Nieuwe verhalen bundel
F.B. Hotz wisselvallig
OEKEN
Reisverslag Zaïre kabbelt voort
Inbreken in de geheimen van Paul Léautaud
DE
KEER
Een boek voor alle leeftijden
Levi's strijd met
'domme' materie
Modern absurdisme n0<
[lat
DONDERDAG 30 APRIL DNDERE
In het voetspoor van haar heeroom
trok Lieve Joris gewapend met een
onverwoestbare missiekoffer een
half jaar door Zaire. Een origineel
uitgangspunt voor een reis in een
boeiend land. Daar valt veel over te
vertellen zou je zo denken. Lieve
Joris vertelt in haar boek 'Terug
naar Kongo' ook wel over haar er
varingen en met vaardigheid, maar
het is allemaal erg vlak.
Het begin van de reis is in kolo
niale stijl: ze vaart net als haar hee
room vroeger naar de Afrikaanse
staat. Op de boot komt ze voorna
melijk Belgen tegen die nostali-
gisch over het verleden praten en
het eigenlijk maar niets vinden dat
het vroegere Kongo onafhankelijk
is geworden. In Zaire vangen de
paters, waarvan de meesten haar
oom gekend hebben, haar op. Rei
zend langs de missieposten wordt
ze sterk herinnerd aan haar kost-
schooltijd en de verhalen van haar
oom komen tot leven. Alleen komt
ze niet echt in contact met de Zai-
rezen verzucht ze. Tegelijkertijd is
ze ook wel bang voor het moment
dat ze alleen verder zal gaan.
Dat moment breekt aan als ze
naar de hoofdstad Kinshasa ver
trekt. Daar begint haar zoeken naar
contact met de Zairezen pas echt,
maar omdat ze zich voornamelijk
beweegt in de blanke gemeen
schap van die stad valt dat niet
mee. Haar ontmoeting met Fran
cois, een Fransman die al jaren in
Zaire woont, is dan ook een geluk.
Hij neemt haar mee naar andere
delen van de stad, waar de mensen
in armoedige huisjes en andere el
lendige omstandigheden proberen
te leven. Lieve kijkt haar ogen uit.
Ze maakt dan ook kennis met het
nachtleven, waarvoor ze door ie
dereen gewaarschuwd is. Maar on
der de hoede van Frangois gaat dat
allemaal goed.
Vervolgens trekt ze weer de bin
nenlanden in. Deze keer samen
met een arts, die haar in de streek
brengt waar president Moboetoe
vandaan komt. Daar komen de
twee uitersten van het land bij el
kaar: moderne gebouwen en
prachtige auto's midden in de rim
boe met lemen hutjes. Lieve Joris
beschrijft het allemaal op dezelfde
kabbelende toon als haar rustige
booiligheidspolitie om har Zaïre.
Het duurde lang voordat ik door
had wat ik miste in dit boek, waar
door het allemaal zoveel op elkaar
ging lijken: ze geeft geen kleur aan
haar verhaal. Soms zelfs in de
meest letterlijke zin van het woord
doordat ze de kleur van de omge
ving of de gezichten van de men
sen die ze ontmoet nauwelijks be
schrijft.
Pas aan het einde van haar reis
ging ik weer rechtop zitten: als ze
in Shaba, in het zuiden van Zaïre
aankomt. Daar had indertijd de
grote opstand tegen de Belgen
plaats. Ze wordt hier, in tegen-
stlling tot haar eerder ervaringen,
echt vijandig ontvangen en dat valt
haar bar tegen. Direct daarna be
landt ze in een bijna nachtmerrie
achtige situatie als ze samen met
een Nederlandse radio-verslag-
geefster ingaat op het voorstel van
een Belg om het vliegveld, waar de
opstand was begonnen, te bekij
ken. Dat vliegveld ligt er Weliswaar
doods en verlaten bij, maar blijkt
militair terrein te zijn.
De aandacht van de drie blanken
s verdacht en langzaam wordt het
net
de
hen heen steeds strakker aange
trokken. Ze komen zelfs in de ge
vangenis terecht. Na acht benauw
de uren, waarin Lieve zich vooral
bezorgd maakt om haar schone
witte kleren die in die vuile omge
ving besmet zouden kunnen raken,
kunnen ze weer gaan.
Terug naar Kongo, Lieve Joris, uitg.
