'Nederlandse lied wordt geboycot'
Johnny Hoes nog steeds teleurgesteld in 'Hilversum'
Roseline Piveteau en Jaap
Dieleman: echte kamermuziek
Fabervalt door de mand
KLASSIEK
ZATERDAG 28 FEBRUARI 1987
KUNST
PAGINA 33
Recital door Roseline Piveteau,
viool en Jaap Dieleman, piano met
werken van Beethoven, Schubert,
Tartini, Krenek ep Chausson. Ge-
LEIDEN - Er is tegenwoordig,
vooral in de orkest wereld, een
tendens naar steeds harder en
virtuozer. In tegenstelling hier
mee kon het publiek gisteravond
luisteren naar een meer subtiele
aanpak door violiste Roseline Pi
veteau en pianist Jaap Dieleman.
Beiden streven niet naar uiter
lijk vertoon, maar laten de mu
ziek voor zich spreken. De violis
te heeft een 18e-eeuwse viool die
niet een toon "als een kanon"
heeft maar wel licht aanspreekt
en allerlei nuances toelaat. Dit
kwam goed tot zijn recht in de
zangerige thema's van Beetho-
vens romance in F en Schuberts
sonate in a, D. 385.
De musici vormden een solide
eenheid, wat niet wegnam dat de
vierdelige sonate van Schubert
af en toe wat saai klonk. Er wa
ren wel poëtische gedeelten,
maar de spanning en de grote lijn
ontbraken soms. Meer was er te
beleven in de beroemde duivel-
strillersonate van Tartini, die
heel onschuldig begint en steeds
briljanter wordt, zeker voor die
tijd (18e eeuw). Roseline Pive
teau speelde met gevoel en en
thousiasme alle trillers en dub-
belgrepen, inclusief de later door
Kreister gecomponeerde cadens.
die meer technisch dan muzikaal
om het lijf heeft.
Jaap Dieleman is als zanger be
kend maar heeft ook op het con
servatorium piano gestudeerd en
heeft zich de laatste tijd weer op
de piano toegelegd. Zijn speel
stijl lijkt op die van een lied bege
leider: verschillen maken binnen
de piano en aansluiten bij de
klankkleurn van de zangstem
resp. de viool. Alleen had bij
Schubert de pianopartij een
meer concertant karakter mogen
hebben. Het klonk nu teveel als
begeleiding. Na de pauze pakte
Jaap Dieleman meer uit, vooral
na de romance in G van Beetho
ven, toen de vioolsonate van Kre
nek en het Poème van Chausson
volgden. Ernst Krenek compo
neerde in het twaalftoonssys-
teem zoals Schönberg en over
diens componeerwijze schreef
Krenek in 1937 een boekje. On
danks de afwezigheid van een
toonsoort maakt deze sonate een
melodieuze, bijna romantische
indruk. Echt romantisch was het
laatste stuk, het Poème van
Chausson, dat ook voor viool en
orkest bestaat.
Het zit vol verschuivende har
monieën zoals ook bij Fauré en
Franck het geval is. Het begin
werd verstild gespeeld en latere
hartstochtelijke uithalen hielden
de aandacht gespannen. Tenslot
te eindigde alles weer vredig in
Es groot.
FRANK DEN HERDER
Cupido, theatersolo van Peter Faber
in samenwerking met Rob Chrispijn
(tekstbijdragen, regieadviezen en fo
tografie). Gezien op 27 februari in de
Leidse schouwburg.
LEIDEN - Aan uiteenlopende
solovoorstellingen hebben we de
laatste jaren in de theaters wei
nig gebrek gehad. Logisch ge
volg daarvan is, dat we op dit ge
bied wel wat gewend zijn geraakt
en ons dus onwillekeurig kriti
scher opstellen. Wie meent in
zijn eentje het publiek een avond
lang te kunnen boeien, moet
hiermee rekening houden. Peter
Faber doet dat kennelijk onvol
doende en vertrouwt te zeer op
zijn persoonlijke uitstraling en
ervaring op dit terrein.
