Hoe werd de
mensachtige
een mens?
■-Ék
Uiterlijkheden
Denkwijzer
Onze taal
eu.
jsb
oe.
ZATERDAG 14 FEBRUARI 1987
PAGINA 25
In het Haagse Museon is sedert eind januari een
permanente tentoonstelling te bezichtigen over de
evolutie van de mens. De tentoonstelling werd
officieel geopend door de beroemde paleontoloog
Richard Leakey die al bijna twintig jaar zoekt
Kn tevens jaren naar het antwoord op die ene
mateloos intrigerende vraag: waar, wanneer en
waardoor begonnen wij mens te worden?
door Bep Apeldoorn
t Reconstructie van een mensachtige die ruim 3 miljoen jaar geleden voer de Afrikaanse savannes lie-p.
IQ.
DOOR JOOP VAN DER HORST
Waarmee of met wie?
Het klassieke voorschrift is streng
met wie als het om personen gaat en
waarmee als het om dingen gaat. Goed
is dan: een jongen met wie niet te pra
ten is, een pen waarmee niet te schrij
ven is. Fout is: een jongen waarmee
niet te praten is (of: waar niet mee te
praten is).
Niemand zal zeggen: een pen met
wie..., maar in de spreektaal is wel heel
gewoon: een jongen waarmee... Het
eerste doen we dus allemaal vanzelf
goed, maar het tweede gaat dikwijls
mis. In ieder geval mis volgens strenge
taalmeesters. Hoe zou dat komen? Hoe
komt het toch dat sommige taalregels
altijd stipt in acht worden genomen en
andere voortdurend worden overtre
den?
Taalkundigen zijn er al lang aan ge
wend. Niet alles in taal staat even vast.
Er is een harde kern van regels waar
iedereen zich aan houdt. Daaromheen
is een gebied met minder strakke regels
en er is een buitenste kring van bo
terzachte 'gewoonten'. Daar komen we
al gauw aan persoonlijk taalgebruik. Zo
zijn de feiten, maar niet iedereen is er
gelukkig mee.
Zinnen als: een jongen waarmee niet
te praten is, vrienden waar ik veel aan te
danken heb, een chef waarin ik geen
vertrouwen heb, kwamen al in de mid
deleeuwen voor. In de spreektaal zijn ze
altijd heel gewoon geweest.
Het zijn de taalkundigen uit de 18de
eeuw geweest die daar niet langer te
vreden mee waren. Zij vonden twee ma
nieren om hetzelfde te zeggen een ver
spilling van mogelijkheden, een schoon
heidsfoutje in de grammatica van bet
Nederlands. Zij bedachten toen de op
lossing die wij nu nog kennen: schrijf
met wie als het om personen gaat en
waarmee als het om dingen gaat.
Dat is op zichzelf een zinvolle verbe
tering. Alleen: het is en blijft een be
dachte oplossing. Het zit nu eenmaal
niet in de taal zelf. Je kan je aan die
regels houden bij het schrijven, maar in
de spreektaal is de natuur sterker dan
de leer. Schrijven leren we op school
maar spreken leren we bij moeder thuis.
De vraag: is de jongen waarmee...
goed of fout, moet dus eigenlijk anders
gesteld worden. Het gaat niet om goed
of fout, het gaat er in feite om of we in de
schrijftaal een nauwkeurige onderschei
ding willen aanbrengen die de spreek
taal niet kent. Willen we dat of willen we
dat met?
Twee eeuwen lang hebben de taal
kundigen en de schoolmeesters dit een
vanzelfsprekende zaak gevonden. Hoe
verder je die harde kern van vaste taal
regels kunt uitbreiden, hoe beter het is.
Tegenwoordig denken velen daar an
ders over. Als je vindt dat schrijven al
leen de weergave moet zijn van hoe je
het zou zeggen, dan is de waarmee
met wie regel ineens helemaal niet
meer zo vanzelfsprekend.
