ZATERDAG 14 FEBRUARI 1987 EXTRA PAGINA 23 Twintig jaar alweer wordt het Nederlandse televisieaanbod gelardeerd met reclameboodschappen. Het allereerste Ster-blok begon destijds opmerkelijk genoeg met: 'De krant kunt u niet missen, geen dag!' Daarna deed een grote reeks artiesten zijn intrede, in de televisiereclame: Herbert Joeks voor Sony-bandrecorders, Jeroen Krabbé voor Krommenie-linoleum, Johnny Kraaykamp voor Melitta en niet te vergeten Kees Brusse voor Shell en André van den Heuvel voor de NMB, om er maar eens enkelen te noemen. De reclamemakers zelf zagen zich in die twee decennia continu gebonden aan 'de grenzen van de gezapigheid'. Adelheid Roosen in een Ster-spot? Leuk idee, maar niet voor de fabrikant. door Bart Jungmann Twintig jaar en kennelijk al volwas sen. Luister bijvoorbeeld naar Gidi van Liempd, reclamemaker: "Er is in die jaren een echte industrie ont staan. In het begin was de helft van de tv-reclames nog buitenlands. Nu niet meer. Er is een aantal goede castingbureaus, er zijn goede decor bouwers en de faciliteiten zijn ruim voldoende. De hele crew begint kortom professioneel te worden en tv-reclame heeft daardoor veel aan kwaliteit gewonnen". Of luister naar Chris Smeekes, als di recteur van de Ster de personificatie van de jarige job: "Ik constateer dat de maatschappelijke waardering voor re clame aanzienlijk is toegenomen". Twintig jaar reclame in de Nederland se ether, Smeekes en Van Liempd heb ben het sinds 2 januari 1967 (toen de Stichting Ether Reclame zich voor de eerste keer liet zien) van dichtbij mogen meemaken. Hoe de Nederlandse reclame zich in professionele zin heeft ontwikkeld, mo ge blijken uit een opmerking die dezelf de Van Liempd zeventien jaar geleden maakte. Volgens het reclameblad Adfor- matie kwam hij na een bezoek aan de Verenigde Staten tot de volgende con clusie: "De slechtste spot bij hen is vaak nog beter dan de goeie bij ons". Smeekes heeft Van Liempd nog niet zo lang geleden gevolgd naar de VS en stak er ook zijn licht op. Anno 1987 zegt hij: "In Amerika is het heus niet beter dan bij ons. Wel anders. Heel schreeuwe rig en dat is ook niet zo verwonderlijk. Etherreclame wordt veel frequenter uit gezonden dan bij ons. Op de tv is daar 20 tot 25 procent reclame en in Nederland is dat 4 procent. Een spot moet er in Amerika dus echt uitspringen". Ton van Duinhoven Eentje die er in 1969 in Nederland uit sprong, was de reclame waarin Ton van Duinhoven de produkten van Jamin aanprees. De acteur werd er prompt een nationale komiek door. Zoals Van Duin hoven letterlijk aan den lijve ondervond. Uit zijn mond was destijds de volgende anekdote op te tekenen: "Ik was laatst bij Ajax-Carl Zeiss Jena, een wedstrijd voor de Europa Cup. Mijn hele blok op de tribune brulde: 'Hé, die Ton! Met flib- bertjes en flabbertjes!' Als een paar hon derd mensen dat roepen, dan weet je niet waar je het moet zoeken. En aan mijn jas rukken om te kijken waar die bitterkoekjes zaten. Ik kwam thuis zon der jas en zonder schoenen". De bedenker van die spot was Gidi van Liempd. Hij herinnert zich: "Dat was nu zo'n spot waarvan elk reclame bureau zei: dat wordt niks. Dat viel zoge naamd buiten alle normen die voor een reclame golden, zpals informatie en naamsbekendheid. Zou nooit een succes worden. Maar die aanpak, heel simpel- tjes aan tafel bedacht, sloeg wel aan". "We zochten een bekende Nederlan der voor die spotjes en kwamen terecht bij Ton van Duinhoven. Bij hem thuis maakten we geluidsopnamen, stuurden die kant en klaar naar Jamin en daar hoefden ze alleen ja of nee zeggen. Dat bedenken was voornamelijk improvisa tie. Dan vertelde Van Duinhoven over roomboterkoekjes