'Wat ik nu zoal doe? Niets, helemaal niets' Aids probleem voor levensverzekeraars Eindelijk eerherstel voor Ogem-zondebok Berend Jan Udink Ratzinger: geen straf voor medici die anders handelen PAGINA 2 WOENSDAG 18 MAART 1987 GRONINGEN - De levensverze keraars zitten met een probleem en dat probleem heet aids. Het gaat er de verzekeraars niet om dat er verzekerden aan deze, meestal dodelijk verlopende, vi rale aantasting van het menselijk afweersysteem zullen sterven. door Kees Wiese Levensverzekeraars zijn altijd uitgegaan van de sterfelijkheid van de mens. Hun probleem is dat als de ziekte snel om zich heen grijpt, veel verzekerden eerder zullen sterven dan statis tisch was berekend. Daardoor zal de premie-opbrengst (en de winst uit de belegging daarvan) minder zijn dan verwacht. Het werkelijke probleem van de verzekeraars is, dat zij niet kunnen schatten hoeveel groter hun risico wordt door het toe slaan van het aidsvirus. Zou daar een redelijke schatting van te maken zijn, dan zouden zij de premies van alle nieuwe levens verzekeringen kunnen verhogen. Hun probleem zou daarmee zijn opgelost. Er bestaan schattingen, maar die missen een deugdelijke grondslag. Niet bekend is im mers de duur van de latentiepe- riode: de periode tussen besmet ting met het virus en het ziek worden. Niet bekend is wanneer en bij welk percentage van met het virus besmette mensen (de 'seropositieven') de ziekte zich ook echt zal ontwikkelen en do delijk zal verlopen. Niet bekend wanneer goede medicijnen een vaccin tegen aids zullen zijn ontwikkeld en of de verspreiding van het virus inderdaad belang rijk zal worden afgeremd door verandering van seksueel gedrag (condoomgebruik). Een levensverzekering is een zakelijke overeenkomst tussen twee partijen. De levensverzeke raars kunnen bestaande verzeke ringen niet openbreken om als nog het (niet te berekenen) aids- risico in de contracten te verwer ken. Zij kunnen hoogstens pro beren hun risico te beperken bij het afsluiten van nieuwe verze keringen. De gedachte het ge bruikelijke medische onderzoek voor het sluiten van een levens verzekering uit te breiden met een test op antistoffen tegen het aidsvirus in het bloed, ligt na tuurlijk voor de hand. Maar wordt terecht door de Gezond heidsraad afgewezen. Het helpt ook niet. Mensen die op dit moment met het virus be smet zijn, zouden van een verze kering worden uitgesloten. Dat gaat dan om een heel kleine min derheid van de bevolking, waar van overigens slechts een onbe kend percentage op een onbe kend tijdstip aan aids zal overlij den. Terwijl de op dit moment niet met het virus besmetten (de overgrote meerderheid Van 'sero- negatieven') daags na het afslui ten van de verzekering besmet kunnen raken door onverstandig gedrag. Zo'n medisch onderzoek uitge breid met een bloedonderzoek, neemt derhalve het echte, het grote risico voor de verzekeraars niet weg. Het leed, veroorzaakt door deze slechts valse zekerheid gevende bloedtest, weegt niet op tegen de uiterst geringe vermin dering van het financiële risico van de verzekeraars. De cynische paradox is dat de vermindering van het risico door het op deze wijze uitsluiten van de seropositieven, voor de verze keraars waarschijnlijk pas echt financieel interessant wordt als de besmetting met het virus mas saal is. Zo massaal, dat het aantal mensen dat nog wel een levens verzekering kan afsluiten zo klein wordt, dat om die reden nieuwe verzekeringen duurder moeten worden gemaakt. Dat laatste kan de verzekeraar dus beter meteen doen en zonder bloedtest en uitsluiting, naarma te uit de jaarlijkse sterftecijfers blijkt