Onze twee grote woordenboeken,
Koenen en Van Dale, geven verschil
lende antwoorden. Van Dale geeft als
betekenis bij waarmee: 'met wat, met
dewelke, met hetwelk'. Koenen daaren
tegen: 'met wie. met wat'. Bij Koenen
kan het blijkbaar ook op personen
slaan, terwijl Van Dale slechts aan din
gen denkt. Overigens geeft Koenen al
leen maar voorbeelden waarin het op
dingen slaat.
Zelf neig ik tot een conservatief
standpunt. Als ik schrijf zal ik liefst waar
mee niet voor personen gebruiken.
Maar wat wil je? Ik vind het ook een
naar gezicht als mensen kauwgum ge
bruiken. Mijn dochter van elf heeft rne
wel geleerd dat mijn verzet daartegen
iedere grond mist.
Stel, je loopt ergens langs het
strand, vlak langs de vloedlijn en je
voeten laten diepe afdrukken achter
in het zachte vochtige zand. Je hebt
een eindje verder ook nog een tijd
machine staan en daarmee reis je,
na de strandwandeling, binnen een
paar minuten driëeneenhalf miljoen
jaar vooruit in de tijd.
Je stapt uit en ziet dat alles om je heen
is veranderd. Rondom strekt zich een sa-
vanne-achtig gebied uit; de zee is ver
dwenen. De duinen ook, en het terrein is
begroeid met een paarsachtige grassoort
met hier en daar plukken bonzai-achtig
struikgewas. Precies op de plaats waar
je driëeneenhalf miljoen jaar geleden
hebt gelopen, begin je voorzichtig laag
na laag met een schop te verwijderen en
een paar meter dieper stuitje op een ver
steende zandlaag waarin je, tot je eigen
stomme verbazing, je voetsporen nog
gaaf en onaangetast terugvindt.
Zeker voor wat betreft de tijdmachine is
dit verhaal een verzinsel, maar voetaf
drukken kunnen zo'n enorm tijdsbestek
best ongeschonden overbruggen. Éen
van de bewijzen daarvan vinden we zo'n
vijftig kilometer ten noorden van het
Tanzaniaanse Eyasi-meer. In het zogehe
ten gebied van Laetoli legden geologen
en paleontologen een laag versteende
vulkanische as bloot waarin over een af
stand van 25 meter, temidden van talloze
sporen van dieren, een hele serie voetaf
drukken van rechtoplopende mensach-
tigen bleek te zijn vereeuwigd. Deze ver
steende laag kreeg daarom de naam Tuf
stenen Voetafdrukken.
Vulkaan
Dank zij de aanwezigheid van een ka-
liumhoudend mineraal in die steenlaag,
kon men de ouderdom ervan bepalen:
3,7 miljoen jaar. Dit betekent dat daar 3,7
miljoen jaar geleden rechtoplopende
mensachtige wezens zich door verse,
zachte en misschien nog wel warme vul
kanische as moeten hebben bewogen.
Wellicht waren ze zelfs op de vlucht voor
een vulkaanuitbarsting; tegenwoordig
weten we ook welke vulkaan dat moet
zijn geweest. Het moet de Sadiman zijn
geweest; een thans slapende vulkaan
waarvan de kegel ongeveer 20 kilometer
oostelijk van Laetoli boven het omlig
gende terrein uitsteekt. De zo prachtig
geconserveerde afdrukken zijn te dan
ken aan de geregelde uitbarstingen van
de Sadiman waarbij vulkanische as zich
in westelijke richting verspreidde en
zo'n 1500 vierkante kilometer van het ge
bied ten noorden van het Eyasi-meer be
dekte.
Dat mensachtigen al 3,7 miljoen jaar
geleden rechtop liepen en zich voortbe
wogen met de typische gang van een
tweevoeter, was een uitermate belangrij
ke ontdekking. Het betekende simpel
weg dat de mensachtigen die daar liepen
hun handen al vrij hadden om iets te
dragen of om er iets mee te maken zoals
bijvoorbeeld werktuigen die overigens
in dat gebied niet gevonden zijn. De spo
ren van Laetoli zijn de oudste bewijzen
van de aanwezigheid van mensachtige
wezens; ze moeten tussen 1,20 en 1,40
meter lang zijn geweest en hun voetaf
drukken zouden, volgens de Californi-
sche paleontoloog White, nauwelijks
zijn te onderscheiden van moderne voet
sporen aan stranden.
