Het dwingende gerammel van de bus
Vliegangst
Denkwijzer
Onze taal
Nederland is collecte-moe, maar nog niet collecte-beu
eu.
ui.
1J-
oe.
ZATERDAG 22 AUGUSTUS 1987
PAGINA 23
Uit een onderzoek is
gebleken dat meer dan de
helft van alle Nederlanders
vindt dat er minder moet
worden gecollecteerd.
Niettemin is de opbrengst
van alle grote collectes en
loterijen niet teruggelopen.
Verslaggever Henk Kuipers
dook in de wereld van de
inzamelingen.
Ruim de helft van de Nederlanders vindt dat er minder moet worden gecollecteerd.
DOOR JOOP VAN DER HORST
Heb je shag bij je? Heb je ook vloe? Vloe is
een heel gewoon woord dat iedereen kent.
Ook wie niet rookt weet wat sigarettevloe
is. Vloepapier
Sommige mensen zeggen hardnekkig
vloei en eigenlijk hebben ze gelijk want het
woord luidde oorspronkelijk vloei. Sigaret-
tevloei.
Hoe komt het dat zoveel mensen onder
tussen toch vloe zeggen en dat ze vloei een
beetje plat of ordinair vinden klinken?
Dat komt vermoedelijk door de koe. Koe
is het algemene woord maar in sommige
dialecten zegt men koei. De meeste Neder
landers vinden koei niet zo goed klinken.
Het is net alsof je geen algemeen be
schaafd Nederlands kent. Nee, koei willen
we niet zeggen. En omdat we niet koei wil
len zeggen, vermijden we ook vloei en
spreken dan van vloe. Ten onrechte, want
vloei was juist de correcte uitspraak.
Wat hier met vloei gebeurt, is iets wat
vaak in taal te zien en te horen is. Men keurt
een bepaalde uitspraak af (bijvoorbeeld
koei), men kiest voor een correctere uit
spraak (dus koe) maar men gaat te ver, de
correctie wordt ook toegepast op woorden
waar niets te corrigeren is (bijvoorbeeld bij
vloei) en dan ontstaat een fout (in dit geval:
vloe). In de taalwetenschap noemt men dit
hypercorrectie. Een hypercorrectie is dus
een fout die veroorzaakt is doordat men al
te ijverig een andere fout wilde vermijden.
Het bekendste voorbeeld van een hyper
correctie hebben we te danken aan de rode
kool. Rode kool wordt namelijk wel ge
schreven zoals het hier staat maar als we
praten hebben we het bijna allemaal over
roje kool. Roje kool ziet er, in de krant, mis
schien een beetje raar uit, in spraakgebruik
is het heel gewoon. Toch denken veel men
sen dat die uitspraak niet deugt en dat je ei
genlijk rode kool zou moeten zeggen. Dan
ontstaat de neiging tot corrigeren. En zodra
men zichzelf gaat corrigeren, bestaat het
gevaar dat er te veel wordt gecorrigeerd en
dat er hypercorrecties ontstaan. Bijvoor
beeld door te spreken over savodekool, in
plaats van savooiekool (wat het eigenlijk
is).
Wie van huis uit koppie zegt maar ge
leerd heeft om netjes kopje te zeggen, loopt
het risico om ook kofje te zeggen in plaats
van koffie. Toch heb ik zelf nog nooit ie
mand in ernst kopje kofje horen zeggen.
Wel heb ik eens een ingezonden brief van
een professor gelezen waarin hij iets mak
kelijks een makje noemde. Dat is een hy
percorrectie. Degene die dat zegt of
schrijft, heeft het thuis vermoedelijk over
koppie en briefie.
Doordat we houden meestal uitspreken
als houwen (vasthouwen, houwen van), en
dat eigenlijk liever niet zouden doen. gaan
we aan het corrigeren. Met alle gevaren
vandien. Aan zo'n overijverige correctie
heeft de beeldhouder zijn bestaan te dan
ken. Een beeldhouwer houwt; dat is van het
werkwoord houwen, wat iets anders is dan
houden. Toch kun je ook voor radio en tele
visie regelmatig iemand over een beeld
houder horen spreken.
Het zou kunnen gebeuren dat vloe op
den duur vloei helemaal gaat vervangen.
Ook al is vloe honderd maal fout, onlogisch
en in strijd met de oorsprong van het
woord, toch kan het winnen. De taalontwik
keling is nu eenmaal niet logisch. Onze
woordenboeken vermelden vloe nog
steeds niet. Maar iedereen met een open
oor voor taal kan vaststellen dat de woor
denboeken ongelijk hebben. Het kan niet
lang meer duren of ook vloe staat erin.
