdat die taal aan het hof
vaak werd gesproken. Dat op zichzelf
behoeft geen al te zware barrière te zijn,
maar de baron deed dat met een
werkelijk onmogelijke 'poot'. Of zoals
Duyverman het met zijn hoffelijke, lich
telijk ironische manier van schrijven uit
drukt: "De dagboekschrijver heeft er
zich niet op toegelegd het nageslacht te
gemoet te komen met een goed leesbaar
handschrift".
Duyverman geeft in het boek een foto-
copie van de krabbels van de baron en
de haren rijzen je te berge. In zijn voor
woord betitelt prof. N. Cramer Duyver
mans arbeid terecht als "monniken
werk". Iemand met minder liefde voor
de negentiende eeuwse roerselen en het
wordingsproces van de democratie zou
de dagboeken waarschijnlijk al na korte
tijd in een hoek hebben geworpen.
Gefortuneerd
Eerst even iets over de hoofdpersoon,
Aeneas Mackay. De wortels van zijn fa
milie lagen in Schotland, rond 1700
kwam de eerste Mackay, een hoge mili
tair, naar Nederland (Gelderland). Zijn
nakomelingen bleven in Nederlandse
dienst. Aeneas Mackay werd geboren in
1806, studeerde rechten in Utrecht, pro
moveerde op 23-jarige leeftijd, maakte
als officier de Tiendaagse Veldtocht mee
en werd in 1833 als advocaat beëdigd bij
de Hoge Raad. Twee jaar later werd hij
kamerheer bij de prins van Oranje (de
latere koning Willem II) en prinses Anna
Paulowna, na 1840 alleen bij laatstge
noemde (inmiddels koningin geworden)
tot het noodlottige paraplu-incident van
1845.
Mackay was gefortuneerd, hij had vol
strekt zorgeloos kunnen leven, maar hij
heeft bepaald niet op zijn lauweren ge
rust. Hij werd, na zijn ongelukkige ver
trek als kamerheer, lid van de Tweede
Kamer en lid van Gedeputeerde Saten
van Zuid-Holland. De liberaal Thorbec-
ke benoemde hem, de antirevolutionair
in hart en nieren, in 1862 tot vice-presi
dent van de (vernieuwde) Raad van Sta
te, een niet geringe verrassing. Thorbec-
ke waardeerde Mackay "als man van be
ginselen en als eerlijk man". Hem had
hij liever dan "halven als Van Hall en
R.J. Schimmelpenninck".
In zijn functie van vice-president van
de Raad van State staat Mackay de ko
ning (Willem III) ter zijde, óók als een
soort (in)formateur bij kabinetsforma
ties, zoals uit zijn dagboeken blijkt. Dat
is dus niet iets van na de Tweede We
reldoorlog, zoals men tot dusver dacht.
Overtuiging
Mackay had het huis van Oranje zeer
hoog staan, maar zijn adviezen werden
er niet door beinvloed. Hij bleef daarin
rationeel. De vorst was in zijn ogen al
leen gediend met goed overleg, met
doordachte adviezen of ze hem nu wel
gevallig waren of niet. Aan naar de
mond praterij had niemand iets. Zijn le
ven lang bleef Mackay die overtuiging
trouw. Hij had het er bepaald niet ge
makkelijk door, want de Willemen met
wie hij te maken kreeg, voegden zich
maar moeizaam in het democratisch ga
reel.
Toen Willem III in 1868 weigerde bij
de kabinetsformatie Thorbecke in te
schakelen ("Jamais") overtuigde Mac
kay zijn vorst ervan dat het er toch van
zou moeten komen. Thorbecke én
Groen van Prinsterer, de grote protes
tants-christelijke voorman (Mackay was
een overtuigde Groeniaan), waren de
twee reuzen in Mackay's leven. Bij hen
vergeleken voelde hij zich zeer kleintjes.
In zijn dagboeken komt hij daar rond
voor uit.
