Nieuwe verhalen bundel F.B. Hotz wisselvallig OEKEN Reisverslag Zaïre kabbelt voort Inbreken in de geheimen van Paul Léautaud DE KEER Een boek voor alle leeftijden Levi's strijd met 'domme' materie Modern absurdisme n0< [lat DONDERDAG 30 APRIL DNDERE In het voetspoor van haar heeroom trok Lieve Joris gewapend met een onverwoestbare missiekoffer een half jaar door Zaire. Een origineel uitgangspunt voor een reis in een boeiend land. Daar valt veel over te vertellen zou je zo denken. Lieve Joris vertelt in haar boek 'Terug naar Kongo' ook wel over haar er varingen en met vaardigheid, maar het is allemaal erg vlak. Het begin van de reis is in kolo niale stijl: ze vaart net als haar hee room vroeger naar de Afrikaanse staat. Op de boot komt ze voorna melijk Belgen tegen die nostali- gisch over het verleden praten en het eigenlijk maar niets vinden dat het vroegere Kongo onafhankelijk is geworden. In Zaire vangen de paters, waarvan de meesten haar oom gekend hebben, haar op. Rei zend langs de missieposten wordt ze sterk herinnerd aan haar kost- schooltijd en de verhalen van haar oom komen tot leven. Alleen komt ze niet echt in contact met de Zai- rezen verzucht ze. Tegelijkertijd is ze ook wel bang voor het moment dat ze alleen verder zal gaan. Dat moment breekt aan als ze naar de hoofdstad Kinshasa ver trekt. Daar begint haar zoeken naar contact met de Zairezen pas echt, maar omdat ze zich voornamelijk beweegt in de blanke gemeen schap van die stad valt dat niet mee. Haar ontmoeting met Fran cois, een Fransman die al jaren in Zaire woont, is dan ook een geluk. Hij neemt haar mee naar andere delen van de stad, waar de mensen in armoedige huisjes en andere el lendige omstandigheden proberen te leven. Lieve kijkt haar ogen uit. Ze maakt dan ook kennis met het nachtleven, waarvoor ze door ie dereen gewaarschuwd is. Maar on der de hoede van Frangois gaat dat allemaal goed. Vervolgens trekt ze weer de bin nenlanden in. Deze keer samen met een arts, die haar in de streek brengt waar president Moboetoe vandaan komt. Daar komen de twee uitersten van het land bij el kaar: moderne gebouwen en prachtige auto's midden in de rim boe met lemen hutjes. Lieve Joris beschrijft het allemaal op dezelfde kabbelende toon als haar rustige booiligheidspolitie om har Zaïre. Het duurde lang voordat ik door had wat ik miste in dit boek, waar door het allemaal zoveel op elkaar ging lijken: ze geeft geen kleur aan haar verhaal. Soms zelfs in de meest letterlijke zin van het woord doordat ze de kleur van de omge ving of de gezichten van de men sen die ze ontmoet nauwelijks be schrijft. Pas aan het einde van haar reis ging ik weer rechtop zitten: als ze in Shaba, in het zuiden van Zaïre aankomt. Daar had indertijd de grote opstand tegen de Belgen plaats. Ze wordt hier, in tegen- stlling tot haar eerder ervaringen, echt vijandig ontvangen en dat valt haar bar tegen. Direct daarna be landt ze in een bijna nachtmerrie achtige situatie als ze samen met een Nederlandse radio-verslag- geefster ingaat op het voorstel van een Belg om het vliegveld, waar de opstand was begonnen, te bekij ken. Dat vliegveld ligt er Weliswaar doods en verlaten bij, maar blijkt militair terrein te zijn. De aandacht van de drie blanken s verdacht en langzaam wordt het net de hen heen steeds strakker aange trokken. Ze komen zelfs in de ge vangenis terecht. Na acht benauw de uren, waarin Lieve zich vooral bezorgd maakt om haar schone witte kleren die in die vuile omge ving besmet zouden