Binnen Unesco worden minuscule wrijvingen slepende competentiekwesties Automobielbedrijf Van der Plas B.V. le MONTEUR ADMINISTRATEUR M/V ZATERDAG 21 FEBRUARI 198'. PAGINA 27 Niet zelden wordt met betrekking tot de Unesco de vraag gesteld of de wereldbevolking nog wel gediend is met deze VN-organisatie. Vrijwel direct na de Tweede Wereldoorlog hoopten de oprichters de dialoog onder volkeren op gang te brengen, om zodoende enige waarborgen te scheppen voor een langdurige vrede. Internationale samenwerking op onderwijskundig, cultureel en wetenschappelijk terrein moest als bindmiddel dienen. Maar in de praktijk is het geregeld voorgekomen dat afgevaardigden van met elkaar op voet van oorlog levende lidstaten achter de conferentietafel doorruzieden, zodat menige conferentie stukliep op een complete spraakverwarring. door Gerard van Putten Over weinig wereldorganisaties zul len zoveel vooroordelen bestaan als over de bij herhaling kritisch beoor deelde èn zelfs veroordeelde Unes co. In november 1985 haalde de VN- organisatie voor onderwijskundige, culturele, wetenschappelijke en communicatieve samenwerking het veertigjarig bestaan. Maar zelden zal een jubileum met zoveel onbeha gen zijn gevierd als in dit geval. Uitgerekend in het jaar waarin de op richting werd herdacht, zegden de Ver enigde Staten en Engeland hun lidmaat schap op. Met als voor de hand liggend gevolg dat er alom op z'n minst twijfels rezen over het voortbestaan van wat nogal eens pleegt te worden betiteld als UN's maddest agencyde gekste instel ling binnen de Verenigde Naties. Voor alsnog vertoont de United Nations Edu cational, Scientific and Cultural Organi sation levenstekens, zij het dan in afge slankte vorm. En daar vloeit dan weer uit voort dat de dit jaar veertig jaar gele den in het leven geroepen Nationale Unesco-commissie als adviesorgaan van de Nederlandse regering onveranderd bestaansrecht heeft. Maar dit alles doet niets af van het feit dat de Unesco zeker in de westerse we reld een omstreden reputatie geniet. Over de wereldorganisatie zijn talloze verhalen in omloop en het moet gezegd dat de Unesco er als regel ongunstig van af komt. Wat deugt er volgens het leger critici dan allemaal niet aan die Unesco? In de eerste plaats zou het Oostblok menige Unesco-conferentie hebben misbruikt als ontmoetingsplaats om landen uit de Derde Wereld in te palmen. Veelbeteke nend in dat verband was de opmerking die een jaar of wat geleden aan de mond van Maarten Mourik, de toenmalige Ne derlandse ambassadeur bij de Unesco, ontsnapte: „Wanneer je de verhouding Noord-Zuid beschouwt als een voetbal wedstrijd, dan wordt er binnen de Unes co door beide partijen vals gespeeld. Het Westen heeft overigens geen schijn van kans. Omdat de Sowjet-Unie, die langs de kant staat, ons voortdurend stokken tussen de benen steekt". Grimmiger ander punt dat in het recente verleden veelvuldig ter discussie heeft gestaan. Op z'n gunstigst zou het hoofdbureau van de Unesco zich volgens ingewijden laten betitelen als een ambtelijke mo loch waar de voortgang van de werk zaamheden wordt afgeremd door de bu reaucratie, gecultiveerd door de soms potsierlijk aandoende hiërarchie die de omgang bepaalt onder het voornamelijk Franstalige personeelsbestand. In dat arbeidsklimaat zouden, althans zo heb ben ir\siders het in het verleden meer dan eens doen voorkomen, zelfs minis- cule wrijvingen over de taakverdeling worden verheven tot slepende compe tentiekwesties. Los daarvan is het financiële beheer van het Algemeen Secretariaat meer dan eens gewraakt. Het vermoeden dat in Parijs het geld met de losse hand werd