Meulenhoff, 34,50
HENNY SMIT
Hoewel er door de uitgeverijen de
afgelopen maanden weer veel
moois is beloofd, valt de literaire
oogst tot nog toe een beetje tegen.
Dat geldt zelf ook voor 'Eb en
vloed', de nieuwe verhalenbundel
van Oegstgeestenaar F.B. Hotz,
toch een van onze grootste en zorg
vuldigste vertellers.
Net als in vorig werk munten zijn
verhalen uit door een nauwletten
de, beknopte stijl met een subtiel-
humoristische ondertoon; De
merkwaardige, terloopse ver
vreemding van de werkelijkheid
die in vroeger werk zo'n fraai effect
had, is in 'Eb en vloed' echter ver
houdingsgewijs minder geïnspi
reerd. De vertrouwde thema's als
nostalgie, burgerlijk leed, muziek
en lichte weerzin tegen vrouwen
zyn ook nu ruim vertegenwoor
digd, maar wat lauwer, matter dan
voorheen onder woorden gebracht.
Veel verhalen spelen zich voor of
tijdens de Tweede Wereldoorlog af
en hebben een schijnbaar autobio
grafische karakter. Dat kan een
nostalgische, gevoelige en zelfs
emotionele sfeer oproepen, maar
merkwaardigerwijs is dat in deze
bundel niet vaak gelukt. Ook weer
niet zó vreemd trouwens - aan
emotionaliteit is Hotz zich nooit te
buiten gegaan.
"Personen en gebeurtenissen in
dit boek zijn door de auteur be
dacht. Een uitzondering is de fi
guur van Lodewük Schweitzer in
het verhaal Toonkunst'." Deze na
drukkelijke vermelding sluit aan
op mijn oordeel hierboven: het be
dachte en niet zelf doorleefde leidt
niet makkelijk tot literaire gevoel
suitingen. Geen wonder dat juist
"Toonkunst" (dat verhaal heb ik
toch eerder gelezen in Maatstaf?
Waarom staat dat niet vermeld?)
het innigste is van de elf gebundel
de verhalen.
In de oorlog neemt de ik-figuur -
Hotz dus - trombonelessen bij de
oude, niet onvermaarde Lodewijk
Schweitzer aan de Leidse Mij. voor
Toonkunst aan het Rapenburg, be
zeten als hij is van trombonist Miff
Mole van "Red Nichols1 avant-gar-
degroep uit midden twintig". De
eerste kennismaking stelt teleur:
"Ik schrok van Schweitzer. Mis
schien had ik hem mij voorgesteld
als de welgekapte en goed gescho
ren trombonisten in smoking van
jazzorkesten.-Voor mij stond een
oude man, met holle kaken, een
oude bril en een afstotelijk grijs
broskapsel als van Colijn. Zijn
kleurloos bruine pak had lubbe
rende broekspijpen. Hij keek on
aangenaam en bewoog op doorge
zakte knieën. 'En u bent?' vroeg
hij. Ik noemde mijn naam. Zijn
moe hoofd pretendeerde geen en
kele interesse."
Niettemin onstaat er geleidelijk
een warme band tussen beide mu
sici, een band die de auteur
verfijnd laat doorschemeren, dot
de dood van Schweitzer dat con
tact verbreekt.
Naast zwakke vertellingen, zoals
het erg matige en te lang uitge
sponnen "Thomas en de cycloop"
(hier reduceert Hotz zijn persona
ges tot slappe typetjes), is er geluk
kig toch ook veel moois. Hotz is
een meester in het scheppen van
drukkende sfeertjes en haperende
relaties. In het verhaal "Vakantie"
bijvoorbeeld leven we in toene
mende mate mee met de toene
mende onrust en bange weerzin
van hoofpersoon N., die met zijn
narrige vrouw Yvonne en beteuter
de dochtertje Karin bij kennissen
logeert in een natuurrijke omge
ving. "De stilte was verschrikke
lijk." Als het tenslotte gaat rege
nen, is hij intens opgelucht. Mis
schien gaan ze dan wel terug naar
huis-
Sprekender en emotierijker is
ook "Voordracht", weer een ver
haal met een ogenschijnlijk sterk
autobiografisch karakter. Over
"mijn moeder" die tot op het laatst
haar leven met zinrijke zaken
tracht te vullen en zich werpt op de
voordrachtkunst. Meer dan veertig
jaar geleden echter was "mijn va
der" van haar gescheiden: "Een
ironische breuk in moeders leven,
want wat ze ook voor vije vrouwen-
denkbeelden had ontwikkeld,het
was die verspeelde man die bleef
tellen."
