Schiphol moet Rotterdam van de lucht' gaan worden Droomopbssirigen Denkwijzer Luchthaven staat na 20 jaar nog steeds in de steigers Onze taal oe. ZATERDAG 9 MEI 1987 PAGINA 25 Op 28 april 1967 opende koningin Juliana het nieuwe Schiphol. Uit de klei van de Haarlemmermeerpol- der was op een steenworp afstand van het oude Schiphol in slechts enkele jaren een moderne luchthaven gestampt. De buurtschap Rijk, met z'n zeventig inwoners, had voor de nieuwe luchthaven het veld moeten ruimen. Waar eens een rijtje huizen stond landde op 8 mei 1967 een DC-8 van de KLM uit New York. Schiphol verwierf binnen de kortste keren faam als een van de best uitgeruste luchthavens ter wereld. Twintig jaar na de officiële opening staat Schiphol nog steeds in de stei gers. Voor verbouwingen en uitbrei dingen heeft de luchthavendirectie de komende vijf jaar een miljard gulden uitgetrokken. Volgens presi dent-directeur J. W. Wegstapel ver keert Schiphol-Centrum op zijn twintigste veijaardag in een over gangsfase. Luchtreizigers krijgen volgens hem de komende jaren met 'een knap rommelige' luchthaven te maken, vol bouwactiviteiten en be drijvigheid. door Bill Meyer Zo was het twintig jaar geleden niet. Maar wat koningin Juliana toen opende was wel de basis van wat het huidige Schiphol zou worden. Een stationsge bouw, een cateringgebouw, een vracht loods, een verkeerstoren, een kantoorge bouw, een pierenstelsel en ruime par- keermogelijkheden vormden de funda menten waarop de luchthaven zou ver der bouwen. Een dwars over het lucht haventerrein aangelegde snelweg ver bond Schiphol met de rest van Neder land. Een tunnel voorkwam dat auto's en vliegtuigen eikaars pad kruisten. Vier start- en landingsbanen veranderden het aanzien van de wijde omgeving, maar Nederland had ten langen leste een na tionale luchthaven van internationaal aanzien. Er was alle reden om trots te zijn. Het stationsgebouw was met een afhande lingscapaciteit van zes miljoen passa giers zijn tijd ver vooruit. De scheiding van vertrek- en aankomsthal op ver schillende verdiepingen van het gebouw trok de aandacht van architecten en luchtvaartmensen uit de hele wereld. In het openingsjaar werd meteen de toen magisch geachte grens van drie miljoen passagiers overschreden. Daarnaast vonden bijna honderduizend ton vracht en zesduizend ton post via Schiphol een weg naar de klant. De nieuwe luchthaven kon het met ge mak aan. Maar meer dan een plek waar vliegtuigen landden en opstegen was Schiphol nog niet. Een luchtfoto uit die tijd toont het maagdelijk karakter van de luchthaven. Rondom de schaarse be bouwing was ruimte in overvloed. Volgebouwd Vandaag de dag is daarvan vrijwel niets overgebleven. De onbenutte ruim te wordt door het aantrekken van de economie in een steeds hoger tempo vol gebouwd om van Schiphol 'het Rotter dam van de lucht' te maken. Twintig jaar Schiphol-Centrum is dan ook meer dan de onvoltooide geschiedenis van een vliegveld. Het is het verhaal van een langzaam op gang komende economi sche motor, die steeds naar een hogere versnelling overschakelt. Vandaag de dag zijn zo'n 525 bedrijven met in totaal 33.500 mensen op de lucht haven actief. Daarbij is het personeel van de hoofdkantoren van de KLM (Am stelveen) en Fokker (Amsterdam Zuid oost) nog niet eens meegerekend. Het aantal mensen dat voor zijn boterham indirect afhankelijk is van de luchtvaart bedraagt een veelvoud van dit getal. Schiphol is in Europa wat passagiers betreft 'de grootste onder de kleinen' en op vrachtgebied 'de kleinste onder de groten'. Vorig jaar reisden voor het eerst meer dan twaalf miljoen passagiers via Schiphol. Er werden 158.649 starts en landingen geregistreerd. Ook op vracht- gebied werden alle records gebroken. In 1986 werd 451.000 ton luchtvracht, 145.000 ton truckvracht en 26.500 ton post via Schiphol vervoerd. Eén op de drie lijnpassagiers gebruikte de luchtha ven om over te stappen op voornamelijk intercontinentale bestemmingen. Van de vracht had zelfs tweederde