'Nederlandse lied wordt geboycot' Johnny Hoes nog steeds teleurgesteld in 'Hilversum' Roseline Piveteau en Jaap Dieleman: echte kamermuziek Fabervalt door de mand KLASSIEK ZATERDAG 28 FEBRUARI 1987 KUNST PAGINA 33 Recital door Roseline Piveteau, viool en Jaap Dieleman, piano met werken van Beethoven, Schubert, Tartini, Krenek ep Chausson. Ge- LEIDEN - Er is tegenwoordig, vooral in de orkest wereld, een tendens naar steeds harder en virtuozer. In tegenstelling hier mee kon het publiek gisteravond luisteren naar een meer subtiele aanpak door violiste Roseline Pi veteau en pianist Jaap Dieleman. Beiden streven niet naar uiter lijk vertoon, maar laten de mu ziek voor zich spreken. De violis te heeft een 18e-eeuwse viool die niet een toon "als een kanon" heeft maar wel licht aanspreekt en allerlei nuances toelaat. Dit kwam goed tot zijn recht in de zangerige thema's van Beetho- vens romance in F en Schuberts sonate in a, D. 385. De musici vormden een solide eenheid, wat niet wegnam dat de vierdelige sonate van Schubert af en toe wat saai klonk. Er wa ren wel poëtische gedeelten, maar de spanning en de grote lijn ontbraken soms. Meer was er te beleven in de beroemde duivel- strillersonate van Tartini, die heel onschuldig begint en steeds briljanter wordt, zeker voor die tijd (18e eeuw). Roseline Pive teau speelde met gevoel en en thousiasme alle trillers en dub- belgrepen, inclusief de later door Kreister gecomponeerde cadens. die meer technisch dan muzikaal om het lijf heeft. Jaap Dieleman is als zanger be kend maar heeft ook op het con servatorium piano gestudeerd en heeft zich de laatste tijd weer op de piano toegelegd. Zijn speel stijl lijkt op die van een lied bege leider: verschillen maken binnen de piano en aansluiten bij de klankkleurn van de zangstem resp. de viool. Alleen had bij Schubert de pianopartij een meer concertant karakter mogen hebben. Het klonk nu teveel als begeleiding. Na de pauze pakte Jaap Dieleman meer uit, vooral na de romance in G van Beetho ven, toen de vioolsonate van Kre nek en het Poème van Chausson volgden. Ernst Krenek compo neerde in het twaalftoonssys- teem zoals Schönberg en over diens componeerwijze schreef Krenek in 1937 een boekje. On danks de afwezigheid van een toonsoort maakt deze sonate een melodieuze, bijna romantische indruk. Echt romantisch was het laatste stuk, het Poème van Chausson, dat ook voor viool en orkest bestaat. Het zit vol verschuivende har monieën zoals ook bij Fauré en Franck het geval is. Het begin werd verstild gespeeld en latere hartstochtelijke uithalen hielden de aandacht gespannen. Tenslot te eindigde alles weer vredig in Es groot. FRANK DEN HERDER Cupido, theatersolo van Peter Faber in samenwerking met Rob Chrispijn (tekstbijdragen, regieadviezen en fo tografie). Gezien op 27 februari in de Leidse schouwburg. LEIDEN - Aan uiteenlopende solovoorstellingen hebben we de laatste jaren in de theaters wei nig gebrek gehad. Logisch ge volg daarvan is, dat we op dit ge bied wel wat gewend zijn geraakt en ons dus onwillekeurig kriti scher opstellen. Wie meent in zijn eentje het publiek een avond lang te kunnen boeien, moet hiermee rekening houden. Peter Faber doet dat kennelijk onvol doende en vertrouwt te zeer op zijn persoonlijke uitstraling en ervaring op dit terrein. Zoiets gebeurt toch niet onge straft, ook al heeft hij zich met een paar programma's in dit gen re een reputatie verworven. Zijn expressieve gezichtsmimiek, het soepele bewegingspatroon, de kwajongensachtige bravour. zijn acteertalent - het is er allemaal nog wel, maar toch valt Faber hier in deze solo door de mand Alle inspanningen ten spijt, blijkt hij nauwelijks meer in staat om te verbloemen, dat de inhoud van hetgeen hij te zeggen