Met veel vreselijke ouders en
volwassenen ("Eb en vloed", "Lo
la") en het zowel zachtaardige, roe
rende als vrouwvenijnige "In dood
water" is Eb en vloed toch een
bundel van veel kwaliteit en aan
zienlijk niveau. Een korte, maar
giftige kenschets als de volgende
had ik niet graag willen missen:
"Ze vertoonde weer alle gebaren
F.B. Hotz.
die oudere vrouwen zo slecht
staan. Ze sloeg haar handen \)oor
de mond als ze schalks vond die
mond voorbij gepraat te hebben.
Ze liet zich met een zucht slap on
deruit in haar stoel zakken om te
leurstelling uit te beelden. Die
vrouw maakt van zichzelf een har
lekijn, dacht de man. Je hebt toch
een mönd om iets uit te leggen."
In datzelfde verhaal, "In dood
Je kunt in het literaire Walhalla te
rechtkomen door een hele rits ro
mans en dichtbundels te schrijven.
Maar het kan ook anders. Neem
Paul Léautaud. Deze Franse schrij
ver die niet zo'n hoge pet van z'n
medemensen ophad maar daaren
tegen veel van dieren hield, werd
een literair instituut doordat hij z'n
hele leven lang een dagboek bij
hield. Met de nauwgezetheid van
een boekhouder noteerde hij wie
hij ontmoette, wat hij dacht, hoe
het met z'n talloze katten ging.
Voor de literatuurgeschiedenis
bleek dat dagboek van onschatba
re waarde te zijn. In zijn hoedanig
heid van secretaris van Mercure de
France, een Parijse uitgeverij, ont
moette Léautaud namelijk veel
schrijvers en hij liet niet na om zo
onopgesmukt en eerlijk mogelijk
over ze te oordelen.
Wat dreef hem? Naar roem hun
kerde hij niet, deze man die er alles
aan was gelegen om zo stil moge
lijk te leven, zo onopvallend moge
lijk. Nee, Léautaud hield een dag
boek bij omdat hü een schrijver
was die niet kon verzinnen. Schrij
ven ging hem alleen goed af wan
neer hij schreef over zaken en ge
beurtenissen die hij zelf had mee
gemaakt.
Een minnares werd door hem
dan ook niet bezongen in een ro-
Paul Léautau.
man, nee, hij kleedde haar uit in
zijn dagboek. Dat dat af en toe een
schaamteloze vertoning kan wor
den blijkt duidelijk uit het 'particu
lier dagboek 1933' dat onlangs in
vertaling bij de Arbeiderspers ver
scheen. Dat particulier dagboek
hield Léautaud bij omdat hij zijn
hart bij tijd en wijle niet volledig
kon luchten in het literair dagboek.
Het was niet voor publikatie be
stemd. Léautaud bekommerde
zich dan ook niet om zijn toekom
stige lezers, wat hij wel deed als hij
in zijn literair dagboek schreef.
Terecht merkt de uitgever op dat
de lezer een inbreker in het gehei
me universum van Léautaud is.
Had dit particulier dagboek dan
niet beter onuitgegeven kunnen
blijven, vraagt u zich misschien af.
Tsja, ik weet het niet. Ik heb me
maar gerustgesteld met de gedach
te dat Léautaud het waarschijnlijk
allemaal niet zo erg had gevonden,
waarna ik ongegeneerd in zijn
slaapkamer ben gaan gluren.
Het particulier dagboek uit 1933
handelt over de verhouding die de
schrijver had met Marie Dormoy.
Léautaud-kenners hebben lange
tijd gedacht dat Anne Cayssac zijn
enige liefde was, tot Edith Silve
onthulde dat er een opvolgster was
geweest.
Léautaud ontmoette Marie Dor
moy bij de Mercure de France. Het
was direct raak: Léautaudging
met de doortastendheid van een
olifant in een porseleinkast te
werk, in geen tijd had hij zijn hand
al in haar bloesje. Toch vroeg hij
zich af of hij wel een verhouding
met Marie moest beginnen. Met de
Gesel, zoals hij Anne Cayssac lief
devol had gedoopt, hing hij naar ei
gen zeggen al meer dan genoeg de
dwaas uit.