Ooit is kade een hypercorrectie geweest.
Het woord luidde oorspronkelijk kaai. Maar
via raden/rajen heeft men toch gekozen
voor kade en iedereen vindt dat tegenwoor
dig normaal.
Hoe diep is de haat van Neder
landers tegen collectebussen?
Wie je ook spreekt, vrijwel ieder
een heeft de pest aan collectes.
Er wordt veel te vaak gecollec
teerd, er blijft teveel aan de
strijkstok hangen, het financie
ren van bijvoorbeeld de kanker
bestrijding is toch een zaak van
de ovérheid. En dat is nog maar
een kleine greep uit de argumen
ten tegen het gerammel met de
collectebus.
door Henk Kuipers
Uit een recent NlPO-onderzoek is ge-
bleken dat 52 procent van de Nederlan
ders het aantal collectes beperkt zou wil
len zien. Veertig procent vindt het gebe
del irritant.
Op grond van al deze argumenten en
feiten zou je mogen verwachten dat Ne
derland collecte-moe is. Maar de cijfers
bewijzen het tegendeel. De totale op
brengst van alle bekende collectes en lo
terijen voor goede doelen vertoont wei
nig schommelingen; een miljard gulden
per jaar.
Waar gaat al dat geld naar toe? Wie
krijgt het meest? Wat gaat er allemaal
fout bij de bedrijfstak inzamelingen?
Hoe zit het met de controle? En wat ge
beurt er als Nederland eenmaal echt col
lecte-moe is? Het antwoord op de laatste
vraag kan al worden gegeven. De drie
grootste inzamelaars van Nederland be
reiden een instant loterij voor, waarbij je
een lot koopt en meteen kunt zien of je
een prijs hebt gewonnen. Geschatte bru
to opbrengst: honderd miljoen per jaar.
De bedenkers van deze nieuwste vorm
van geldinzamelen hebben dezelfde
voortvarende mentaliteit als de mana
gers in het bedrijfsleven: meegaan met
de tijd, inspelen op de wensen van het
publiek, nieuwe markten aanboren. Re
ken maar dat de regering zo'n instant lo
terij geen strobreed in de weg zal leggen.
Want of het nu de volksgezondheid, de
cultuur, sociale doelen of de sport be
treft, de subsidies gaan omlaag. Dus is
het een hele uitkomst dat er via de gok
lust van de Nederlanders toch geld op ta
fel komt voor hongerige kinderen in
Afrika, kankeronderzoek of rolstoelen.
Samenhang
Wie zich een beètje in het inzamelings
wezen verdiept, ontdekt al gauw een ze
kere samenhang tussen middel, doel, ge
voeligheden van het publiek en de vaar
digheid van de collecte-organisatoren.
Wie een prachtig, menslievend doel voor
ogen heeft, mag niet bij voorbaat reke
nen op een hoge opbrengst. Want voor
het organiseren van een geslaagde col
lecte komt heel wat kijken. Het is bij
voorbeeld van groot belang om met je in
zameling op het collecterooster te ko
men van de stichting Centraal Archief
voor het Inzamelingwezen, dé instelling
die het collecteren in goede banen tracht
te leiden.
Het collecterooster van het Centraal
Archief is bijna heilig. Het is'bedoeld om
ervoor te zorgen dat niet gelijktijdig 96
collectanten van evenzovele fondsen op
de stoep staan te dringen. Je maakt al
leen maar kans om op het rooster te ko
men als je al eens in tenminste 150 ge
meenten hebt gecollecteerd en daarbij
minimaal een half miljoen hebt opge
haald en in tweede instantie in 300 ge
meenten minimaal een miljoen hebt bij-
eengehaald.
Wie eenmaal op dat rooster staat
voor dit jaar zijn dat 21 stichtingen en
fondsen zit op rozen en mag bijvoor
beeld op de broodnodige ondersteuning
van radio en televisie rekenen. De mees
te omroepen doen maar al te graag mee
aan het inzamelingsfenomeen. Er zijn, in
overleg met de NOS, het Centraal Ar
chief en het Centraal Overleg Fondsen
wervingsacties, harde afspraken ge
maakt om te voorkomen dat de omroe
pen in een bepaalde periode gelijktijdig
verschillende acties ondersteunen. Maar
dat wil wel eens misgaan, zoals onlangs
met de spoedeisende inzameling voor de
honger in Mozambique.