Mackay mag dan in 1862 de hoge post
van vice-president van de Raad van State
hebben gekregen, hij moet zijn functie
en die van de Raad ten opzichte van re
gering en de vorst wel zelf reliëf geven.
Het is het gewone gevecht van een insti
tuut in wording en daarbij gaat het vaak
om kleinigheden, zij het geen onbelang
rijke kleinigheden. Een voorbeeld uit
Mackay's dagboek.
Ter gelegenheid van zijn 46ste veijaar-
dag in 1863 geeft Willem III een groot
galadiner voor zijn ministers en het
corps diplomatique. Mackay, die als vi
ce-president van de Raad van State de
rang heeft van minister in werkelijke
dienst, is niet uitgenodigd. Het hof blijkt
hem niet over het hoofd te hebben ge
zien. Willem III vindt dat de Raad al ver
tegenwoordigd is in de persoon van de
vorst, omdat de koning immers voorzit
ter van de Raad van State is.
Mackay neemt dat niet. Het is een be
lediging voor de Raad van State dat hij
niet is geïnviteerd en wat moet het corps
diplomatique wel niet denken. Hij wenst
genoegdoening. Er moet maar een brief
komen van de koning dat hij 'bij vergis
sing' niet is uitgenodigd. Willem III
voelt daar niet voor. Mackay dreigt dan
met aftreden. Tenslotte komt de brief er,
met een verzekering voor de toekomst.
Mackay zal nooit meer op een belangrijk
diner ten paleize ontbreken.
Het lijkt een zaak van niet al te grote
importantie in ónze ogen. Maar wie be
denkt hoeveel zaken in de vorige eeuw
tijdens eetpartijen werden bedisseld,
moet tot een andere conclusie komen.
Duyverman heeft zich bij zijn keuze
uit de dagboeken grotendeels laten lei
den door een aantal belangrijke politie
ke pleisterplaatsen in de vorige eeuw
(Groen en de onderwijsstrijd, kabinets
formaties e.d.) en Mackay's visie en op
treden daarbij. Het verrijkt onze kennis
weer van tal van markante schermutse
lingen. Boeiend is te zien hoe vreemd en
weerspannig Willem III zich in tal van
kwesties opstelde. Aan de andere kant
was hij ook niet te beroerd om het weer
goed te maken met mensen die hij voor
het hoofd had gestoten.
Boeken als 'Maar Majesteit' van Paul
van 't Veer en 'Aeneas Mackay, dienaar
des konings' van Duyverman brengen
voorbije tijden veel meer tot leven dan
welke doorwrochte verhandeling ook.
Aan alles is te merken dat Duyverman,
tussen haakjes zelf een Thorbeckiaan
van het zuiverste water, een scherp oog
heeft voor aardige details. Het boek zit
er vol mee. (Vooruit nog eentje. Mackay
probeert op zeker moment kroonprins
Willem (1840-1879) er toe over te halen
een zitting van de Raad van State bij te
wonen. Die wil eigenlijk niet, met als ar
gument "je hebt er van die beroerde ke
rels").
Bij alle lof voor Duyvermans werk kan
men op zijn werkwijze ook wel enige kri
tiek hebben. Wat hij in dit boek heeft op
genomen is een aantal studies die .hij al
eerder in het Tijdschrift voor Openbaar
Bestuur heeft gepubliceerd. Daarin
mocht hij lezers met een gedegen kennis
van zaken verwachten. Hoewel hij voor
het boek veel dingen nader en verdien
stelijk heeft verduidelijkt, zijn sommige
hoofdstukken toch moeilijk te lezen zon
der uitgebreide kennis van personen en
(politieke) verhoudingen in de negen
tiende eeuw. Een aantal hoofdstukken is
ook wel heel fragmentarisch van opzet.
Daarin had hij best wat 'uitleggeriger'
mogen zijn. Voor kenners en liefhebbers
blijft het een boek om van te smullen.
Dr. J.P. Duyverman.