van het totaal een buitenlandse herkomst en eindbestemming. Kwetsbaar Het is deze markt waar Schiphol het als economisch centrum in toenemende mate van moet hebben. Een markt waar om op het scherpst van de snede wordt gestreden. De nationale luchthaven slaat in deze concurrentieslag geen slecht fi guur, maar moet voortdurend alert blij ven. Want op geen enkel front neemt de luchthaven een leidende positie in. Dat maakt Schiphol kwetsbaar. President-directeur J. W. Wegstapel is niet ontevreden over de geboekte resul taten. „Het gaat niet slecht, maar je moet er verdomd hard aan trekken", zegt hij met een blik op de nabije toekomst. In tegenstelling tot de voornaamste concurrenten Londen, Frankfurt en Pa rijs, beschikt Schiphol over een relatief kleine thuismarkt en mag het binnen landse luchtverkeer al helemaal geen naam hebben. De passagiers en vracht moeten dan ook uit het buitenland wor den aangetrokken. De enige manier om dit te doen is alle (buitenlandse) gebrui kers zo goed mogelijk te bedienen. Kwa litatief goede facilteiten en uitmuntende service dus, of het nu om hotels of om vrachtloodsen gaat. Het moet met ande re woorden lonend zijn om via Schiphol te reizen. De competitie tussen luchthavens wordt in belangrijke mate bepaald door de reikwijdte en intensiteit van het luchtnet. Mede dank zij de KLM loopt Schiphol met 180 geregelde bestemmin gen ten opzichte van de naaste concur renten beslist niet achter. Een moderne luchthaven moet in de slag om passa giers en vracht echter meer bieden. Zo heeft de transferpassagier (overstapper) per definitie een hekel aan wachten. Zijn vliegtuig dient op tijd te vertrekken en zijn koffer moet zonder problemen snel van het ene in het andere toestel worden geladen. Dat betekent dat een luchtha ven moet zorgen voor een dienstverle nend apparaat dat ook tijdens piekuren toereikend is. Opstoppingen op de grond of in de lucht bezorgen een lucht haven binnen de kortste keren een slechte naam. Schiphol heeft het grote voordeel dat de afhandeling van passagiers onder één dak gebeurt, het zogeheten 'one termi nal concept'. Mensen op doorreis hoe ven niet zoals in Parijs en Londen naar een ander stationsgebouw. Dat maakt het overstappen een stuk eenvoudiger en minder tijdrovend. De luchthavendi rectie ziet om die reden vooralsnog af van de bouw van een tweede stationsge bouw. De verwachte groei van het aantal luchtreizigers zal door uitbreiding van de huidige vertrek- en aankomsthallen en het pierenstelsel worden opgevan gen. Maar hoe belangrijk goede s en dienstverlening ook zijn, uit een en quête onder transferpassagiers blijkt duidelijk dat velen Schiphol als over stapplaats kiezen vanwege het ruime as sortiment aan goederen in de tax free winkels. Luchtvracht Voor het aantrekken van buitenlandse luchtvracht komt meer kijken. Tenslotte kun je vracht niet paaien met een vrien delijk woord of een goedkope fles drank. Luchtvracht is vooral een intercontinen tale zaak. In Europa gaat een belangrijk deel van de luchtvracht op korte en mid dellange routes met zogenoemde truck diensten over de weg. Dat is goedkoper en minder tijdrovend. De concurrentie tussen de luchtvaartmaatschappijen richt zich op het aantrekken van zoveel mogelijk van deze truckdiensten naar de thuishaven. Vracht die vervolgens door de lucht naar Amerika of het Verre Oos ten gaat. De concurrentie tussen de luchtha vens spitst zich toe op de overslag van goederen of, met andere woorden, op al le activiteiten tussen de aan- en afvoer van luchtvracht. Zo dient er voldoende overslagcapaciteit aanwezig te zijn in de vorm van vrachtstations en gebouwen. Hoogwaardige of aan bederf onderhevi ge spullen moeten zo snel mogelijk de lucht in. Dat betekent dat de afhande ling, in- en uitklaringsprocedures en het verladen van de goederen zo weinig mo gelijk vertraging mogen ondervinden van tijdverslindende bureaucratische procedures. Automatisering blijkt ook hier het antwoord. Schiphol had op dit gebied een