kunnen raken, kunnen ze weer gaan. Terug naar Kongo, Lieve Joris, uitg. Meulenhoff, 34,50 HENNY SMIT Hoewel er door de uitgeverijen de afgelopen maanden weer veel moois is beloofd, valt de literaire oogst tot nog toe een beetje tegen. Dat geldt zelf ook voor 'Eb en vloed', de nieuwe verhalenbundel van Oegstgeestenaar F.B. Hotz, toch een van onze grootste en zorg vuldigste vertellers. Net als in vorig werk munten zijn verhalen uit door een nauwletten de, beknopte stijl met een subtiel- humoristische ondertoon; De merkwaardige, terloopse ver vreemding van de werkelijkheid die in vroeger werk zo'n fraai effect had, is in 'Eb en vloed' echter ver houdingsgewijs minder geïnspi reerd. De vertrouwde thema's als nostalgie, burgerlijk leed, muziek en lichte weerzin tegen vrouwen zyn ook nu ruim vertegenwoor digd, maar wat lauwer, matter dan voorheen onder woorden gebracht. Veel verhalen spelen zich voor of tijdens de Tweede Wereldoorlog af en hebben een schijnbaar autobio grafische karakter. Dat kan een nostalgische, gevoelige en zelfs emotionele sfeer oproepen, maar merkwaardigerwijs is dat in deze bundel niet vaak gelukt. Ook weer niet zó vreemd trouwens - aan emotionaliteit is Hotz zich nooit te buiten gegaan. "Personen en gebeurtenissen in dit boek zijn door de auteur be dacht. Een uitzondering is de fi guur van Lodewük Schweitzer in het verhaal Toonkunst'." Deze na drukkelijke vermelding sluit aan op mijn oordeel hierboven: het be dachte en niet zelf doorleefde leidt niet makkelijk tot literaire gevoel suitingen. Geen wonder dat juist "Toonkunst" (dat verhaal heb ik toch eerder gelezen in Maatstaf? Waarom staat dat niet vermeld?) het innigste is van de elf gebundel de verhalen. In de oorlog neemt de ik-figuur - Hotz dus - trombonelessen bij de oude, niet onvermaarde Lodewijk Schweitzer aan de Leidse Mij. voor Toonkunst aan het Rapenburg, be zeten als hij is van trombonist Miff Mole van "Red Nichols1 avant-gar- degroep uit midden twintig". De eerste kennismaking stelt teleur: "Ik schrok van Schweitzer. Mis schien had ik hem mij voorgesteld als de welgekapte en goed gescho ren trombonisten in smoking van jazzorkesten.-Voor mij stond een oude man, met holle kaken, een oude bril en een afstotelijk grijs broskapsel als van Colijn. Zijn kleurloos bruine pak had lubbe rende broekspijpen. Hij keek on aangenaam en bewoog op doorge zakte knieën. 'En u bent?' vroeg hij. Ik noemde mijn naam. Zijn moe hoofd pretendeerde geen en kele interesse." Niettemin onstaat er geleidelijk een warme band tussen beide mu sici, een band die de auteur verfijnd laat doorschemeren, dot de dood van Schweitzer dat con tact verbreekt. Naast zwakke vertellingen, zoals het erg matige en te lang uitge sponnen "Thomas en de cycloop" (hier reduceert Hotz zijn persona ges tot slappe typetjes), is er geluk kig toch ook veel moois. Hotz is een meester in het scheppen van drukkende sfeertjes en haperende relaties. In het verhaal "Vakantie" bijvoorbeeld leven we in toene mende mate mee met de toene mende onrust en bange weerzin van hoofpersoon N., die met zijn narrige vrouw Yvonne en beteuter de dochtertje Karin bij kennissen logeert in een natuurrijke omge ving. "De stilte was verschrikke lijk." Als het tenslotte gaat rege nen, is hij intens opgelucht. Mis schien gaan ze dan wel terug naar huis- Sprekender en emotierijker is ook "Voordracht", weer een ver haal met een ogenschijnlijk sterk autobiografisch karakter. Over "mijn moeder" die tot op het laatst haar