Menigeen in inzamelingsland is daar
over boos geworden. Het medeleven met
Mozambique doorkruiste uitgerekend
de in het collecterooster vastgelegde ac
ties van het Astma Fonds, het Rode
Kruis en AVO-Nederland. Dat hét Astma
Fonds, ondanks de Mozambique-actie, 5
procent meer geld binnenhaalde dan in
1986 bewijst gelukkig, dat het publiek
geen compütergestuurde betaalauto
maat is. De gevoeligheden van de Neder
lander en anderzijds de vaardigheden
van de inzamelaar, blijken wellicht het
duidelijkst uit de Top Tien van de meest
ontvangende charitatieve instellingen:
1. Foster Parents Plan 54,3 miljoen;
2. Koningin Wilhelmina Fonds 44,5 mil
joen;
3. Rode Kruis 35,7 miljoen;
4. Mensen in Nood Caritas 33,8 miljoen;
5. Prins Bernhard Fonds 29,7 miljoen;
6. Nederlandse Hartstichting 27,2 mil
joen;
7. Unicef 23,3 miljoen;
8. Koningin Julianafonds 20,8 miljoen;
9. NOVIB 15,9 miljoen;
10. Leger des Heils 14,6 miljoen.
Kinderleed in de Derde Wereld, ge
koppeld aan een soort financiële adoptie,
scoort dus beduidend hoger dan het
steunen van de cultuur via het Prins
Bemhard Fonds. Kanker boezemt de
gulle gever meer vrees in dan een slecht
functionerend hart. Kleren voor kou
kleumende Polen liggen beter in de
markt dan voorzieningen voor gehandi
capte Nederlanders. Zulke conclusies
liggen voor de hand, maar ze kloppen ze
ker niet. Want de manier waarop het geld
wordt ingezameld, speelt ook een voor
name rol.
Het is niet uitsluitend de goedertieren
heid die kassa en collectebus doen rinke
len. Het ene fonds krijgt zijn geld recht
streeks uit inzamelingen, waarbij je dus
een relatie zou kunnen vermoeden tus
sen de opbrengst en de gevoeligheid van
het publiek. Andere fondsen putten hun
inkomsten uit bijdragen van bijvoor
beeld de Algemene Loterij Nederland,
de stichting Nationale Sporttotalisator
(toto, lotto, cijferspel) en de stichting To-
talisator Nederland (paarden koersen).
M. J. Wester, directeur en secretaris
van het eerder genoemde Centraal Ar
chief voor het Inzamelingswezen in Am
sterdam, vertelt dat deze instantie eens
wilde onderzoeken of je het publiek met
nog meer collectes kunt lastig vallen. Het
Centraal Archief werd niet veel wijzer.
„De uitkomst van het onderzoek is: het
kan vriezen en het kan dooien", vat hij
samen. „Je kunt aan de hand van de cij
fers niet echt zeggen dat Nederland col
lecte-moe is. Maar je kunt ook het omge
keerde niet hard maken".
„Met een enquête kun je vaak alle kan
ten op. Als je de Nederlanders vraagt:
wilt u in principe lid worden van Gast
aan Tafel, dan zegt misschien wel vijftig
procent ja. Als je dan de volgende dag die
mensen vraagt om de daad bij het woord
Een van de grootste schreeuwlelijken in
de geschiedenis van de sport is ongetwij
feld. Cassius Clay alias Mohammed Ali
geweest. Bij zijn talrijke gevechten om
de wereldtitel in het zwaargewicht bok
sen beledigde en prikkelde hij zijn tegen
standers tot op het bot - "ik zal je gezicht
straks even zo verbouwen dat zelfs je
moeder je niet meer wil zien" - en beju
belde zichzelf na een overwinning stee-
voet als "The Greatest" die voor niets en
niemand bang was. Maar de grote, ster
ke, schreeuwerige Ali was doodsbang als
hij in een vliegtuig moest.
Die psychische kwetsbaarheid in de
lucht deelt Ali met minstens zo'n 25 mil
joen Amerikanen, van wie velen nooit
een voet in een vliegtuig zullen zetten en
anderen die enkele vlucht, waar ze niet
onderuit kunnen, gespannen, zwetend en
biddend afleggen. Ook in Nederland is
vliegangst een veel voorkomend pro
bleem. Naar schatting wil zo'n 15 pro
cent van de volwassenen per se niet
vliegen, 6.5 procent wil nooit meer
vliegen en 10 procent beperkt het vliegen
uit angst tot het absolute minimum. Dat
komt neer op bijna eenderde van de vol
wassen bevolking oftewel bijna 3 miljoen
vliegangstige Nederlanders.