achterstand, maar is die snel aan het inhalen. Een luchthaven die groter wil groeien, kan niet volstaan uitsluitend de hand op te houden bij elk vliegtuig dat er landt. Groei komt ook op Schiphol niet zomaar uit de lucht vallen. Onlangs boog een speciale commissie zich over de toe komstmogelijkheden van Schiphol. Er werd een vergelijking getrokken met de voornaamste concurrenten in Europa. De zogeheten commissie Van der Zwan somde een aantal knelpunten op en deed enkele aanbevelingen aan zowel de regering als de luchthavendirectie. De commissie achtte het niet uitgesloten dat wanneer Schiphol - en de KLM - de benodigde stuwkracht weten te ontwik kelen het aantal passagiers in het jaar 2000 zal kunnen groeien tot dertig mil joen. De vracht zou volgens dezelfde prognoses kunnen toenemen tot 1 mil joen ton per jaar. Samenwerken Om die cijfers te halen dient wel het een en ander te gebeuren. Zo moeten de Nederlandse luchthavens beter met el kaar samenwerken om een vroegtijdige verzadiging van Schiphol te voorkomen. De aanleg van een tweede nationale luchthaven elders in ons land werd ver worpen, met het oog op de noodzakelijk geachte concentratie van bedrijfsvesti gingen op één punt. Een andere dringen de aanbeveling van de commissie was het zo snel mogelijk opheffen van de knelpunten in het wegennet rond Schip hol. Over de luchthaven zelf zei de com missie, dat die nog meer aan de wensen van de gebruikers tegemoet moet ko men. Het rijk van zijn kant moet de fors toenemende beveiligingkosten voor de luchthaven voor eigen rekening blijven nemen. De overheid mag de uitbreiding van Schiphol geen strobreed in de weg leggen. Ten slotte dient de luchthaven actief de boer op te gaan om bedrijfsves tigingen aan te trekken. Nu kwamen deze aanbevelingen en prognoses niet echt als een verrassing voor de luchthavendirectie. Ze waren en zijn meer bedoeld als steun in de rug van de luchtvaartlobby in Den Haag. Voor Wegstapel waren de mogelijkheden van Schiphol als economische motor al lang duidelijk. Op zijn bureau lag al geruime tijd een investeringsplan om Schiphol een nog prominentere plaats te geven in het rijtje Europese luchthavens. Het is dit plan dat nu stapsgewijs in uitvoering is gebracht. In totaal zal de luchthaven de komen de vijf jaar 1 miljard gulden in uitbrei dingen en vernieuwingen steken. Met de ondertekening van het Schiphol-conve- nant - een samenwerkingsverband tus sen overheid en Schiphol voor het aan trekken van luchthavengebonden be drijfsleven - zijn ook de laatste politieke dwarsliggers overstag. Uitbreiding Genoemd investeringsplan voorziet in een ingrijpende uitbreiding van het sta tionsgebouw. Hoewel het huidige ge bouw zo'n achttien miljoen passagiers per jaar kan verwerken en dus nog wel een aantal jaren meekan, wil de luchtha vendirectie voorkomen dat het op pie kuren te vol wordt. Juist vanwege het doorvoer- en overstapkarakter van de luchthaven hopen de passagiers en vracht zich slechts gedurende enkele uren van de dag op. En om meer vlieg tuigen tegelijk te kunnen bedienen, komt aan het stationsgebouw een nieu we pier. Overwogen wordt meteen maar een zesde pier neer te zetten. Andere pie ren ondergaan momenteel ingrijpende opknapbeurten. De C-pier is zelfs tot de grond toe afgebroken en volledig her bouwd. In de kelder is een volledig geautomatiseerd bagagesysteem gein- stalleerd. Ook op het gebied van bereikbaarheid is de afgelopen tijd het een en ander tot stand gebracht. Zo is Schiphol nu per trein bereikbaar en wordt er hard ge werkt aan de verbreding van rijksweg 4. De voorrijwegen worden verbreed en al bij de entree van Schiphol ongelijk vloers gemaakt. Overdekte parkeergara ges en ondergrondse voetgangersver bindingen staan op stapel of worden al uitgevoerd. Schiphol-Zuid is bouwrijp gemaakt voor een verdere ontwikkeling van het vrachtoppervlak. Langs rijks weg 4 gaat nu de ene paal na de andere de grond in voor de loodsen van expedi teurs en vrachtagenten. Nieuwe platfor men