Zoiets gebeurt toch niet onge
straft, ook al heeft hij zich met
een paar programma's in dit gen
re een reputatie verworven. Zijn
expressieve gezichtsmimiek, het
soepele bewegingspatroon, de
kwajongensachtige bravour. zijn
acteertalent - het is er allemaal
nog wel, maar toch valt Faber
hier in deze solo door de mand
Alle inspanningen ten spijt,
blijkt hij nauwelijks meer in
staat om te verbloemen, dat de
inhoud van hetgeen hij te zeggen
heeft, uitermate karig is. Hoe
sneller hij spreekt en uitbundi
ger speelt, des te duidelijker het
blijkt.
Overeenkomstig de titel
het nieuwe programma ver
schijnt Faber op een gegeven
moment als Cupido ten tonele.
Veel verder dan wat voor de
hand liggende grappen over deze
pijltjes schietende godheid komt
hij niet. De uitmonstering en een
olijke blik moeten het klaarblij
kelijk doen; zelfs een goedkope
truc wordt niet geschuwd. Faber
haalt hartensnoepjes uit zijn len
delapje en gooit ze naar de toe
schouwers.
Gelukkig zijn er nog momen
ten, waarop als vanouds te genie
ten valt. Aan het begin van het
programma verschijnt Faber in
de vermomming van Magere
Hein met zwarte cape en traditio
nele doodskop. Hij ontdoet zich
van die vermomming, en ont
popt zich als een vrolijk uitge
dost mager Heintje, die pesterig
vertelt over ons aller laatste
ogenblik: "na de aderverkalking
of gebrek aan lucht na de al
lerlaatste snik/kom ik".
Dan zakt het programma lang
zaam maar zeker af. Het traves
tienummer bijvoorbeeld met de
dikke matrone als prototype van
De Vrouw mikt op goedkoop ef
fectbejag en duurt veel te lang.
Hopelijk stelt Faber zijn veelvul
dig talent volgende keer ten
dienste van een inhoudelijk ster
ker programma.
WIJNAND ZEILSTRA
Bijdragen; Paul Korenhof
posities van Schubert (een frag
ment uit Rosamunde), Albéniz
(een tango), Richard Strauss
(Standchen) en Bizet (een frag
ment uit L'Arlésienne). Aantrek
kelijk is echter dat Bolet hier niet
zijn toevlucht neemt tot het aller
bekendste (en afgezaagdste) re
pertoire en dat hij zich in zijn in
terpretaties tamelijk vrij durft op
te stellen. Het gemak en de dik
wijls ook aanwezige humor
waarmee hij zich over de toetsen
weet te bewegen, tekenen de pia
nist ten voeten uit en ik hoop dan
ook zo snel mogelijk een van de
ze toegiften ook in werkelijkheid
te kunnen horen. Maar dan wel
na enkele substantiëlere hoofd
gerechten.
Riccardo Chailly
Geavanceerde
geluidstechniek
Stravinsky: Le Sacre du prin-
temps (versie 1947) - Vier Noor
se Impressies. Cleveland Orche
stra o.l.v. Riccardo Chailly.
Decca 417 325-1 (lp), 417 325-2
(cd).
Sinds de opkomst van digitale
opnametechniek en compact
disc lijken de nieuwe versies van
'Le Sacre du printemps' als rijpe
appels van de bomen te vallen.
Niet onbegrijpelijk: instrumen
tatie en structuur verlenen dit
ballet een klankrijkdom en een
dieptewerking, die het tot een
van de paradepaardjes van de
geavanceerde geluidstechniek
maken. Op dat punt scoort deze
nieuwe opname bijzonder hoog
met blazerssoli die opvallen door
hun scherpe contouren, uiterst
heldere strijkerspassages en
vooral een fenomenale weergave
van de slagwerkpartij.
