Tlatte jonge' moet weer stijl krijgen Verzekering voor stottertherapie Jenever in een nieuw jasje De verzekeringsmaatschappij Ohra vergoedt bij wijze van experiment de veelbesproken stottertherapie van de vroegere operazanger en tegenwoordig ook 'concentratietrainer' bij Ajax, Len del Ferro. Dat gebeurt op basis van no cure no pay: geen resultaat, dan ook geen geld. En dat laatste is zeker voor de gezondheidszorg een niet alledaagse manier van zakendoen. door Huub Klompenhouwer „Bij wie is het de afgelopen week niet beter gegaan?" Len del Ferro (54) stelt de vraag. In de kring jongens en meisjes staat één jongen op. De handen tegen het middenrif gedrukt haalt hij diep adem en zegt: „Bij mij". Del Ferro (54) met een komisch klinkend mengelmoes je van Amerikaans en Nederlands: „And how kon that gebeuren?" Weer haalt de jongen diep adem en in een ademstoot komt er dan uit: „Omdat ik me niet voor honderd procent kon concentreren, me- Del Ferro doet alsof hij even is afge leid. De jongen moet het nog een keer herhalen. Nog steeds de handen tegen het middenrif gedrukt. „Goed, goed, laat je niet afleiden. Jij bent de baas over wat je zeggen wilt". Zonder stotteren slaagt de jongen erin uit te leggen dat hij teveel tijd had moeten besteden aan het leren van een tekst voor een musical. „Wie besliste dat", vraagt Del Ferro streng. „Ikzelf meneer". „Prima jongen". Middenrif De vroegere operazanger is al sinds 1958 bezig met zijn stottertherapie. Niet gespeend van publiciteitsdrang wist hij geregeld in het nieuws te komen. Noemt zich zonder al te veel schroom de ont dekker van de beste oplossing om van het stotteren af te komen. Namelijk het aanpakken van de middenrifspier. De grootste spier die voor 90 procent het spreken bepaalt en de ademhaling re gelt. Concentratie leidt tot beheersing van die spier. Denken, concentreren, spreken. Het wordt er door Del Ferro en zijn therapeuten bij voortduring inge pompt. Leren leven mét stotteren? Er is geen betere opmerking te maken om Del Ferro op zijn stokpaardje te helpen. De vroegere huiskamer is vol met cliënten van zijn stottertherapie. Een lange jongen, die pas voor de tweede keer op de therapie-les is, staat trillend voor hem. Del Ferro pakt zijn hand en blaast zacht over de rug van de hand. „Voel je dat?" De jongen knikt. Hij moet het nu zelf herhalen. Hortend en stotend komt de adem uit zijn longen. „Maar jij bent een intelligent en gezond human being. Jij bent sterk genoeg om dat stotteren te overwinnen". Met hor ten en stoten vertelt de jongen vervol gens hoe hij al van logopedist naar logo pedist getrokken is, maar zonder enig succes. Hij moest er maar mee leren om gaan, met dat stotteren. Del Ferro: „Daar kan ik razend om worden. Snotkinderen die ik geloof vier jaar op school hebben gestudeerd en die dan denken op de psychologische toer te kunnen om de oorzaken van het stotte ren te achterhalen. Mij interesseren die oorzaken veel minder. Er staat iemand voor me die stottert. Die zijn hele leven gewend geraakt is om zijn middenrif- spier verkeerd te gebruiken. Op de ver keerde momenten te praten. Die moetje leren door concentreren om die midden rifspier te beheersen. Het woord patiënt ken ik niet. Hier wordt iedereen zijn ei gen professor. Wat ik van mijn cliénten wel vraag is wilskracht en doorzettings vermogen. Want als iemand niet voor 100 procent wil, dan lukt het nooit". Vertekend beeld Voor het gemak gooit Del Ferro alle logopedisten op een hoop. Voor de stot- tertherapeut is een logopedist bij uitstek onbekwaam om mensen van het stotte ren af te helpen. Een rondvraag onder zijn cursisten lijkt dat beeld te bevesti gen, maar het is een vertekend beeld, omdat er ook logopedisten zijn die wel degelijk resultaten boeken bij het afhel pen van stotteren. Een paar jaar geleden nog kreeg Del Ferro een voorlopige erkenning van het ministerie van WVC. Dat betekende