Het dwingende gerammel van de bus Vliegangst Denkwijzer Onze taal Nederland is collecte-moe, maar nog niet collecte-beu eu. ui. 1J- oe. ZATERDAG 22 AUGUSTUS 1987 PAGINA 23 Uit een onderzoek is gebleken dat meer dan de helft van alle Nederlanders vindt dat er minder moet worden gecollecteerd. Niettemin is de opbrengst van alle grote collectes en loterijen niet teruggelopen. Verslaggever Henk Kuipers dook in de wereld van de inzamelingen. Ruim de helft van de Nederlanders vindt dat er minder moet worden gecollecteerd. DOOR JOOP VAN DER HORST Heb je shag bij je? Heb je ook vloe? Vloe is een heel gewoon woord dat iedereen kent. Ook wie niet rookt weet wat sigarettevloe is. Vloepapier Sommige mensen zeggen hardnekkig vloei en eigenlijk hebben ze gelijk want het woord luidde oorspronkelijk vloei. Sigaret- tevloei. Hoe komt het dat zoveel mensen onder tussen toch vloe zeggen en dat ze vloei een beetje plat of ordinair vinden klinken? Dat komt vermoedelijk door de koe. Koe is het algemene woord maar in sommige dialecten zegt men koei. De meeste Neder landers vinden koei niet zo goed klinken. Het is net alsof je geen algemeen be schaafd Nederlands kent. Nee, koei willen we niet zeggen. En omdat we niet koei wil len zeggen, vermijden we ook vloei en spreken dan van vloe. Ten onrechte, want vloei was juist de correcte uitspraak. Wat hier met vloei gebeurt, is iets wat vaak in taal te zien en te horen is. Men keurt een bepaalde uitspraak af (bijvoorbeeld koei), men kiest voor een correctere uit spraak (dus koe) maar men gaat te ver, de correctie wordt ook toegepast op woorden waar niets te corrigeren is (bijvoorbeeld bij vloei) en dan ontstaat een fout (in dit geval: vloe). In de taalwetenschap noemt men dit hypercorrectie. Een hypercorrectie is dus een fout die veroorzaakt is doordat men al te ijverig een andere fout wilde vermijden. Het bekendste voorbeeld van een hyper correctie hebben we te danken aan de rode kool. Rode kool wordt namelijk wel ge schreven zoals het hier staat maar als we praten hebben we het bijna allemaal over roje kool. Roje kool ziet er, in de krant, mis schien een beetje raar uit, in spraakgebruik is het heel gewoon. Toch denken veel men sen dat die uitspraak niet deugt en dat je ei genlijk rode kool zou moeten zeggen. Dan ontstaat de neiging tot corrigeren. En zodra men zichzelf gaat corrigeren, bestaat het gevaar dat er te veel wordt gecorrigeerd en dat er hypercorrecties ontstaan. Bijvoor beeld door te spreken over savodekool, in plaats van savooiekool (wat het eigenlijk is). Wie van huis uit koppie zegt maar ge leerd heeft om netjes kopje te zeggen, loopt het risico om ook kofje te zeggen in plaats van koffie. Toch heb ik zelf nog nooit ie mand in ernst kopje kofje horen zeggen. Wel heb ik eens een ingezonden brief van een professor gelezen waarin hij iets mak kelijks een makje noemde. Dat is een hy percorrectie. Degene die dat zegt of schrijft, heeft het thuis vermoedelijk over koppie en briefie. Doordat we houden meestal uitspreken als houwen (vasthouwen, houwen van), en dat eigenlijk liever niet zouden doen. gaan we aan het corrigeren. Met alle gevaren vandien. Aan zo'n overijverige correctie heeft de beeldhouder zijn bestaan te dan ken. Een beeldhouwer houwt; dat is van het werkwoord houwen, wat iets anders is dan houden. Toch kun je ook voor radio en tele visie regelmatig iemand over een beeld houder horen spreken. Het zou kunnen gebeuren dat vloe op den duur vloei helemaal gaat vervangen. Ook al is vloe honderd maal fout, onlogisch en in strijd met de oorsprong van het woord, toch kan het winnen. De taalontwik keling is nu eenmaal niet logisch. Onze woordenboeken vermelden vloe nog steeds niet. Maar iedereen met een open oor voor taal kan vaststellen