en taxibanen zullen dit areaal voor vrachtvliegtuigen toegankelijk maken. En alsof het niet genoeg is, heeft de KLM ook nog heel wat bouwplannen in de la liggen. Duidelijk is dat Schiphol ook na 20 jaar nog lang niet af is. De champagne- kurken blijven op de jubileumdag op de flessen. Directeur Wegstapel kijkt liever naar het jaar 2000. Dan moet duidelijk zijn of de investeringen hun geld hebben opgebracht en of Schiphol als winnaar uit de concurrentieslag tevoorschijn is gekomen. DOOR JOOP VAN DER HORST Verbazen is een heel bijzonder werk woord. Om dat in te zien moet men het vergelijken met een gewoon werkwoord als opeten, kijken of vermoorden. Als ik een kroket opeet, als ik kijk naar de overburen of als ik een mug ver moord, dan is ik het onderwerp van de zin. Ik doe iets. Als de muggen mij ope ten, als de overburen naar mij kijken, dan overkomt mij iets. Het zijn dan de muggen, de buren, die iets doen. Het maakt nogal groot verschil of ik onderwerp van de zin is of niet. Je zou haast kunnen zeggen dat wanneer ik niet het onderwerp is, het omgekeerde gebeurt van wat anders die ik doet. Slachtoffer of handelende persoon, daar gaat het om. Maar nu verbazen. Ik verbaas me over dat bericht. Of: Dat bericht ver baast me. In de eerste zin is ik het on derwerp, in de tweede zin is Dat bericht het onderwerp, Toch is de betekenis van deze twee zinnen min of meer ge lijk. Hetzelfde zien we bij het werkwoord ergeren. Hij ergert zich aan dat lawaai; Dat lawaai ergert hem. Verwonderen gedraagt zich precies zo: Dat verwon dert mij, en: Ik verwonder mij daarover. Bij deze werkwoorden lijkt het alsof het niet uitmaakt wat er onderwerp is: de persoon die een gewaarwording heeft of de oorzaak van die gewaarwording. Lang geleden, in het middeleeuwse Nederlands, waren dit ook al bijzondere werkwoorden. Toen had onze taal nog naamvallen, en men zei bijvoorbeeld: Mi wondert des. Hem gruwt daarvan. Mi en Hem zijn hier derde naamval. We zouden het voorgaande letterlijk kunnen vertalen met: "Aan mij is verwondering daarover", "Aan hem gruwt het daar over". In het Nederlands van de 13de en 14de eeuw werden deze werkwoor den dus zonder onderwerp gebruikt. Ei genlijk nog zo gek niet, want er is in zulke situaties in^feite niet iemand die iets doet. Er is alleen iemand aan wie iets overkomt, en daar is een derde naamval geschikter voor. In de loop der eeuwen zijn de naam vallen uit onze taal verdwenen. Daar door werd de vroegere manier van zeg gen onmogelijk. Ofwel de persoon die de gewaarwording heeft, ofwel de oor zaak van de gewaarwording, moest on derwerp van de zin worden. Sommige werkwoorden gingen de ene kant op, zoals ik gruwel, ik verlang en ik walg, andere kozen de andere oplossing, zo als het behaagt mij, het ontbreekt mij en het verdriet mij. Maar enkele kregen beide mogelijkheden: verwonderen, verbazen, ergeren. Er blijft iets onnatuurlijks in, om te zeggen: het spijt mij, het verbaast mij, het irriteert me. Net alsof hetgeen waar over ik spijt heb, waarover ik me ver baas, hier iets doet. Liever zeggen daarom de meeste mensen: Ik heb er spijt van, Ik verbaas me erover. Welis waar is het onderwerp van de zin daarin nauwelijks actiever, maar het is tenmin ste een mens. Om de een of andere reden kiezen we bij dit soort werkwoor den altijd nog liever een persoon als on derwerp dan een ding of gebeurtenis. Dit hele verhaal is nodig om de ach tergrond te begrijpen van een vernieu wing in onze taal die we vandaag de dag om ons heen kunnen waarnemen. In plaats van Dit irriteert me hoor je te genwoordig ook wel zeggen: Ik irriteer me daaraan. En vorige week hoorde ik iemand zeggen: Ik weet best dat-ie zul ke opmerkingen niks kan schelen. Fout natuurlijk, maar wel een interessante fout! Bij zonsopgang beklimt een monnik de helling van een berg met op de top een tempel. Vlak voor zonsondergang bereikt hij, via het enige pad dat de helling rijk is, de top. Drie dagen blijft hij in de tem pel om te bidden. Op de ochtend