dat ziekenfondsen en verzekeringsmaat schappijen eventueel een behandeling bij zijn instituut konden vergoeden. Maar die voorlopige erkenning ver dween uit het beeld. Volgens Del Ferro door een samenzwering tegen zijn suc cesvolle praktijk. „Allemaal deskundi gen die jarenlang hebben geroepen dat stotteren niet te genezen was, hooguit iets te verbeteren. Als er dan iemand komt die zegt dat-ie het wel kan en dat ook nog bewijst, dan valt dat verkeerd". „Ik heb geen medische achtergrond, maar als operazanger wel alles te maken gehad met de beheersing van de adem haling. En ik durf te zeggen dat iedere stotteraar van het stotteren af te helpen is. Tenzij het stotteren veroorzaakt wordt door een beschadiging van de her senen. Maar dat is normaal gesproken niet het geval. En ik zeg: wWie geneest heeft gelijk. Zo simpel is dat". Een deel van de ziekenfondsen ver goedt de behandeling en sinds vorig jaar is daar ook de particuliere verzekerings maatschappij Ohra bij gekomen. Direc teur drs. R. Rinse, na een gloedvol pro- motiebetoog over het kaliber van zijn maatschappij: „Het waren ook verzoe ken van verzekerden, die ons er toe ge bracht hebben om die therapie van de heer Del Ferro te bestuderen. Als onder linge ziektekostenverzekeringsmaat schappij besteden we erg veel zorg aan de kwaliteit van ons pakket. Het gaat tenslotte wel .om gelden van de verzeker den waarmee we werken". „Bij wijze van experiment hebben we ruim een jaar geleden tegen Del Ferro gezegd dat we wel met hem in zee wil den. Op basis van no cure no pay. En iedere drie maanden wordt er ook geke ken of er verbetering is. We hebben twintig verzekerden die de therapie vol gen en geen van die twintig is nog afge haakt. Het gaat dus heel goed. Maar pas aan het eind van dit jaar zal bekend wor den of we het experiment beëindigen en de therapie in het pakket opnemen". Hard werken Del Ferro wordt bij zijn therapie even onderbroken door een Duitse moeder die met haar dochter afscheid komt ne men. Brigitte Bauer uit Heilbronn was met de tienjarige Tanja naar Amsterdam gekomen om haar dochter van het stot teren af te helpen. Tien dagen lang, vier uur per dag oefeningen. Taiya is heel blij. Zonder enige hapering, vertelt ze dat het heel hard werken is geweest, die paar weken in Amsterdam. Het enige dat nog verwijst naar haar recente stotte ren is het gegeven dat ze de tijd neemt om te praten en de zinnen te formuleren. Del Ferro: „Ik krijg veel verzoeken uit Duitsland. Zoveel, dat ik nu bezig ben Op 15 april van dit jaar opende minister Braks in Schiedam branderij „De Tweelingh" van distillateur Herman Jansen (dochteronderneming van UTO) en daarmee werd tevens Nederlands duurste jenever gepresenteerd: Jonge Notaris, bodemprijs f31,95. Twee weken later introduceerde de Gedistilleerd en Wijngroep Nederland, een werkmaatschappij van Heineken, een nieuwe Bokma. Ook al een duurder produkt: de Bokma Jonge Korenwijn, f23,95 (met een „bandbreedte" tot f25,45). En binnenkort is het wéér feest voor de doelgroepen van de distillateurs, nu rond Bols. Weliswaar geen nieuwe „jonge", maar toch een verrijking: een mooiere fles; prijsklasse onveranderd f 18,75. „Ongetwijfeld gaan meer firma's met iets nieuws komen", zegt UTO's adjunct-directeur drs. De Winter, de commerciële man achter „Jonge Notaris". Bij Bols denkt men daar in elk geval sterk aan. Directeur Goedkoop: „Het vervolg op onze nieuwe fles zou een wat andere drank kunnen zijn. Iets dat zich sterk gaat onderscheiden". door Peter Heerkens Na een prijzenoorlog waarin win keliers met scherpe bedragen scho ten is er een nieuwe slag op de jene- vermarkt begonnen. Met die om schrijving zijn de verantwoordelij ken het overigens oneens. Ze prij zen de concurrent juist met diens nieuwe wapen: een solidariteit die vaker ontstaat wanneer individuele belangen samenlopen tot bij één ge zamenlijke vijand. Voor de distilla