dat de woor denboeken ongelijk hebben. Het kan niet lang meer duren of ook vloe staat erin. Ooit is kade een hypercorrectie geweest. Het woord luidde oorspronkelijk kaai. Maar via raden/rajen heeft men toch gekozen voor kade en iedereen vindt dat tegenwoor dig normaal. Hoe diep is de haat van Neder landers tegen collectebussen? Wie je ook spreekt, vrijwel ieder een heeft de pest aan collectes. Er wordt veel te vaak gecollec teerd, er blijft teveel aan de strijkstok hangen, het financie ren van bijvoorbeeld de kanker bestrijding is toch een zaak van de ovérheid. En dat is nog maar een kleine greep uit de argumen ten tegen het gerammel met de collectebus. door Henk Kuipers Uit een recent NlPO-onderzoek is ge- bleken dat 52 procent van de Nederlan ders het aantal collectes beperkt zou wil len zien. Veertig procent vindt het gebe del irritant. Op grond van al deze argumenten en feiten zou je mogen verwachten dat Ne derland collecte-moe is. Maar de cijfers bewijzen het tegendeel. De totale op brengst van alle bekende collectes en lo terijen voor goede doelen vertoont wei nig schommelingen; een miljard gulden per jaar. Waar gaat al dat geld naar toe? Wie krijgt het meest? Wat gaat er allemaal fout bij de bedrijfstak inzamelingen? Hoe zit het met de controle? En wat ge beurt er als Nederland eenmaal echt col lecte-moe is? Het antwoord op de laatste vraag kan al worden gegeven. De drie grootste inzamelaars van Nederland be reiden een instant loterij voor, waarbij je een lot koopt en meteen kunt zien of je een prijs hebt gewonnen. Geschatte bru to opbrengst: honderd miljoen per jaar. De bedenkers van deze nieuwste vorm van geldinzamelen hebben dezelfde voortvarende mentaliteit als de mana gers in het bedrijfsleven: meegaan met de tijd, inspelen op de wensen van het publiek, nieuwe markten aanboren. Re ken maar dat de regering zo'n instant lo terij geen strobreed in de weg zal leggen. Want of het nu de volksgezondheid, de cultuur, sociale doelen of de sport be treft, de subsidies gaan omlaag. Dus is het een hele uitkomst dat er via de gok lust van de Nederlanders toch geld op ta fel komt voor hongerige kinderen in Afrika, kankeronderzoek of rolstoelen. Samenhang Wie zich een beètje in het inzamelings wezen verdiept, ontdekt al gauw een ze kere samenhang tussen middel, doel, ge voeligheden van het publiek en de vaar digheid van de collecte-organisatoren. Wie een prachtig, menslievend doel voor ogen heeft, mag niet bij voorbaat reke nen op een hoge opbrengst. Want voor het organiseren van een geslaagde col lecte komt heel wat kijken. Het is bij voorbeeld van groot belang om met je in zameling op het collecterooster te ko men van de stichting Centraal Archief voor het Inzamelingwezen, dé instelling die het collecteren in goede banen tracht te leiden. Het collecterooster van het Centraal Archief is bijna heilig. Het is'bedoeld om ervoor te zorgen dat niet gelijktijdig 96 collectanten van evenzovele fondsen op de stoep staan te dringen. Je maakt al leen maar kans om op het rooster te ko men als je al eens in tenminste 150 ge meenten hebt gecollecteerd en daarbij minimaal een half miljoen hebt opge haald en in tweede instantie in 300 ge meenten minimaal een miljoen hebt bij- eengehaald. Wie eenmaal op dat rooster staat voor dit jaar zijn dat 21 stichtingen en fondsen zit op rozen en mag bijvoor beeld op de broodnodige ondersteuning van radio en televisie rekenen. De mees te omroepen doen maar al te graag mee aan het inzamelingsfenomeen. Er zijn, in overleg met de NOS, het Centraal Ar chief en het Centraal Overleg Fondsen wervingsacties, harde afspraken ge maakt om te voorkomen dat de omroe pen in een bepaalde periode gelijktijdig verschillende acties ondersteunen. Maar dat wil wel