De opvatting van Chailly levert
een sterke contrast op tussen de
zwoele atmosfeer van de meer in
gehouden passages en de extati
sche uitbundigheid die daar plot
seling doorheen breekt. Soms
prefereert hij daarbij ongewoon
hoge tempi, maar het niveau van
de Cleveland Orchestra garan
deert altijd een perfecte afwer
king.
De 'Vier Noorse Impressies'
vormen een leuke aanvulling,
maar na een 'Sacre' van dit for
maat zijn rust en stilte mij liever.
Kiri Te Kanawa
Allercharmantste
Nellie neergezet
Rodgers Hammerstein: South
Pacific (selectie). Kiri Te Kana
wa, Sarah Vaughan, José Carre-
ras, Mandy Patinkin e.v.a., Am-
brosian Singers, London Sym
phony Orchestra o.l.v. Jonathan
Tuniek. CBS SM 42205 (lp), MK
42205 (cd).
Toen DG twee jaar geleden de
muziek van 'West Side Story' uit-
bracht, bleven Te Kanawa en
Garreras soms hoorbaar de grote
operasterren die in het verkeerde
vak waren verdwaald en zich
daar enigszins onwennig van
hun taak kweten. Deze selectie
uit 'South Pacific' ademt een
heel andere sfeer en Kiri te Kana
wa zet hier een allercharmantste
Nellie neer, uitbundig in I'm
Gonna Wash', maar ook heel ge
loofwaardig in het tedere Tm in
Love'. José Carreras klinkt nog
iets meer opera-achtig. maar is
als oudere Franse panter prima
op zijn plaats.
Het aandeel van Sarah Vaghan
is een hoofdstuk apart: ik was
bang dat juist zij er hier te sterk
uit zou springen, maar dat viel
mee. Een onmiskenbaar indivi
duele creatie is haar Bloody Ma
ry echter wel. Al met al een leuke
plaat van een musical met goede
muziek, maar een heel naïef ver
haaltje.
Het gaat slecht met de
verkoop van het populaire
Nederlandse lied. Een door
drs. J. van der Burg van het
Economisch Instituut voor
het Midden- en kleinbedrijf
(EIM) uitgevoerd
onderzoek toont aan, dat de
laatste vier jaar het
marktaandeel met bijna 50
procent is teruggelopen.
„De daling van bestedingen
in het nationaal repertoire",
schrijft drs. Van der Burg in
zijn rapport, „is vrij sterk.
In 1982 kwam nog 30
procent van de totale omzet
in populaire muziek van
eigen bodem. In 1985 was
dat aandeel al gezakt tot 21
procent en in 1986 zakte het
verder tot ongeveer 17
procent. De opmars van de
videoclipprogramma's, die
voornamelijk uit
internationaal repertoire
bestaan, is hieraan debet.
De hoge kosten die de
produktie van een videoclip
met zich meebrengt,
bevorderen deze
ontwikkeling uiteraard
mede. Nadelig voor
Nederlands talent is
uiteraard dat dit hierdoor
minder kansen krijgt,
hetgeen op zijn beurt de
vraag verder ongunstig
beïnvloedt".
Met de genoemde oorzaak
van die terugval is de
koning van het
Nederlandse lied. Johnny
Hoes, het niet eens. Hij
schrijft de malaise toe aan
de programma-makers van
radio en televisie, kortweg:
„aan Hilversum". Tegen het
beleid daar, ten aanzien van
het populaire Nederlandse
lied heeft hij geageerd zo
lang hij zijn werk doet en
dat is een jaar of veertig.
De wetenschappelijke
conclusie dat de malaise
ontstond door het om
financiële redenen niet
kunnen meedoen met de
videoclip-ontw ikkeling,
veegt Johnny Hoes van
tafel met: „Zo lang
Hilversum beneden de
maat blijft met radio- en
televisieprogramma's voor
het Nederlandse lied,
hebben we ons geen enkele
illusie te maken over het
effect van een videoclip.