Het Laetoli-gebied maakt deel uit van
een nog veel groter stuk land waar zeer
oude overblijfselen van mensachtigen
zijn gevonden. Het is een gebied waar
van men thans vrij algemeen aanneemt
dat daar best eens de wieg van de mens
heid kan hebben gestaan.
Lucy
In 1974 vond de Amerikaanse paleon
toloog Johanson in het Ethiopische Ha-
dar de helft van een skelet van een drie
miljoen jaar oude vrouwelijke Australo
pithecus (genoemd naar de vorm van de
schedel). Tijdens die (voor paleontologi
sche kringen wereldschokkende) vondst
scoorde een liedje van de Beatles ('Lucy
in the sky with diamonds') hoog op de
internationale hitlijst en daarom kreeg
de oorspronkelijke bezitster van het in
complete skelet de naam Lucy. Wereld
schokkend was in die tijd dat uit het ske
let bleek dat Lucy rechtop moest heb
ben gelopen. Maar uit de Laetoli-vond-
sten bleek dat Lucy's voorouders al
700.000 jaar eerder rechtop liepen. Hoe
zat het trouwens met hun intelligentie?
Als we afgaan op hun herseninhoud,
dan was het daarmee zeer waarschijnlijk
treurig gesteld. Onder hun schedeldak
bevond zich ongeveer vierhonderd ku
bieke centimeter ruimte en daarmee
moeten onze huidige chimpansees het
ook stellen; het is nog geen derde deel
van het hersenvolume van de moderne
mens (gemiddeld 1.400 kubieke centi
meter). Het aangezicht van de mensach
tigen was echter zeer krachtig ontwik
keld, met name hun gebit en de zware
beenkammen rondom hun ogen.
Tot echt gearticuleerd spreken zijn ze
hoogst waarschijnlijk niet in staat ge
weest; hoogstens gaven ze met keelklan
ken uiting aan hun gevoelens of bedoe
lingen. Dat de mens van de apen afstamt
is trouwens een even populaire als on
juiste versie van de evolutie. Mensen en
apen hebben vele miljoenen jaren gele
den waarschijnlijk wel een gemeen
schappelijke voorouder gehad maar de
huidige mens is, volgens de laatste we
tenschappelijke stand van zaken, niet
meer dan een zijtak van een zijtak van de
hoofdtak waartoe zo rond vijftig miljoen
jaar geleden half-apen, apen, mensachti
ge apen en aapachtige mensachtigen be
hoorden.
Zijtakken
En het staat vrijwel vast dat de meeste
gevonden fossielen van mensachtigen
behoren tot heel andere zijtakken dan
die van de huidige mens en dat zou er op
kunnen wijzen dat de Aarde door heel
wat meer inmiddels uitgestorven soor
ten mensen en mensachtigen bevolkt is
geweest dan we zelfs in onze stoutste
dromen durven vermoeden.
Maar welke invloed leidde nu eigen
lijk tot de huidige mens? Welke 'vonk'
veroorzaakte die plotselinge intelligen
tie-explosie? De modernste paleontolo
gische inzichten leren ons dat niet het
groter worden van de hersenen maar
juist het rechtop lopen dè belangrijke
stap in de menselijke evolutie moet zijn
geweest. De meeste onderzoekers den
ken dat een rond vijf miljoen jaar gele
den plotseling optredende klimaatsver
andering de tropische wouden deci
meerde waardoor de in de bomen leven
de mensachtigen 'verhuisden' naar een
savanne-terrein. Daar zouden ze het
rechtop staan hebben aangeleerd omdat
ze alleen zo bij voedsel als noten en
vruchten konden komen.