eens misgaan, zoals onlangs met de spoedeisende inzameling voor de honger in Mozambique. Menigeen in inzamelingsland is daar over boos geworden. Het medeleven met Mozambique doorkruiste uitgerekend de in het collecterooster vastgelegde ac ties van het Astma Fonds, het Rode Kruis en AVO-Nederland. Dat hét Astma Fonds, ondanks de Mozambique-actie, 5 procent meer geld binnenhaalde dan in 1986 bewijst gelukkig, dat het publiek geen compütergestuurde betaalauto maat is. De gevoeligheden van de Neder lander en anderzijds de vaardigheden van de inzamelaar, blijken wellicht het duidelijkst uit de Top Tien van de meest ontvangende charitatieve instellingen: 1. Foster Parents Plan 54,3 miljoen; 2. Koningin Wilhelmina Fonds 44,5 mil joen; 3. Rode Kruis 35,7 miljoen; 4. Mensen in Nood Caritas 33,8 miljoen; 5. Prins Bernhard Fonds 29,7 miljoen; 6. Nederlandse Hartstichting 27,2 mil joen; 7. Unicef 23,3 miljoen; 8. Koningin Julianafonds 20,8 miljoen; 9. NOVIB 15,9 miljoen; 10. Leger des Heils 14,6 miljoen. Kinderleed in de Derde Wereld, ge koppeld aan een soort financiële adoptie, scoort dus beduidend hoger dan het steunen van de cultuur via het Prins Bemhard Fonds. Kanker boezemt de gulle gever meer vrees in dan een slecht functionerend hart. Kleren voor kou kleumende Polen liggen beter in de markt dan voorzieningen voor gehandi capte Nederlanders. Zulke conclusies liggen voor de hand, maar ze kloppen ze ker niet. Want de manier waarop het geld wordt ingezameld, speelt ook een voor name rol. Het is niet uitsluitend de goedertieren heid die kassa en collectebus doen rinke len. Het ene fonds krijgt zijn geld recht streeks uit inzamelingen, waarbij je dus een relatie zou kunnen vermoeden tus sen de opbrengst en de gevoeligheid van het publiek. Andere fondsen putten hun inkomsten uit bijdragen van bijvoor beeld de Algemene Loterij Nederland, de stichting Nationale Sporttotalisator (toto, lotto, cijferspel) en de stichting To- talisator Nederland (paarden koersen). M. J. Wester, directeur en secretaris van het eerder genoemde Centraal Ar chief voor het Inzamelingswezen in Am sterdam, vertelt dat deze instantie eens wilde onderzoeken of je het publiek met nog meer collectes kunt lastig vallen. Het Centraal Archief werd niet veel wijzer. „De uitkomst van het onderzoek is: het kan vriezen en het kan dooien", vat hij samen. „Je kunt aan de hand van de cij fers niet echt zeggen dat Nederland col lecte-moe is. Maar je kunt ook het omge keerde niet hard maken". „Met een enquête kun je vaak alle kan ten op. Als je de Nederlanders vraagt: wilt u in principe lid worden van Gast aan Tafel, dan zegt misschien wel vijftig procent ja. Als je dan de volgende dag die mensen vraagt om de daad bij het woord Een van de grootste schreeuwlelijken in de geschiedenis van de sport is ongetwij feld. Cassius Clay alias Mohammed Ali geweest. Bij zijn talrijke gevechten om de wereldtitel in het zwaargewicht bok sen beledigde en prikkelde hij zijn tegen standers tot op het bot - "ik zal je gezicht straks even zo verbouwen dat zelfs je moeder je niet meer wil zien" - en beju belde zichzelf na een overwinning stee- voet als "The Greatest" die voor niets en niemand bang was. Maar de grote, ster ke, schreeuwerige Ali was doodsbang als hij in een vliegtuig moest. Die psychische kwetsbaarheid in de lucht deelt Ali met minstens zo'n 25 mil joen Amerikanen, van wie velen nooit een voet in een vliegtuig zullen zetten en anderen die enkele vlucht, waar ze niet onderuit kunnen, gespannen, zwetend en biddend afleggen. Ook in Nederland is vliegangst een veel voorkomend pro bleem. Naar schatting wil zo'n 15 pro cent van de volwassenen per se niet vliegen, 6.5 procent wil nooit meer vliegen en 10 procent beperkt het vliegen uit angst