Zijde nog altijd een mysterie
EXTRA op maandag
MAANDAG 22 JUNI 1987
PAGINA 11
Hoe zijde werd ontdekt, vertelt
de Chinese wijsgeer Confu
cius, die leefde van 551-479
voor Christus, in zijn legende
van keizerin Hsi-Li-Shi.
Op een mooie lentedag, bijna 3000
jaar voor onze jaartelling, raapte
Hsi-Li-Shi onder een moerbei
boom een klein grijs bolletje op.
Zij liet het nieuwsgierig door haar
vingers rollen en zo ontstond de
eerste "draad". Een draad die heel
zacht maar ook heel sterk bleek te
zijn.
Twintig eeuwen lang is de kle
ding van de Chinese keizer onder
werp van verbazing en afgunst ge
weest. Europa maakte aan het be
gin van onze jaartelling kennis met
zijde. Via de zijde ontstond een
handelsroute (zijderoute) die twee
wereldrijken met elkaar verbond:
het Chinese en het Romeinse. Tus
sen deze twee wereldmachten
groeide een uitwisseling van pro-
dukten en cultuuruitingen, die een
hoogtepunt bereikte tijdens de
Tang dynastie (618-907).
Gefascineerd door het zachte,
soepele, lichtglanzende materiaal
probeerden velen het geheim er
van te ontsluieren. Tevergeefs, zelf
een knappe kop als Plinius de Ou
dere (23-79) kwam niet verder dan
de veronderstelling dat het ging
om het haar van een zeeschaap.
Maar zoals altijd, voor veel geld
was er wel iemand bereid zijn
hoofd te riskeren en in het jaar 300
werd het geheim van de zijdeteelt
naar Japan gesmokkeld. Toch
duurde het nog tot de zesde eeuw
voordat het geheim van de zijde
teelt richting Europa kwam. En dat
danken we dan aan de Byzantijnse
keizer Justianus. Twee door hem
naar China gestuurde Perzische
monniken slaagden er in de eitjes
van de zijderups in holle bamboes
tokken het land uit te krijgen. Hoe
de zeer gevoelige eitjes deze reis
overleefden, is eigenlijk een raad
sel.
Venetianen
De natuur heeft in de loop der
eeuwen vele van haar
geheimen moeten prijsgeven.
De wetenschap staat voor
niets, pleegt men dan te
zeggen. Eén mysterie echter
heeft men tot op de dag van
vandaag niet kunnen
ontrafelen: het geheim van de
zijderups. Nog steeds is de
wetenschap er niet in
geslaagd het werk van de
zijderups te imiteren.
door
Henriëtte van der Hoeven
ven moest worden. En ook in die
tijd wilde de haute monde natuur
lijk het nieuwste van het nieuwste
in huis hebben.
Nieuwe technieken
Behalve fraaie patronen ontwik
kelden de wevers ook nieuwe tech
nieken waardoor stoffen ontston
den als velours (met een pool), bro
kaat (zijde gemengd met zilver of
gouddraad), damast (basis mat, pa
troon glanzend).
Tot aan de Franse Revolutie ken
de de zijde-industrie in Lyon een
grote artistieke activiteit. De groot
se, klassieke stijl maakte plaats
voor meer verfijnde ontwerpen
met als thema bloemen, dieren,
muziekinstrumenten en land
schappen. Een van de belangrijk
ste ontwerpers uit deze tijd is Phi
lippe la Salles. Voor de slaapkamer
van Catherina van Rusland ont
wierp hij het beroemde behang
met fazanten en de bekleding van
het slaapvertrek van Marie-Antoi
nette werd opgesierd met patrij-
De veelvuldige oorlogen van Lo-
dewijk XIV, de herroeping van het
Edict van Nantes (waarbij de Hu
genoten weer tot tweederangs bur
gers werden gedegradeerd en vele
bankiers en fabrikanten het land
verlieten) en de grote Franse revo
lutie deden de zijde-industrie van
Lyon bijna de das om. Pas toen Na
poleon stevig in het zadel zat en hij
zijn paleizen met werk uit Lyon liet
verfraaien, leefde de stad weer op.
Canut
Voor een revolutie in de zijdeweve
rij zorgde Joseph-Marie Jacquard.