Het is maar een theorie, hoewel fossie
len van planten uit die tijd inderdaad
wijzen naar een plotselinge klimaats
verandering. Maar of dat het begin was
van de geleidelijke bewustwording van
de mensachtigen van zichzelf...
ontnuchterend. Het blijkt dat de meesten
van ons denken dat wat er aan de bui
tenkant goed uitziet ook aan de binnen
kant goed moet zijn. Lichamelijk aan
trekkelijke mensen worden veronder
steld allerlei positieve persoonlijkheids
eigenschappen te bezitten, zoals vriende
lijk zijn, gevoelig zijn. belangstellend,
stabiel en sociaal zijn. Het gedrag van
mensen in uiteenlopende situaties, van
disco tot rechtszaal, laat zien dat we de
uiterlijk aantrekkelijken veel sympa
thieker vinden en hen meer vertrouwen
dan de onaantrekkelijken - althans bij
eerste kennismaking. Ook at zouden we
de neiging hebben een persoon te beoor
delen op zijn karaktereigenschappen,
het probleem is dat deze in eerste instan
tie niet zichtbaar zijn. In onze onwetend
heid zijn we daarom geneigd die eigen
schappen af te leiden uit de meest opval
lende uiterlijke kenmerken. Bij de keuze
van partners maar ook van vrienden
speelt uiterlijk dus een grote rol.
Natuurlijk verschillen mensen in wat
ze aantrekkelijk vinden in anderen, en
ook zijn er duidelijke verschillen tussen
culturen en tussen gangbare modes.
Niettemin hebben psychologen kunnen
vaststellen dat bepaalde uiterlijkheden
Talloze intrigerende vragen zullen
misschien altijd onbeantwoord blijven:
hoe dachten, leefden en communiceer
den zij wier voetafdrukken wij, bijna
honderdduizend generaties later, door
een gelukkig toeval vonden Alles wat
we van hen weten hebben we immers
afgeleid van een paar incomplete sche
dels, een half skelet, een aantal schamele
botfragmenten en enkele tientallen voe
tafdrukken. Of denken we met al die
vondsten veel te veel in termen van onze
huidige moderne maatschappij?
Veldslag
Zo schreef de paleontoloog Philbeam
in Richard Leakey's boek 'Op het spoor
van de mens': 'In de tijd dat Darwin zijn
evolutie-theorie presenteerde zag men
de relatie tussen evolutie en leven meer
als een soort veldslag tussen allerlei
soorten. In het begin van deze eeuw zag
men het ontwikkelen van intellect bij de
prehistorische mens meer in de vorm
van 'hogere gedachten' dan alleen het
denken aan bijvoorbeeld eten. Rond
1940 zag men de oermens pas intelligent
worden op het moment dat hij werktui
gen kon maken en sedert de opkomst
van het feminisme werd de rol van de
mannelijke oermens als jager vervangen
door een sociaal collectief waarin ook
vrouwelijke oermensen een belangrijke
rol van betekenis speelden. Het hangt er
maar net van af hoe we ertegenaan kij
ken'
De Mens-zaal van het Haagse Museon
herbergt thans een permanente tentoon
stelling over de evolutie van de mens
waarbij ook aandacht wordt besteed aan
het onderzoek van Nederlandse paleon
tologen op Java en Sardinië waar on
langs ook resten van een mensachtige
zijn gevonden. Aan de resultaten van dit
onderzoek zal het Museon nog apart aan
dacht schenken met een symposium
'Aap, Mens, en Milieu' dat op 1 april zal
plaatsvinden.
'De evolutie van de mens' in het Museon,
Stadhouderslaan 41, Den Haag. Openingstij
den: dinsdag t/m vrijdag 10.00-17.00 uur, za
terdag en zondag 12.00-17.00 uur.
voor de meeste mensen ofwel aantrekke
lijk ofwel afstotend zijn. Naast het ge
zicht zijn belangrijke kenmerken kle
ding, lichaamsbouw, lengte en baard
groei bij mannen, en bepaalde expressie
ve gedragingen zoals (glim)lachen. Dik-
zijn is iJi onze cultuur een negatieve ei
genschap.