leven met zinrijke zaken tracht te vullen en zich werpt op de voordrachtkunst. Meer dan veertig jaar geleden echter was "mijn va der" van haar gescheiden: "Een ironische breuk in moeders leven, want wat ze ook voor vije vrouwen- denkbeelden had ontwikkeld,het was die verspeelde man die bleef tellen." Met veel vreselijke ouders en volwassenen ("Eb en vloed", "Lo la") en het zowel zachtaardige, roe rende als vrouwvenijnige "In dood water" is Eb en vloed toch een bundel van veel kwaliteit en aan zienlijk niveau. Een korte, maar giftige kenschets als de volgende had ik niet graag willen missen: "Ze vertoonde weer alle gebaren F.B. Hotz. die oudere vrouwen zo slecht staan. Ze sloeg haar handen \)oor de mond als ze schalks vond die mond voorbij gepraat te hebben. Ze liet zich met een zucht slap on deruit in haar stoel zakken om te leurstelling uit te beelden. Die vrouw maakt van zichzelf een har lekijn, dacht de man. Je hebt toch een mönd om iets uit te leggen." In datzelfde verhaal, "In dood Je kunt in het literaire Walhalla te rechtkomen door een hele rits ro mans en dichtbundels te schrijven. Maar het kan ook anders. Neem Paul Léautaud. Deze Franse schrij ver die niet zo'n hoge pet van z'n medemensen ophad maar daaren tegen veel van dieren hield, werd een literair instituut doordat hij z'n hele leven lang een dagboek bij hield. Met de nauwgezetheid van een boekhouder noteerde hij wie hij ontmoette, wat hij dacht, hoe het met z'n talloze katten ging. Voor de literatuurgeschiedenis bleek dat dagboek van onschatba re waarde te zijn. In zijn hoedanig heid van secretaris van Mercure de France, een Parijse uitgeverij, ont moette Léautaud namelijk veel schrijvers en hij liet niet na om zo onopgesmukt en eerlijk mogelijk over ze te oordelen. Wat dreef hem? Naar roem hun kerde hij niet, deze man die er alles aan was gelegen om zo stil moge lijk te leven, zo onopvallend moge lijk. Nee, Léautaud hield een dag boek bij omdat hü een schrijver was die niet kon verzinnen. Schrij ven ging hem alleen goed af wan neer hij schreef over zaken en ge beurtenissen die hij zelf had mee gemaakt. Een minnares werd door hem dan ook niet bezongen in een ro- Paul Léautau. man, nee, hij kleedde haar uit in zijn dagboek. Dat dat af en toe een schaamteloze vertoning kan wor den blijkt duidelijk uit het 'particu lier dagboek 1933' dat onlangs in vertaling bij de Arbeiderspers ver scheen. Dat particulier dagboek hield Léautaud bij omdat hij zijn hart bij tijd en wijle niet volledig kon luchten in het literair dagboek. Het was niet voor publikatie be stemd. Léautaud bekommerde zich dan ook niet om zijn toekom stige lezers, wat hij wel deed als hij in zijn literair dagboek schreef. Terecht merkt de uitgever op dat de lezer een inbreker in het gehei me universum van Léautaud is. Had dit particulier dagboek dan niet beter onuitgegeven kunnen blijven, vraagt u zich misschien af. Tsja, ik weet het niet. Ik heb me maar gerustgesteld met de gedach te dat Léautaud het waarschijnlijk allemaal niet zo erg had gevonden, waarna ik ongegeneerd in zijn slaapkamer ben gaan gluren. Het particulier dagboek uit 1933 handelt over de verhouding die de schrijver had met Marie Dormoy. Léautaud-kenners hebben lange tijd gedacht dat Anne Cayssac zijn enige liefde was, tot Edith Silve onthulde dat er een opvolgster was geweest. Léautaud ontmoette Marie Dor moy bij de Mercure de France. Het was direct raak: Léautaudging met de doortastendheid van een olifant in een porseleinkast te