Hij ontwierp een getouw dat door
één man bediend kon worden.
Door middel van een soort pons
kaartensysteem (het lijkt een
beetje op het 'boek' van de orgel
man) werden de horizontale dra
den omhoog gebracht zonder dat
daar verder iemand aan te pas
kwam. Bij de presenatie in Parijs
(1801) kreeg Jacquard voor zijn
vinding een bronzen medaille en in
1805 sloot hij een contract af waar
bij hij 50 francs kreeg voor elke
verkochte machine.
De canuts (zijdewevers) waren
helemaal niet blij met die vinding
van Jacquard, zij vreesden grote
werkloosheid, vooral onder de kin
deren. De canut, kleine hand
werksman die het hele gezin bij
zijn werk inschakelde, werkte in
opdracht van de 'fabrikant'. Deze
zorgde voor garen en betaalde de
canut een schijntje voor het eindre
sultaat van zijn intensieve arbeid.
De zijdeweverij concentreerde
zich na de revolutie in de stadsdeel
La Croix-Rousse. De verlaten
kloosters in dit stadsdeel waren
ideaal om er de grote Jacquard-
weefgetouwen op te stellen. Hier
staat ook het standbeeld van Jo
seph-Marie Jacquard, want on
danks alle bedenkingen tegen zijn
vinding staan er rond 1830 in vrij
wel alle Lyonnese weverijen Jac
quard-getouwen.
De modernisering brengt echter
geen nieuwe welvaart voor de stad.
Sterker nog, in 1831, Louis Philip
pe (de burgerkoning) is dan aan het
bewind, trekken de canuts de stad
in om te protesteren tegen hun er
barmelijk lot. De prijs van de zijde
is tot een dieptepunt gedaald en de
canut verdient nauwelijks genoeg
om in leven te blijven. Op de zwar
te vlag die ze in hun demonstratie
meevoeren staat dan ook te lezen:
'Werkend, leven of strijdend ster
ven'. Het wordt een forse neder-
Fabrikant van de zijden draad is de
rups van de zijdevlinder, de Bom-
byx mori. Tegenwoordig niet meer
in het wild voorkomend maar ge
kweekt. Deze rups, die zich voedt
met de bladeren van de witte moer
beiboom, spint bij de verpopping
een dichte cocon, die bestaat uit
een 300 tot 1500 meter lange draad.
Om een mooie gelijkmatige draad
te krijgen moet de zijderups als een
couveuse- baby worden verzorgd.
Annemarie Mosmans van het zij
demuseum Ter Zijde: "De zijde
rupsen doen voordat zij zich gaan
verpoppen niet veel meer dan eten
en slapen. Bij ons betekent dat, dat
ze om de vier uur moeten worden
gevoed. De laatste voeding geven
we om twaalf uur's avonds, de eer
ste weer's ochtends om vier uur".
Bij de grote kwekerijen gaat het
natuurlijk heel anders toe dan aan
de Wouwse Plantage. In Japan bij
voorbeeld is het hele proces geau
tomatiseerd. Maar dat bij de zijde
teelt omzichtig te werk moet wor
den gegaan, blijkt wel uit de stren
ge regels waaraan verzorgers en
verzorgsters zich moeten houden.
Ze mogen geen make-up dragen,
geen knoflook eten en moeten een
voudige kleding dragen, zodat elke
overbodige beweging van de lucht
wordt voorkomen.
Na een maand van intensieve
laag voor de zijdewevers, want de
minister van oorlog vond in de
bloedige novemberdagen een aan
leiding om de wevers al hun voor
rechten te ontnemen.
Zijderupsziekte
De zijdeteelt verdween bijna ge
heel uit Europa rond 1850 door de
zijderupsziekte. Een infectieziekte,
zoals Louis Pasteur ontdekte. On
danks die ontdekking verspreidde
de ziekte zich door geheel Europa
en een deel van het Midden-Oos
ten, waardoor de gehele industrie
afhankelijk werd van de import
van ruwe zijde uit het Verre Oos
ten. China, Japan. India en Thai
land werden de belangrijkste leve
ranciers.