En dan: "De mogelijke ontdek
king door de Gesel. De verhalen,
het gevit. Terechte verwijten. Ru
zie. Al mijn rust naar de maan.
Voor zo weinig plezier. Niet enkel
een dwaasheid, maar bovendien
stom. Alles wat ik nodig heb en
wat me behaagt vind ik bij de Ge
sel: aantrekkelijkheid, losbandig
heid, bepaalde voorliefdes, een vol
maakt lichaam, gedeeld genot.
Niet jong meer? En ik dan? Ben ik
een jonge man?"
Twijfel, jazeker, maar na die eer
ste ontmoeting is wel het onderlijf
aan het bewind gekomen. Gede
tailleerd beschrijft Léautaud op
welke manieren hij de liefde be
drijft met Marie.
Denk overigens niet dat hij
dankbaar is voor al dit genot dat
hem op oudere leeftijd ten deel
valt. Hij blijft mopperen. Marie is
toch niet de vrouw die hij zoekt. Te
plomp, te onelegant, en ga zo maar
door. En dan te bedenken dat zij
een mooie vrouw geweest moet
zijn.
Langzaam verandert de toon.
Léautaud gaat inzien dat hij zich
wel eens vergist kan hebben. Is zij
toch niet mooier dan hij aanvanke
lijk dacht? En zowaar, uiteindelijk
breekt er zelfs een mager zonnetje
door! Naarmate de tijd verstrijkt
toont Léautaud steeds meer gene
genheid voor Marie. De oude cyni
cus ontdooit een beetje. Waarbij
aangetekend dient te worden dat
ook deze vrouw nooit de plaats
heeft kunnen innemen van zijn
katten. Zijn kinderen beschimpte
hjj namelijk nooit.
WIM BRANDS
ADVERTENTIE
BOEKHANDEL
LEIDEN LEIDERDORP
OEGSTGEEST KATWIJK
VOORSCHOTEN
Alle op deze pagina besproken
boeken zijn bij ons dlrekt lever
baar, óf vla onze TERMINAL te
bestellen en dan binnen drié da-
gen verkrijgbaar.
De schrijfster Doeschka Meijsing heeft zich door de
jaren heen met enthousiasme en overtuiging ingezet
voor het serieus nemen van kinderboeken. Nog niet zo
lang geleden verkondigde ze in Vrij Nederland het
standpunt dat het onzin is om een strikte scheiding te
maken tussen literatuur voor kinderen en voor vol-
Doeschka Meij
sing: scheiding
tussen literatuur
voor kinderen en
volwassenen on
zin. (fotoGPD)
Als om deze stelling waar te maken, schreef ze nu
een boekje dat voor de etikettenplakkers problemen
zal gaan opleveren. Een boek met plaatjes. Dus voor
kinderen? Het gaat over Beer en Jager, dus we denken
meteen aan Janosch en zijn Beer en Tijger, of aan Ar
nold Lobel, met Kikker en Pad. Kinderboekenfigu
ren. Geen voer voor volwassen lezers.
Maar op Beer en Jager is geen leeftijdsaanduiding te
zien, en het verhaal is, hoewel eenvoudig, niet bepaald
kinderlijk van taalgebruik. Een dierenboek is het ook
al niet, want Jager is onweerlegbaar een menselijk
persoon.
Beer en Jager wonen op een eiland. Beer is een bal
ling, want op het vorige eiland waar hij woonde, heeft
hij "een viool in tweeën gebroken, en ook nog iemand
anders".
Jager is aangesteld om jacht te maken op Beer. He
laas hebben ze elkaar al eens in de kroeg getroffen, en
zijn toen zeer genoeglijk samen dronken geworden.
Eigenlijk, ontdekken ze langzamerhand, zijn ze erg op
elkaar gesteld. Op de een of andere manier komen ze
ook altijd dicht bij elkaar terecht. Jager zoekt zelfs
achter Beer's grote warme lichaam beschutting tegen
de gure wind. Maar op iemand waar je dichtbij bent
kun je niet schieten.