dat de kans aan aids te overlijden toeneemt. ik het maar zacht uitdrukken, in ie der geval niet gericht is op de ver steviging van zijn positie". Even later: „Misschien heeft Fib- be mijn zorg over de vermogens- structuur van de onderneming, mijn zorg over het absolute gebrek aan organisatiegraad, mijn zorg over het management in de onder neming, toch als kritiek op zijn persoon gevoeld. Ik wil het niet al leen bij hem leggen. Misschien heb ik dat wel heel puntig gebracht, dat kan best zyn". Afkoopsom De ontslagen bestuursvoorzitter zou bij zijn vertrek bruto één mil joen achthonderdenzestigduizend gulden krijgen als atkoopsom voor het salaris, dat Udink zou hebben gekregen als hy tot zijn zestigste zou zijn gebleven. „Dat was niet slecht. Sanders, de president-com missaris heeft dat fatsoenlijk ge daan", aldus Udink. Er rezen ech ter problemen, volgens Udink om dat Fibbe, weer belast met de feite lijke leiding bij Ogem, probeerde een stokje te steken voor de over eenkomst. „De handtekeningen waren ge zet en toen viel er een doodse stilte. Maar er moesten toch stortingen plaatsvinden. Ik werd een beetje ongerust. Mijn advocaat ook. In tussen verschenen er in kranten aantijgingen in de trant van: er zijn grote verliezen bij Ogem en mijn heer Udink is daarvoor verant woordelijk. Enfin, de kranten ston den er bol van. Mijn advocaat heeft zich toen twee keer in geschrifte tot commissarissen gewend en geëist dat er maatregelen moesten wordeh genomen crm die publici teit te stoppen, bijvoorbeeld door de aantijgingen te ontkennen". „Maar de commissarissen zwe gen als het graf. Op 29 februari deelde de advocaat van de com missarissen mee dat ze de overeen komst niet zouden nakomen. Ze wilden drie punten onderzoeken. Mijnheer Udink zou een zwarte kas hebben gecreëerd, mijnheer Udink zou de commissarissen financieel vals hebben voórgelicht, het beleid van mijnheer Udink was wanbe leid". „Daar zat ik, zonder geld. Ik leef de van maand tot maand, welis waar van een royaal inkomen (net to ongeveer 13.000 gulden), maar ik zat onmiddellijk aan de grond. Toen boden ze aan om mij via een lening te financieren. Moet u zich dat eens voorstellen wat dat voor iets vreselijks is voor een gezin. Ik was zeven jaar minister geweest, had nooit iets onbehoorlijks ge daan, moest duizenden en duizen den elke maand aan vaste lasten betalen, het huis, mijn kinderen, de hele boel en daar ga je, een le ning". Verkwanseld Udink - we schrijven inmiddels april 1980 - schakelde de rechter in. „Er waren mensen die tegen me zeiden: zou je dat wel doen. Proce deren tegen zo'n grote onderne ming. Een individu legt het bijna altijd af. Ze procederen je dood. Maar het moest. De opgedoken be schuldiging dat ik voor mijn gou den handdruk mijn eer en goede naam had verkwanseld, dat nooit. Al hadden'we alles moeten opbre ken, al hadden we van de bijstand moeten leven, van zijn levensda gen nooit. De beschuldigingen moesten ingetrokken worden. Van die zwarte kas, leugens!" Nadat de stukken waren over legd, moest de raad van commissa rissen erkennen dat de weigering om de ontslagovereenkomst na te leven op niets gebaseerd was. Udink kreeg zijn geld. Wat bleef was de beschuldigende vinger. „Dat de raad van commmissaris- sen de overeenkomst uitvoerde en alle kosten betaalde, was niet het einde van pogingen om mij als de zondebok te blijven afschilderen. Ik had natuurlijk een smaadproce- dure kunnen beginnen. Dat kan in de Verenigde Staten, maar in Ne derland is dat eigenlijk niet haal baar. En ik wilde ook niet de que rulant spelen". BRUSSEL - „Mensen vragen wel eens: wat