heeft, uitermate karig is. Hoe sneller hij spreekt en uitbundi ger speelt, des te duidelijker het blijkt. Overeenkomstig de titel het nieuwe programma ver schijnt Faber op een gegeven moment als Cupido ten tonele. Veel verder dan wat voor de hand liggende grappen over deze pijltjes schietende godheid komt hij niet. De uitmonstering en een olijke blik moeten het klaarblij kelijk doen; zelfs een goedkope truc wordt niet geschuwd. Faber haalt hartensnoepjes uit zijn len delapje en gooit ze naar de toe schouwers. Gelukkig zijn er nog momen ten, waarop als vanouds te genie ten valt. Aan het begin van het programma verschijnt Faber in de vermomming van Magere Hein met zwarte cape en traditio nele doodskop. Hij ontdoet zich van die vermomming, en ont popt zich als een vrolijk uitge dost mager Heintje, die pesterig vertelt over ons aller laatste ogenblik: "na de aderverkalking of gebrek aan lucht na de al lerlaatste snik/kom ik". Dan zakt het programma lang zaam maar zeker af. Het traves tienummer bijvoorbeeld met de dikke matrone als prototype van De Vrouw mikt op goedkoop ef fectbejag en duurt veel te lang. Hopelijk stelt Faber zijn veelvul dig talent volgende keer ten dienste van een inhoudelijk ster ker programma. WIJNAND ZEILSTRA Bijdragen; Paul Korenhof posities van Schubert (een frag ment uit Rosamunde), Albéniz (een tango), Richard Strauss (Standchen) en Bizet (een frag ment uit L'Arlésienne). Aantrek kelijk is echter dat Bolet hier niet zijn toevlucht neemt tot het aller bekendste (en afgezaagdste) re pertoire en dat hij zich in zijn in terpretaties tamelijk vrij durft op te stellen. Het gemak en de dik wijls ook aanwezige humor waarmee hij zich over de toetsen weet te bewegen, tekenen de pia nist ten voeten uit en ik hoop dan ook zo snel mogelijk een van de ze toegiften ook in werkelijkheid te kunnen horen. Maar dan wel na enkele substantiëlere hoofd gerechten. Riccardo Chailly Geavanceerde geluidstechniek Stravinsky: Le Sacre du prin- temps (versie 1947) - Vier Noor se Impressies. Cleveland Orche stra o.l.v. Riccardo Chailly. Decca 417 325-1 (lp), 417 325-2 (cd). Sinds de opkomst van digitale opnametechniek en compact disc lijken de nieuwe versies van 'Le Sacre du printemps' als rijpe appels van de bomen te vallen. Niet onbegrijpelijk: instrumen tatie en structuur verlenen dit ballet een klankrijkdom en een dieptewerking, die het tot een van de paradepaardjes van de geavanceerde geluidstechniek maken. Op dat punt scoort deze nieuwe opname bijzonder hoog met blazerssoli die opvallen door hun scherpe contouren, uiterst heldere strijkerspassages en vooral een fenomenale weergave van de slagwerkpartij. De opvatting van Chailly levert een sterke contrast op tussen de zwoele atmosfeer van de meer in gehouden passages en de extati sche uitbundigheid die daar plot seling doorheen breekt. Soms prefereert hij daarbij ongewoon hoge tempi, maar het niveau van de Cleveland Orchestra garan deert altijd een perfecte afwer king. De 'Vier Noorse Impressies' vormen een leuke aanvulling, maar na een 'Sacre' van dit for maat zijn rust en stilte mij liever. Kiri Te Kanawa Allercharmantste Nellie neergezet Rodgers Hammerstein: South Pacific (selectie). Kiri Te Kana wa, Sarah Vaughan, José Carre- ras, Mandy Patinkin e.v.a., Am- brosian Singers, London Sym phony Orchestra o.l.v. Jonathan Tuniek. CBS SM 42205 (lp), MK 42205 (cd). Toen DG twee jaar geleden de muziek van 'West Side Story' uit- bracht, bleven Te Kanawa en Garreras soms hoorbaar de grote operasterren die in het verkeerde vak waren verdwaald en zich daar enigszins onwennig van hun taak kweten. Deze selectie uit 'South Pacific' ademt een heel andere sfeer en Kiri te Kana wa zet hier een allercharmantste Nellie neer, uitbundig