Nucleaire winter meer herfstachtig?
ZATERDAG 21 FEBRUARI 1987
EXTRA
PAGINA 33
Maandag beslist de Tweede Kamer over het
Meerjarenplan Bosbouw, waarmee een kleine 20
procent van ons bosareaal tot 'natuurbos' wordt
aangewezen. Hetgeen mooier klinkt dan het in
feite is, omdat de percelen vaak te kleinschalig
zijn om zich tot een behoorlijk ecosysteem te
ontwikkelen. Interessanter is in dit opzicht de
a j het
Over daarbij
In de jaren 1983 en 1984
waarschuwden
wetenschappers in een aantal
wetenschappelijke
tijdschriften voor de
klimatologische gevolgen van
een kernoorlog, zelfs als die
op betrekkelijk kleine schaal
zou worden uitgevochten. Het
betrof hier het zogeheten
TTAPS-rapport (naar de
auteurs: Turco, Toon,
Ackerman, Pollack en Sagan)
waarin de vrees werd
uitgesproken dat als gevolg
van de vele kernexplosies en
de daarop volgende
gigantische branden zóveel
vuil, roet en stof in de
dampkring terecht zou komen
dat het zonlicht daar (bijna)
niet meer doorheen zou
kunnen komen.
Volgend op de al door de kernbom
men aangerichte verschrikkingen zou,
in de donkere en giftige schemering, een
ongekend strenge winter aanbreken
door een wereldwijde temperatuurda
ling van wel vijftig graden. Het op het
TTAPS-rapport gebaseerde artikel had
een enorme hoeveelheid reacties en dis
cussies tot gevolg. Zo zijn er ook onder
zoekers die menen dat de nucleaire win
ter hoogstens een pittige herfst zal wor
den.
De auteurs van het TTAPS-rapport
zijn nagegaan wat er precies gebeurt na
de explosie van een kernwapen boven of
in de buurt van een stad of een bos. Tij
dens zo'n explosie veroorzaakt de hitte-
straling van de vuurbol tot op kilome
ters afstand spontane brandhaarden.
Schokgolf
De zich vanuit het explosiecentrum
uitbreidende schokgolf, die met een
snelheid van 20.000 kilometer per uur als
een granieten muur over het getroffen
gebied walst, dooft die haarden aanvan
kelijk. Maar door bijvoorbeeld gebroken
gasleidingen en verwoeste installaties
met brandbare stoffen zullen talrijke
nieuwe branden ontstaan die zich bin
nen enige uren verenigen tot een zoge
heten vuurstorm.
Zoiets gebeurde ook in februari 1945
toen de Duitse stad Dresden door drie
zeer zware luchtaanvallen met brand- en
springbommen veranderde in een vuur
zee. Boven de stad hing, als een kolossa
le omgekeerde trechter, een vuurkolom
die brulde als een enorme waterval. Via
deze ziedende 'schoorsteen' werden gro
te hoeveelheden stof, as en roet hoog de
atmosfeer in geblazen.
Een dergelijk afschrikwekkend lot
hangt steden, die door een kernexplosie
worden getroffen, letterlijk en figuurlijk
boven het hoofd. Behalve door de na
dien optredende vuurstormen nemen
ook de in de atmosfeer omhoog klim
mende vuurballen van de kernexplosies
vele tienduizenden tonnen roet, stof, as
en ander materiaal mee naar boven.
In het TTAPS-rapport werd op basis
van deze atmosferische verstoringen een
aantal scenario's opgesteld naar gelang
de zwaarte en uitgestrektheid van een
treffen tussen kernmogendheden. Ieder
scenario ging uit van een zeker aantal
getroffen steden en bosrijke terreinen en
van een zeker aantal megatonnen aan to
taal ingezette kernwapens (een megaton
is de explosiekracht van een miljard ki
logram TNT).