teurs is dat: de statistiek die aan toont dat er in deze drankensector groot terreinverlies wordt geleden. Vanaf 1979 (een jaar overigens waar van de cijfers beïnvloed zijn door de zo genaamde inlading als gevolg van een aangekondigde accijnsverhoging) daal de de omzet jaarlijks gestaag. In het bin nenkort verschijnende jaarverslag van het Produktschap Voor Gedistilleerde Dranken blijkt dat het totaal in 1986 is opgelopen tot een vermindering van 35 procent. Uitgedrukt in liters: 43,5 mil joen. De cijfers over de eerste zes maanden van dit jaar zijn weinig bemoedigend voor de distillateurs. Tussen 1 januari en nu voltrok zich een daling van nog eens tien procent. De hardste klappen zijn overigens niet gevallen in de hoek van de jonge jenevèr, met 54,9 procent nog steeds het grootste bestanddeel van de groep gedistilleerd. In totaal verspeelde jonge jenever 2.4 procent. Binnen het geheel van 35 procent da ling niet veel, maar op het totaal van de jeneverpias werkt elk procent verlies in grote hoeveelheden door. Als aantasting van een oer-Nederlandse drank, die niet stuk leek te kunnen, is het verlies aan populariteit van de jonge borrel voor de distillateurs alarmerend genoeg. De ou dejenever speelt in dit verband geen rol- Met een stabiel aandeel van slechts 1,3 procent, is de oude klare een segment in ruste. Misverstand Dat het Nederlands gedistilleerd het aflegde tegen buitenlandse produkten (whisky, cognac) is een misverstand on der de consumenten. Het import-cijfer schommelt onveranderd rond 20 pro cent. De terugval werd voornamelijk veroorzaakt door een grotere belangstel ling van de consument voor wijn en bier. K. Goedkoop, directeur Bols en voor zitter van de overkoepelende organisatie Nederlands Gedistilleerd Unie: „Men denkt dat bier en wijn minder schadelijk zijn dan jenever". Goedkoop noemt dat een foute veronderstelling. „Het gaat om de mate van drinken". Hij gebruikte de ze zin eerder in relatie tot de overheids campagne tegen alcoholmisbruik, een actie waarvan de distillateurs de nood zaak niet bestrijden. Ze protesteren al leen tegen de wijze waarop de campagne wordt gevoerd. Ze noemen die onge nuanceerd en overtrokken dramatisch. Nu is de regering dan ook nog eens gekomen met plannen voor eën volgen de accijnsverhoging. De cijfers wijzen uit dat elke klap die de markt van ge distilleerd de laatste jaren kreeg, daar mee samenhing. Als voorzitter van de Unie wees Goedkoop bij herhaling op de ernstige gevolgen van een nieuwe ac cijnsronde voor deze bedrijfstak (150.000 werknemers). Over dat thans weer le vende voornemen van de overheid, zegt hij: „Als dat doorgaat, is het een ramp die de hele branche in grote problemen zou kunnen brengen". Vergrijzing Onderzoeken naar de afnemende be langstelling voor de jonge borrel, heb ben aangetoond dat die voor een belang rijk deel is toe te schrijven aan „vergrij zing". Niet alleen van de consument, óók van het produkt. Over de consu ment zegt Goedkoop: „Er is een meer in dividueel drinkpatroon ontstaan. Vroe ger ging men aan jenever omdat vader het dronk. Dat automatisme bestaat niet meer. Men kiest zijn eigen drankje". Dat blijkt ook uit een onderzoek van de Gedistilleerd en Wijngroep Neder land. Men drinkt zeer gevarieerd, is ge voelig voor kleurtjes, smaken en mix en kiest dranken met een hoge expressieve waarde. Jonge jenever heeft het daar als concurrent moeilijk mee. De smaak is neutraal en de fles over het algemeen ook. In marketingtermen gesproken: jonge jenever is een plat produkt met weinig toegevoegde waarde Bols-directeur Goedkoop: „Wij - de in dustrie en de handel - moeten eerlijk heidshalve de hand in eigen boezem ste ken. Er is de laatste jaren weinig gedaan aan het imago van jonge jenever. Door de prijzenslagen ontstond er zelfs een aantasting van dat imago. Al die aanbie dingen. Al die stunts. Dat was niet goed". Nieuwe fles De herbezinning