in I'm Gonna Wash', maar ook heel ge loofwaardig in het tedere Tm in Love'. José Carreras klinkt nog iets meer opera-achtig. maar is als oudere Franse panter prima op zijn plaats. Het aandeel van Sarah Vaghan is een hoofdstuk apart: ik was bang dat juist zij er hier te sterk uit zou springen, maar dat viel mee. Een onmiskenbaar indivi duele creatie is haar Bloody Ma ry echter wel. Al met al een leuke plaat van een musical met goede muziek, maar een heel naïef ver haaltje. Het gaat slecht met de verkoop van het populaire Nederlandse lied. Een door drs. J. van der Burg van het Economisch Instituut voor het Midden- en kleinbedrijf (EIM) uitgevoerd onderzoek toont aan, dat de laatste vier jaar het marktaandeel met bijna 50 procent is teruggelopen. „De daling van bestedingen in het nationaal repertoire", schrijft drs. Van der Burg in zijn rapport, „is vrij sterk. In 1982 kwam nog 30 procent van de totale omzet in populaire muziek van eigen bodem. In 1985 was dat aandeel al gezakt tot 21 procent en in 1986 zakte het verder tot ongeveer 17 procent. De opmars van de videoclipprogramma's, die voornamelijk uit internationaal repertoire bestaan, is hieraan debet. De hoge kosten die de produktie van een videoclip met zich meebrengt, bevorderen deze ontwikkeling uiteraard mede. Nadelig voor Nederlands talent is uiteraard dat dit hierdoor minder kansen krijgt, hetgeen op zijn beurt de vraag verder ongunstig beïnvloedt". Met de genoemde oorzaak van die terugval is de koning van het Nederlandse lied. Johnny Hoes, het niet eens. Hij schrijft de malaise toe aan de programma-makers van radio en televisie, kortweg: „aan Hilversum". Tegen het beleid daar, ten aanzien van het populaire Nederlandse lied heeft hij geageerd zo lang hij zijn werk doet en dat is een jaar of veertig. De wetenschappelijke conclusie dat de malaise ontstond door het om financiële redenen niet kunnen meedoen met de videoclip-ontw ikkeling, veegt Johnny Hoes van tafel met: „Zo lang Hilversum beneden de maat blijft met radio- en televisieprogramma's voor het Nederlandse lied, hebben we ons geen enkele illusie te maken over het effect van een videoclip. Stel nou dat we die clips wèl konden maken... Wie zou ze dan draaien in Hilversum...?" door Peter Heerkens WEERT - De ernst van de situatie waarin het populaire Nederlandse lied terecht is gekomen, tekent zich met duidelijke lijnen rond de zaak van de man die groot en rijk werd met dit repertoire: het bedrijf van Johnny Hoes. Voluit: Johnny Hoes Benelux Music Industries BV, gevestigd in Weert. Hoes bouwde zijn imperium op het suc ces van een indrukwekkend aantal toppers onder de ruim 5000 liedjes die hij schreef. Een greep uit de kasstukken: 'Ach vaderlief toe drink niet meer', 'Zeemanshart'. 'Mandolinen in Nicosia", 'Hij was een smokkelaar', 'Op een zeemans graf bloeien nooit geen rode rozen' Hij vertaalde 'Mexico' waarmee de Zangeres zonder Naam (zijn ont dekking met wie in 1977 een breuk ontstond) thans weer furore maakt en schreef voor haar het nu ook weer opnieuw gelanceerde 'Keetje Tippel'. Zelf haalde Johnny Hoes als zanger de absolute top met een door hem in Nederlands omgezet Venloos carnavalsliedje: 'Ach was ik maar bij moeder thuis gebleven'. Het verkoopcijfer van 400.000 singles is nog steeds een nationaal record. De bemoeienissen van Johnny Hoes met het Nederlandse bed, reikten verder dan smartlappen Hij schreef 'Brandend Zand' voor Anneke Grönloh, hij bracht een wereldsucces van 12 miljoen pla ten, de 'Vogeltjesdans' uit en kreeg 'Doe Maar' onder contract. In to taal haalde Johnny Hoes 47 gou den platen binnen en zeven plati na; een ongeëvenaarde score in dit genre. Zijn produkten brengt hij uit on der het label 'Telstar', het merk van de