De samenstellers van het rapport von
den dat het kritieke punt ongeveer ligt
bij 100 miljoen ton roet, as en stof dat
gelijktijdig in de atmosfeer terechtkomt.
Boven dat totaal worden de atmosferi
sche gevolgen, volgens het TTAPS-rap
port, ernstig tot zeer ernstig; onder dat
totaal vallen de effecten waarschijnlijk
mee....als we die van de kernexplosies
zelf even niet in beschouwing nemen.
Dezelfde gevolgen
Eén van de opmerkelijkste conclusies
in het TTAPS-rapport is dat een inten
sieve kernoorlog op betrekkelijk kleine
schaal dezelfde atmosferische gevolgen
kan hebben als een nucleair treffen op
wereldschaal. Doorslaggevend is im
mers die kritieke hoeveelheid materie
die in de dampkring terechtkomt en het
maakt dan, gezien de snelle verspreiding
door Ben Apeldoorn
Intensieve vulkaanerupties kunnen, vanwege de in de atmosfeer gestoten
hoeveelheden stof, as en roet, min of meer een antwoord geven op de vraag
wat de klimatologische gevolgen zullen zijn van een kernoorlog. (foto gpdi
in de atmosfeer, weinig uit of het van
één of van meerdere gebieden op het
aardoppervlak afkomstig is. Al met al
voorspelden de opstellers van het rap
port dat bij een nucleair treffen waarbij
aan kernbommen een totaal van 10.000
megaton wordt ingezet, de aarde zal
worden omgeven door een donkere de
ken van radio-actieve deeltjes, stof en
roet. Dat slorpt bijna alle van de zon af
komstige warmte op zodat er bijna niets
overblijft voor de verwarming van het
aardoppervlak. Daar zal dan een onge
kende temperatuurdaling optreden van
gemiddeld misschien wel 50 graden.
Het aanbreken van deze even bittere
als schemerige winter zal de nekslag zijn
voor diegenen die de nucleaire apoca-
lyps overleefden. Overlevenden die zeer
waarschijnlijk ook nog te maken zullen
hebben met voedseltekorten, stralings
ziekten, gebrek aan medische hulp, uit
brekende epidemieën, enzovoort.
Kritiek
Uitzonderingen daargelaten is nage
noeg ieder weldenkend mens het er over
eens dat een met het huidige kernarse
naal uitgevochten derde wereldoorlog
alles dat op deze planeet leeft misschien
niet geheel zal uitroeien maar dan toch
zeker zal decimeren. De na-effecten vor
men, zoals beschreven in het TTAPS-
rapport, een zo mogelijk nog grotere
ramp.
Over de betrouwbaarheid van de in
het rapport beschreven voorspellingen
is, na het wereldkundig maken ervan,
een storm van kritiek en adhesiebetui
gingen losgebarsten. Veel geleerden zijn
van mening dat het rapport van teveel
veronderstellingen uitgaat en dat het ge
drag van stof en roet hoog in de damp
kring volstrekt onbekend is. Zo vinden
Starley Thompson en Stephen Schnei
der van de Colorado-universiteit in
Boulder dat zelfs immense hoeveelhe
den as- en roetdeeltjes binnen enkele
weken of hooguit enkele maanden weer
op aarde zullen zijn neergekomen. Vol
gens hen zullen de gemiddelde tempera
turen in Amerika tijdens een 's zomers
optredende nucleaire winter meer weg-
hebben van een koude herfst dan van
een diepvries-winter.
Zij baseren hun bevindingen op com
putermodellen van de huidige klimato
logische omstandigheden waarin ook de
sterk verwarmende invloed van zeeën
en oceanen is betrokken. De aarde is im
mers voor driekwart met water bedekt
en water is een heel goed warmte-reser-
voir. Wél geven Schneider en Thompson
toe dat de door een nucleaire oorlog in
de dampkring terechtkomende hoeveel
heden stof, as en roet het klimaat we
reldwijd sterk zullen kunnen beïnvloe
den waardoor bijvoorbeeld de zomers
op het noordeUjk halfrond ongewoon
koel kunnen zijn met regelmatig vries-
perioden.