uitgegeven vormde aan het eind van de jaren zeventig uiteindelijk de aanleiding tot het instellen van een ingrijpend on derzoek, dat werd geleid door de direc teur-generaal van de Amerikaanse Re kenkamer. De doorlichting van de huis houding van het Algemeen Secretariaat leverde overigens geen enkel aankno pingspunt op óver enigerlei wanbeheer in de vorm van corruptie, nalatigheid, slecht management of wat dan ook. Potentaat En dan is er natuurlijk het dertienjarig bewind geweest van de dit jaar aftreden de directeur-generaal Amadou-Mahtar M'Bow, afkomstig uit Senegal en opge voed in de starre, door rangen en stan den gedomineerde ambiance van de Franse diplomatie. In hem zagen èn zien nog altijd talloze westerse Unesco-me- dewerkers de onvervalste potentaat, die met de serviele steun van vooral de Der de Wereldlanden zo ongeveer eigen machtig bepaalt wat goed is voor de Unesco en wat niet. En wat naar de in zichten van M'Bow vooral goed is voor de Unesco, zo beweren althans zijn criti ci, zijn de belangrijke financiële dona ties van de westerse landen wier macht vanwege de numerieke minderheid ten opzichte van de Afrikaanse, Zuidamen- kaanse en Oostbloklanden valt te ver waarlozen. Met zijn aanstellingsbeleid heeft M'Bow in het verleden bovendien nogal eens de verdenking op zich gela den niet bepaald Amerikaans gezind te zijn. Naar het schijnt lopen er in de VS enige wetenschappers rond die destijds in waren voor bepaalde functies en die zich tot op de dag van vandaag door M'Bow gepasseerd voelen. „Toch denk ik dat de Unesco al te een zijdig pleegt te worden benaderd, zoals ook M'Bow te pas en te onpas op eenzij dig kritische toon wordt beoordeeld", is de mening van dr. mr. G.J. Leibbrandt, voorzitter van de Nationale Unesco- commissie. „Bij de beoordeling van M'Bow dien je je te realiseren dat hij ie mand is die in een niet-westerse cultuur is groot geworden. Tegen die achter grond denk ik dat wij voor deze direc teur-generaal in een aantal opzichten ook waardering moeten hebben. Hij is een harde werker, oprecht, beminnelijk en de Unesco zeer toegedaan. Het is niet reëel om hem alleen de heersende bu reaucratie op het Algemeen Secretariaat in Parijs aan te wrijven. Die bestond on der de invloed van al die Franse perso neelsleden ook ten tijde van zijn voor ganger René Maheu". Bedenkingen Ook al waren de Unesco-samenkom- sten krachtens de statuten daarvoor niet de geëigende podia, vooral na de toetre ding van de gedekoloniseerde landen kenmerkten de debatten op de Unesco- conferenties zich stilaan door een steeds grimmiger politiek karakter. Het schijnt veelvuldig te zijn voorgekomen dat af gevaardigden van met elkaar op voet van oorlog levende naties verbaal over elkaar heen rolden, zonder ook maar een moment stil te staan bij het eigenlijke doel waarvoor men in vergadering bij .Vanzelfsprekend personifieert de di recteur-generaal de organisatie", zegt Leibbrandt ook. „Maar het gaat mij ook te ver om hem aan te rekenen dat er bin nen de Unesco te veel aan politisering wordt gedaan. Het enige datje je in alle objectiviteit kunt afvragen is of iemand zo'n zware functie langer dan tien jaar moet uitoefenen. Natuurlijk heb ook ik zo mijn bedenkingen over het functione ren van de organisatie in z'n totaliteit. Vele zaken zijn voor verbetering vat baar. Maar ik vind wel dat men ook oog moet hebben voor de constructieve din gen die dank zij de Unesco in de wereld gebeuren". Daar zit natuurlijk wat in. Maar als se rieuze kranten de Unesco omschrijven als een propagandistische kermistent waarbinnen een prachtig ideaal totaal is verloederd, bestaat er ten