Dus Jager zit in de problemen. Beer niet, want hij is
zeer filosofisch ingesteld. Dat zijn leven niet lang meer
zal duren deert hem niet, en al die gesprekken met
Jager hoeven voor hem eigenlijk niet zo erg:
"Hij zou mogen blijven als hij niet altijd zoveel
vroeg, dacht Beer, hij heeft een slechte opvoeding ge
noten, waarschijnlijk zo een waarbij men elkaar niet
met rust laat, waarbij men alle kamers maar in en uit
loopt en voortdurend informeert wat iemand van plan
is. Jammer Het denken deed je zelf wel; binnen je
eigen hoofd kon je jezelf per dag wel duizend vragen
stellen. Dat was enerverend genoeg".
Doordat Jager zijn jagersplicht verzaakt, komt het
tot een rechtszitting, compleet met psychologisch rap
port, "waarin Beer gekenschetst werd als slaperig, in
telligent, zwijgzaam, en, in geval van alcohol, over
moedig".
Zwijgzaamheid is verdacht. Een filosofische instel
ling is nog verdachter. Dus, zo bepaalt men, moet Beer
doodgeschoten worden. En Jager moet zijn opdracht
vervullen. Zijn vader heeft hem geleerd dat het niet
uitmaakt watje wilt, als je maar wilt. Dus legt hij aan.
En mist. Jager, mislukt in zijn officiële functie, neemt
de benen.
Beer wordt, bij gebrek aan kogels, verbannen en op
een vlot van het eiland afgeduwd. Jager voegt zich bij
hem en samen drijven ze weg, een ongewisse toe
komst tegemoet.
Beer en Jager is een mooi boekje. Het gaat met diep
zinnige eenvoud over zaken als vriendschap, trouw,
bureaucratie, verraad en vergiffenis. Maar ook over de
eenzame smaak van pindakaas en-over "een hazekind
dat nog niet geleerd had hoe het leven kon zijn, maar
al wel een beugeltje voor zijn tanden moest dragen".
Als je Beer en Jager uit hebt weetje zeker datje het
nog eens zult gaan lezen. En dat het dan niet verveelt.
Net zo min als andere goede boeken voor mensen zon
der leeftijd.
INGE VAN DEN BLINK
iEN HAV
De laatste jaren neemt in ons land geen lid van de mafia kan woi411
de belangstelling voor vertalingen een ziekenhuisdirecteur die h#11 ~en
uit het Italiaans toe. Ook in de valprobleem dat de bezuinigif01^16^.1
breedte: naast realisten als Alberto hebben geschapen oplost door1 ~e.
Moravia en Leonardo Sciascia krij- ren in te schakelen, een vadeFerlaten
gen de literaire 'spelers' aandacht, vertelt hoe zijn zoon pas een bi bleek
Uiteraard Italo Calvino, maar spoe- en oppassende scholier is ge\ or b
dig volgden minder bekende den nadat de jongen het stelene t Ue
schrijvers als Tonino Guerra en - tasjes als hobby ontdekte, en°° Jn t
recent - Luigi Malerba.
die droomt dat hij
Ik hou wel van die literaire spel- dientje is en ons uiteindelijk vaPJÏL k
letjes met personages, stijlen en het blik toesmeekt om hem n1
genre's, zij het dat Malerba wat
voorzichtiger te werk gaat dan Cal
vino en wat meer het dagelijks le
ven in zijn boeken verwerkt dan
Guerra.
Zeventien jaar geleden kwam bij
Bruna 'De slang' uit, een schitte
rende roman
schaffen en in zeewater te zettT,1™^
Dit laatste verhaal doet sterkieKmuse
Italo Calvino denken, net als - 11n
van de vrouw die gerechten.0*?11"
reidt in de stijl van moderne lrL,;;lf
stenaars. binne
ii, een sei 11 ne- Een uitzondering vormt het j®. ,-ge
een Romeinse haal 'Honderd goudstukken'w:^tr^m'
postzegelhandelaar die een vrien- in Malerba
dinnetje heeft vermoord. Of niet: een stuk uit De verloofden
want de man herroept regelmatig lessandro Manzoni (1826), de f
parodie geeft
nAriAAfHon nter'
want ue man nerroepi regeimaug ïessanaro ivianzom uozo;, ae (V uj
zijn bekentenissen, vertelt dat hij sage waarin het arme meisje LirP*
ons de vorige pagina's heeft voor- ver van haar verloofde Rei1'
gelogen, ontwerpt complottheo- wordt vastgehouden in het kas~;
rieën die niet helemaal geloofwaar- van de 'Ongenoemde'. Bij Male^vpr°n
dig zijn, enzovoort. Dit alles door
spekt hij met verhandelingen over
vliegdromen en geluidloos zingen,
totdat hij aan het slot van de roman
in het duister verdwijnt.