Stel nou dat we die clips
wèl konden maken... Wie
zou ze dan draaien in
Hilversum...?"
door
Peter Heerkens
WEERT - De ernst van de situatie
waarin het populaire Nederlandse
lied terecht is gekomen, tekent
zich met duidelijke lijnen rond de
zaak van de man die groot en rijk
werd met dit repertoire: het bedrijf
van Johnny Hoes. Voluit: Johnny
Hoes Benelux Music Industries
BV, gevestigd in Weert. Hoes
bouwde zijn imperium op het suc
ces van een indrukwekkend aantal
toppers onder de ruim 5000 liedjes
die hij schreef. Een greep uit de
kasstukken: 'Ach vaderlief toe
drink niet meer', 'Zeemanshart'.
'Mandolinen in Nicosia", 'Hij was
een smokkelaar', 'Op een zeemans
graf bloeien nooit geen rode rozen'
Hij vertaalde 'Mexico' waarmee de
Zangeres zonder Naam (zijn ont
dekking met wie in 1977 een breuk
ontstond) thans weer furore maakt
en schreef voor haar het nu ook
weer opnieuw gelanceerde 'Keetje
Tippel'. Zelf haalde Johnny Hoes
als zanger de absolute top met een
door hem in Nederlands omgezet
Venloos carnavalsliedje: 'Ach was
ik maar bij moeder thuis gebleven'.
Het verkoopcijfer van 400.000
singles is nog steeds een nationaal
record.
De bemoeienissen van Johnny
Hoes met het Nederlandse bed,
reikten verder dan smartlappen
Hij schreef 'Brandend Zand' voor
Anneke Grönloh, hij bracht een
wereldsucces van 12 miljoen pla
ten, de 'Vogeltjesdans' uit en kreeg
'Doe Maar' onder contract. In to
taal haalde Johnny Hoes 47 gou
den platen binnen en zeven plati
na; een ongeëvenaarde score in dit
genre.
Zijn produkten brengt hij uit on
der het label 'Telstar', het merk van
de enige Nederlandse grammo
foonplatenmaatschappij die louter
draait op het nationale produkt.
Daarom ook is de klap van de inge
storte markt zo hard aangekomen
..Andere maatschappijen", zegt
Hoes, „kunnen terugvallen op bui
tenlandse produkties. In die uitge
lezen positie zit ik helaas niet".
Met ooit een top-omzet van 19
miljoen gulden en een gemiddelde
van 10 miljoen gulden per jaar, is
dat bedrag bij de Hoes company te
ruggelopen tot rond 4 miljoen.
Johnny Hoes' dochter Jacquemine
die de leiding heeft over het be
drijf: „Het gaat alle maatschappij
Johnny Hoes: 'Cultuur is hier een afgebakend begrip'
en slecht. Iedereen klaagt. De rege
ring zou er eens wat aan moeten
doen. Wat er nu gebeurt met het
Nederlandse lied leidt tot cultuur-
vërarming, het heeft economische
gevolgen en er is door die situatie
veel persoonlijk, menselijk, leed in
deze branche. Maar tja, de regering
houdt zich liever bezig met parken
en dierentuinen".
Drie jaar geleden bezat Johnny
Hoes 7 NV's en had hij 93 man per
soneel. Van de NV's is een aantal
verkocht, het restant werd omge
vormd tot één grote BV. Het aantal
werknemers daalde tot 10. Deze
sterke inkrimping werd overigens
niet alléén veroorzaakt door de om
standigheden van de verkoop en
stijgende personeelslasten. Wel
speelde het een belangrijke rol bij
de overweging het bedrijf te ver
kleinen om het wat kalmeraan te
gaan doen, toen eerst Jacquemine
Hoes door ziekte een jaar niet kon
werken en daarna Johnny Hoes
privé een moeilijke tijd doormaak
te door het overlijden van zijn echt
genote. Het afslankingsproces van
het bedrijf verliep zónder faillisse
menten en zonder gedwongen ont
slagen; het personeel ging over
naar de nieuwe eigenaren.