Modieuze en goed passende kleding
wordt door de meeste mensen geasso
cieerd met goede eigenschappen. Goed
geklede mensen ontlokken meer informa
tie en medewerking aan volslagen
vreemden. Uit een studie blijkt dat goed
geklede vrouwen bij autopech vaker
hulp krijgen van medeweggebruikers
dan slecht of slordig geklede vrouwen.
Lichaamsbouw is een ander belang
rijk uiterlijk kenmerk. Uit een studie on
der kinderen blijkt dat zelfs 5 jaar oude
kinderen denken dat mensen met een ge
middelde lichaamsbouw 'beter' zijn dan
degenen die ofwel dik ofwel mager zijn.
Aan lange mensen wordt ook in andere
opzichten 'uitstekendheid' toegeschre
ven. De socioloog Feldman merkte op dat
in deze eeuw, op een uitzondering na, el
ke Amerikaanse president de langste
was van de twee kandidaten waaruit ge
kozen moest worden. In een recent arti
kel in de Wall Street Journal werd vast
gesteld dat het aanvangssalaris van
academici met een grote lichaamslengte
gemiddeld 12 procent hoger was dan dat
van hun kortere rivalen.
Hebben goed uitziende mensen
werkelijk meer positieve eigenschappen?
Of anders gezegd, zit schoonheid ook on
derhuids? Het antwoord is tot op zekere
hoogte ja, maar dat komt juist door dis
criminatie. Als aantrekkelijke mensen
als positiever gezien worden, zullen ze
gewoonlijk ook beter behandeld worden
en dus meer stimulerende ervaringen
hebben, meer sociale contacten en meer
mogelijkheden voor vriendschappen dan
onaantrekkelijke mensen. Dit verhoogt
op zijn beurt hun zelfvertrouwen en
maakt ze dus ook gemakkelijker of ple
zieriger in de omgang voor anderen.
De psycholoog Rosenthal stelde vast,
dat wanneer een onderwijzer gelooft dat
een kind meer of minder intelligent is
dan de rest van de klas, het dan betere
(of slechtere) prestaties levert, ongeacht
de werkelijke capaciteiten die het heeft.
Dit effect blijkt ook in sterke mate op te
treden op kantoren en in fabrieken. Op
leiders en chefs hebben vaak het 'eerste-
mdruk-vooroordeel' dat onaantrekkelij
ke studenten of werknemers het slechter
zullen doen. Dat doen ze dan ook vaak,
maar niet vanwege gebrek aan capaci
teiten als wel door de manier waarop ze
behandeld worden. Ze worden vaker
koel bejegend, krijgen meer negatieve
opmerkingen, minder stimulerend werk
en minder kansen.
Het trieste is dat dit proces al heel jong
begint. Een studie onder jongens in zo
merkampen toonde aan dat uiterlijke
aantrekkelijkheid zelfs bij hen een be
langrijke rol speelt in de keuze van
vrienden en leiders. Hoe lelijker, hoe een
zamer. Ook in onze samenleving is er dus
sprake van een verfoeilijk apartheidsre
gime, discriminatie op grond van uiter
lijk. Het wordt tijd voor een Volksfront
voor de Bevrijding van de Tirannie van
het Uiterlijk.
Reacties op deze rubriek naar Leidsch/Al-
phens Dagblad, postbus 54, 2300 AB Leiden.
(foto's Ben Apeldoorn)
Schedels van mensen van nu kunnen wat vorm betreft onderling al
grote verschillen vertonen. Dat bemoeilijkt het onderzoek aan schedels
van oermensen nog eens extra. De schedel linksonder is overiaens die van
een mensachtige 3 miljoen jaar geleden. Foto rechts: van vier- tot twee
voeter. Een skelet van een gorilla vergeleken met dan van een mens. Let
op de verschillen tussen bekkens en borstkassen.