Eén van de gevolgen van de klimatolo
gische storingen zal zijn dat alle oogsten
over de gehele wereld geheel of gedeel
telijk zullen mislukken wat. zo becom
mentariëren zij in het januarinummer
van het wetenschappelijke tijdschrift
Science, hongersnood op wereldschaal
zal betekenen.
Onzekerheid
De medesamenstellers van het
TTAPS-rapport, Richard Turco en Carl
Sagan (astronoom aan de Cornell-uni-
versiteit en in Nederland bekend als pre
sentator van de fraaie tv-serie 'Cosmos'
in 1980-1981) zien in de nieuwe gegevens
geen aanleiding hun uitspraken in het
rapport te herzien.
Dr. Sagan: "Vaststaat dat zelfs als de
nucleaire grootmachten hun kernarse
nalen met 90 procent zouden reduceren,
de dreiging van totale vernietiging van
de mensheid en van de flora en fauna op
deze planeet onveranderd aanwezig
blijft. Bovendien hebben we duidelijk
aangegeven dat er in onze conclusies
niet in te schatten onzekerheidsfactoren
zitten die verfijnd moeten worden. Trou
wens, als onze voorspelling van een nu
cleaire winter onzin is, waarom heeft het
Amerikaanse Ministerie van Defensie
dan besloten miljoenen te investeren in
een nader onderzoek daarnaar?"
De Amerikaanse regering heeft voor
1983 tweëeneenhalf miljoen gulden uit-
getrokken voor onderzoek naar de at
mosferische effecten van een kernoor
log. Klaarblijkelijk waren de eerste be
vindingen voldoende om er voor 1986
bijna acht en voor 1987 meer dan elf mil
joen gulden tegenaan te gooien. Volgens
een woordvoerder van het Nucleaire Bu
reau van het Amerikaanse Ministerie
van Defensie (DNA) zal in maart van dit
jaar een rapportage van de huidige stand
van zaken van het onderzoek volgen
Aangestoken
Om het allemaal zo echt mogelijk na te
bootsen en te zien wat er bij een grote j
brand aan stof en as nu precies allemaal
in de dampkring terechtkomt, werd be-1
gin augustus 1985 in Noord-Canada ge-
poogd een in slechte staat verkerend
stuk bos, ter grootte van een middelma
tige stad, in brand te steken. Resultaten
daarvan zijn niet bekend. In december
1986 werd dat experiment nabij Los An
geles nog eens dunnetjes overgedaan,
maar het vuur ontwikkelde zich dermate
teleurstellend dat men van diepgaande
onderzoekingen maar afzag.
Inmiddels is de aarde ruim duizend
hectare bos armer omdat bepaalde men
sen per se wilden zien wat er nu precies
gebeurt vlak na een kernoorlog. Kenne
lijk ontschoot hen even de gedachte dat
er maar één heel duidelijk antwoord is
op de vraag wat de mens na een kernoor
log te wachten staat; en op dat antwoord
zit niemand te wachten.
Ons land heeft vrijwel geen oerbos
meer. Een enkel spontaan opge
schoten moerasbos, zoals in de Ot-
terskooi in de kop van Overijssel,
kan wellicht als zodanig worden
aangemerkt, maar ons laatste echte
oerbos is in 1871 verdwenen toen
het Beekbergerwoud, een elzen-oer
woud, werd ontwaterd en gerooid.