minste enige aanleiding om te veronderstellen dat er het een en ander schort aan de organisa tiestructuur. Die gedachte is nog aange scherpt door twee kamerleden. Door Dr. G.J. Leibbrandt, voorzitter van de Nationale Unesco-commissie: "Zou ir nu geen Unesco zijn, dan moest die alsnog worden opgericht". CDA-kamerlid Gualthérie van Weezei die zich ooit van de volgende, niet mis te verstane woorden bediende: „Ik meen dat de wereld gemakkelijk buiten de Unesco kan". En door WD-kamerlid Pillis-Duvekot die enkele jaren geleden de regering zelfs in overweging gaf niet langer te blijven zitten in een wereldor ganisatie die „niets meer presteert en niets meer voorstelt". De Verenigde Staten vroegen zich me dio 1983 openlijk af wat het nut ervan was om nog langer lid te blijven van de organisatie. Nu rijpte die vraag niet van de ene op de andere dag, want binnen de muren van het Capitool leefde er al ge ruime tijd ongenoegen over de naar ver houding geringe zeggenschap binnen de Unesco. Opgezegd erwijl de VS garant stonden voor een kwart van het Unesco-budget, had de stem van de VS op conferenties net zo veel waarde als die van pakweg Luxem burg. Een door het Amerikaanse minis terie van buitenlandse zaken geleid on derzoek bracht als uitkomst dat het lid maatschap per 31.december 1984 diende te worden opgezegd. De achterliggende gedachten van het door minister George P. Shultz op 19 december 1983 bekrach tigde besluit werden als volgt door Gre gory Newell als onderminister voor in ternationale organisaties geformuleerd: De leiding van de Unesco is niet als vanouds in Amerikaanse handen. Op Unesco-conferenties wordt on voldoende de nadruk gelegd op groeibe- perking van de begrotingen. De beperkte invloed van de Verenig de Staten op het verloop van de confe renties. Te weinig Amerikaanse functiona rissen op het Unesco-secretariaat. De particuliere sector wordt te wei nig betrokken bij programma's en acti viteiten. „Enkele jaren geleden is er van de kant van de regering een gepeperde waar schuwing uitgegaan", aldus Leibbrandt. De voorzitter doelt op de brief die minis ter Deetman op 12 april 1984 richtte aan M'Bow. Daarin werd de directeur-gene raal te verstaan gegeven dat de Neder landse regering haar standpunt ten aan zien van de Unesco zou herzien in het geval de hervormingsvoorstellen onvol doende of helemaal niet zouden worden uitgevoerd. De inhoud van de brief was deels ge baseerd op een rapport van de Nationale Unesco-commissie die ook aanstoot had genomen aan de voortschrijdende politi sering binnen de VN-organisatie, waar van de stichting destijds toch eerst en vooral was bedoeld om internationale samenwerking na te streven. „Uit eigen waarneming kan ik zeggen dat er op de laatstgehouden algemene conferentie in Sofia gelukkig veel min der is gepraat over dekolonisatie en over de spanningen in het Midden-Oosten dan twee jaar daarvóór in Parijs", aldus dr. mr. Leibbrandt. „Er is een tendens dat er minder wordt gepolitiseerd. Waar schijnlijk heeft het terugtreden van Amerika en Groot-Brittannie toch wel een schokeffect gegeven. Het is daarom dat we in ons laatste advies de minister hebben meegedeeld dat, er stappen in de goede richting worden gedaan binnen de Unesco. Op grond daarvan ziet de mi nister thans geen reden het Nederlandse lidmaatschap te heroverwegen". Instemming Het Verenigd Koninkrijk toonde zich, naar dr. mr. Leibbrandt vermoedt, uit politieke overwegingen solidair met de Verenigde Staten. Singapore trok zich eveneens terug. „Het is mij nooit duide lijk geworden waarom", zegt Leib brandt, „maar dat dit land geen lid meer is valt niet zo