En waar de grondstof ontbreekt,
is in die tijd de vervolg-industrie
ten dode opgeschreven. Toch ken
de de Franse zijde-industrie nog
twee bloeiperioden voordat het
doek definitief viel: het tweede kei
zerrijk, onder Napoleon III en een
korte periode na de Eerste Wereld
voeding gaan de rupsen zich ver
poppen, ze bouwen als het ware
een eivormig, wit huisje om zich
heen. Dat proces neemt vier dagen
in beslag, de cocon is nu 'oog
strijp'.
Om beschadiging te voorkomen
wordt de cocon eerste behandeld
met hete lucht, waardoor de pop
sterft. De cocon wordt daarna in
heet water gelegd en afgehaspeld.
Wat nu onstaat wordt haspelzijde
of grège genoemd. Deze grège-dra-
den worden, om een stevige draad
te krijgen, om elkaar heen ge
draaid. Hierna wordt de haspelzij
de in een zeepoplossing gekookt,
waardoor bast en gom verdwijnen.
De zijde krijgt door deze behande
ling de zo karakteristieke zacht
heid en fraaie witte glans. Het zijn
vooral de vrouwen die dit onaange
name, vuile werk voor hun reke
ning nemen.
Goede natuurzijde is licht, sterk,
elastisch, kreukt weinig en kan tot
30 procent vocht opnemen zonder
nat aan te voelen. Omdat bij het ko
ken van de haspelzijde een ge
wichtsverlies optreedt, voegt men
vaak metaalzouten toe. Worden te
veel van deze zouten toegevoegd,
dan verliest de zijde een deel van
die goede eigenschappen.
Maar de Bombyx mori is niet de
oorlog. Het is dan ondermeer de
kunstenaar Raouel Dufy die de
aandacht voor zijde vasthoudt. De
dreiging van de Tweede Wereld
oorlog en de opkomst van syntheti
sche vezels er na maken vrijwel
een einde zijde-industrie in Frank
rijk.
De kennis van weven en bedruk
ken ging echter niet verloren.
Nieuwe textielvezels vormden een
nieuwe uitdaging voor het vak
manschap en de artisticiteit van de
Lyonnais. Toch levert de textielin
dustrie met 52.0000 werknemers
vandaag de dag maar een beschei
den bijdrage aan de welvaart van
Lyon en omgeving, waar werktuig
bouwkundige activiteiten en de
wapen- en auto-industrie voor
95.000 arbeidsplaatsen zorgen.
De laatste jaren groeit onder de
inwoners van Lyon het besef dat
de zijde-industrie toch de basis
heeft gevormd voor de huidige
welvaart. Er is weer belangstelling
voor de oude industrie. Enkele fir
ma's, o.m de Maisons Prelle en
enige rups die zijde levert, hij heeft
zeker zo'n 35 broertjes. Tot de fa
milie behoort bijvoorbeeld de wil
de zijdevlinder, die zich voedt met
eikebladeren. De cocon van deze
rups is moeilijker af te haspelen, de
draad is korter en ongelijkmatiger.
Kortom, de wilde zijde (tussah) is
van een mindere kwaliteit. Ook op
eikebladeren leven de Japanse An-
theraea yamamai en de Chinese A.
pernyi, deze laatste vlinder levert
Shantungzijde. Prachtig goudglan
zende zijde is een produkt van de
Indiase zijderups, die thuishoort in
de Assamvallei.
Zijde wordt door toepassing van
nieuwe technieken tegenwoordig
ook in de industrie gebruikt. Bij
voorbeeld in de neus van het Con-
corde-vhegtuig en ook medici,
vooral in China, maken er gebruik
Maar kleding of woontextiel van
zijde zijn bij ons toch het meest be
kend. Wie zich, zoals de Chinese
keizers, in zuiver zijde gekleed wil
hullen, moet het etiket in de blouse
of het overhemd kritisch lezen.
Zuiver zijde, wil niet zeggen 100%
zijde. Een artikel met het etiket
zuiver zijde mag 30% andere vezels
bevatten. Alleen als er staat: 100%
zijde, is er aan het produkt van de
zijderups niets toegevoegd.
Tassirani en Chatel, zijn in de voet
sporen van de canuts getreden. Zi j
werken vooral voor de haute cou
ture en de nationale musea. Aan de
hand van oude patronen en docu
menten waren zij in staat de zijden
meubelbekleding, gordijnen enz.
voor Versailles, Fontainebleau en
het Trianon na te weven.