van Jamin: 'Wie is er nu geweest, u of ik? Ik dus, en ik heb gezien dat ze er echte roomboter in stop pen'. Zo maakten we soms wel drie film pjes per dag". Creatiever Voordat de Ster nieuwsuitzendingen lardeerde met haar uitzendingen, was Gidi van Liempd regisseur bij de Avro. Met de komst van tv-reclame vond hij onderdak bij het bureau HVR, waar met het oog op die ontwikkeling een speciale afdeling werd opgezet. "Toen waren we nog van het begin tot het eind bij het maken van spots betrokken. Een kleine club van producers die zelf zijn ideeën bedacht. Later is het creatieve team erbij gekomen, de copywriter en de art-direc tor. En terecht, daardoor is het veel beter geworden. Ze komen nu met een rede lijk gestroomlijnd idee bij mij terecht. Nee, kant en klaar is het eigenlijk nooit. Steeds een bepaald idee waarbij wordt gezegd: we willen het zo en zo, kun jij daar wat mee doen?" In die nieuwe rol heeft Van Liempd sindsdien ook andere bazen gediend. Reclamebureau FHV maakte van zijn diensten gebruik en vervolgens vond hij onderdak bij de produktiemaatschappij- en Film Speed en Amsterdam Film Video. Bij het laatste bedrijf werkte hij maar kort. "Ze waren hun tijd eigenlijk te ver vooruit. Ze deden alles op video en daarmee kon je toen nog niet terecht bij de Ster. Alleen maar in het buiten land, en dat stelde zo weinig voor dat faillissement volgde". Sinds een paar jaar heeft Van Liempd samen met colle ga Carl Tewes een eigen produktiemaat- schappij. Nog steeds leuk Gidi van Liempd heeft het laatst eens voor zichzelf uitgerekend: in die twintig jaar moet hij wel zo'n 1800 filmpjes heb ben gemaakt. "Vroeger deed ik er wel vijftig per jaar, maar dat red ik niet meer. Ik ben inmiddels ook al vijftig". Maar de sleet zit er nog niet in. "Ik vind het nog altijd leuk. Omdat elk filmpje anders is, omdat je elke keer weer met een nieuw probleem wordt geconfronteerd". ijzer. Frits Spits noemde hem daarom een reclame worst en CD A-kamerlid Van der Sanden had het in dat verband over 'Amerikaanse toestanden'. Smeekes vindt die vergelijking onzin: "In Amerika zijn de adverteerders me debepalend, hebben ze invloed op de programma's. Allemaal ter wille van de winst. Daar is in Nederland natuurlijk absoluut geen sprake van, gelukkig maar. Het idee is ook helemaal niet ty pisch Amerikaans. Het gebeurt al in zo veel andere Europese landen. Boven dien heb ik het alleen maar voorgesteld bij wijze van experiment, kwestie van uitproberen". Smeekes wil die uitbreiding zo graag omdat de vraag nog steeds het aanbod overtreft. Voorts ziet hij niet graag dat Nederlandse omroepen de slag missen met het buitenland en de satellietzen ders (Sky Channel en Super Channel). Over de vraag en het aanbod: "De zendtijd in Nederland voor reclame is lange tijd zeer beperkt geweest. Pas de laatste jaren is het uitgebreid. Op de ra dio is dat gebeurd en op de televisie heb ben we dus het zwevende blok erbij ge kregen". De uitbreiding heeft de honger van de adverteerders echter nog niet kunnen stillen. Smeekes: "Er is nog altijd een te kort aan zendtijd. Voor de radio zouden we die bijvoorbeeld zonder meer kun nen verdubbelen. Voor ons zou dat ook heel prettig zijn. Het is niet leuk om nee te verkopen, dat kan elke bedrijfsman bevestigen. Alleen biedt de huidige wet niet meer mogelijkheden". Smeekes bemerkt een groeiende wel willendheid voor zijn boodschap. Zoals van Liempd ook zegt: Smeekes heeft de tijd mee. "Het is opvallend dat mensen die tien jaar geleden nog pleitten voor opheffing van de Ster, nu voorstanders zijn van uitbreiding. Met enerzijds de wens om de omroepbijdragen gelijk te houden en anderzijds de groeiende be