op. Zo actief zijn ze nooit geweest binnen de Unesco". Als gevolg van het uittreden van be langrijke donors (aan inkomsten derfde de Unesco in totaal dertig procent) als de Verenigde Staten en het Verenigd Ko ninkrijk moesten de activiteiten van de Unesco drastisch worden beperkt. Het leidde ook tot de opheffing van 800 for matieplaatsen op het Algemeen Secreta riaat, wat de Unesco jaarlijks overigens een netto besparing van 50 miljoen dol lar opleverde. „Mede daardoor", ver klaart Leibbrandt, „hebben we de be groting toch sluitend kunnen krijgen". Kritisch lid Nederland beschouwt zichzelf als kri tisch lid van de Unesco. Cruciaal mag wat dat betreft de opmerking worden genoemd die minister Deetman zich in 1984 veroorloofde als eerst verantwoor delijke bewindsman betreffende Unes- co-aangelegenheden In antwoord op schriftelijke vragen van het toenmalige kamerlid Jan Nico Scholten sloot Deet man de mogelijkheid dat Nederland ooit de Unesco zou verlaten zeker niet uit. Weliswaar zwakte Deetman die uit spraak af met de aantekening dat „spe culeren over uittreden thans prematuur is", maar dat neemt niet weg dat hij ook naderhand met instemming van zijn col lega's Brinkman en Van den Broek (Leibbrandt: „de andere ministers die zich bezighouden met Unesco-zaken") enkele malen uiting heeft gegeven aan zijn zorg over de „verstoorde verhoudin gen binnen de Unesco". Waarborgen In het rapport dat de Nationale Unes co-commissie naar aanleiding van het bezoek aan Sofia eind 1985 aan de minis ter uitbracht zijn evenwel de nodige re serves ingebouwd, terwijl het naderende vertrek van M'Bow met enigszins ver sluierde instemming wordt begroet. En kele onafhankelijk van elkaar staande zinnen staan feitelijk in een zodanig ver band met elkaar, dat op grond hiervan de conclusie kan worden getrokken dat de Nationale Unesco-commissie een "constructief kritische opstelling" van de Nederlandse regering ten opzichte van de VN-organisatie blijft voorstaan. Te lezen valt onder meer: -- De commissie is er evenals de coör dinerend minister van uitgegaan dat de kritiek zich niet behoort toe te spitsen op de directeur-generaal persoonlijk, maar op de gang van zaken bij de totale organisatie. Hetgeen niet wegneemt dat de commissie vindt dat de directeur-ge neraal door zijn optreden heeft bijgedra gen aan de verstoorde verhoudingen binnen de Unesco(..) -- Veel problemen op het terrein van de programma's en de wijze van werken op het Secretariaat worden veroorzaakt door de aanpak „volgens de regels" van de Franse bureaucratie. Deze wijze van werken spreekt Nederland, maar ook ve le andere landen die niet behoren tot de francofone wereld, weinig aan(. -- Het zich niet herkiesbaar stellen van de huidige directeur-generaal zal naar verwachting een opleving van de inzet van het Unesco-secretariaat betekenen en de kansen voor het noodzakelijk geachte herstel van de universialiteit vergroten(-) - Er wordt dezerzijds afgevraagd of de toename van Russen zowel als mede werkers als in de hoedanigheid van asso ciated-experts boven de sterkte de poli tieke verhoudingen binnen het Secreta riaat niet scheef trekt -- In 1948 heeft men uiteraard niet voorzien dat een sterk door het Westen gedomineerde intellectuele en weten schappelijke instelling zou veranderen in een organisatie waarin 121 ontwikke lingslanden de meerderheid zouden gaan vormenf.) „Vanaf het moment dat de mensheid de betekenis van het begrip oorlog leer de kennen, weet men tevens dat er vóór alles waarborgen moeten worden ge schapen om de vrede in stand te hou den". Deze gevleugelde woorden liet de Amerikaanse dichter Archibald