doe je nou zo? Het antwoord is niets, helemaal niets. In 1980 kreeg ik een taak op mijn bord. waarvan ik dacht dat ik hem nooit, nooit zou krijgen: leren niets doen! Het laatste wat mij zou overkomen". Hij is inmiddels 61 jaar oud, Berend Jan (Bé) Udink, en de verbittering zo langzamerhand voorbij. Van 1967 tot 1973 was hij CHU-minister van achtereenvolgens ontwikkelingssa menwerking, volkshuisvesting/ruimtelijke ordening en ten slotte verkeer en waterstaat. Zijn aftocht - naar het nietsdoen - begon in feite toen hij na zijn politieke carrière in 1973 de overstap maakte naar Ogem. Dit bouwconcern zou hem uiteindelijk in zijn val meespelen. Sinds 1980 vernam Nederland weinig meer van de naar Brussel uitgeweken Udink. Maar de laatste maanden staat hij plotseling weer in de publiciteit. Hans Amesz sprak met hem over zijn donkerste dagen bij Ogem en de hem opgedrongen rol als zondebok. Op vrijdag 25 januari 1980 om 9 uur 's avonds, rinkelde de telefoon in huize Udink. Aan de lijn de toen malige president-commissaris van Ogem, prof. P. Sanders. Udink: „De commissarissen hadden die zelfde dag vergaderd en hij wilde mij graag onmiddellijk spreken. Een half uurtje later zaten wij te genover elkaar in zijn kleine stu deerkamer in Schiedam. Hij was zenuwachtig, wist niet hoe te be ginnen en schoof mij tenslotte met een half wanhopig, half berustend gebaar over zijn schrijftafel een pa pier toe. Het was in groene inkt be schreven en ik herkende het hand schrift van Biesheuvel". door Hans Amesz De oud-premier, in die dagen commissaris bij Ogem, 'vroeg' Udink ontslag te nemen als voor zitter van de raad van bestuur. Als hij dat niet goedschiks wilde doen, zou het kwaadschiks gebeuren. Dan zouden de commissarissen een ontslagprocedure beginnen. „De gronden voor dat ontslag", zegt Udink, „konden niet vager zijn: de reputatie van Ogem was in twee jaar tijd verloren gegaan en ik zou dat niet kunnen herstellen. De vertrouwensband tussen de com missarissen en mij was komen te ontbreken". Udink dacht er een kleine week over na wat hem te doen stond. Niet iedereen liet hem vallen. Een delegatie van de Centrale Onderne mingsraad van Ogem trachtte hem over te halen om te blijven. Om sa men met de ondernemingsraad de strijd met de commissarissen aan te binden. „Maar stel eens dat ik dat had gedaan", aldus Udink, „wat kon ik dan bereiken? Dat de hele raad van commissarissen af trad, is dat mogelijk? Of dat alleen Fibbe (tot 1978 Udinks voorganger en daarna commissaris) aftrad?" „Als dat al gebeurd zou zijn, dan had ik toch een raad van commis sarissen overgehouden waar ik he lemaal niet mee kon werken. Dat was toch onmogelijk: met een pre sident-commissaris die mij in de rug aanvalt terwijl hij mij letterlijk tot op de laatste dag het gevoel heeft gegeven dat wij samen, welis waar in grote moeilijkheden - want natuurlijk waren die er - er door heen zouden komen en dat des noods Fibbe wijken moest. Ernstig nadenkend was de conclusie: ik moet dit accepteren". Een ramp „Voor mij persoonlijk en voor mijn gezin was dat een ramp. Een ramp, ik was 53 jaar, daar wordt je in je kladen gepakt en opzij gezet. Zijlstra zei tegen me: dit is een ver keersongeluk, het duurt even voor dat je daarvan hersteld bent. En Ynzo Scholten riep: het kan mis schien wel anderhalf jaar duren. Toen dacht ik nog: wat, anderhalf jaar. Nee, aanvankelijk dacht ik: er zal binnenkort wel wat komen". „En inderdaad, al na zes weken belde de toenmalige minister van volkshuisvesting op of ik adjunct secretaris bij Habitat, de woning- poot van de Verenigde Naties voor de daklozen in