Na 40 jaar strijd tegen 'Hilver
sum' (hij noemt dat: „die onneem
bare veste vol mensen die aan
mentale onanie doen") en met zijn
70ste verjaardag in het vooruitzicht
(19 april), blijkt Johnny Hoes niets
aan felheid te hebben ingeboet als
.het er over gaat hoe ze daar in het
Gooi de zaken aanpakken. Nog
steeds dezelfde fanatieke voor
vechter van het Nederlandse lied
die altijd heeft moeten leven met
het gevoel dat de vertegenwoordi
gers van de media minachtend
neerkeken op hem en zijn repertoi
re. „Terwijl ook dit wel degelijk te
maken heeft met cultuur. Maar:
cultuur is hier een afgebakend be
grip." In dat verband sprak hij ooit
de onvergetelijke woorden „Opera
is de grootste smartlap die er is.
Het enige verschil is, dat ze bij de
opera in een witte zakdoek huilen
In zijn grote zitfauteuil veert
Hoes recht om zijn woorden kracht
bij te zetten voor een voorbeeld
van hoe ze in Hilversum denken, of
beter gezegd: niet denken want
daar verdenkt hij ze van. „Ik heb
500 liedjes geschreven voer de
Zangeres zonder Naam. Hilversum
vond het allemaal waardeloos, tot
mensen als Lucebert, Wolkers,
Van 't Reve en Campert er zich
waarderend over gingen uitlaten.
Toen was mijn tekst ineens: mees
terwerk van volkse kunst en de
Zangeres iemand die pal naast
Piaff geplaatst werd. Terwijl ze het
tevoren dus vullis vonden van mij
en ze de Zangeres uitlachten. Da's
nou typisch Hilversum".
Onvrede
Voor wie door-de-jaren-heen de
klaagzang van Johnny Hoes volg
de, geen groot nieuws. In deze en
soortgelijke bewoordingen heeft
hij bij voortduring zijn onvrede on
derbouwd, maar tja er is in zijn
ogen zo weinig ten goede veran
derd dat er aan enige herhaling
niet te ontkomen valt. Toch een
nieuwe: „Onze disc-jockeys draai
en liever Amerikaanse muziek dan
Nederlandse. Waarom is er in Hil
versum dan niemand die ingrijpt
en zegt: oké, als dat zo belangrijk
is, halen we ook echte Amerikaan
se deejays naar hier. HoewelHet
erge van dat Engelse en Ameri
kaanse gedoe vind ik de hersen
spoeling die kinderen er door krij
gen. Ze gaan vervreemden van hun
eigen taal. Daar zou wat tegen ge
daan moeten worden".
(fotoGPD)
Als Johnny Hoes het voor het
zeggen had: „Dagelijks op de radio
en meer malen per week op televi
sie Nederlands repertoire en dan
bedoel ik niet alleen smartlappen.
Dan bedoel ik: alles, dus ook caba
retliedjes. Er zou een landelijk
team moeten komen van integere
mensen - niet van die baantjesja
gers dus - die programma's af
stemmen op wat de massa wil.
Want dat is altijd al het grootste
probleem geweest: in Hilversum
weet men de betekenis van het Ne
derlandse lied voor het volk niet op
de juiste waarde in te schatten.
Neem nou alleen eens de ouden
van dagen en de mensen op het
platteland, de boeren. Dacht je dat
die iets hadden aan dat Engels en
Amerikaans? Welnee! Ze verstaan
d'r geen moer van. Het publiek is
dus de dupe van dat beleid in Hil
versum. En daardoor wij ook na
tuurlijk".
Bij die laatste opmerking, heeft
Hoes de cirkel snel rond. „Het is
heel eenvoudig: het Nederlandse
lied wordt geboycot - neem dat
maar van mij aan - door de dj's. Of
eigenlijk, aan de bazen bóven de
dj's. Die bazen, en dat geldt ook
voor televisie, zouden moeten zeg
gen: afgelopen met die hoge fre-
kwentie van Engels en Ameri
kaans, er gaat meer Nederlands in.