Behalve veel elzen met geweldige
stammen, vond men in dit moerasbos in
de IJsselvallei ook talrijke essen en ei
ken, naast veel soorten heesters en krui
den. Goudvink en nachtegaal nestelden
zich er, maar ook de raaf, de roerdomp
en de ijsvogel voelden er zich thuis
De Stichting Twickel maakte kort ge
leden het plan bekend om vijftig hectare
van haar prachtige bossen aan door de
natuur te bepalen ontwikkelingen prijs
te geven. Bij Delden kan zich zodoende
in de komende jaren een oerbos ontwik
kelen, een sprookjesachtig bos, zoals de
restanten oerwoud in Noordwest-Duits-
land; een povere imitatie overigens van
het indrukwekkende Bialowieza-woud
in Polen waar wolf, lynx en wisent nog
leven. Maar hoe gaat zo'n natuurbos er
nu uitzien? Drs. Hans van der Lans van
de Stichting Vrijwillig Bosbeheer en
drs. Jaap Gorgels van de Stichting Kri
tisch Bosbeheer geven antwoord op die
vragen, en schatten tevens de kansen die
er zijn voor dergelijke ontwikkelingen in
andere bossen in ons land.
Spontaan
De liggende en vermolmde boom
stammen zijn overdekt met dikke kus
sens van mossen, varens en hogere plan
ten, kiemplanten van framboos, lijster
bes en haagbeuk. Duizendjarige eiken
en tot achthonderd jaar oude beuken,
met een stam-omvang van vijf tot zes
meter, verheffen zich daarboven en veel
van die woudreuzen zijn door de blik~-
sem of door de wind overlangs gespleten
en van binnen hol. Het verpulverde hout
dat uit de stam is gelopen vormt puinke-
gels aan de voet van de boomruines, ver
blijfplaatsen voor grote bosinsekten als
het vliegend hert en de neushoornkever.
Op door stormen ontstane open plek
ken in het begin van de jaren zeventig,
buigen zich dichte struikmassa's be
staande uit hulst, braam, framboos, pru
nus en dergelijke over de gevelde wou
dreuzen. Overal ziet men spontaan opge
schoten jong houtgewas van beuk, eik
en haagbeuk.
Omgewaaide bomen hebben met hun
wortelgestel kuilen opengetrokken in de
bosbodem, waarin zich water heeft ver
zameld dat door planten en kikkers is
bezet. Wel vijftig plantsoorten, zoals bos-
veil en bosgeelster kunnen er worden
gesignaleerd. Vos, das, wespendief, ho-
lenduif, spechten en nog veel andere
soorten vogels komen er voor.
Onvolledig
Zo schetst drs. Hans van der Lans zijn
ervaringen tijdens een bezoek aan het
Neuenberger Urwald bij Varel, in het
Westduitse Ost-Friesland. Met name zijn
bezoek aan het 25 hectare grote reser
vaat in het 700 hectare grote boscom-
plex. Sinds 1850 is dit beschermd en kan
de natuur er haar gang gaan en zo ont
wikkelde zich een sprookjesachtig bos
in een natuurgebied dat tot 1800 door de
omwonende boeren werd gebruikt voor
het weiden van hun vee.
het Joegoslavische, ook 50 hectare grote
Urwald Kocevski Rog, het al genoemde
Neuenburger Urwald bij Varel in Noord-
west-Duitsland, het Urwald Hasbruch
bij Bremen met 1000 jaar oude eiken,
het Urwald Baumweg bij het Westduitse
Ahlhorn en ook, dicht bij huis, het Ben-
theimer Wald.
Maar het meest indrukwekkend is het
oerwoud van Bialowieza in Oost-Polen.