Nairobi, wilde wor den. Toen hebben mijn vrouw en ik nog tegen elkaar gezegd: ben je gek, toch niet halsoverkop naar Nairobi, grote genade, daar zijn we nog helemaal niet aan toe. Later hebben we wel eens gedacht: had den we het maar wel gedaan. Wis ten wij veel dat het zo zou lopen. Want intussen begon de negatieve publiciteit van de zondebok. En die heeft de weg geheel afgesne den". „De regering heeft nog wel haar best gedaan, maar een andere VN- benoeming ging niet door omdat een Rus dat uiteindelijk moest worden. En toen kwam er niets meer. U moet niet denken dat ik niet overal achter aan ben geweest waarvan ik maar even dacht dat het wel wat voor mij kon zijn. Ik wilde zelfs voor niets charitatief werk doen. Maar na enige tijd keert de samenleving zich van je af. Je hoort dat veel, ook van mensen die een groot ongeluk hebben gekre gen, een groot verdriet of een smak. Mensen denken dan: daar is wat. Dat is een harde les, een vre- delijk harde les". „Ik wil niet zeggen dat mensen je kwaad gezind zijn. Maar ze denken toch: daar is wat mee, laten we het maar niet doen, wat heb je eraan. En zo sterf je maatschappelijk. Er komt niemand meer. Maar dat is ook zo bij iemand die ernstig ziek wordt, hoor. En laten we niet oor delen. Want ikzelf zal ook zeker in mijn leven zo gereageerd hebben. Nee, zij die uit het maatschappelijk circuit raken, staan alleen". Wanbeleid Ogem. Poel van wanbeleid, af gunst en vuilspuiterij. Alle ingre diënten waren aanwezig voor de ondergang van dit enorme conglo meraat van meer dan tweehonderd ondernemingen. Drie hoogleraren, mr. J. van der Hoeven, dr. A. van Putten en mr. W. Slagter, hebben er ruim drie jaar over gedaan om dat drama te onderzoeken. On langs brachten zij uitvoerig rap port uit. Het is een 570 bladzijden tellende aanklacht geworden tegen het beleid bij Ogem. Udink heeft daarin zijn rol ge speeld. Maar in het rapport staat ook dat „de heer Udink tegenover de buitenwereld eenzijdig en daar om onrechtvaardig het odium te dragen kreeg Ogem naar de onder gang te hebben geleid, terwijl het concern eind 1977, toen Udink de positie van Karei Fibbe innam als president-directeur, „al financieel zeer verzwakt was". Udink beschouwt het rapport van de Ogem-commissie dan ook als een soort rehabilitatie. „U kunt mij tot op de dag van vandaag niet duidelijk maken, ook niet met het rapport in de hand, ook niet na het doorlezen van de verhoren van De beschuldiging dat ik voor een commissarissen, wat nu eigenlijk hét punt was. Ik wist natuurlijk dat Fibbe op mijn kop uit was. Maar de commissarissenvergaderingen ver liepen normaal". „Nu moet ik lezen dat Fibbe zei en dat Biesheuvel zei: het vertrou wen tussen de raad van bestuur en raad van commissarissen is verlo ren gegaan. Dan moet je op zo'n moment toch zeggen: wat is er dan aan de hand. Zien wij niet 'eye-to- eye' zakelijk gesproken of mogen we elkaar niet als persoon? Heb ben jullie een hekel aan me? Dat zou je kunnen denken, want Bies heuvel verklaart dat ik de raad van aden handdruk mijn eer en goede naai commissarissen met dédain be handelde. Tja, dat weet ik niet. In ieder geval werden de discussies' tussen bestuur en commissarissen zakelijk en fatsoenlijk gevoerd". Onnozelheid Met de president-commissaris, Sanders, had ik zelfs een buitenge woon goed en naar ik in mijn onno zelheid meende vriendschappelijk contact. Toen er een hoop publici taire rotzooi was - journalisten vin den overigens niets uit - kreeg ik op een dag het boekje 'Die verlore ne Ehre der Kathdrina Blum' van Heinrich Böll van hem cadeau. Hij had verkwanseld: dat nooit!" zei: 'Bé, nu