Voor de restauratie van het Tria
non dook het huis Tassinari en
Chatel in de stoffige archieven en
vond het oorspronkelijk gebruikte
'ponskaartenboek' terug. Op de ou
de Jacquard-getouwen waren
daarna vier handwerkslieden vijf
jaar onafgebroken bezig om het be
hang van de salon te weven.
Schoolkinderen maken kennis
met alle aspecten van het oude am
bacht bij een rondleiding door het
Maison du Canut aan de Rue d'Ivry
in het hartje van la Croix-Rousse.
In het Musée Historique des Tissus
aan de Rue de la Charité bekijken
ze daarna voorbeelden van zijde
weefkunst, niet alleen uit Frank
rijk maar ook uit het oude Egypte
en natuurlijk China.
Wales
De zijdeteelt is na het uitbreken
van de zijderupsziekte en het op
komen van de industrie in Europa
en Amerika vrijwel uitsluitend een
aangelegenheid voor het Vrerre
Oosten geworden.
Met 10 miljoen zijdetelers en
ruim een half miljoen arbeiders be
trokken bij de zijdeproduktie, is
China van de 35 zijde-produceren
de landen de grootste leverancier
en ook Japan neemt een flink deel
van de produktie voor z'n reke
ning. Daarbij moet worden aange
tekend dat de Japanners zelf de
grootste verbruikers van zijde zijn.
Toch leveren die landen niet meer
dan zo'n 52.000 ton ruwe zijde per
jaar. De ruwe zijde wordt geëxpor
teerd naar Italië, waar bijvoorbeeld
in de omgeving van Como prachti
ge zijde wordt geweven en naar
Frankrijk.
Toch bestaat er in Europa ook
nog zijdeteelt en wel in Wales. De
ze telerij is voortgekomen uit de
hobby van lady Zoë Hardyke. In de
loop van de tijd werd zij hofleve
rancier en de telerij in Wales is dat
nog altijd. Wales leverde, heel toe
passelijk, het materiaal voor de
bruidsjapon van lady Diana, die bij
haar huwelijk de titel Prinses van
Wales kreeg.
Museum
Wie iets meer wil weten over zijde
hoeft echter niet direct een reis
naar Wales, Frankrijk of China te
ondernemen. Aan de Wouwse
Plantage (tussen Roosendaal en
Bergen op Zoom), Plantagebaan
199, is het zijdemuseum Ter Zijde
gevestigd. Een uit de hand gelopen
hobby van Annemarie Mosmans
en haar moeder. Daar is het hele
proces van rups tot zijden lap op
mini-formaat te volgen. In het mu
seum ook voorbeelden van zijde
weefkunst, o.m. de bruidsjapon die
de eigenaar van de telerij uit Wales
voor zijn dochter liet maken van de
zijde die prinses Margaret niet
goed genoeg vond voor haar
bruidskleed en voorbeelden van
zijdeweven uit Pakistan, India,
Guatemala en Japan.
Een ereplaatsje heeft de zijden
lap die Annemaries broer mee
bracht uit China. Een felrose on
dergrond met een vogel-blad mo
tief. Zo op het eerste oog mooi,
maar niet spectaculair. Maar als
Annemarie dan vertelt dat de eige
naar van Nederlands enige zijde
weverij in het Limburgse Poster-
holt dit stuk onmiddellijk herken
de als het werk van een blinde
vrouw, kijk je er toch heel anders
Het zijdemuseum is van 1 april
tot en met 31 oktober geopend
voor bezoekers. Door-de-week van
10.00-17.00 uur, op zondag van
13.00-17.00 uur. Groepen moeten
een afspraak maken (01658-3690).
De entree bedraagt 5 gulden.
Wie in het winkeltje dat bij het
museum is gevestigd zijde door z'n
handen laat glijden, begrijpt de
verbazing van onze voorouders bij
het zien en aanraken van dit mate
riaal. Het is heel heerlijk gevoel de
koele zachte stof over je huid te
voelen strijken en de wetenschap
dat het nog nooit is gelukt zijde
langs een chemische weg te produ
ceren, vervult je van bewondering
voor die nietige zijderups.
Velours uit het Empire-tijdperk.