zoals die thans ge stalte krijgt heeft één opvallende over eenkomst: de nieuwe fles. Bols laat het daar (voorlopig) bij. GWN (Bokma) en UTO (Jonge Notaris) deden er een totaal nieuw produkt in. De verantwoordelij ken achter Jonge Notaris en Bokma Jonge Korenwijn: „Jenever, maar dan anders. Iets naést de bestaande jonge je- Bols beperkt zich dus tot een nieuwe fles (het oude model gaat er geheel uit) die binnenkort wordt gepresenteerd: ietsje langer (maar dezelfde inhoud), het etiket niet meer als groot blok maar in twee delen, de merknaam niet meer schuin maar recht gedrukt, de dop zil verkleurig in plaats van koperkleurig en als meest opvallende een zogenaamde „be-ijsde" uitvoering. Directeur Goedkoop: „Voorlopig zoe ken we het meer in de verjonging van het imago. Men moet het gaan zien als een net zo'n modern drankje als bijvoor beeld whisky. In dat beeld past onze be hoefte om jenever eens in een ander glas te krijgen dan het traditionele kelkje. Daar zouden we vanaf moeten. Net als whisky: in een groter glas en eventueel op ijs. Dat is moderner. Voor Jonge Notaris, heeft een bureau zich anderhalf jaar bezig gehouden met het ontwikkelen van een fles. Er kwam zelfs een historicus (Hans van der Sloot) aan te pas om een zo authentiek moge lijk model te krijgen. Het werd een com binatie van de oude kelderfles en de jon gere Schnapsfles. Groen van kleur, maar in een bepaalde lichtval bruin; de mo derne produktiemethoden blijken moei te te hebben met het gewenste klassieke procédé. Gezocht wordt naar een andere glasfabriek die de krachttoer wél aan kan. ..En dat zal niet meevallen". Ontwikkelingstij d Ook de fles van Bokma heeft een lange ontwikkelingstijd gekend. De ontwer pers werkten met de opdracht het vier kante model te handhaven, evenals de naam. „Vanwege de herkenbaarheid en de kwaliteitsuitstraling", zegt manager Ir. Vervelde. Het eindresultaat: een fles uitgevoerd in matglas. Kost de doorsnee jenever-fles een distilleerderij 40 a 50 cent, de producenten van Bokma Jonge Koren wijn en Jonge Notaris zijn tussen f 1,25 en f 1,50 kwijt voor hun meer exclu sieve uitvoering. Daarmee is een gedeel te van de hogere verkooprijs verklaard. De rest zit in duurdere grondstoffen en een kostbaar bereidingsproces. En ook in een hogere winstmarge voor de verko per die men daarmee hoopt te stimule ren in zijn benadering tot de klant. Met nieuwe smaken en verpakkint „Gezien de prijs", zegt drs. De Winter (Jonge Notaris), „kan dit produkt zich zelf niet waarmaken in de slijterij. Daar moet de verkoper dus onze advertentie zijn". Ir. Vervelde (Bokma): „Wij beogen daarmee vooral het in stand houden van de branche". Het dubbeltjeswerk aan winst wordt voor de verkoper bij deze merken guldens. Daar staat echter een minder grote omzet tegenover dan aan goedkope merken. Aan de nieuwe Bokma is na een gerui me aanloopperiode, ruim een jaar ge werkt; er waren meer dan 100 proeverij- en mee gemoeid en consumentenonder zoeken die zes maanden duurden. Het produkt (een nieuwe drank op de Neder landse markt) heeft door toevoeging van moutwijn die gerijpt is op eikehout en vervolgens gedistilleerd, een afwijkende smaak; meer aromatisch. Ir. Vervelde: „Dat was ook wat wij wil den: echt iets nieuws buiten de jonge je- nevermarkt. Daarbinnen is het niet doenlijk om verandering aan te brengen. De mogelijkheden tot smaakprofïlering zijn gering omdat de consument een ver wachtingspatroon heeft: neutraal. Pro bleem daarnaast is dat de produktdefïni- is er op de jenevermarkt een nieuwe tie van graanjenever nog steeds geen be scherming geniet. Wie bij de goedkopere melasse slechts een vingerhoedje graan doet, mag zijn artikel al graanjenever noemen. En dan is er ook nog het socio- demografïsche aspect, de life style. Op jongeren gerichte jonge jenever botst met het traditionele jenever-image. En een yuppie-jenever. Ik zou niet weten