kan je eens zien wat pu bliciteit kan aanrichten. Wat erg. Laten we ons daar tegen wapenen'. En dan ineens hoor je: het vertrou wen is verloren gegaan". Karei Fibbe, eens de alom ge vierde bouwmeester van Ogem, was, zoals een bestuurslid het te gen de commissie uitdrukte, „er bezeten van om Udink door de ge haktmolen te halen". Udink nu: „Dat Fibbe mij kwijt wilde, blijft voor mij een raadsel. Je haalt ie mand erbij, je maakt hem tot je op volger en hij is nog maar net be gonnen en dan begin je een hele operatie om die man heen, die, laat De Rooms-Katholieke Kerk overweegt geen strafmaatregelen tegen rooms-katholieke medici of anderen die menen mensen an ders te moeten behandelen dan door de congregatie voor de ge loofsleer op het gebied van de bio- ethiek voor moreel juist wordt ge houden. Dat zei de voorzitter van deze congregatie, kardinaal Jo seph Ratzinger, in een gesprek met journalisten. Ratzinger legde er de nadruk op, dat de kerk met haar afwij zing van ouderschap langs kunstmatige weg alleen een mo reel oordeel heeft willen vellen. In elk land zijn de wetten op de gezondheidszorg en het zieken huiswezen weer anders, zodat geen algemeen geldende rege ling kan worden gemaakt, zei de kardinaal. "Over dit vraagstuk moet nog nader overleg worden De kerk kan dus zelfs geen sancties overwegen jegens men sen in rooms-katholieke zieken huizen en instellingen die ver antwoordelijk zijn voor medisch speurwerk en die niet akkoord gaan met wat in het Vaticaanse document wordt gesteld. "Men moet afwachten of en in hoever re in enige juridische vorm maat regelen kunnen worden geno men". Aldus Ratzinger. De reacties uit diverse delen vap de Rooms-Katholieke Kerk wijzen erop, dat er eenstemmig heid bestaat over de taak van de kerk om een moreel oordeel te geven over alles wat het mense lijk leven aangaat. Vredesoproep De voorzitters van de Europe se rooms-katholieke bisschoppen conferenties doen in een gisteren gepubliceerde verklaring een be roep op alle mensen en staten in dit werelddeel om de vicieuze cir kel van het wantrouwen tussen de staten te doorbreken en mee te werken aan 'vertrouwenwekken de maatregelen'. De bisschoppen spreken hun misnoegen uit over het voort gaan van de wapenwedloop en de splijting van Europa in Oost en West. Zij beloven zich te zul len inspannen voor de gods dienstvrijheid en de oecumeni sche samenwerking tussen de kerken te zullen bevorderen. De wapenwedloop, zeggen de bisschoppen, slorpt middelen op die gebruikt hadden kunnen worden voor vreedzame opbouw van de menselijke samenleving. "Elke kant strijdt voor een poli tiek, economisch en maatschap pelijk systeem dat, naar eigen oordeel, superieur is aan dat van de tegenpartij. Maar elke samen leving vertoont een mengeling van goede en kwade dingen, zo dat het onjuist is de tegenpartij af te schilderen als iets waarin slechts boosheid en onwil tot uit drukking komen". De Europese bisschoppen vra gen 'bijzondere opmerkzaam heid' voor de vredessignalen van de andere partij. "Zonder con tact en gesprek kunnen die sig nalen niet worden waargenomen of op de juiste wijze worden geïnterpreteerd". Maria. Waarschijnlijk nog deze maand zal onder de titel 'Moeder van de Verlosser' een encycliek over Maria verschij nen. De pauselijke brief is een bijdrage aan het Mariajaar van de Rooms-Katholieke Kerk, dat met pinksteren begint en tot 15 au gustus volgend jaar zal duren. Oecumene In de Rooms-Katholieke Kerk wordt 'eenheid' opnieuw verstaan als 'eenheid met de Hei lige Stoel in Rome'. Dat zei dr. Konrad Raiser, hoogleraar theo logie in Bochum (West-Duits- land), op