De slang is vrijwel onopgemerkt
gebleven, een lot dat het nieuwe tige Manzoni en de naïeve Renf^
aaipn'. hnnpliilr nipt Nipt. nllp vprhalpn y.iin pupn ,c
le veeL
seksuele avances van de Oii^
noemde in. Meestal zijn dit
parodieën flauw, deze keer bet
door het nuchtere en pittige cr;"^^
mentaar van het meisje op de tr Npu
on fio noiova Pan'°
boek, 'Na de haaien', hopelijk niet
beschoren is. Deze keer gaat het
om een verhalenbundel en ook
hier hanteert Malerba zijn geliefde
,op één uitzondering
Niet alle verhalen zijn
merkelijk als degene die ik heb1*
noemd, maar meestal speelt ooi-
de wat mindere het moderne Ifc
een hoofdrol. Dat met zijn n
daad, zijn corruptie, zijn kerk
zijn gijzelingen al absurd gent
5, eigenlijk. Laten
Hedendaags absurdisme is* het
sleutelwoord voor de meeste 'ver
halen in deze bundel, een absurdis
me dat Malerba creëert volgens het weer eens wat van Malerba vei
principe van omkering, waarbij de len,
verteller uiterst lakoniek van de
omgekeerde wereld verslag doet.
Wat dit betreft lijkt Na de haaien
sterk op de roman. Er is een advo
caat die tot zijn wanhoop maar
AUGUST HANS DEN BO
Na de haaien, Luigi Malerba. Vei
ling Pietha de Voogd, uitgevt
Bzztöh, S 24,50.
(foto Ph. Mechanicus)
water" staat tenslotte het mooiste
zinnetje van het hele boek: "Er zat
afscheid in de lucht." Zelfs zonder
context een lange mijmering
waard. Wat mij betreft nemen we
van F.B. Hotz nog lang geen af
scheid.
ROB VOOREN
Primo Levi schreef niet alleen en
kele mooie boeken maar was daar
naast ook nog eens intensief werk
zaam als scheikundig onderzoeker.
Enkele weken geleden berichtte
het avondblad dat de Italiaan de
hand aan zichzelf had geslagen. De
in 1919 uit joodse ouders geboren
auteur, die als een van de weinigen
Auschwitz overleefde, was ont
roostbaar over de dood van zijn
moeder en had daarbij nog het ver
moeden dat er een kankergezwel
in hem woekerde.
Die zelfgekozen dood lijkt de ui
terste consequentie te zijn die Levi
heeft getrokken uit zijn beroepsop
vatting als chemicus, dat de geest
moet triomferen over de stof.
Enkele weken voor zijn dood
verscheen bij Meulenhoff Levi's
autobiografische verhalenbundel
'Het periodiek systeem'. Levi
noemde de verhalen daarin 'verha
len van een leven'. Ze hebben alle
een chemisch element als titel, bij
voorbeeld 'Kwik', 'Waterstof,
'Lood', 'Zwavel', 'Arseen', 'Vana
dium' en 'Koolstof.
In deze verhalen beschrijft de au
teur zijn experimenten met die
stoffen, experimenten waarmee hij
zich een groot deel van zijn leven
heeft beziggehouden. Levi was van
mening dat de mens zichzelf en het
heelal pas dan zou kunnen begrij
pen als hij de stof had begrepen.
En - overwonnen. Over dat voort
durende gevecht met de stof, die
strijd met de 'domme' materie,
gaat 'Het periodiek systeem'.
Een van de mooiste verhalen is
'IJzer'. Levi beschrijft er zijn stu
dietijd in en het in Italië opkomen
de fascisme, dat hem doet vrezen
voor 'een toekomst 'van ijzer'. Hij,
als chemicus, die slechts op zijn ei
gen verstand, tast- en reukzin ver
trouwt ('wat zou een chemicus zijn
zonder zijn neus!'), ziet onmiddel
lijk het gevaar in van deze bewe
ging.