Het was de beroemde ontdek
kingsreiziger Marco Polo (1271-
1295) die de zijde naar Venetië
bracht. De Venetianen lieten het
echter niet bij de handel alleen. Zij
haalden zijdetelers -spinners en
-wevers over om in Italië te komen
helpen bij het opzetten van een zij
de-industrie. En zo werd Italië, on
danks het feit dat het geheim van-
de zijdeteelt nu ook bekend was in
de andere landen rond de Middel
landse Zee. het (kunstzinnig) hart
van de zijde-industrie. Enkele van
de mooiste voorbeelden van zijde
weefkunst uit die tijd, zijn terug te
vinden in de kerk van Santa Maria
Assunta in Gandino, een plaatsje
niet ver van Bergamo. Ook nu nog
genieten de Italiaanse weverijen
wereldfaam.
De paus
Met de paus kwam in de vijftiende
eeuw de zijdecultuur naar Avig
non. In het gevolg van deze kerk
vorst bevonden zich zijdewevers
en het duurde niet lang of ook te
lers en spinners vonden hun weg
naar Frankrijk. Zij vestigden zich
in de buurt van Avignon en zwerm
den later uit naar Vienne en Lyon.
Lyon had van koning Karei VII
in 1419 het recht gekregen twee
maal per jaar een grote markt te
houden.-Deze markt trok veel bui
tenlanders en hoe kan het anders,
veel Italianen. Vooral de Florem
tijnse bankiers deden er goede za
ken en van die vroege financiële
activiteiten plukt het Lyon van nu
nog de vruchten. Men verkocht er
ook prachtige, uit Italië geïmpor
teerde zijde, waarover veel belas
ting moest worden betaald. De
prachtlievende edelen van het hof
van Lodewijk XI lieten zich op die
markt niet onbetuigd en het resul
taat was een Franse geldstroom
richting Italië. De koning besloot
daar een stokje voor te steken en
een eigen zijde-industrie op poten
te zetten.
In eerste instantie liet hij, in
1466, het oog op Lyon vallen, maar
het stadsbestuur stelde zulke hoge
eisen dat Lodewijk ijlings Tours
aanwees als zijdestad. Voor Lyon
bleef alleen nog maar het weven
van linten en galon over. Van die
halsstarrige houding kregen de
vroede vaderen natuurlijk spijt. Na
veel kuiperijen kwam de zijde-in-
De canut aan het werk.
dustrie in 1563 officieel in Lyon te
recht.
Het waren in het begin vooral de
Italianen op wie de Franse zijde-in
dustrie draaide. Die Italiaanse in
vloed is in het Lyon van vandaag
nog goed te zien. Veel firma's heb
ben Italiaans klinkende namen.
Een deel van de stad is in Renais-
sance-stijl gebouwd en de echte
'Lyonnais' is dol op muziek, vooral
zang.
Patronen
Hun faam danken de zijdewevers
van Lyon aan de prachtige patro
nen. Het is bijna niet te geloven dat
op primitieve getouwen, voor de
leek niet meer dan een massa hori
zontale en verticale draden - de
kinderen trokken aan de verticale
draden waardoor een deel van de
horizontale draden omhoog kwa
men zodat pa er zijn spoel door kon
schieten - hele landschappen ge
weven konden worden. Deze van
oorsprong Italiaanse methode
werd in de 17e eeuw dan wel door
Claude Dangon verbeterd, het
bleef een primitieve en zware ar
beid. De zijde die deze wevers ge
bruikten, kwam in die tijd nog van
eigen bodem.
Een naam nauw verbonden met
de zijdeteelt is die van Olivier de
Serres, hij zorgde ervoor dat in het
gebied rond Lyon tal van zijdekwe
kerijen werden gevestigd. Na bijna
de boot te hebben gemist, waren er
rond 1660 in Lyon 10.000 weefge
touwen in gebruik en was zijde de
belangrijkste inkomstenbron van
de bevolking. Ook Jean Bapiste
Colbert, de slimme minister van fi
nanciën van Lodewijk XIV, droeg
zijn steentje bij aan de welvaart
van Lyon. Hij bepaalde in 1667 dat
elk jaar een ander patroon gewe-
Prachtige bloempatronen, geweven op het getouw op de achtergrond.