Nu het zo weinig is, weten de men
sen amper wat er op de markt
komt, dus kopen ze niet, dus stort
de handel in, dus gaat er een stuk
cultuur verloren. Zo simpel ligt
dat."
De vraag die zich opdringt: is het
wel juist om te stellen dat Hilver
sum er zo weinig aan doet. Op tele
visie de programma's Nederland
Muziekland, Op Losse Groeven.
Los Vast, op de radio Avondspits,
Hollands Glorie en Los Vast. Hoes:
„Natuurlijk: dat is wel wat, maar
het is te weinig. Eén keertje per
maand, wat stelt dat nou voor te
genover dagelijks Music Box -en
Sky.
Tijd voor actie, zou men dan zeg
gen. Als dat woord valt, maakt het
felle in Johnny Hoes plaats voor
moedeloosheid. „Actie... Actie...
Wie moet er actie voeren?! De mas
sa zou actie moeten voeren. De
massa zou moeten zeggen: Hilver
sum wij betalen jullie en nou wil
len we Nederlands horen. Want dat
j wil de massa, dat heeft het succes
van de piraten-zenders bewezen.
Helaas, de massa weet zich niet te
organiseren.
Bang
Maar dan zijn er toch altijd nog
de artiesten zelf om een front te
vormen. „Artiesten", zucht Hoes,
„vormen geen front. Artiesten zijn
bang om in opstand te komen. Zo
als ik zelf daar bang voor ben ge
worden. Ik heb wel regelmatig
mijn hart gelucht, maar écht verzet
tot in Hilversum... Daar ben ik van
genezen. Ik kreeg al gauw door dat
hoe lastiger ik me daar gedroeg,
hoe minder ze van me draaiden.
Wie zwaar in opstand komt, graaft
zijn eigen graf. Bovendien: in het
algemeen zijn de vertolkers van
het Nederlandse lied niet de meest
extroverte personen, om over hun
intelligentie maar te zwijgen. Je
kunt die mensen geen eigenschap
pen toedichten die ze niet hebben.
Dat neemt allemaal niet weg dat de
artiesten er toch wel wat aan zou
den kunnen doen door meer aan
dacht te geven aan hun promotion.
Er zijn er maar weinig die dat op
brengen. Vader Abraham, Corrie
Konings, vroeger Willy Alberti.
Vraag mijn perschef maar eens
hoeveel moeite hij soms heeft om
artiesten op te trommelen voor een
publiciteitssessie. Dat is ronduit
treurig. Er valt de artiesten zelf dus
ook wel wat te verwijten over die
slechte presentatie van het Neder
landse lied. Ze missen tegenwoor
dig wat ik Peter Post zo treffend
heb horen zeggen over de moderne
wielrenner: karakter. „Ze kunnen
niet meer afzien", zei Post en zo is
het in ons wereldje ook. Gemak
zucht. In Amerika knokt een ar
tiest 24 uur van de 24 uur voor de
verkoop van zichzelf en van zijn
produkt. En hier... Hier zouden ze
het liefst hebben dat je de opname
naast hun bed kwam maken"
Wat Johnny Hoes enige hoop op
betere tijden heeft gegeven, is een
uitspraak van WVC-minister
Brinkman tijdens een symposium
over de toekomst van de radio.
Brinkman merkte op dat de aan
dacht die in radioprogramma's be
steed wordt aan het Nederlandse
lied, achter ligt bij de belangstel
ling van het publiek. „Een margi
nale positie", vond Brinkman. Mis
schien zit daar muziek in voor
Johhny Hoes, een bezoek aan Den
Haag. „Naar Brinkman? Iets on
dernemen bij Brinkman? Nee...