werk, in geen tijd had hij zijn hand al in haar bloesje. Toch vroeg hij zich af of hij wel een verhouding met Marie moest beginnen. Met de Gesel, zoals hij Anne Cayssac lief devol had gedoopt, hing hij naar ei gen zeggen al meer dan genoeg de dwaas uit. En dan: "De mogelijke ontdek king door de Gesel. De verhalen, het gevit. Terechte verwijten. Ru zie. Al mijn rust naar de maan. Voor zo weinig plezier. Niet enkel een dwaasheid, maar bovendien stom. Alles wat ik nodig heb en wat me behaagt vind ik bij de Ge sel: aantrekkelijkheid, losbandig heid, bepaalde voorliefdes, een vol maakt lichaam, gedeeld genot. Niet jong meer? En ik dan? Ben ik een jonge man?" Twijfel, jazeker, maar na die eer ste ontmoeting is wel het onderlijf aan het bewind gekomen. Gede tailleerd beschrijft Léautaud op welke manieren hij de liefde be drijft met Marie. Denk overigens niet dat hij dankbaar is voor al dit genot dat hem op oudere leeftijd ten deel valt. Hij blijft mopperen. Marie is toch niet de vrouw die hij zoekt. Te plomp, te onelegant, en ga zo maar door. En dan te bedenken dat zij een mooie vrouw geweest moet zijn. Langzaam verandert de toon. Léautaud gaat inzien dat hij zich wel eens vergist kan hebben. Is zij toch niet mooier dan hij aanvanke lijk dacht? En zowaar, uiteindelijk breekt er zelfs een mager zonnetje door! Naarmate de tijd verstrijkt toont Léautaud steeds meer gene genheid voor Marie. De oude cyni cus ontdooit een beetje. Waarbij aangetekend dient te worden dat ook deze vrouw nooit de plaats heeft kunnen innemen van zijn katten. Zijn kinderen beschimpte hjj namelijk nooit. WIM BRANDS ADVERTENTIE BOEKHANDEL LEIDEN LEIDERDORP OEGSTGEEST KATWIJK VOORSCHOTEN Alle op deze pagina besproken boeken zijn bij ons dlrekt lever baar, óf vla onze TERMINAL te bestellen en dan binnen drié da- gen verkrijgbaar. De schrijfster Doeschka Meijsing heeft zich door de jaren heen met enthousiasme en overtuiging ingezet voor het serieus nemen van kinderboeken. Nog niet zo lang geleden verkondigde ze in Vrij Nederland het standpunt dat het onzin is om een strikte scheiding te maken tussen literatuur voor kinderen en voor vol- Doeschka Meij sing: scheiding tussen literatuur voor kinderen en volwassenen on zin. (fotoGPD) Als om deze stelling waar te maken, schreef ze nu een boekje dat voor de etikettenplakkers problemen zal gaan opleveren. Een boek met plaatjes. Dus voor kinderen? Het gaat over Beer en Jager, dus we denken meteen aan Janosch en zijn Beer en Tijger, of aan Ar nold Lobel, met Kikker en Pad. Kinderboekenfigu ren. Geen voer voor volwassen lezers. Maar op Beer en Jager is geen leeftijdsaanduiding te zien, en het verhaal is, hoewel eenvoudig, niet bepaald kinderlijk van taalgebruik. Een dierenboek is het ook al niet, want Jager is onweerlegbaar een menselijk persoon. Beer en Jager wonen op een eiland. Beer is een bal ling, want op het vorige eiland waar hij woonde, heeft hij "een viool in tweeën gebroken, en ook nog iemand anders". Jager is aangesteld om jacht te maken op Beer. He laas hebben ze elkaar al eens in de kroeg getroffen, en zijn toen zeer genoeglijk samen dronken geworden. Eigenlijk, ontdekken ze langzamerhand, zijn ze erg op elkaar gesteld. Op de een of andere manier komen ze ook altijd dicht bij elkaar terecht. Jager zoekt zelfs achter Beer's grote warme lichaam beschutting tegen de gure wind. Maar op iemand waar je dichtbij bent kun je niet schieten. Dus Jager zit in de problemen. Beer niet, want hij is zeer filosofisch