hoefte van omroepen aan geld om pro gramma's te maken, is dat ook niet meer dan logisch", vindt de directeur zelf. Kranten hoeven volgens hem niet be vreesd te zijn voor uitbreiding van radio- en tv-reclame. "De bezwaren van de krantenuitgevers worden in de nieuwe mediawet ondervangen. Extra opbreng sten uit de Ster zullen voor een deel ten goede komen aan de kranten. Persoon lijk heb ik altijd beweerd dat etherrecla me juist een stimulerend effect heeft voor kranten. Over de na- en voordelen wordt nu onderzoek gedaan, en in af wachting daarvan wil ik er niet te veel over zeggen. Maar ik constateer wel dat elders, in Italië bijvoorbeeld, die twee el kaar absoluut niet bijten". Over de concurrentie van buitenaf zegt Smeekes: "We moeten onze concur rentiepositie ten opzichte van de satel lieten en het buitenland in de gaten hou- Voorbeelden van leuke en minder leuke Ster-spots: An dré van Duin als thuisbankier(e), het vruchtensap Djoez, Rijk de Gooyer met Pa- turain ("goed gedaan jo chie!") en de Fiat Ritmo. Er is één aanhoudend probleem, een tje dat vooralsnog niet is op te lossen, maar waarmee moet worden geleefd. Dat is het werken voor de Ster. Naast zijn tevredenheid moet Van Liempd constateren dat "het servicegebeuren stokstijf is". Zendtijd een jaar van tevo ren aanvragen, zoals nu de regel is, noemt hij 'van de gekke'. Van Liempd: "Dat maakt het moeilijk om daarop als reclamemaker je plan af te stemmen. Zo als ik het ook raar vind dat je al drie we ken van tevoren je materiaal moet aanle veren. Dat moet dan in blokken worden gemonteerd en bij de NOS bezorgd. Ik heb toch sterk het gevoel dat dat anders kan". Dat neemt echter zijn waardering voor het werk van Smeekes niet weg. "Die man doet het goed. Komt met veel verve op voor zijn adverteerders". Dat laatste is de Ster-directeur ook wel eens bij wij ze van verwijt voor de voeten geworpen. Hij zegt er zelf over: "Ik ben van mijzelf wel pro bedrijfsleven. Dat kan ik gerust zeggen. Maar dat betekent niet dat ik al le verlangens zonder meer steun. Ik zal bijvoorbeeld nooit pleiten voor onder breking van het nieuws. Je moet de kij ker niet irriteren. Dat is in niemands be lang. Zeker niet in dat van het bedrijfsle- Lof of verwijt, het typeert wel de situa tie waarin Smeekes verkeert. Zijn posi tie is het best te vergelijken met die van een evenwichtskunstenaar. De Ster valt formeel onder het ministerie van wvc en is in feite een bedrijfsmatig geleide orga nisatie die zendtijd verkoopt voor recla me. Eerst als adjunct-directeur en later als directeur heeft Smeekes al die jaren op de evenwichtsbalk gebalanceerd. Kwetsbaar "Een kwetsbare positie", zegt hij er zelf over, en in een paar denkbeeldige lijnen op zijn bureau schetst hij daarvan de contouren. "Hier zit de overheid, dat is het bepalend kader. Daar zitten de omroepen, die willen alleen maar zoveel mogelijk geld hebben. En ten slotte heb je daar de adverteerders en die willen de hele snoepwinkel hebben. Ik heb daar verder geen moeite mee. Integendeel, dat spanningsveld bevalt me wel, vind ik juist interessant. Daarom houd ik het ook al twintig jaar vol. Ik houd ervan te vechten. Alleen dooie vissen zwemmen met de stroom mee, dat kunt u gerust opschrijven". De afgelopen weken heeft Smeekes weer voor flink wat beroering in de vij ver gezorgd met zijn pleidooien voor meer zendtijd van reclame: een zwevend blok reclame op Nederland 2 zoals het eerste net dat sinds begin dit jaar heeft, en meer reclame op de radio. Bijvoor beeld tussen de plaatjes door op de po pulaire zender. Een reclameboodschap of de opgewonden geluiden van een disk-jockey, voor Smeekes lood om oud den. Zeker nu België