De gevolgen zullen niet uitblijven Lot van zeehonden in Waddengebied lijkt voorbode van toekomstige gevaren ZATERDAG 20 JUNI 1987 PAGINA 25 Meer dan een halve eeuw lang al wordt de Rijn systematisch vergiftigd. Achter de euforie van de explosieve industriële en economische groei gaat het drama schuil van een zieltogende rivier. De industrie heeft honderden miljoenen guldens verdiend door haar afvalstoffen vrij te lozen op de Rijn. De maatschappij mag voor de desastreuze gevolgen van die lozingen opdraaien. We krijgen in toenemende mate de rekening gepresenteerd. De gevolgen van de Rijnvervui ling zijn niet alleen in de rivier en op de uiterwaarden waarneembaar. Uiteindelijk stroomt het Rijnwater immers in de Noordzee. In een deel daarvan, de Waddenzee, ondervin den flora en fauna dagelijks de ge volgen van de giftige stoffen die de industrie in de rivier loost. Het aan tal zeehonden is door die vervuiling sterk afgenomen. "Er is alle reden om ook voor mensen ongerust te zijn", aldus Peter Reijnders, als bio loog werkzaam bij het Rijksinsti tuut voor Natuuronderzoek op het eiland Texel. door Joop Holthausen Optisch hebben de Rijn en de Wadden zee weinig met elkaar te maken. De werkelijkheid leert echter anders. Onge veer tien procent van het Rijnwater komt uiteindelijk in de Waddenzee te recht. Er is een reststroom die langs de kust omhoog kruipt en dertig dagen na dat het water de monding van de Nieu we Waterweg heeft verlaten, de Wadden zee bereikt. Maar belangrijker nog is dat van het zwevend materiaal in de Rijn dat zich aan slibdeeltjes hecht, ongeveer, veertig procent uiteindelijk in het Wad dengebied terechtkomt. Afgenomen De chemische verontreiniging van de Rijn is in de loop der jaren onmisken baar afgenomen, mede dank zij de zuive ringsinstallaties die de industrie op last van de overheid sinds de jaren zeventig in gebruik heeft gesteld. Maar is dat ef fect ook in de Waddenzee merkbaar? Reijnders registreert die afname wel voor kwik en voor landbouwbestrij- dingsmiddelen, maar niet voor de z.g. polychloorbifenyleyi (kortweg pcb's ge noemd). Die pcb's zijn moeilijk afbreek baar en hopen zich op in het vetweefsel van mens en dier. De lozing van kwik veroorzaakte in de jaren zestig en zeventig soms massale sterfte. Die kwiklozingen behoren tot het verleden en dat had onmiddellijk een gunstig effect op het milieu. Met pcb's ligt dat heel anders. Reijnders: "Dan gaat er niet een heel stel dieren in één keer dood. Het is een sluipend pro ces. De stof wordt niet of nauwelijks af gebroken. Die pcb's beïnvloeden de hor moonhuishouding zodanig dat het aan tal hormonen voor zeehonden niet hoog genoeg is om zwanger te raken. Pcb is een vreemde stof. Het komt het lichaam binnen en dat lichaam wil er iets mee doen. De lever wordt aangezet tot af braak, maar omdat pcb's zo sterk lijken op hormonen, worden ook de eigen hor monen afgebroken. Er gaan geen dieren dood, maar er worden er minder gebo ren". De gevolgen voor de mens zullen vol gens Reijnders op den duur ook niet uit blijven. "Een mens eet niet zo veel vis als een zeehond, maar op grond van wat wij bij die zeehond hebben gevonden kun je concluderen dat we tegen de grens aan zitten van wat de Wereldge zondheidsorganisatie als kritisch be schouwt". Gecamoufleerd De betekenis van het onderzoek van Reijnders strekt dan ook verder dan de zeehonden. "Vanuit Duitsland is er veel belangstelling voor omdat pcb's op een gecamoufleerde manier op de geboorte inwerken. Er was in een vrouwenkliniek in Hamburg een groep die ondanks de nieuwe geboortetechnieken maar niet in verwachting kon komen. In de baarmoe dervloeistof en de eileider trof men bij diegenen die niet