enige Nederlandse grammo foonplatenmaatschappij die louter draait op het nationale produkt. Daarom ook is de klap van de inge storte markt zo hard aangekomen ..Andere maatschappijen", zegt Hoes, „kunnen terugvallen op bui tenlandse produkties. In die uitge lezen positie zit ik helaas niet". Met ooit een top-omzet van 19 miljoen gulden en een gemiddelde van 10 miljoen gulden per jaar, is dat bedrag bij de Hoes company te ruggelopen tot rond 4 miljoen. Johnny Hoes' dochter Jacquemine die de leiding heeft over het be drijf: „Het gaat alle maatschappij Johnny Hoes: 'Cultuur is hier een afgebakend begrip' en slecht. Iedereen klaagt. De rege ring zou er eens wat aan moeten doen. Wat er nu gebeurt met het Nederlandse lied leidt tot cultuur- vërarming, het heeft economische gevolgen en er is door die situatie veel persoonlijk, menselijk, leed in deze branche. Maar tja, de regering houdt zich liever bezig met parken en dierentuinen". Drie jaar geleden bezat Johnny Hoes 7 NV's en had hij 93 man per soneel. Van de NV's is een aantal verkocht, het restant werd omge vormd tot één grote BV. Het aantal werknemers daalde tot 10. Deze sterke inkrimping werd overigens niet alléén veroorzaakt door de om standigheden van de verkoop en stijgende personeelslasten. Wel speelde het een belangrijke rol bij de overweging het bedrijf te ver kleinen om het wat kalmeraan te gaan doen, toen eerst Jacquemine Hoes door ziekte een jaar niet kon werken en daarna Johnny Hoes privé een moeilijke tijd doormaak te door het overlijden van zijn echt genote. Het afslankingsproces van het bedrijf verliep zónder faillisse menten en zonder gedwongen ont slagen; het personeel ging over naar de nieuwe eigenaren. Na 40 jaar strijd tegen 'Hilver sum' (hij noemt dat: „die onneem bare veste vol mensen die aan mentale onanie doen") en met zijn 70ste verjaardag in het vooruitzicht (19 april), blijkt Johnny Hoes niets aan felheid te hebben ingeboet als .het er over gaat hoe ze daar in het Gooi de zaken aanpakken. Nog steeds dezelfde fanatieke voor vechter van het Nederlandse lied die altijd heeft moeten leven met het gevoel dat de vertegenwoordi gers van de media minachtend neerkeken op hem en zijn repertoi re. „Terwijl ook dit wel degelijk te maken heeft met cultuur. Maar: cultuur is hier een afgebakend be grip." In dat verband sprak hij ooit de onvergetelijke woorden „Opera is de grootste smartlap die er is. Het enige verschil is, dat ze bij de opera in een witte zakdoek huilen In zijn grote zitfauteuil veert Hoes recht om zijn woorden kracht bij te zetten voor een voorbeeld van hoe ze in Hilversum denken, of beter gezegd: niet denken want daar verdenkt hij ze van. „Ik heb 500 liedjes geschreven voer de Zangeres zonder Naam. Hilversum vond het allemaal waardeloos, tot mensen als Lucebert, Wolkers, Van 't Reve en Campert er zich waarderend over gingen uitlaten. Toen was mijn tekst ineens: mees terwerk van volkse kunst en de Zangeres iemand die pal naast Piaff geplaatst werd. Terwijl ze het tevoren dus vullis vonden van mij en ze de Zangeres uitlachten. Da's nou typisch Hilversum". Onvrede Voor wie door-de-jaren-heen de klaagzang van Johnny Hoes volg de, geen groot nieuws. In deze en soortgelijke bewoordingen heeft hij bij voortduring zijn onvrede on derbouwd, maar tja er is in zijn ogen zo weinig ten goede veran derd dat er aan enige herhaling niet te ontkomen valt. Toch een nieuwe: „Onze disc-jockeys draai en liever Amerikaanse muziek dan Nederlandse. Waarom is er in Hil versum dan niemand die ingrijpt en zegt: oké, als dat zo belangrijk is, halen we ook echte Amerikaan se deejays naar hier. HoewelHet erge van dat Engelse en Ameri kaanse gedoe vind ik de hersen spoeling die kinderen er door krij gen. Ze gaan