tot het absolute minimum. Dat komt neer op bijna eenderde van de vol wassen bevolking oftewel bijna 3 miljoen vliegangstige Nederlanders. Waarom zijn mensen bang om te vliegen? In elk geval is het duidelijk dat die angst niets met de veiligheid van vliegen te maken heeft. Als de angst voor een bepaalde wijze van vervoer gelijke tred zou houden met het risico dat men loopt, dan zou de angst voor de auto bij voorbeeld 25 keer groter moeten zijn dan de angst voor het vliegtuig. De angst voor motorrijden zou zelfs ruim 100 keer zo sterk moeten zijn. Maar uit onderzoek naar hoeveel mensen hoe angstig zijn voor welk vervoermiddel dan ook, blijkt te voegen, blijft er misschien maar tien procent over. Aan de hand van de cijfers kunnen we in elk geval vaststellen dat we in 1986 maar tachtig miljoen minder hebben ontvangen dan in 1985. We zaten weer bijna op een miljard gulden. Terwijl bekende televisie-acties als die van Wil lem Ruis en Ted de Braak zijn weggeval len. Er is inderdaad een tendensje dat de opbrengsten iets achteruitgaan. Hoe dat komt? Ik heb er geen echte verklaring voor. Maar veronrustend vind ik het niet". Instant loterij Drie grote inzamelaars (de Algemene Loterij Nederland, de Stichting Nationa le Sporttotalisator en de Staatsloterij) zien de bui kennelijk wèl hangen. Secre taris Alfred van Emden van de ALN zegt dat de drie instanties een brief hebben gestuurd naar de bewindslieden en de Tweede Kamer, waarin ze een voorstel hebben gedaan voor een instant loterij. Je koopt een lot, je krast iets weg en je kunt direct zien of je iets hebt gewonnen. „In diverse landen bestaat dit al en het is een groot succes", zegt Van Emden en thousiast. „Na een zekere aanlooptijd moet met zo'n instant loterij toch wel, heel ruw ge schat hoor, een honderd miljoen per jaar haalbaar zijn". Gaat die instant loterij niet ten koste van andere gokmogelijk heden? „Ik weet het niet. Misschien dat er hier en daar wat afvalt, maar je trekt misschien ook een nieuw publiek aan. Het lijkt ons echt belangrijk om aan de toekomst te denken. Toto en lotto lopen duidelijk achteruit, de Algemene Loterij Nederland staat stil". dat vervoer per schip in het algemeen de meeste angst oproept, gevolgd door het vliegtuig, dan de personenauto, vervol gens de autobus en dan de trein. Kortom, er is geen verband tussen veiligheid van een vervoermiddel en het percentage mensen dat er angst voor heeft. Vliegangst is blijkbaar net als andere angsten - die we fobieën noemen, zoals claustrofobie (angst voor gesloten ruim ten), agorafobie (angst voor open ruim ten, ruimten met veel mensen) en hoogte vrees - irrationeel. Uit onderzoek blijkt ook dat vliegangst in feite een mix van dit soort angsten is. Naast de angst om neer te storten blijken mensen vliegen vooral te vermijden vanwege hoogte vrees, claustrofobie en agorafobie. Daar komt vaak ook bij de angst om in het toe stel controle te verliezen en in paniek te raken. Gezien het feit dat de meeste van deze angsten meer bij vrouwen dan mannen voorkomen, is het niet verwon derlijk dat zeven op de tien vliegangsti- gen vrouwen zijn. Enige voorzichtigheid bij dit gegeven is overigens wel op zijn plaats. Want mannen blijken sterker de neiging te hebben hun (irrationele) angsten te ver dringen of die tegenover onderzoekers te ontkennen. Het spreekt vanzelf dat de symptomen van vliegangst min of meer gelijk zijn aan de symptomen van ande re fobieën. We hebben al genoemd het hef tig transpireren en grote spanning in de spieren. Bij dat laatste symptoom horen ook vaak trillende handen en tintelende vingers, versnelde polsslag en hartklop pingen, duizeligheid, stijfheid in lede maten en rond de mond, en hoofd- of rug pijn. Net als voor andere fobieën geldt ook voor