Waarom zijn mensen bang om te
vliegen? In elk geval is het duidelijk dat
die angst niets met de veiligheid van
vliegen te maken heeft. Als de angst voor
een bepaalde wijze van vervoer gelijke
tred zou houden met het risico dat men
loopt, dan zou de angst voor de auto bij
voorbeeld 25 keer groter moeten zijn dan
de angst voor het vliegtuig. De angst
voor motorrijden zou zelfs ruim 100 keer
zo sterk moeten zijn. Maar uit onderzoek
naar hoeveel mensen hoe angstig zijn
voor welk vervoermiddel dan ook, blijkt
te voegen, blijft er misschien maar tien
procent over. Aan de hand van de cijfers
kunnen we in elk geval vaststellen dat
we in 1986 maar tachtig miljoen minder
hebben ontvangen dan in 1985. We zaten
weer bijna op een miljard gulden. Terwijl
bekende televisie-acties als die van Wil
lem Ruis en Ted de Braak zijn weggeval
len. Er is inderdaad een tendensje dat de
opbrengsten iets achteruitgaan. Hoe dat
komt? Ik heb er geen echte verklaring
voor. Maar veronrustend vind ik het
niet".
Instant loterij
Drie grote inzamelaars (de Algemene
Loterij Nederland, de Stichting Nationa
le Sporttotalisator en de Staatsloterij)
zien de bui kennelijk wèl hangen. Secre
taris Alfred van Emden van de ALN zegt
dat de drie instanties een brief hebben
gestuurd naar de bewindslieden en de
Tweede Kamer, waarin ze een voorstel
hebben gedaan voor een instant loterij.
Je koopt een lot, je krast iets weg en je
kunt direct zien of je iets hebt gewonnen.
„In diverse landen bestaat dit al en het is
een groot succes", zegt Van Emden en
thousiast.
„Na een zekere aanlooptijd moet met
zo'n instant loterij toch wel, heel ruw ge
schat hoor, een honderd miljoen per jaar
haalbaar zijn". Gaat die instant loterij
niet ten koste van andere gokmogelijk
heden? „Ik weet het niet. Misschien dat
er hier en daar wat afvalt, maar je trekt
misschien ook een nieuw publiek aan.
Het lijkt ons echt belangrijk om aan de
toekomst te denken. Toto en lotto lopen
duidelijk achteruit, de Algemene Loterij
Nederland staat stil".
dat vervoer per schip in het algemeen de
meeste angst oproept, gevolgd door het
vliegtuig, dan de personenauto, vervol
gens de autobus en dan de trein. Kortom,
er is geen verband tussen veiligheid van
een vervoermiddel en het percentage
mensen dat er angst voor heeft.
Vliegangst is blijkbaar net als andere
angsten - die we fobieën noemen, zoals
claustrofobie (angst voor gesloten ruim
ten), agorafobie (angst voor open ruim
ten, ruimten met veel mensen) en hoogte
vrees - irrationeel. Uit onderzoek blijkt
ook dat vliegangst in feite een mix van
dit soort angsten is. Naast de angst om
neer te storten blijken mensen vliegen
vooral te vermijden vanwege hoogte
vrees, claustrofobie en agorafobie. Daar
komt vaak ook bij de angst om in het toe
stel controle te verliezen en in paniek te
raken. Gezien het feit dat de meeste van
deze angsten meer bij vrouwen dan
mannen voorkomen, is het niet verwon
derlijk dat zeven op de tien vliegangsti-
gen vrouwen zijn.
Enige voorzichtigheid bij dit gegeven
is overigens wel op zijn plaats. Want
mannen blijken sterker de neiging te
hebben hun (irrationele) angsten te ver
dringen of die tegenover onderzoekers te
ontkennen. Het spreekt vanzelf dat de
symptomen van vliegangst min of meer
gelijk zijn aan de symptomen van ande
re fobieën. We hebben al genoemd het hef
tig transpireren en grote spanning in de
spieren. Bij dat laatste symptoom horen
ook vaak trillende handen en tintelende
vingers, versnelde polsslag en hartklop
pingen, duizeligheid, stijfheid in lede
maten en rond de mond, en hoofd- of rug
pijn.