een bijeenkomst van rooms-katholieke en protestant se publicisten in Arnoldshain. Raiser was tot 1983 plaatsvervan gend secretaris-generaal van de Wereldraad van Kerken. Het komende pausbezoek aan West-Duitsland dient, volgens Raiser, alleen om de gemeen schap van de plaatselijke kerken met Rome te versterken. "Oecu menische ontmoetingen op deze reis zijn slechts randverschijnse len". Door de vele theologische ge sprekken tussen rooms-katholie ke en protestantse commissies is de praktische oecumene op een doodlopend spoor gekomen. Konrad Raiser constateerde, dat hierdoor alleen de eigen identi teit van de kerken meer is gaan leven. "Enige vooruitgang in de oecumene is van bovenaf niet te verwachten. Kerkleiders moeten hun eigen kerk in stand zien te houden. Zij zullen de oecumeni sche stagnatie niet doorbreken". Aids-patiënten. De Ierse rooms-katholieke bisschoppen hebben een halve ton gereser veerd voor het bijstaan van aids- patiënten. Er wordt een speciale commissie in het leven geroepen om het werk - met een zielzorger in volledige dienst - te regelen. Die zal zich ook bezighouden met aids-preventie. "Als wij de aan aids ten offer gevallen mensen niet vol mede dogen tegemoet treden en geen praktische hulp verlenen, zijn we als christenen geen knip voor de neus waard", zei bisschop Jo seph Cassidy na de voorjaarsver gadering van de Ierse bisschop pen. Overigens noemde hij het 'najagen van de deugd' het beste medicijn tegen de ziekte. Investeringen De organen van bijstand bin nen de Nederlandse Hervormde Kerk zijn er nog niet in geslaagd tot een gelijk standpunt te ko men over terugtrekking van in vesteringen wat betreft Zuid- Afrika. In de gespreksgroep die zich onder voorzitterschap van secretaris-generaal dr. R. J. Mooi daarmee bezighoudt, overheerst wel de gedachte dat er alleen ge zamenlijk iets gedaan moet wor den. "We zijn nog aan het pra ten", zei J. W. Droog, voorzitter van de raad voor de predikants pensioenen. Vorig jaar november besloot de hervormde synode in principe tot terugtrekking van investerin gen uit bedrijven die niet vol doende afstand nemen van de apartheid, zoals Shell en Philips. De synode droeg de organen van de kerk op zich over de gevolgen van dit besluit te beraden en zo mogelijk gezamenlijk beslissin gen en maatregelen te nemen. Daarover moet eind volgende week in de synode worden ge rapporteerd. De meeste organen staan niet onwelwillend tegenover terug trekking van investeringen. Al leen de raad voor de predikants pensioenen vreest dat zo'n maat regel schadelijk voor het rende ment kan zijn. Juist Shell en Phi lips zijn bedrijven die een beleg ger graag in zijn portefeuille heeft. In elk geval krijgt de synode volgende week verslag. Wat de inhoud ervan zal zijn, moet nog worden afgewacht. Hervormde Kerk: aangeno men naar Boxmeer-Vierlings beek mevrouw A. M. Spijkerboer Lelystad, naar Groningen P. D. Wolthaus Huissen; bedankt voor Ede en voor Moerkapelle E. M. Bakker Nijkerk, voor Putten W. Arkeraats Giessendam. Gerefor meerde Kerken: beroepen te Sint Pancras mevrouw L. A. Burggraaff Gauw-Terzooi (Fr.); aangenomen naar Wageningen kandidaat mevrouw M. Jansen aldaar. Gereformeerde Gemeen ten: bedankt voor Vlaardingen H. Hofman Kalamazoo (Verenig de Staten). Rekening. De Duitse 'Kir- chentag' heeft bij de Deutsche Bank de rekening opgezegd we gens handelsbetrekkingen van deze bank met Zuid-Afrika. Het bestuur besloot daartoe het afge lopen weekeinde, zo werd nu be kendgemaakt. Een grote minder heid stemde teeen het voorstel.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1987 | | pagina 2