ook op het vinken touw zit. We moeten ervoor waken dat geld op die manier aan de Nederlandse economie wordt onttrokken". "De adverteerders zijn nog niet echt overgelopen", constateert Smeekes. Maar aan het cijfermateriaal waaruit blijkt dat het merendeel van de kijkers toch wel trouw bUjft aan de Nederlandse omroepen wil hij geen langdurige waar de hechten. "Stel dat de middagtelevisie verdwijnt, dan zul je in die uren toch pu bhek kwijtraken en het is zeer de vraag of die mensen 's avonds terugkeren". Wrang jubileum De Ster is niet louter een doorgeefluik van wat er wordt aangeleverd. Elke re clame wordt vóór uitzending bekeken en beluisterd en er wordt ook weieens wat afgewezen. Smeekes: "Veel is dat niet. Misschien tien reclames per jaar. Maar is een film door ons goedgekeurd, dan kan deze na een klacht altijd nog van het scherm verdwijnen. Wordt het afge keurd, dan kan de adverteerder daarte gen in beroep gaan". Reclamemaker Van Liempd moet er van zuchten: "Er is in Nederland geen uiting zo aan regels onderworpen als re clame. Als ik een filmpje heb gemaakt waarin toevallig een jongetje gapend aan tafel zit en een huisvrouw in de provin cie dient daarover een klacht in, heb je kans dat die spot meteen van het scherm wordt gehaald". Hiermee wordt het terrein van de Re clameraad betreden. In het spoor van de Ster viert ook de raad zijn twintigjarig bestaan. Een beetje wrang jubileum, want de Reclameraad lijkt geen lang le ven meer beschoren. Met ingang van de nieuwe mediawet (wacht nog op goed keuring in de Eerste Kamer) worden de werkzaamheden van de raad overgeno men door de Reclame Code Commissie die nu ook al toeziet op gedrukte recla meboodschappen. Gevraagd naar het bestaansrecht van de Reclameraad antwoordt Smeekes di plomatiek: "Als u mij zonder meer vraagt wat ik van de raad vind, zeg ik: de Reclameraad functioneert bevredigend. Maar met de Reclame Code Commissie zal het ook wel gaan". Misleiding In zijn secretaris mr. R. Lunshof heeft de raad uiteraard een pleitbezorger. Hij vindt dat er bij de Reclameraad door de jaren heen zoveel deskundigheid is op gebouwd dat het zonde zou zijn als die verdween. Waarop heeft die deskundig heid zich de laatste twee decennia ge richt? "In eerste instantie is dat mislei ding. Of de waarheid al dan niet geweld wordt aangedaan. Een reclame mag bij wijze van spreken niet door de bodem van de waarheid zakken". De vraag of bepaalde fatsoensnormen Producer Gidi van Liempd (links): "Recla me loopt overal achteraan". (foto Peter Senteur) zijn overschreden, komt pas op de twee de plaats. Puttend uit het laatste jaarver slag vertelt Lunshof: "In 1985 zijn 22 klachten door de raad behandeld. Daar van werden er 11 gegrond verklaard". Daarnaast heeft de voorzitter zijn raad nog werk bespaard door zelfstandig klachten af te handelen. Wie zich tekort gedaan voelde, kon altijd nog in beroep bij de Raad van State. Lunshof kan zich nog herinneren dat de Reclameraad een aantal jaren gele den met de rolpatronen in de weer was. De Ster zou te veel de traditionele ver houdingen bevestigen. "Daarover is uit voerig gediscussieerd in de raad en we kwamen tot de conclusie dat we er niet zaten voor wijze lessen. Wel hebben we gesteld dat het onverstandig is om ver ouderde toneelstukjes op te voeren. Niet de slavin die zo blij is met haar nieuwe stofzuiger. Een kwestie van gezond ver stand". Maar de slaaf die juicht bij het zien van een nieuwe stofzuiger, is evenmin een bekend persoon in de reclamewereld. Smeekes: "Reclame loopt achter op de maatschappij. En dat is vrij normaal, of je dat nu leuk vindt of niet. Het is toch nog altijd een minderheid van de man nen