Het hele boscomplex strekt zich uit over
de Pools-Russische grens en heeft een
oppervlakte van 115.000 hectare. Daar
van is bijna 5000 hectare in 1921 Natio
naal Park geworden en in dit vrijwel on
gestoorde stuk is sindsdien geen boom
meer gekapt of hout weggehaald, aldus
Van der Lans. Alles is en wordt aan de
natuur overgelaten. Wisent en wolf ko
men er voor, evenals lynx, edelhert, ree
en wild zwijn. Soms laten zich de eland
en de bever zelfs zien. Ook de slangena
rend, oehoe, oeraluil, bastaardarend,
schreeuwarend, slechtvalk, boomvalk,
havik, wespendief, raaf, ruigpootuil, ro
de wouw, korhoen en hazelhoen hebben
het er naar hun zin
Men vindt er enorm zware, tot 40 me
ter hoge eiken, lindebomen, essen, fijn-
sparren, grove dennen, die op vrij grote
afstand van elkaar staan. Ze rijzen uit
boven een vrijwel gesloten boomlaag
van dezelfde soorten met afmetingen
van 20 tot 30 meter. In het reservaat ver
jongt het bos zich snel en overvloedig,
waarbij er op tal van plaatsen een dichte
begroeiing van struikgewas en zeer
dicht opeen staande opslag ontstaat.
Daartussen liggen omgewaaide of afge
knapte wegrottende stammen en zijn
ook boomstompen te vinden van de ou
de woudreuzen.
Het zal nog lang duren voordat het
Twickelse natuurbos er zo zal uitzien.
Maar de eerste aanzet is gegeven.
„In de meeste Nederlandse bossen is
de kringloop onvolledig. Dode dieren en
dode bomen worden verwijderd. De
dood is voor de natuur minstens zo be
langrijk als het geboren worden. De
dood hoort in de natuur, maar wij stop
pen het weg en kadavers zijn dan ook
zeldzaam geworden, worden afgevoerd
en komen niet terug in het systeem. Bij
de ontwikkeling van natuurbos gaan we
uit van het terugkomen van processen
nadat de dood die stopzette. Een mooi
voorbeeld van wat we dan kunnen ver
wachten leveren enkele restanten oer
bos in Noordwest-Duitsland op, zoals
het Neuenburger Urwald."
Is een dergelijk sprookjesachtig bos
ook in ons land terug te krijgen? Drs. J.
F. M. Gorgels van Kritisch Bosbeheer
wijst er op dat daarvoor grote bossen
van zelfregulerende ecosystemen voor
zien moeten worden door het oogsten
achterwege te laten en spontane verjon
ging de kans te geven.
„Het Meerjarenplan Bosbouw, waar
over de Tweede Kamer aanstaande
maandag beslist, bevat onder andere de
aanwijzing van 18 procent van ons bosa
reaal tot natuurbos en dat lijkt aardig,
maar toch valt dit tegen omdat hier niet
voldoende voorzieningen mogelijk zijn
voor een natuurlijke ontwikkeling. Van
de 58.000 hectare bos die daarvoor is
aangewezen, bestaat 36.000 hectare uit
zogenaamd spontaan bos. Maar dat is
zeer jong bos dat zich op heide en in
moerassen heeft ontwikkeld, verspreid
over. het hele land en dus met een nog
niet of nauwelijks ontwikkelde bosbo
dem. De percelen zijn te kleinschalig om
zich tot een ecosysteem te laten ontwik
kelen en overigens mag er daarnaast nog
geoogst worden, totaal 70.000 kubieke
meter per jaar volgens het Meerjaren
plan, en in een natuurbos moet oogsten
achterwege blijven."
Nostalgie
Volgens hem is de aanwezigheid van
dood hout in bossen mede doorslagge-
Grote grazers, zoals dit Schotse hooglandvee, zorgen voor open plekken in
het bos.
Volgens Van der Lans is een natuur
bos minder kwetsbaar dan een produk-
tiebos en kan het daarom ook meer re
creanten opvangen, terwijl het wild er
toch veiliger is. En wat het onderhoud
betreft: in het begin is een intensief be
heer nodig. Daarna is elke ingreep taboe.