Niet meer. Ik heb m'n leven niet
anders gedaan dan iets onderno
men. maar wie ben ik?" De koning
van het Nederlandse lied, een auto
riteit. „Kom. kom. Ik ben Johnny
Hoes. de eenling. En stel je eens
voor dat die Brinkman zegt: Hoes
ik ben het met je eens, zet het maar
eens op. Dat zou me een nasleep
geven... Daar heb ik geen tijd voor,
daar kom ik niet aan toe. Maar eh...
volgens mij heeft die Brinkman
geen kloten te vertellen over die
disc-jockeys".
Charles Dutoit
Doorgolven van
de grote lijnen
Berlioz: Roméo et Juliette, op.
17 - Symphonic funèbre et
triomphale. Florence Quivar
(mezzo-sopraan), Alberto Cupi
do (tenor, Tom Krause (bas),
koor OSM, Orchestre Sympho-
nique de Montréal o.l.v. Charles
Dutoit. Decca 417 302-1 (2 lp's),
417 302-2 (2 cd's)
Een meer op helderheid en de
tails gerichte lezing van dit enor
me werk heb ik zelden gehoord.
Het kenmerkende is, dat die ty
pisch Franse doorzichtigheid
nooit ten koste gaat van het ge
heel en dat de grote lijnen zonder
enige hindernis of verstoring van
het tempo blijven doorgolven
De Zwitserse dirigent Charles
Dutoit heeft daarmee een opna
me aan de catalogus toegevoegd,
die de inmiddels legendarische
versie van Collin Davis overtreft
en die klanktechnisch boven alle
andere te prefereren valt. Drama
tisch gerealiseerde koorpartijen,
een middelmatige mezzo-so
praan en goede bijdragen van te
nor en bas ronden het geheel af.
Als toegift volgt dan nog die
merkwaardige 'Symphonie funè
bre et triomphale', die Berlioz
schreef voor 107 blazers (een uit
voering in de buitenlucht), waar
van hij later een nieuwe versie
maakte met toevoeging van strij
kers en een koor.
Ma&Ax
Muziekplezier
van perfect duo
Beethoven: Sonate nr. 4 op. 102/
1 - 12 Variaties op. 60 - 7 Varia
ties WoO 46 -12 Variaties woO 45.
Yo-Yo Ma (cello), Emanuel Ax
(piano). CBS IM 42121.
Het duo Ma-Ax behoort op dit
moment tot de gulden combina
ties van de platenindustrie. Niet
alleen zijn cellist en pianist als
musici geheel aan elkaar ge
waagd, daarnaast zijn zij een per
fect duo gaan vormen met een
samenwerking die loopt als een
trein. Het prettigste is echter dat
deze elementen niet geleid heb
ben tot een voor de hand liggen-
Jorge Bolet
Met humor
over toetsen
Encores. Pianocomposities van
Mendelssohn, Chopin, Debussy,
Godowsky, Moszowski e.a., ge
speeld door Jorge Bolet. Decca
417 361-1 (lp). 417 361-2 (cd).
"Encores" zijn toegiften en de ti
tel van deze plaat heeft overdui
delijk betrekking op de samen
stelling, waarbij achttien korte,
min of meer bekende composi
ties werden verenigd. Interes
sant zijn vooral de bewerkingen
die Godowsky maakte van com-
de, gepolijste en op den duur
doods overkomende uitvoerin
gen, maar dat Ma en Ax ook in de
platenstudio een hoorbaar ple
zier in het muziek maken ten
toon spreiden.
De vierde sonate van Beetho
ven biedt daarvan al een goed
voorbeeld. Echt onweerstaan
baar wordt deze plaat door de
drie daarop volgende series, va
riaties op thema's van Handel
("See, the Conq'nng Hero" uit
"Judas Maccabeus") en Mozarl
("Bei Mannern welche Liebe
fuhlen" en "Ein Madchen oder
Weibchen" uit "Die Zauberflo-
te").
Charles Dutoit: een opname
aan de catalogus toegevoegd.