vliegangst dat de klacht in het alge- Alfred van Emden tempert zyn stem een beetje als hij zegt wat iedereen al lang weet: „Eigenlijk zou u het niet moe ten opschrijven, want dat schrikt de mensen misschien af. Maar al die miljoe nen van de ALN, de toto en de lotto heb ben toch eigenlijk niks met liefdadigheid te maken. Het is voornamelijk de gok lust, waar trouwens de Engelsen veel sterker in zijn. Loterijen nemen in Ne derland een bescheiden plaats in. Daar staat tegenover dat ons charitatief gevoel samen met dat van de Zweden bovenaan staat in West-Europa". Psychologen moeten maar vaststellen hoe het komt dat de Nederlander ogen blikkelijk een luciferdoosje met geld vult en het onverwijld naar de dichtstbij zijnde bank brengt als Mies Bouwman c.s. dat gebiedt. Wat er precies met al die miljoenen gebeurt, voltrekt zich vrijwel geheel aan zijn of haar waarneming. Dat enige reserve op zijn plaats is, wordt zo nu en dan bewezen. Geld verdwenen Bij het Leprafonds konden zomaar miljoenen guldens, bestemd voor Aqua de Dios, verdwijnen en werd de voorzit ter wegens fraude opgepakt. En wie her innert zich niet de actie Geven voor Le ven, bestemd voor het wel zeer aanspre kende leed van kinderkanker. Liefst 62 miljoen gulden werd bijeengebracht. Ja ren later bleek dat een groot deel van het geld nog steeds, en tegen een aardige rente, op de bank stond. Niettemin bleef (en blijft) het Koningin Wilhelmina Fonds elk jaar zeer hoog scoren op de in- zamelingslijst. Het bijeengesprokkelde geld komt meen goed te behandelen is. Een goede behandeling bestaat uit drie onderdelen, namelijk a) informatie, b) het leren zich te ontspannen en c) leren zowel in ge dachten als gedrag alles wat met vlieg tuigen en vliegen te maken heeft niet (langer) te vermijden. Wat het eerste be treft kunnen mensen zichzelf helpen hun vliegangst te overwinnen door over vliegen te gaan lezen, vliegtuigen op plaatjes te gaan bekijken en zich ver trouwd te maken met alles wat men tij dens een vliegreis aan geluiden en erva ringen kan verwachten. Het helpt vaak enorm als men dit samen met een (niet vliegangstige) partner of (toekomstige) reisgenoot kan doen. Ook is het van belang zich goed te in formeren over gedrag en voeding vlak voor de vliegreis en aan boord. Vlieg maatschappijen blijven in dit opzicht heel erg in gebreke of zijn zeer slordig. Om een paar voorbeelden te noemen: kof fie, thee of chocolade versnellen over het algemeen de hartslag. Mensen die last hebben van vliegangst moeten dus kort voor vertrek en tijdens de vlucht deze stoffen niet gebruiken. Verder is de lucht in een vliegtuigcabine uitermate droog, vergelijkbaar met de droogte in de Saha ra. Dat kan tot allerlei vervelende symp- meestal bij stichtingen terecht die zich door hun juridische structuur vrij on zichtbaar kunnen maken voor controle van het publiek of de belastingdienst. Lang niet altijd de goede instellingen niet te na gesproken - verstrekken de fondsen een heldere verslaggeving over wat er met het ingezamelde geld is ge beurd. In december 1985 concludeerde de Consumentenbond na een onderzoek: „De verslagen waarin charitatieve instel lingen verantwoording afleggen van hun reilen en zeilen zijn vaak moeilijk lees baar en soms zelfs door deskundigen nauwelijks te doorgronden. En dat ter wijl liefdadigheidsinstellingen juist zou den moeten uitblinken in een heldere verantwoording van hun activiteiten. Vier gerenommeerde instellingen (Vrienden van de Hartstichting, het Co mité voor de Zomerpostzegels, het Leger des Heils en de Nationale Kollekte Gees telijk Gehandicapten, red.) laten forse steken vallen. Negentien instellingen voldoen niet aan de minimumeisen van het Centraal Archief'. Nu, anderhalf jaar later zegt H. D. Per- fors, onderzoeker