Indrukwekkend
Hoe het natuurbos er ten slotte zal uit
zien kan men ervaren bij bezoeken aan
de restanten oerbos die Europa nog be
zit. Zoals het 50 hectare grote Kubaniur-
wald bij Schattawa in Tsjechoslowakije,
Een natuurbos dat uitgroeit tot een schilderachtige wildernis is in ons land een zeldzaamheid.
vend voor het feit of bossen als natuur
bos kunnen functioneren. Het oogsten
van hout uit deze bossen is dan ook fei
telijk het roven van toekomstig dood
hout.
Hoe ervaart de recreant het aan de na
tuur overgelaten bosgebied? Volgens
jhr. V. G. F. Repelaer van de Vereniging
van Boseigenaren scoort het natuurbos
laag in de belevingswaarde. Goed be
heerde bossen hebben de meeste waar
dering van de recreant, zo heeft een en
quête onder bosbezoekers uitgewezen.
Liggende bomen worden in verband ge
bracht met verwaarlozing.
Repelaer spreekt van een nostalgisch
verlangen naar oerbos, dat met bosbouw
niet zoveel te maken heeft. Overigens,
door hier natuurbos te creëren, waaruit
niet mag worden geoogst, moeten elders
de echte oerwouden verdwijnen.
Van de kant van de natuurbescher
ming wordt er op gewezen dat uit het
zelfde onderzoek is gebleken dat de re
creant vooral afwisseling en veel vogels
op prijs stelt, en juist die aspecten gel
den voor het natuurbos. Daarbij gaat het
er natuurlijk wel om welke recreant er
wordt bedoeld. Degene die graag wat in
het bos zit of sport, of de wandelaar en
natuurliefhebber. Er zou wel waardering
zijn, indien men zou weten waar al het
dode hout voor dient en welke natuur
waarden een natuurbos heeft.
In het natuurbos heeft men ook meer
kans om wild te zien. Het 200 hectare
grote Spandersbos bij Hilversum was
oorspronkelijk een produktiebos. Nu is
het een natuurlijk bos waar geen kubie
ke meter hout meer uit komt. In 1981 is
met de omvorming begonnen en nu ko
men er weer hazen, konijnen en reeën in
voor. De dieren vinden dekkipg in de
ondergroei, want berken, lijsterbes en
vuilhoutspuiten' er de grond uit.
Minder kwetsbaar
De processen verlopen gratis, onder in
vloed van het zonlicht.
De bossen die zijn aangeplant worden
vaak zo intensief beheerd, aldus Gor
gels, dat zij zich niet natuurlijk kunnen
ontwikkelen. Overigens was in het jaar
nul ons landoppervlak nog voor 60 pro
cent met bos bedekt in de vorm van
moerasbossen en eiken- en beukenwou
den op de hogere delen. Nu is dat nog
maar 10 procent, waarvan 80 procent
naaldhout, 15 procent loofbos en de rest
griend. Van onze bomen is slechts 15
procent honderd jaar of ouder.
Door het stimulerende werk, sinds
1977, van de Stichting Kritisch Bosbe
heer zijn aanzetten gegeven voor het om
zetten van aanplantingen en produktie-
bossen in meer natuurlijke begroeiin
gen. Door het omtrekken of omknikken
van bomen, door het aanbrengen van
kunstmatige vorstscheuren, zijn bijvoor
beeld in Drente in bepaalde percelen ba
ses gelegd voor een verdere ontwikke
ling in de richting van aan de natuur
overgelaten, zichzelf verjongende bos
sen, met een veel gevarieerder struiken
en kruidenlaag dan in de saaie houtplan
tages het geval is. Bossen ook waar het
wild een betere dekking vindt, de vogels
meer nestelgelegenheden en waar de af
braak door schimmels, kevers en larven,
de dood van dier en plant, voedsel vrij
maken voor de opbouw.
„De weg naar het natuurbos is lang",
aldus Van der Lans. „Maar het gaat niet
alleen om het eindresultaat. De weg daar
naartoe is op zichzelf al interessant."