Net als voor andere fobieën geldt ook
voor vliegangst dat de klacht in het alge-
Alfred van Emden tempert zyn stem
een beetje als hij zegt wat iedereen al
lang weet: „Eigenlijk zou u het niet moe
ten opschrijven, want dat schrikt de
mensen misschien af. Maar al die miljoe
nen van de ALN, de toto en de lotto heb
ben toch eigenlijk niks met liefdadigheid
te maken. Het is voornamelijk de gok
lust, waar trouwens de Engelsen veel
sterker in zijn. Loterijen nemen in Ne
derland een bescheiden plaats in. Daar
staat tegenover dat ons charitatief gevoel
samen met dat van de Zweden bovenaan
staat in West-Europa".
Psychologen moeten maar vaststellen
hoe het komt dat de Nederlander ogen
blikkelijk een luciferdoosje met geld
vult en het onverwijld naar de dichtstbij
zijnde bank brengt als Mies Bouwman
c.s. dat gebiedt. Wat er precies met al die
miljoenen gebeurt, voltrekt zich vrijwel
geheel aan zijn of haar waarneming. Dat
enige reserve op zijn plaats is, wordt zo
nu en dan bewezen.
Geld verdwenen
Bij het Leprafonds konden zomaar
miljoenen guldens, bestemd voor Aqua
de Dios, verdwijnen en werd de voorzit
ter wegens fraude opgepakt. En wie her
innert zich niet de actie Geven voor Le
ven, bestemd voor het wel zeer aanspre
kende leed van kinderkanker. Liefst 62
miljoen gulden werd bijeengebracht. Ja
ren later bleek dat een groot deel van het
geld nog steeds, en tegen een aardige
rente, op de bank stond. Niettemin bleef
(en blijft) het Koningin Wilhelmina
Fonds elk jaar zeer hoog scoren op de in-
zamelingslijst.
Het bijeengesprokkelde geld komt
meen goed te behandelen is. Een goede
behandeling bestaat uit drie onderdelen,
namelijk a) informatie, b) het leren zich
te ontspannen en c) leren zowel in ge
dachten als gedrag alles wat met vlieg
tuigen en vliegen te maken heeft niet
(langer) te vermijden. Wat het eerste be
treft kunnen mensen zichzelf helpen hun
vliegangst te overwinnen door over
vliegen te gaan lezen, vliegtuigen op
plaatjes te gaan bekijken en zich ver
trouwd te maken met alles wat men tij
dens een vliegreis aan geluiden en erva
ringen kan verwachten. Het helpt vaak
enorm als men dit samen met een (niet
vliegangstige) partner of (toekomstige)
reisgenoot kan doen.
Ook is het van belang zich goed te in
formeren over gedrag en voeding vlak
voor de vliegreis en aan boord. Vlieg
maatschappijen blijven in dit opzicht
heel erg in gebreke of zijn zeer slordig.
Om een paar voorbeelden te noemen: kof
fie, thee of chocolade versnellen over het
algemeen de hartslag. Mensen die last
hebben van vliegangst moeten dus kort
voor vertrek en tijdens de vlucht deze
stoffen niet gebruiken. Verder is de lucht
in een vliegtuigcabine uitermate droog,
vergelijkbaar met de droogte in de Saha
ra. Dat kan tot allerlei vervelende symp-
meestal bij stichtingen terecht die zich
door hun juridische structuur vrij on
zichtbaar kunnen maken voor controle
van het publiek of de belastingdienst.
Lang niet altijd de goede instellingen
niet te na gesproken - verstrekken de
fondsen een heldere verslaggeving over
wat er met het ingezamelde geld is ge
beurd. In december 1985 concludeerde
de Consumentenbond na een onderzoek:
„De verslagen waarin charitatieve instel
lingen verantwoording afleggen van hun
reilen en zeilen zijn vaak moeilijk lees
baar en soms zelfs door deskundigen
nauwelijks te doorgronden. En dat ter
wijl liefdadigheidsinstellingen juist zou
den moeten uitblinken in een heldere
verantwoording van hun activiteiten.
Vier gerenommeerde instellingen
(Vrienden van de Hartstichting, het Co
mité voor de Zomerpostzegels, het Leger
des Heils en de Nationale Kollekte Gees
telijk Gehandicapten, red.) laten forse
steken vallen. Negentien instellingen
voldoen niet aan de minimumeisen van
het Centraal Archief'.