ingesteld. Dat zijn leven niet lang meer zal duren deert hem niet, en al die gesprekken met Jager hoeven voor hem eigenlijk niet zo erg: "Hij zou mogen blijven als hij niet altijd zoveel vroeg, dacht Beer, hij heeft een slechte opvoeding ge noten, waarschijnlijk zo een waarbij men elkaar niet met rust laat, waarbij men alle kamers maar in en uit loopt en voortdurend informeert wat iemand van plan is. Jammer Het denken deed je zelf wel; binnen je eigen hoofd kon je jezelf per dag wel duizend vragen stellen. Dat was enerverend genoeg". Doordat Jager zijn jagersplicht verzaakt, komt het tot een rechtszitting, compleet met psychologisch rap port, "waarin Beer gekenschetst werd als slaperig, in telligent, zwijgzaam, en, in geval van alcohol, over moedig". Zwijgzaamheid is verdacht. Een filosofische instel ling is nog verdachter. Dus, zo bepaalt men, moet Beer doodgeschoten worden. En Jager moet zijn opdracht vervullen. Zijn vader heeft hem geleerd dat het niet uitmaakt watje wilt, als je maar wilt. Dus legt hij aan. En mist. Jager, mislukt in zijn officiële functie, neemt de benen. Beer wordt, bij gebrek aan kogels, verbannen en op een vlot van het eiland afgeduwd. Jager voegt zich bij hem en samen drijven ze weg, een ongewisse toe komst tegemoet. Beer en Jager is een mooi boekje. Het gaat met diep zinnige eenvoud over zaken als vriendschap, trouw, bureaucratie, verraad en vergiffenis. Maar ook over de eenzame smaak van pindakaas en-over "een hazekind dat nog niet geleerd had hoe het leven kon zijn, maar al wel een beugeltje voor zijn tanden moest dragen". Als je Beer en Jager uit hebt weetje zeker datje het nog eens zult gaan lezen. En dat het dan niet verveelt. Net zo min als andere goede boeken voor mensen zon der leeftijd. INGE VAN DEN BLINK iEN HAV De laatste jaren neemt in ons land geen lid van de mafia kan woi411 de belangstelling voor vertalingen een ziekenhuisdirecteur die h#11 ~en uit het Italiaans toe. Ook in de valprobleem dat de bezuinigif01^16^.1 breedte: naast realisten als Alberto hebben geschapen oplost door1 ~e. Moravia en Leonardo Sciascia krij- ren in te schakelen, een vadeFerlaten gen de literaire 'spelers' aandacht, vertelt hoe zijn zoon pas een bi bleek Uiteraard Italo Calvino, maar spoe- en oppassende scholier is ge\ or b dig volgden minder bekende den nadat de jongen het stelene t Ue schrijvers als Tonino Guerra en - tasjes als hobby ontdekte, en°° Jn t recent - Luigi Malerba. die droomt dat hij Ik hou wel van die literaire spel- dientje is en ons uiteindelijk vaPJÏL k letjes met personages, stijlen en het blik toesmeekt om hem n1 genre's, zij het dat Malerba wat voorzichtiger te werk gaat dan Cal vino en wat meer het dagelijks le ven in zijn boeken verwerkt dan Guerra. Zeventien jaar geleden kwam bij Bruna 'De slang' uit, een schitte rende roman schaffen en in zeewater te zettT,1™^ Dit laatste verhaal doet sterkieKmuse Italo Calvino denken, net als - 11n van de vrouw die gerechten.0*?11" reidt in de stijl van moderne lrL,;;lf stenaars. binne ii, een sei 11 ne- Een uitzondering vormt het j®. ,-ge een Romeinse haal 'Honderd goudstukken'w:^tr^m' postzegelhandelaar die een vrien- in Malerba dinnetje heeft vermoord. Of niet: een stuk uit De verloofden want de man herroept regelmatig lessandro Manzoni (1826), de f parodie geeft nAriAAfHon nter' want ue man nerroepi regeimaug ïessanaro ivianzom uozo;, ae (V uj zijn bekentenissen, vertelt dat hij sage waarin het arme meisje LirP* ons de vorige pagina's heeft