vervreemden van hun eigen taal. Daar zou wat tegen ge daan moeten worden". (fotoGPD) Als Johnny Hoes het voor het zeggen had: „Dagelijks op de radio en meer malen per week op televi sie Nederlands repertoire en dan bedoel ik niet alleen smartlappen. Dan bedoel ik: alles, dus ook caba retliedjes. Er zou een landelijk team moeten komen van integere mensen - niet van die baantjesja gers dus - die programma's af stemmen op wat de massa wil. Want dat is altijd al het grootste probleem geweest: in Hilversum weet men de betekenis van het Ne derlandse lied voor het volk niet op de juiste waarde in te schatten. Neem nou alleen eens de ouden van dagen en de mensen op het platteland, de boeren. Dacht je dat die iets hadden aan dat Engels en Amerikaans? Welnee! Ze verstaan d'r geen moer van. Het publiek is dus de dupe van dat beleid in Hil versum. En daardoor wij ook na tuurlijk". Bij die laatste opmerking, heeft Hoes de cirkel snel rond. „Het is heel eenvoudig: het Nederlandse lied wordt geboycot - neem dat maar van mij aan - door de dj's. Of eigenlijk, aan de bazen bóven de dj's. Die bazen, en dat geldt ook voor televisie, zouden moeten zeg gen: afgelopen met die hoge fre- kwentie van Engels en Ameri kaans, er gaat meer Nederlands in. Nu het zo weinig is, weten de men sen amper wat er op de markt komt, dus kopen ze niet, dus stort de handel in, dus gaat er een stuk cultuur verloren. Zo simpel ligt dat." De vraag die zich opdringt: is het wel juist om te stellen dat Hilver sum er zo weinig aan doet. Op tele visie de programma's Nederland Muziekland, Op Losse Groeven. Los Vast, op de radio Avondspits, Hollands Glorie en Los Vast. Hoes: „Natuurlijk: dat is wel wat, maar het is te weinig. Eén keertje per maand, wat stelt dat nou voor te genover dagelijks Music Box -en Sky. Tijd voor actie, zou men dan zeg gen. Als dat woord valt, maakt het felle in Johnny Hoes plaats voor moedeloosheid. „Actie... Actie... Wie moet er actie voeren?! De mas sa zou actie moeten voeren. De massa zou moeten zeggen: Hilver sum wij betalen jullie en nou wil len we Nederlands horen. Want dat j wil de massa, dat heeft het succes van de piraten-zenders bewezen. Helaas, de massa weet zich niet te organiseren. Bang Maar dan zijn er toch altijd nog de artiesten zelf om een front te vormen. „Artiesten", zucht Hoes, „vormen geen front. Artiesten zijn bang om in opstand te komen. Zo als ik zelf daar bang voor ben ge worden. Ik heb wel regelmatig mijn hart gelucht, maar écht verzet tot in Hilversum... Daar ben ik van genezen. Ik kreeg al gauw door dat hoe lastiger ik me daar gedroeg, hoe minder ze van me draaiden. Wie zwaar in opstand komt, graaft zijn eigen graf. Bovendien: in het algemeen zijn de vertolkers van het Nederlandse lied niet de meest extroverte personen, om over hun intelligentie maar te zwijgen. Je kunt die mensen geen eigenschap pen toedichten die ze niet hebben. Dat neemt allemaal niet weg dat de artiesten er toch wel wat aan zou den kunnen doen door meer aan dacht te geven aan hun promotion. Er zijn er maar weinig die dat op brengen. Vader Abraham, Corrie Konings, vroeger Willy Alberti. Vraag mijn perschef maar eens hoeveel moeite hij soms heeft om artiesten op te trommelen voor een publiciteitssessie. Dat is ronduit treurig. Er valt de artiesten zelf dus ook wel wat te verwijten over die slechte presentatie van het Neder landse lied. Ze missen tegenwoor dig wat ik Peter Post zo treffend heb horen zeggen over de moderne wielrenner: karakter. „Ze kunnen niet meer afzien", zei Post en zo is het in ons wereldje ook. Gemak zucht. In Amerika knokt een ar tiest 24 uur van de 24 uur voor de verkoop van zichzelf en van zijn produkt. En hier... Hier zouden ze het liefst hebben dat je de opname