Ma- cLeish voorafgaan aan de in november 1946 in Londen gehouden bijeenkomst van 45 regeringsvertegenwoordigers. Af wezig was een delegatie van de Sowjet- Unie, pas in 1954 achtte het Kremlin de tijd rijp om zich als lid te melden. Aardig detail: de eerste directeur-generaal van de Unesco was de Engelse schrijver Al dus Huxley, auteur onder meer van "A brave new world'. Leibbrandt: „Een aantal intellectuelen heeft het initiatief genomen tot de op richting uit bezorgdheid over de gespan nen internationale verhoudingen van destijds. Met z'n allen waren ze het er over eens dat de Tweede Wereldoorlog geen herhaling mocht krijgen. Met het op gang brengen van een wereldse dia loog, toegespitst op cultuur, onderwijs en wetenschappen, beoogden ze een nieuwe wereldoorlog te voorkomen". De Nationale Unesco-commissie werd in 1947 gevormd als uitvloeisel van de beslissing om de regeringen van de aan gesloten naties te betrekken bij de sa menstelling en uitwerking van de pro gramma's en projecten. In de loop der jaren is de in Den Haag zetelende Natio nale commissie uitgesplitst in vijf werk groepen die elk afzonderlijk hun specia liteit hebben in het onderwijs, de nu tuurwetenschappen, de sociale weten schappen, de cultuur en de communica tie. Eens in de twee jaar vergezellen af gevaardigden van die werkgroepen de voorzitter naar de Algemene vergade ring van de Unesco, waar het program ma en het budget (thans rond de 1 mil jard) wordt vastgesteld „Door de instelling van die nationale commissies is er een goede symbiose ontstaan tussen overheden en weten schappers. De Unesco is als gevolg daar van één van de gespecialiseerde deelor ganisaties van de VN geworden op het gebied van onderwijs, cultuur en weten schap. Naderhand is daar de communi catie bij gekomen". Misverstand Dr. mr. Leibbrandt wenst het wijd ver breide misverstand uit de wereld te hel pen dat de Unesco een organisatie is dit zich bezighoudt met het verlenen van ontwikkelingshulp. „Wel is het zo dat dt Unesco voor de ontwikkelingslanden meer betekenis heeft dan voor de geïn dustrialiseerde landen. Zelf ben ik op het bijkantoor in Bangkok geweest Daar werken 80 mensen die onder meei bezig zijn met het uitvoeren van een alfa betiseringsprogramma. Honderden mil joenen zijn daarmee gemoeid. Er wor den leraren opgeleid en speciale publi caties vervaardigd. Trouwens, ook dc mensen in het Oostblok vinden in zeke re mate baat bij het bestaan van dt Unesco Er is immers geen andere orga nisatie die hun toegang verschaft tot het Westen. Alle Unesco-publicaties moeten ongecensureerd worden verspreid in het Oostblok, daartoe hebben die landen zich bij verdrag verplicht" Ondanks alle kritiek die er wordt gele verd op de VN-organisatie, hebben de Noord/Zuid en Oost/West-dialogen bin nen Unesco-ver band in de optiek van Leibbrandt geleid tot tastbare resulta ten. Hij noemt de .oprichting van dt CERN in Zwitserland, waar kernfysisch onderzoek wordt gedaan „Het anafalbetisme in de wereld is me de door de inspanningen van de Unesco stabiel gebleven in vergelijking met veertig jaar geleden. En dat mag gerust bevredigend worden genoemd, gezien de bevolkingsexplosie die sinds 1946 is gekomen". Leibbrandt wijst ook op het bestaan van de Icomos (een internationale orga nisatie die zich inzet voor het behoud van monumenten en stadsgezichten) en de Icom (een internationale organisatie van musea). In de hele wereld wordt er er wetenschappelijk onderzoek verricht, onder meer op het gebied van de hydro- sfeer, de biosfeer en de oceanografie. De Unesco is betrokken geweest bij de res tauratie van de Boeroboedoer-tempel