meer zwanger konden worden een hoger gehalte pcb's aan dan bij de groep die wel zwanger werd. Dat zijn heel sinistere zaken. Pcb's zijn hoogst verdachte stoffen die allerlei functies in het lichaam beïnvloeden; de De Rijn bij Keulen. tie opgebouwd als vervuiler van opper vlaktewater, als vernieler van ecosyste men. De veelbezongen Rijn is het meest tot de verbeelding sprekende slachtoffer van die traditie. Wat heeft de overheid daartegen ondernomen? Sinds de Ne derlandse regering in 1932 voor het eerst in Frankrijk en Duitsland het probleem van de vervuiling aankaartte, is de situa tie eigenlijk alleen maar verergerd. De dames en heren politici hebben elkaar al een halve eeuw lang beterschap beloofd, maar veel verder dan kasten vol rappor ten is men eigenlijk niet gekomen. Ver dragen werden opgesteld en vervolgens gebrekkig (Rijnchemie-verdrag) of maar zeer ten dele (Rijnzout-verdrag) uitge voerd. Het moet voor milieugroeperingen als de Stichting Reinwater een ontmoedi gende balans zijn. Geen wonder dat de ex-voorzitter van die stichting, prof. dr. H. U. Jessurun d'Oliveira in maart op een studiedag in Amsterdam de regerin gen van de Rijnoeverstaten fel aanklaag de. Deze hoogleraar die tegenwoordig aan het Europeees Universitair Instituut in Florence doceert, stelde dat dertig jaar samenwerking tussen de Rijnstaten uiteindelijk mets positiefs voor de rivier heeft opgeleverd. d'Oliveira concludeer de dan ook dat de Internationale Rijn commissie (IRC) maar beter kan worden opgeheven "omdat er toch niets in ge beurt wat al niet in de Europese Ge meenschap is voorgekookt". Afspraken Laten we eens luisteren wat Europar lementariër Hemmo Muntingh (PvdA) daarop te zeggen heeft. Muntingh heeft zich in het verleden meer dan eens kri tisch uitgelaten over de minimale aan dacht van de Europese Gemeenschap voor het milieu. Hij zegt: "Ik ben het pertinent oneens met d'Oliveira als het gaat om het opheffen van de Internatio nale Rijncommissie. Het is een beperkt gezelschap, waarin alleen de Rijnoever staten meepraten. Daarin kun je in elk geval eerder tot afspraken komen dan binnen de Europese Gemeenschap, waarin twaalf landen het eens moeten zien te worden". Toch functioneert die IRC al jarenlang zonder tot de verbeelding sprekende re sultaten te komen. Muntingh: "De IRC heeft de mogelijkheid vooruit te lopen op de wetgeving van de Europese Ge meenschap die zoveel trager tot stand komt. Daarin zou naar het model van het waterschap een structuur kunnen ko men die in het hele stroomgebied van de Rijn vergaande bevoegdheden krijgt. Maar daarvoor is wel de politieke wil no dig van alle betrokken". Maar aan die politieke wil heeft het door de jaren heen steeds ontbroken. Zowel in Frankrijk (het zout uit de kali- mijnen) als in West-Duitsland en in Zwitserland (de chemische industrie) werden de belangen van het bedrijfsle ven boven die van het milieu gesteld. Nederland (zie de lozingen in het Nieu we Waterweggebied) vormde in dit op zicht geen uitzondering. We hoeven ons in Europees opzicht niet al te veel illusies te maken. Ambte lijke molens mogen in Nederland lang zaam malen, vergeleken met die op Eu ropees niveau lijken ze als door turbo motoren aangedreven, als we Muntingh mogen geloven. "Er is wel vooruitgang, maar het gaat echt schoorvoetend. Er zijn op een totaal van twintigduizend ambtenaren niet meer dan honderd mensen werkzaam in de milieusector. Die hebben minder dan 0,1 procent van het totale budget van de Europese Ge meenschap tot hun beschikking. Als je die cijfers ziet besef je dat de Europese politici het milieu niet serieus wensen te nemen". Dit is het zevende en laatste artikel van een serie over de Rijnvervuiling