van de vierde dag bij zonsopgang begint hij aan de afdaling en ruim voor zonsonder gang - want afdalen gaat sneller dan be klimmen - komt hij weer bij de voet van de berg aan. Vraag: bewijs dat er op dp berghelling eenzelfde plaats is, waarop de monnik zich op hetzelfde tijdstip van de dag bij het beklimmen als bij het afdalen van de berg bevond. Als u probeert dit probleem op de ge bruikelijke manier op te lossen, bijvoor beeld door het maken van schema's en berekeningen, dan bent u waarschijnlijk vele uren, zo niet enkele dagen bezig. En dan nog is het maar de vraag of u het bewijs kunt leveren. Maar als u een an dere dan redenerende of rekenkundige benadering gebruikt, laat het probleem zich in enkele seconden oplossen. Sluit uw ogen en stelt u zich twee monniken voor, van wie de een aan de voet van de berg staat en de andere op de top. Pre cies bij zonsopgang begint de eerste mon nik met de beklimming en de tweede met de afdaling. U ziet nu meteen dat ze op een bepaald moment op een bepaalde plaats elkaar moeten tegenkomen. Daar mee is het bewijs geleverd dat de dalende en klimmende monnik op' eenzelfde plaats op hetzelfde moment van de dag Aan het voorbeeld kunnen we zien dat het denken in de vorm van taal en ande re symbolen, zoals cijfers, voor bepaalde problemen lang niet zo efficiënt is als het denken in beelden of voorstellingen. Nog al wat beroemde wetenschappers hebben verklaard dat hun belangrijkste ontdek kingen of inzichten het gevolg waren van het feit dat ze min of meer plotseling in een beeld of een droom de oplossing van een bepaald probleem voor zich zagen. De filosoof en wiskundige René Descar tes, die een aantal jaren aan de Leidse universiteit heeft gestudeerd, schrijft bij voorbeeld dat hij in een van zijn verbeel dingsoefeningen plotseling 'de ordening van alle wetenschappen' voor zich zag. Die ordening van Descartes bepaalt nu, 350 jaar later, nog altijd de organisatie van universiteiten. De scheikundige Ke- kule, de ontdekker van de structuur van koolstof, deed deze ontdekking in een droom. Ook schrijvers en kunstenaars maken veelvuldig van beeldend denken ge bruik. De Engelse schrijver Robert Louis Stevenson, bekend van avonturenro mans zoals Schateiland, is vooral be roemd geworden door zijn boek 'Het vreemde geval van Mr. Jekyll en Mr. Hy de'. Al jarenlang had hij naar eigen zeg gen gezocht naar een verhaal dat bij zijn sterke besef van het dubbele wezen, de goede en de kwade kant, van de mens zou passen, totdat hij in een droom plot seling het verhaal daarbij helder voor zich zag. Net als Stevenson waren in vrijwel alle gevallen de desbetreffende wetenschappers en schrijvers al vele ja ren met een probleem bezig voordat hun geest als het ware zijn toevlucht nam tot beelddenken of tot dromen om de defini tieve oplossing ervoor te vinden. Wat geldt voor wetenschappelijke of artistieke problemen, blijkt evenzeer te gelden voor emotionele problemen. Men sen met meer of minder ernstige persoon lijke problemen, die daar al langere tijd aan bezig zijn, verbeteren vooral als ze op een bepaald moment in hun fantasie of in een droom voor zich kunnen zien waar ze in de toekomst naartoe willen. Wat ze (anders) willen kunnen voelen en doen. Dat is de reden waarom psycholo- door René Diekstra hoogleraar psychologie te Leiden gen in hun behandelingen nogal eens ge bruik maken van oefeningen om de ver beelding en het probleemoplossend fan taseren of dromen te stimuleren. Die me thode is overigens geen ontdekking van de psychologie, ze heeft al een hele lange geschiedenis en komt zelfs voor onder zo genaamde primitieve volkeren. Zo zijn er berichten over een kleine stam in het hedendaagse Maleisië, de Se- noi, waar 's ochtends na het ontwaken de gezinsleden in een kring gezeten de dro men van de afgelopen nacht uitwisselen. Als bijvoorbeeld een van de kinderen een angstige droom vertelt (zoals "ik liep in het oerwoud en werd achterna gezeten door een slang") geeft het gezinshoofd