voor- ver van haar verloofde Rei1' gelogen, ontwerpt complottheo- wordt vastgehouden in het kas~; rieën die niet helemaal geloofwaar- van de 'Ongenoemde'. Bij Male^vpr°n dig zijn, enzovoort. Dit alles door spekt hij met verhandelingen over vliegdromen en geluidloos zingen, totdat hij aan het slot van de roman in het duister verdwijnt. De slang is vrijwel onopgemerkt gebleven, een lot dat het nieuwe tige Manzoni en de naïeve Renf^ aaipn'. hnnpliilr nipt Nipt. nllp vprhalpn y.iin pupn ,c le veeL seksuele avances van de Oii^ noemde in. Meestal zijn dit parodieën flauw, deze keer bet door het nuchtere en pittige cr;"^^ mentaar van het meisje op de tr Npu on fio noiova Pan'° boek, 'Na de haaien', hopelijk niet beschoren is. Deze keer gaat het om een verhalenbundel en ook hier hanteert Malerba zijn geliefde ,op één uitzondering Niet alle verhalen zijn merkelijk als degene die ik heb1* noemd, maar meestal speelt ooi- de wat mindere het moderne Ifc een hoofdrol. Dat met zijn n daad, zijn corruptie, zijn kerk zijn gijzelingen al absurd gent 5, eigenlijk. Laten Hedendaags absurdisme is* het sleutelwoord voor de meeste 'ver halen in deze bundel, een absurdis me dat Malerba creëert volgens het weer eens wat van Malerba vei principe van omkering, waarbij de len, verteller uiterst lakoniek van de omgekeerde wereld verslag doet. Wat dit betreft lijkt Na de haaien sterk op de roman. Er is een advo caat die tot zijn wanhoop maar AUGUST HANS DEN BO Na de haaien, Luigi Malerba. Vei ling Pietha de Voogd, uitgevt Bzztöh, S 24,50. (foto Ph. Mechanicus) water" staat tenslotte het mooiste zinnetje van het hele boek: "Er zat afscheid in de lucht." Zelfs zonder context een lange mijmering waard. Wat mij betreft nemen we van F.B. Hotz nog lang geen af scheid. ROB VOOREN Primo Levi schreef niet alleen en kele mooie boeken maar was daar naast ook nog eens intensief werk zaam als scheikundig onderzoeker. Enkele weken geleden berichtte het avondblad dat de Italiaan de hand aan zichzelf had geslagen. De in 1919 uit joodse ouders geboren auteur, die als een van de weinigen Auschwitz overleefde, was ont roostbaar over de dood van zijn moeder en had daarbij nog het ver moeden dat er een kankergezwel in hem woekerde. Die zelfgekozen dood lijkt de ui terste consequentie te zijn die Levi heeft getrokken uit zijn beroepsop vatting als chemicus, dat de geest moet triomferen over de stof. Enkele weken voor zijn dood verscheen bij Meulenhoff Levi's autobiografische verhalenbundel 'Het periodiek systeem'. Levi noemde de verhalen daarin 'verha len van een leven'. Ze hebben alle een chemisch element als titel, bij voorbeeld 'Kwik', 'Waterstof, 'Lood', 'Zwavel', 'Arseen', 'Vana dium' en 'Koolstof. In deze verhalen beschrijft de au teur zijn experimenten met die stoffen, experimenten waarmee hij zich een groot deel van zijn leven heeft beziggehouden. Levi was van mening dat de mens zichzelf en het heelal pas dan zou kunnen begrij pen als hij de stof had begrepen. En - overwonnen. Over dat voort durende gevecht met de stof, die strijd met de 'domme' materie, gaat 'Het periodiek systeem'. Een van de mooiste verhalen is 'IJzer'. Levi beschrijft er zijn stu dietijd in en het in Italië opkomen de fascisme, dat hem doet vrezen voor 'een toekomst 'van ijzer'. Hij, als chemicus, die slechts op zijn ei gen verstand, tast- en reukzin ver trouwt ('wat zou een chemicus zijn zonder zijn neus!'), ziet onmiddel lijk het gevaar in van deze bewe ging. De fascisten geloven slaafs wat de machthebbers hen voorhouden. Zij vertegenwoordigen de domme, makkelijk manipuleerbare massa, de groep die anderen voor zich laat denken en zelf niet meer denkt. In de scheikunde en natuurkunde ziet Levi een tegengif tegen dat fas cisme. 