naast hun bed kwam maken" Wat Johnny Hoes enige hoop op betere tijden heeft gegeven, is een uitspraak van WVC-minister Brinkman tijdens een symposium over de toekomst van de radio. Brinkman merkte op dat de aan dacht die in radioprogramma's be steed wordt aan het Nederlandse lied, achter ligt bij de belangstel ling van het publiek. „Een margi nale positie", vond Brinkman. Mis schien zit daar muziek in voor Johhny Hoes, een bezoek aan Den Haag. „Naar Brinkman? Iets on dernemen bij Brinkman? Nee... Niet meer. Ik heb m'n leven niet anders gedaan dan iets onderno men. maar wie ben ik?" De koning van het Nederlandse lied, een auto riteit. „Kom. kom. Ik ben Johnny Hoes. de eenling. En stel je eens voor dat die Brinkman zegt: Hoes ik ben het met je eens, zet het maar eens op. Dat zou me een nasleep geven... Daar heb ik geen tijd voor, daar kom ik niet aan toe. Maar eh... volgens mij heeft die Brinkman geen kloten te vertellen over die disc-jockeys". Charles Dutoit Doorgolven van de grote lijnen Berlioz: Roméo et Juliette, op. 17 - Symphonic funèbre et triomphale. Florence Quivar (mezzo-sopraan), Alberto Cupi do (tenor, Tom Krause (bas), koor OSM, Orchestre Sympho- nique de Montréal o.l.v. Charles Dutoit. Decca 417 302-1 (2 lp's), 417 302-2 (2 cd's) Een meer op helderheid en de tails gerichte lezing van dit enor me werk heb ik zelden gehoord. Het kenmerkende is, dat die ty pisch Franse doorzichtigheid nooit ten koste gaat van het ge heel en dat de grote lijnen zonder enige hindernis of verstoring van het tempo blijven doorgolven De Zwitserse dirigent Charles Dutoit heeft daarmee een opna me aan de catalogus toegevoegd, die de inmiddels legendarische versie van Collin Davis overtreft en die klanktechnisch boven alle andere te prefereren valt. Drama tisch gerealiseerde koorpartijen, een middelmatige mezzo-so praan en goede bijdragen van te nor en bas ronden het geheel af. Als toegift volgt dan nog die merkwaardige 'Symphonie funè bre et triomphale', die Berlioz schreef voor 107 blazers (een uit voering in de buitenlucht), waar van hij later een nieuwe versie maakte met toevoeging van strij kers en een koor. Ma&Ax Muziekplezier van perfect duo Beethoven: Sonate nr. 4 op. 102/ 1 - 12 Variaties op. 60 - 7 Varia ties WoO 46 -12 Variaties woO 45. Yo-Yo Ma (cello), Emanuel Ax (piano). CBS IM 42121. Het duo Ma-Ax behoort op dit moment tot de gulden combina ties van de platenindustrie. Niet alleen zijn cellist en pianist als musici geheel aan elkaar ge waagd, daarnaast zijn zij een per fect duo gaan vormen met een samenwerking die loopt als een trein. Het prettigste is echter dat deze elementen niet geleid heb ben tot een voor de hand liggen- Jorge Bolet Met humor over toetsen Encores. Pianocomposities van Mendelssohn, Chopin, Debussy, Godowsky, Moszowski e.a., ge speeld door Jorge Bolet. Decca 417 361-1 (lp). 417 361-2 (cd). "Encores" zijn toegiften en de ti tel van deze plaat heeft overdui delijk betrekking op de samen stelling, waarbij achttien korte, min of meer bekende composi ties werden verenigd. Interes sant zijn vooral de bewerkingen die Godowsky maakte van com- de, gepolijste en op den duur doods overkomende uitvoerin gen, maar dat Ma en Ax ook in de platenstudio een hoorbaar ple zier in het muziek maken ten toon spreiden. De vierde sonate van Beetho ven biedt daarvan al een goed voorbeeld. Echt onweerstaan baar wordt deze plaat door de drie daarop volgende series, va riaties op thema's van Handel ("See, the Conq'nng Hero" uit "Judas Maccabeus") en Mozarl ("Bei Mannern welche Liebe fuhlen" en "Ein Madchen oder Weibchen" uit "Die Zauberflo- te"). Charles Dutoit: een opname aan de catalogus toegevoegd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1987 | | pagina 33