De fascisten geloven slaafs wat
de machthebbers hen voorhouden.
Zij vertegenwoordigen de domme,
makkelijk manipuleerbare massa,
de groep die anderen voor zich laat
denken en zelf niet meer denkt. In
de scheikunde en natuurkunde
ziet Levi een tegengif tegen dat fas
cisme. 'Die vakken waren helder
en duidelijk en bij elke stap op hun
juistheid toetsbaar, in plaats van
een samenraapsel van leugens...'
Levi heeft tot aan zijn pensioen
in een verffabriek gewerkt, eerst
als scheikundig onderzoeker en la
ter als directeur. Daarvoor hield hij
zich onder andere bezig met het
maken van chemische expertises
voor het bedrijfsleven. In het ver
haal 'Stikstof vertelt hij hoe hij op
een goede dag bij een fabrikant
van lipsticks word ontboden.
De man, die om zijn produkt te
testen de fabrieksmeisjes acht keer
per dag zoent, vraagt aan Levi of
hij eens zou willen uitzoeken hoe
hij zijn lipstick 'kissproof kan krij
gen. De scheikundige heeft dat
probleem snel opgelost: de kusbe-
stendigheid van de lipstick kan
ADVERTENTIE
LITERATUUR
in Leiden
op Nieuwe Rijn 13
bij
BOEKHANDEL
KOOYKER
worden bereikt door er alloxa;
aan toe te voegen. Dat alloxaan b
vindt zich onder meer in slange-
hoenderstront. Levi weet voor ve
geld een paar pond van deze u
werpselen te bemachtigen, ma
het goedje laat zich uiterst mot
zaam bewerken. Het is een van c
weinige keren dat Levi een o
dracht niet tot een goed einc
brengt. Stront blijft stront, zo moi
.hij concluderen.
Tijdens het werk in de verffi
briek gebeurt er in het leven va
Levi iets dramatisch. Op zekei
dag ontvangt hij van ene Mülle
een hoge pief bij het Duitse beri
IG-Farben, een brief met daari
het antwoord op een klacht van Lt
vi over een partij verf die niet d
juiste stollingsgraad bezat. In dj
schrijven valt hem een eigenaardi
detail op. Directeur Müller spelt d
.naam van een zekere stof verkeerc
net zoals de 'Müller' uit Auschwit
onder wiens leiding Levi in het ls
boratorium aldaar werkte, dat ha<
gedaan.
Levi wint inlichtingen in en ja
wel hoor: het blijkt om dezelfdi
persoon te gaan. De schrijvef
brengt de ex-nazi op de hoogte me
wie hij te maken heeft. De Duitse:
is een meeloper geweest. Hij wij
het weer goed maken met Levi ei
doet een beroep op diens verge
vingsgezindheid. Aanvankeliji
protesteert Levi maar na enkele
brieven over en weer laat hij ziet
overhalen tot een afspraak met d(
man. Vlak voor die afspraak za
plaatsvinden, krijgt hij van de
vrouw van Müller het bericht dal
haar man plotseling is gestorver
aan een hartaanval.
Dit laatste verhaal kan mode!
staan voor de humane strekking
van Levi's proza. Uit 'Het Perio
diek Systeem' komt de schrijvei
naar voren als een mild en wijs
man, die zijn leven niet door de bit
tere ervaringen tijdens het nazi-re
gime heeft laten vergallen. In zijn
boek analyseert hij niet alleen stof
fen, maar ook het menselijk leven.
Hij doet dat met vernuft en scherp
zinnigheid. En liefde.
Levi is geen schrijver die zich be
dient van literaire trucs. Hij is een
verteller, die ook werkelijk wat té
vertellen heeft. Elk poseren is hem
vreemd. Zijn verhalen zijn met
haast wetenschappelijk nauwkeu
righeid gecomponeerd. En geluk
kig in een zeer 'onwetenschappelij
ke' stijl opgeschreven. Humor, ont
roering, het wordt allemaal uiterst
nauwkeurig gedoseerd. Pipetsge-
wijze, zou je haast zeggen. Triest
dat zo'n man er niet meer is.
CEES VAN HOORE
Primo Levi, Het periodiek systeem,
verhalen van een leven. Meulenhoff,
1987. ƒ34,50.