'Die vakken waren helder en duidelijk en bij elke stap op hun juistheid toetsbaar, in plaats van een samenraapsel van leugens...' Levi heeft tot aan zijn pensioen in een verffabriek gewerkt, eerst als scheikundig onderzoeker en la ter als directeur. Daarvoor hield hij zich onder andere bezig met het maken van chemische expertises voor het bedrijfsleven. In het ver haal 'Stikstof vertelt hij hoe hij op een goede dag bij een fabrikant van lipsticks word ontboden. De man, die om zijn produkt te testen de fabrieksmeisjes acht keer per dag zoent, vraagt aan Levi of hij eens zou willen uitzoeken hoe hij zijn lipstick 'kissproof kan krij gen. De scheikundige heeft dat probleem snel opgelost: de kusbe- stendigheid van de lipstick kan ADVERTENTIE LITERATUUR in Leiden op Nieuwe Rijn 13 bij BOEKHANDEL KOOYKER worden bereikt door er alloxa; aan toe te voegen. Dat alloxaan b vindt zich onder meer in slange- hoenderstront. Levi weet voor ve geld een paar pond van deze u werpselen te bemachtigen, ma het goedje laat zich uiterst mot zaam bewerken. Het is een van c weinige keren dat Levi een o dracht niet tot een goed einc brengt. Stront blijft stront, zo moi .hij concluderen. Tijdens het werk in de verffi briek gebeurt er in het leven va Levi iets dramatisch. Op zekei dag ontvangt hij van ene Mülle een hoge pief bij het Duitse beri IG-Farben, een brief met daari het antwoord op een klacht van Lt vi over een partij verf die niet d juiste stollingsgraad bezat. In dj schrijven valt hem een eigenaardi detail op. Directeur Müller spelt d .naam van een zekere stof verkeerc net zoals de 'Müller' uit Auschwit onder wiens leiding Levi in het ls boratorium aldaar werkte, dat ha< gedaan. Levi wint inlichtingen in en ja wel hoor: het blijkt om dezelfdi persoon te gaan. De schrijvef brengt de ex-nazi op de hoogte me wie hij te maken heeft. De Duitse: is een meeloper geweest. Hij wij het weer goed maken met Levi ei doet een beroep op diens verge vingsgezindheid. Aanvankeliji protesteert Levi maar na enkele brieven over en weer laat hij ziet overhalen tot een afspraak met d( man. Vlak voor die afspraak za plaatsvinden, krijgt hij van de vrouw van Müller het bericht dal haar man plotseling is gestorver aan een hartaanval. Dit laatste verhaal kan mode! staan voor de humane strekking van Levi's proza. Uit 'Het Perio diek Systeem' komt de schrijvei naar voren als een mild en wijs man, die zijn leven niet door de bit tere ervaringen tijdens het nazi-re gime heeft laten vergallen. In zijn boek analyseert hij niet alleen stof fen, maar ook het menselijk leven. Hij doet dat met vernuft en scherp zinnigheid. En liefde. Levi is geen schrijver die zich be dient van literaire trucs. Hij is een verteller, die ook werkelijk wat té vertellen heeft. Elk poseren is hem vreemd. Zijn verhalen zijn met haast wetenschappelijk nauwkeu righeid gecomponeerd. En geluk kig in een zeer 'onwetenschappelij ke' stijl opgeschreven. Humor, ont roering, het wordt allemaal uiterst nauwkeurig gedoseerd. Pipetsge- wijze, zou je haast zeggen. Triest dat zo'n man er niet meer is. CEES VAN HOORE Primo Levi, Het periodiek systeem, verhalen van een leven. Meulenhoff, 1987. ƒ34,50.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1987 | | pagina 8