Een stomdronken man waggelt diep in
de nacht door de rosse buurt en botst op
een gegeven moment tegen een hoertje
dat nog op een late klant hoopt. Half aan
haar schouder hangend staart ie met
glazige ogen naar haar gezicht en zegt
met klakkende tong: "Goh, vrouw, wat
ben jij lelijk"! Geërgerd duwt de vrouw
hem van haar af en reageert vinnig met:
"Goh, man, wat ben jij dronken"! Daar
op begint de dronkaard met zijn wijs
vinger te zwaaien en zegt dan hakke
lend: "Maar dat, maar dat, maar dat
is morgen weer over".
Ons uiterlijk als een lotsbepaald on
veranderlijk gegeven is een onderwerp
dat mensen vanaf de vroegste tijden
heeft beziggehouden. We kennen tal van
mythen en sprookjes, zoals dat van het
lelijke eendje, van Sneeuwwitje, van As
sepoester, van de kikvors en de prins en
van Eros en Psyche waarin dit thema
centraal staat. Er is ook weinig dat men
sen dagelijks zozeer bezighoudt en waar
over ze zoveel droefheid of vreugde voe
len als de veronderstelde aantrekkelijk
heid of onaantrekkelijkheid van hun ui
terlijk en de opmerkingen die ze daar
over krijgen. Terwijl we meestal sterk ge
neigd zijn om pijn te vermijden, zijn we
voor ons uiterlijk vaak bereid veel pijn
te verdragen tot zelfs het ondergaan van
ingrijpende operaties toe ("wie mooi wil
zijn, moet pijn lijden"). Het aantal
schoonheidsindustrieën en -ondernemin
gen (zoals de kleding-, kosmetische en fi
guurcorrectie-branches) breiden zich da
gelijks uit en vormen inmiddels een van
de belangrijkste economische activitei
ten.
Waarom vinden we het uiterlijk zo ont
zettend belangrijk? Het antwoord daar
op is eigenlijk heel eenvoudig. Onze sa
menleving bevoordeelt mensen, die vol
gens de gangbare normen mooi worden
gevonden en discrimineert mensen die
als lelijk worden beschouwd. In zekere
zin is discriminatie op grond van uiter
lijke aantrekkelijkheid de meest verbrei
de en ingrijpende, maar de minst onder
kende vorm van discriminatie.
Toen aan een groep van ruim duizend
jonge vrijgezellen door twee Franse on
derzoekers werd gevraagd wat zij vooral
zochten in een toekomstige partner,
noemden ze eigenschappen als een goed
karakter, eerlijkheid, een warme per
soonlijkheid en dergelijke. Lichamelijke
aantrekkelijkheid kwam pas op de vier
de plaats. Vervolgens kregen de studen
ten een videopresentatie van een reeks
mogelijke partners te zien met daarbij
gevoegd korte beschrijvingen van per
soonlijkheidseigenschappen.
Gevraagd naar welke van de getoonde
personen ze graag wilden ontmoeten,
bleken vrijwel alle studenten hun 'part
ner' allereerst op uiterlijke schoonheid
gekozen te hebben. Zaken als persoon
lijkheid en intelligentie speelden nauwe
lijks een rol. Er is dus een groot verschil
tussen het veronderstelde en het werkelij
ke belang van uiterlijke schoonheid bij
de selectie van partners.
Waarom geven we de voorkeur aan een
uiterlijk aantrekkelijke partner? Een
van de redenen is dat het hebben van een
aantrekkelijke partner onze status in de
ogen van anderen verhoogt. Twee beken
de Amerikaanse onderzoekers op het ge
bied van de sociale waarneming stelden
vast dat andere mensen geneigd zijn
aan mannen met een aantrekkelijke
vrouwelijke partner meer positieve per
soonlijkheidseigenschappen toe te schrij
ven dan aan mannen met een qua uiter
lijk weinig aantrekkelijke vrouw. Dat ef
fect treedt ook op bij oudere mannen, de
vijftigers of zestigers, die er nog in sla
gen een jonge aantrekkelijke vrouw aan
zich te binden.
De verklaring voor dit verschijnsel is
AÉÊÊÊÊÊÊ&
i
IIP
door René Diekstra
hoogleraar psychologie te Leiden