bij de Consumenten bond: „We hebben die instellingen na het publiceren van ons onderzoek regel matig met kritische stukjes begeleid in de Consumentengids. Er was, dat geef ik toe, van onze kant enige pressie. We heb ben verschillende toezeggingen gekre gen van collecterende instanties dat ze hun leven wilden beteren. Mijn indruk is dat dat is gebeurd. Het onderzoek wordt niet voortgezet, want er is ook nog zoiets als sociale controle, maar ik sluit hele maal niet uit dat we het over een jaar of vijf nog eens doen". tomen leiden, zoals een droge mond, hoofdpijn en dergelijke. Voor een passa gier is het van belang veel vocht te ge bruiken om uitdroging tegen te gaan en dan vooral gewoon water, omdat fris dranken en alcohol de dorst alleen maar vergroten. Veel alcohol - aan boord zo overvloedig verkrijgbaar - is slecht om dat het ook de hartslag versnelt, zwete righeid kan doen toenemen en (nerveuze) maagkrampen kan verergeren. Ten slot te is het niet verstandig, zeker op lange vluchten als men het beste wat kan sla pen, om eiwitrijke maaltijden te gebrui ken. Het beste kan men veel koolhydra ten eten, bijvoorbeeld spaghetti zonder vlees, want dat helpt het lichaam zich voorbereiden op rustperioden. Het leren zich te ontspannen is van be lang om de verhoogde spierspanning, waarmee angst nu eenmaal altijd ge paard gaat, zoveel mogelijk te kunnen verminderen. Er zijn verschillende ma nieren om spierontspanning te leren. Maar het beste lijkt het om naar een des kundige op dit gebied toe te gaan, meest al een psycholoog-gedragstherapeut, en hem of haar te vragen een persoonlijke ontspanningsinstructie met u te maken, die vervolgens op een cassettebandje wordt opgenomen. Dit bandje kunt u dan bij de vluchtvoorbereiding en tij dens de vlucht regelmatig via een walk man afspelen. De derde stap omvat de volgende din gen. Tijdens de voorbereiding op uw eer ste vlucht: ontspan u regelmatig met het bandje en bekijk aansluitend boeken of verhalen over vliegtuigen en vliegreizen. Wordt u daar gespannen van, leg het materiaal dan weg totdat u een volgende keer weer ontspannen bent en bekijk het dan weer. Dit steeds herhalen. Vermijd over vliegen te praten met mensen die zelf vliegangstig zijn. Maar praat wél met mensen die zelf hun vlieg angst overwonnen hebben en probeer zo veel mogelijk te weten te komen van de dingen die hen geholpen hebben. Als u andere 'eenvoudiger' angsten hebt zoals voor liften, tunnels en hoogte, begin die angsten aan te pakken want ze hebben meestal met uw vliegangst te maken. Be zoek bijvoorbeeld een hoog gebouw. Doe dat eerst in uw fantasie na een ontspan ningsoefening, en vervolgens in werkelijkheid zo vaak tot uw angst be hoorlijk verminderd is. Ga vervolgens met een goede kennis of partner een luchthaven bezoeken en doe daar leuke dingen (geen koffie!). Zo gauw u angstig wordt, ga er weg, maar herhaal uw be zoek een volgende keer. Als u de kans hebt, bekijk dan ook een toestel van binnen. Prent u alles wat u ziet zo goed mogelijk in en herhaal die beelden in uw fantasie aan het einde van uw ontspanningsoefening. Maak, ten slotte, uw eerste en beslist korte vlucht (een uur) met een goede kennis. Bereid u er op voor door rustig de tijd te nemen voor uw oefeningen en door haast te ver mijden. Kijk aan boord niet naar buiten en leidt uzelf af. Doe wel ten minste één keer uw ontspanningsoefeningen. Doe na afloop van die vlucht iets heel leuks. Maar doe het niet met de stewar- d(ess), anders bent u voor de volgende vlucht toch weer te opgewonden. Reacties op deze rubriek naar Leidsch/Al- phens Dagblad, Postbus 54, 2300 AB Leiden. door René Diekstra hoogleraar psychologie 1e Leiden

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1987 | | pagina 23