in Indonesië, terwijl de tempels aan de Nijl zijn gered van de ondergang toen de As soean-dam werd aangelegd. ..De Unesco kan gezien het budget dan zelf geen im posante financiële bijdrage leveren, maar wat de organisatie wel kan is de aangesloten landen ertoe aansporen middelen uit te trekken voor het bewus te project". Meer tijd „Ik betreur het dat de Verenigde Sta ten en Engeland hun lidmaatschap heb ben opgezegd. Als de Amerikanen van mening zijn dat ze indertijd te weinig in vloed op het gebeuren binnen de Unes co hadden, dan stel ik daartegenover dat dit land ook telkens minder capabele mensen hebben afgevaardigd. In elk ge val hadden de vertegenwoordigers van de Russische delegaties meer allure. Als je in acht jaar tijd achtereenvolgens ze ven verschillende ambassadeurs afvaar digt, dan werkje daarmee in de hand dat de invloed steeds minder wordt. Niette min hoop ik dat de Verenigde Staten en Engeland ooit terugkeren. Want het is in het belang van de wereldbevolking dat de programma's van de Unesco naar be horen worden uitgevoerd. Al bestaat er over het functioneren van de organisatie in sommige opzichten terecht veel on vrede, over het bestaansrecht van de Unesco hoeft wat mij betreft geen dis cussie te worden gevoerd. Als er nu geen Unesco was, dan zou die alsnog moeten worden opgericht". mi'iiiti Hart Nibbrig Greeve B. V., importeur van Mitsubishi personenwagens, bestelwagens en trucks, zoekt voor spoedige indiensttreding contact met gegadigden voor de volgende funkties: A. Secretaresse (m/v) ter assistentie van de Sales Staff Manager B. Secretaresse (m/v) ter assistentie van Financieel Adjunkt Direkteur en Hoofd Organisatie Automatisering. Voor beide funkties gelden de volgende funk- tie-eisen: - een voltooide, middelbare opleiding - een voltooide secretaresse-opleiding - uitstekende contactuele eigenschappen en een goede mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaar digheid - zelfstandig kunnen werken. Sollicitatieprocedure: Uw schriftelijke sollicitatie, voorzien van curriculum vitae, kunt u sturen naar: Hart Nibbrig Greeve B. V., aid. Personeelszaken, Postbus 44,2170 BB Sassen- helm. v.d. Pias bv BMW dealer voor Katwijk en omstreken zoekt met spoed een inde leeftijd van 25 tot 35 jaar Als ons bedrijf en deze functie in het bijzonder u aanspreken, richt dan uw sollicitatiebrief aan: AUTOMOBIELBEDRIJF VAN DER PLAS B.V. t.a.v. afd. Personeelszaken Ambachtsweg 14 2222 AL Katwijk ZH TEXSPORT B.V. Meerpolder 6a f tA«/r WK f Postbus 72 2360 AB WARMOND Wij zijn een jonge, moderne organisatie, (groothandel) actief op de kinderkleding markt. Haar/zijn laak zal zijn het verzorgen van onze boekhou ding. Dit gebeurt thans nog in service-verwerking. Het is echter de bedoeling de verwerking in eigen hand te ne men. Omdat deze overschakeling mede door de nieuwe medewerk(st)er gerealiseerd moet worden is enige erva ring met computerboekhouden een vereiste. Tevens zullen er indien nodig andere administratieve werkzaamheden verricht moeten worden. Gezien de zwaarte van de functie is het MBA-diploma een vereiste. Handgeschreven sollicitaties aan bovengenoemd adres. Brinkmans Educatieve Boekhandel Oude Rijn 30-32.2312 HE Leiden heeft op korte termijn plaats voor een aktieve medewerker/ster (18-25 jaar) Naast verkoop zal hij/zij zich eveneens bezig houden met bestellingen, kontrole inkoop en overige in de boekhandel voorkomende werkzaamheden. Gaarne uw sollicitatie richten aan: Wolters Samsom Boekhandels (t.a.v. de heer R.M. Bos) Postbus 37,2400 AA Alphen aan den Rijn

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1987 | | pagina 27