Nu, anderhalf jaar later zegt H. D. Per-
fors, onderzoeker bij de Consumenten
bond: „We hebben die instellingen na
het publiceren van ons onderzoek regel
matig met kritische stukjes begeleid in
de Consumentengids. Er was, dat geef ik
toe, van onze kant enige pressie. We heb
ben verschillende toezeggingen gekre
gen van collecterende instanties dat ze
hun leven wilden beteren. Mijn indruk is
dat dat is gebeurd. Het onderzoek wordt
niet voortgezet, want er is ook nog zoiets
als sociale controle, maar ik sluit hele
maal niet uit dat we het over een jaar of
vijf nog eens doen".
tomen leiden, zoals een droge mond,
hoofdpijn en dergelijke. Voor een passa
gier is het van belang veel vocht te ge
bruiken om uitdroging tegen te gaan en
dan vooral gewoon water, omdat fris
dranken en alcohol de dorst alleen maar
vergroten. Veel alcohol - aan boord zo
overvloedig verkrijgbaar - is slecht om
dat het ook de hartslag versnelt, zwete
righeid kan doen toenemen en (nerveuze)
maagkrampen kan verergeren. Ten slot
te is het niet verstandig, zeker op lange
vluchten als men het beste wat kan sla
pen, om eiwitrijke maaltijden te gebrui
ken. Het beste kan men veel koolhydra
ten eten, bijvoorbeeld spaghetti zonder
vlees, want dat helpt het lichaam zich
voorbereiden op rustperioden.
Het leren zich te ontspannen is van be
lang om de verhoogde spierspanning,
waarmee angst nu eenmaal altijd ge
paard gaat, zoveel mogelijk te kunnen
verminderen. Er zijn verschillende ma
nieren om spierontspanning te leren.
Maar het beste lijkt het om naar een des
kundige op dit gebied toe te gaan, meest
al een psycholoog-gedragstherapeut, en
hem of haar te vragen een persoonlijke
ontspanningsinstructie met u te maken,
die vervolgens op een cassettebandje
wordt opgenomen. Dit bandje kunt u
dan bij de vluchtvoorbereiding en tij
dens de vlucht regelmatig via een walk
man afspelen.
De derde stap omvat de volgende din
gen. Tijdens de voorbereiding op uw eer
ste vlucht: ontspan u regelmatig met het
bandje en bekijk aansluitend boeken of
verhalen over vliegtuigen en vliegreizen.
Wordt u daar gespannen van, leg het
materiaal dan weg totdat u een volgende
keer weer ontspannen bent en bekijk het
dan weer. Dit steeds herhalen.
Vermijd over vliegen te praten met
mensen die zelf vliegangstig zijn. Maar
praat wél met mensen die zelf hun vlieg
angst overwonnen hebben en probeer zo
veel mogelijk te weten te komen van de
dingen die hen geholpen hebben. Als u
andere 'eenvoudiger' angsten hebt zoals
voor liften, tunnels en hoogte, begin die
angsten aan te pakken want ze hebben
meestal met uw vliegangst te maken. Be
zoek bijvoorbeeld een hoog gebouw. Doe
dat eerst in uw fantasie na een ontspan
ningsoefening, en vervolgens in
werkelijkheid zo vaak tot uw angst be
hoorlijk verminderd is. Ga vervolgens
met een goede kennis of partner een
luchthaven bezoeken en doe daar leuke
dingen (geen koffie!). Zo gauw u angstig
wordt, ga er weg, maar herhaal uw be
zoek een volgende keer.
Als u de kans hebt, bekijk dan ook een
toestel van binnen. Prent u alles wat u
ziet zo goed mogelijk in en herhaal die
beelden in uw fantasie aan het einde van
uw ontspanningsoefening. Maak, ten
slotte, uw eerste en beslist korte vlucht
(een uur) met een goede kennis. Bereid u
er op voor door rustig de tijd te nemen
voor uw oefeningen en door haast te ver
mijden. Kijk aan boord niet naar buiten
en leidt uzelf af. Doe wel ten minste één
keer uw ontspanningsoefeningen.
Doe na afloop van die vlucht iets heel
leuks. Maar doe het niet met de stewar-
d(ess), anders bent u voor de volgende
vlucht toch weer te opgewonden.
Reacties op deze rubriek naar Leidsch/Al-
phens Dagblad, Postbus 54, 2300 AB Leiden.
door René Diekstra
hoogleraar psychologie 1e Leiden