wat dat moest zijn". De „Jonge Notaris" wordt gestookt volgens een oud familie-recept van Jan sen in Schiedam, op een wijze die staat beschreven in een gemeenteverorde ning van 1902. Als enige in Nederland voert deze fles nu het gemeentezegel. Om aan de voorwaarden te voldoen moest er een pand worden gekocht om een branderij te kunnen bouwen. Het initiatief kwam van produktmanager ing. Jansen die al acht jaar rondliep met het plan „voor een bijzondere jenever". Twee jaar geleden werd de beslissing ge nomen het idee uit te voeren. Jansen ging voor de receptuur terug in oude fa milie-stukken van begin deze eeuw. „Fantasie en experimenten deden de rest". Jonge Notaris is een mengsel van moutwijn, versterkte moutwijn, gebeide en korenwijn. Het proeven van die grondsmaken, onderscheidt Jonge No taris en daarom is het wennen voor de drinker van de traditionele jonge. Maar het is dan ook geen .jonge", al krijgt men die indruk door de aanduiding. „Het is", zegt Jansen, „de ouderwetse jenever, maar die smaak verleerde men". Dat er jonge" op de fles kwam gebeurde met het oog op de toekomst. De firma wil ook een gelagerd produkt gaan brengen: een Oude Notaris. „Oud in jaren". De investeringskosten beliepen drie miljoen gulden. Afgezet tegen de bijzon der lage produktie van 330 flessen per dag (een jaarcijfer van 100.000 liter op de 40 miljoen liter jenever die in Nederland wordt gestookt) en de verkoopprijs van ruim 30 gulden die beperkingen oplegt aan het klantenpotentieel, lijkt Jonge Notaris een riskante onderneming. Geduld „Nee", zegt Jansen. „Het is geloven in je vak, geloven in de toekomst. Kijk eens hoe de speciaal-bieren zich een plaats veroverd hebben tussen de Nederlandse pils. Dat bedoel ik, Een speciaal-jené- Commercieel leider drs. De Winter: „Ons marktonderzoek heeft uitgewezen dat er behoefte is aan waar wij mee wil den komen. We verwachten over een paar jaar onze omzet drie keer zo hoog te hebben. Een kwestie van geduld mei de smaakopvoeding van de consument". Het merk is in eerste instantie afge stemd op de duurdere klassen. De Win ter: „De sociale klasse A en een stukje B-l". Daar is ook de naam naar. De Winter: „Die straalt iets uit. In het begin hebben we allemaal wat vreemd aangekeken toen die naam op de lijst kwam, maar wat er ook geschrapt werd: deze bleef er steeds bij". Om problemen te voorkomen, werd overleg gevoerd met de Broederschap van Notarissen. Die was niet voor en niet tegen. En zo sneuvelde de kandidatuur van een tot de laatste twee overgebleven oude merknaam van de firma Jansen. Niet zo mooi als Jonge Notaris, maar toch aansluitend bij de doelgroep: „Goudvink". Len del Ferro behandelt een Duits jc therapeuten op te leiden die voor mij het werk in Duitsland kunnen doen. Want ook daar is veel belangstelling voor mijn methode". Nog een keer een ex-stotteraar, de 57- jarige Frans Graal. „Van mijn achtste tot mijn dertigste heb ik alles geprobeerd om van het stotteren af te komen, maar niets hielp. Nu, na bijna een jaar bij me neer Del Ferro, heb ik zelfs geen moeite meer om te bellen. U kunt zich niet voor stellen wat een geluk dat betekent. Want hoe aardig de buitenwereld ook voor een stotteraar is, ik heb er bijna vijftig jaar lang als een loden last mee door het le ven gesukkeld". En Mario, een 20-jarige kappersleer ling: „Ik heb me er vroeger nooit wat van aangetrokken. Maar ik wil verder in het kappersvak. Ik moet nog knokken om het vloeiend spreken onder de knie te krijgen. Maar ik weeet nu wel waar voor ik het doe. En ik weet dat ik zal slagen". Del Ferro graait stapels kopieën van brieven bijeen. „Neemt u ze maar mee, leest u ze maar door. U mag ze van mij part allemaal publiceren ook. Ik zeg u toch: wie wil knokken om van het stotte ren af te komen, die kan ik helpen. En wie geneest heeft gelyk. Of niet?"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1987 | | pagina 25