suggesties om herhaling van dat angsti ge beeld te voorkomen. Hij vraagt aan het kind de ogen te sluiten en zich weer voor te stellen dat deze in het oerwoud is en een slang ziet. Vervolgens laat hij het kind zich voorstellen op zoek te gaan naar een grote steen en een stok met aan de top een zijtak, zodat een soort driehoe kige vork ontstaat. Met deze voorwerpen gewapend geeft hij het kind dan instruc ties voor hoe de slang onschadelijk te ma ken. Op deze manier leert het kind zich beelden eigen te maken waarvan het in volgende dromen gebruik kan maken en waarmee het zelfvertrouwen wint. In het westen heeft het onderzoek naar het gebruiken van dromen voor het ge richt oplossen van problemen of het ver hogen van creativiteit zich vooral ge richt op het opwekken en leren gebruiken van zogenaamde heldere of 'lucide' dro men. Dat zijn dromen waarbij de dro mer er zich van bewust is dat hij of zij droomt en in staat is om zelf richting te geven aan de inhoud van de droom en aan het gedrag dat men in de droom ver toont. Iemand die meestal verlegen is bij voorbeeld, kan in de droom zichzelf de instructie geven om zelfverzekerd ge drag te vertonen of te gaan praten tegen iemand tegen wie hij dat overdag beslist niet durft. Of men kan in de droom een bepaald probleem gaan oplossen door te beslissen (al dromend) een gesprek te gaan voeren met een persoon, van wie men gelooft dat hij of zij daarbij behulp zaam kan zijn. Vastgesteld is dat zulke droomoefenin- gen het zelfvertrouwen en de ontwikke ling van mensen kunnen stimuleren en de kans dat ze het gedroomde gedrag overdag gaan vertonen doen toenemen. Het is in feite hetzelfde als min of meer automatisch melk in de supermarkt mee nemen, nadat u een uur van tevoren uzelf goed hebt ingeprent dat niet te ver geten. Het probleem is dat de meeste mensen 'gewone' en geen 'lucide' dro mers zijn nota bene: iedereen droomt ie dere nacht, ook al herinnert u zich daar 's ochtends niets meer van) en dat lucide dromers meestal niet van de mogelijkhe den gebruik maken die hun dromen hen bieden. Gebleken is nu dat gewone dromers ge traind kunnen worden lucide dromers te worden en met hun droombeelden in hun slaap te gaan experimenteren. De psy chologen Laberge en Gackenbach hebben daarvoor een viertal oefeningen ontwor pen, die minstens twee weken moet wor den gedaan. De eerste oefening is uzelf voordat u slapen gaat serieus en steeds opnieuw in te prenten dat u zich bewust wilt zijn van uw volgende droom. Als u dat inderdaad lukt en u wordt wakker van de droom, keer dan onmiddellijk in uw verbeelding naar de droombeelden terug en probeer ze voort te zetten. De tweede oefening houdt in dat u in uw dromen zoveel mogelijk tracht te vliegen, want daarmee leert u het mani puleren met droombeelden snel. Vlak voor u gaat slapen zegt u herhaaldelijk tegen uzelf: "vannacht ga ik vliegen in mijn droom" en u begint daar al mee ter wijl unog wakker bent. Begin tijdens uw eerste vliegreizen voorzichtig en ga pas geleidelijkaan hoger, verder en sneller. De derde oefening is een zeer krachti ge. Als u merkt dat u uit de droom raakt of het droombeeld niet kunt vasthouden, stel u dan voor dat u met uitgestrekte ar men als een tol ronddraait en herhaal te gelijk zachtjes waar u in uw droom naartoe wilt. De vierde en laatste oefening ten slotte, is dat u een bepaald probleem dat u wilt oplossen opschrijft voordat u slapen gaat en dat u zich voorneemt dat pro bleem in een lucide droom aan te pak ken. Eenmaal in de droom, maak van oe feningen 2 en 3 gebruik om bij het pro bleem te blijven en geef uzelf de opdracht te zoeken naar droomfiguren die daar toe kunnen bijdragen. Misschien komt u wel tot het heldere inzicht dat die droom figuur naast u ligt. i deze rubriek naar Leidsch/AJphens Schiphol ten tijde van de officiële opening: een met vandaag. msgebouw, drie pieren en enkele gebouwen. Een groot verschil (foto KLM Aerocarto)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1987 | | pagina 25