in Ex4ra. niet. Het was ontzettend slecht en het is nog niet zoveel minder slecht geworden in de Rijn dat de effecten daarvan nu in het Waddengebied merkbaar zouden zijn". De Waddenzee is een belangrijk facet in het Rijnverhaal. "Het is de laatste schakel. De effecten van de vervuiling die daar worden gemeten geven aan hoe ziek de rivier is. Met moeilijk afbreekba re, maar niettemin zeer gevaarlijke stof fen zoals pcb's zitten we nog jarenlang opgescheept, ondanks het feit dat de lo zing daarvan al drastisch is terugge draaid. De effecten van pcb's zullen tot over het jaar 2000 merkbaar zijn, al neem ik aan dat het gehalte dan lager is dan nu. Voor de industrie is het een fantasti sche stof omdat het gemakkeljk gepro duceerd kan worden en er heel veel mee kan worden gedaan. Als je de produktie van een dergelijke stof verbiedt, moetje naar een vervangend middel zoeken en dat is financieel hoogst onaantrekkelijk. Maar van de andere kant: de giftigheid van pcb is al zo lang bekend dat het geen verantwoord beleid is om daar op deze schaal mee door te gaan. Wat het be drijfsleven aan pcb's heeft verdiend be taalt de samenleving nu terug. Het pro bleem is dat de industrie de ellende ver oorzaakt en dat het tien keer zo veel kost als wanneer men dat van tevoren had voorkomen". Het moge intussen duidelijk zijn: de lozingen in de Rijn laten een spoor van vernieling na in het milieu. Sinds de Ba- dische Anilin- Soda-Fabrik (BASF) in 1850 voor het eerst arseenhoudend afval in de Noordzee dumpte, heeft de (chemi sche) industrie een beschamende tradi- Een industriële lozingspijp op de Rijn bij Mannheim. Als gevolg van de Rijnvervuiling is de zeehond niet meer veilig in het Waddengebied. weerstand, de hormoonhuishouding, je vermogen om stress op te vangen". De stof wordt al sinds 1929 geprodu ceerd, maar pas in de jaren zestig werd er alarm geslagen. "Daaruit blijkt dat een stof eerst goed moet worden getest voordat hij geproduceerd wordt. Niet achteraf zeggen: o, wat stom. Stoffen worden per ongeluk ontdekt in de Rijn. Het is waanzin dat we van de Duitsers niet precies weten wat er geloosd wordt. Het probleem van al dan niet lozen wordt overgelaten aan het bedrijfsleven. Dat bepaalt wat wel of niet acceptabel is. Dat kan toch eigenlijk niet? Er zou een onafhankelijke instantie moeten zijn die dat bekijkt". Maar ook Reijnders beseft dat zulks in wezen onbegonnen werk zou zijn. Er zijn zoveel duizenden stoffen in de Rijn waarvan we nog weinig of niets weten, dat we dag-in dag-uit met risico's leven. Reijnders: "We weten ook niet precies wat die stoffen ten opzichte van elkaar doen. Als er nu gestopt zou worden met alle lozingen op de Rijn dan heb je mini maal twintig jaar nodig om alle bestaan de stoffen in het water te testen. En ie dere dag komen er wel zo'n tien nieuwe stoffen bij. Dat geeft dus wel aan dat zo'n plan technisch niet uitvoerbaar is". Beroerder Toch beweert met name de chemische industrie dat de situatie veel beter is dan zo'n vijftien jaar geleden. Reijnders weer: "De toestand van de zeehonden in het Waddengebied is een stuk beroerder dan een jaar of vijftien geleden. Destijds waren de lozingen van zware metalen als kwik, lood, cadmium, chroom en koper op een hoogtepunt. Lokaal bezien was dat steeds weer een ramp, maar in z'n algemeenheid zijn daarvan geen effec ten op zeehonden aan te wijzen. Wat er nu gebeurt is ernstiger. Er wordt nog maar eenderde van de zeehonden gebo ren die er zouden moeten zijn. Als er dus wordt gezegd: het gaat beter met de Rijn, bedoelt men waarschijnlijk: min der slecht. Want goed is het nog steeds

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1987 | | pagina 25