die stofzuigt of de was doet en in die zin is reclame rolbevestigend. Richt zich op het grootst mogelijke publiek". Opbellen Wat is het effect van reclame? Op die vraag probeert het Amsterdamse onder zoeksbureau Aselect sinds 1974 het ant woord tc geven. Op verzoek van één of meer adverteerders worden ruim hon derd mensen benaderd met de vraag of ze naar een bepaald reclameblok willen kijken. Directeur Ben Jelgerhuis Swildens over wat er verder gebeurt: "Intervie wers van ons bureau bellen na afloop die mensen op en vragen welke spots ze zich kunnen herinneren. Uit psychologisch onderzoek is gebleken dat men in de re gel niet verder komt dan zo'n zeven items. Daaruit kunnen verschillende dingen blijken. Bijvoorbeeld dat men wel de reclame maar niet het merk her innert. Of dat men het in verband brengt met een ander, bekender merk. Of dat het gebruik van bekende Nederlanders al of niet goed werkt. Zo heeft C&A veel baat bij Johnny en Rijk en blijkt de aan wezigheid van Martine Bijl heel goed te werken voor Hak". "Door onze ervaring kunnen wij met vrij grote stelligheid beweringen doen. Zo zijn wij erachter gekomen welk Ster blok beter wordt bekeken dan het ande re. Niet voor niets wordt er door veel ad verteerders een beroep op ons gedaan. In tegenstelling tot de reclamebureaus, die zijn nauwelijks geïnteresseerd. Angst voor controle van hun werk, denk ik". Niettemin komt ook Jelgerhuis na dertien jaar onderzoek tot de conclusie dat de kwaliteit van de Nederlandse re clame verbeterd is. "Je kunt echt mer ken dat aan advertising veel meer denk werk ten grondslag ligt. In vergelijking met vroeger worden ook veel meer spots als goed beoordeeld". Gidi van Liempd wil het niet bij die constatering laten. Tijd voor een wanklank. "Het is allemaal een beetje in gedikt, zowel naar onderen als naar bo ven. Gezapigheid is troef. Het wachten is op die ene uitschieter". Smeekes beves tigt dat: "Etherreclame zou van mij best wat creatiever mogen". Onkunde Van Liempd: "Het probleem zit wat dat betreft bij de opdrachtgever. Daar bestaat veel onkunde. Ze denken in der tig seconden een avondvullend pro gramma kwijt te kunnen. Het mag niet veel kosten en het mag niet afwijken van bestaande normen. Iets controversieels is uit den boze". "Ik noem een voorbeeld: je hebt drie ideeën voor een spot. Twee zijn echt erg leuk, de derde is een beetje gewoontjes. En waarvoor kiezen ze dan? De derde. Ze vinden die twee andere voorstellen hartstikke leuk, maar daar zijn ze nog niet aan toe, zeggen ze. Dat is typerend voor Nederland. Je mag niet gek doen. Als je met adverteerders praat over ac teurs en je stelt Adelheid Roosen voor, vinden ze dat een heel leuk idee. Leuk, zo'n gek mens, maar niet voor hen". "En waarom afwasreclames niet leuk kunnen zijn, ik weet het niet. We hebben toen die spot gehad van Silan. Met die druppel en de muziek van Also sprach Zarathustra. Het kan dus wel, want bin nen elk stramien kun je creatief zijn. Maar het mag niet". Worden de reclamemakers daarbij nog gehinderd door taboe of mag en kan al les tegenwoordig? Smeekes: "Reclame mag mensen nooit tegen de schenen schoppen, dat is een stelregel. Maar er is wel een hoop veranderd. Bloot is geen probleem meer. Alleen religie, dat ligt nog wel moeilijk". Van Liempd heeft dat aan den lijve on dervonden. "Ik had een filmpje ge maakt, waarin een monnik een steelse blik opzij wierp naar een kruisbeeld. Ie dereen vond het leuk, maar het moest toch van het scherm". "Reclame loopt overal achteraan", zegt hij Smeekes na. "Het is een heel be houdend wereldje. Kijk eens naar de grote kleurenverdeeldheid die je nu in Nederland hebt. Wat zie je ervan terug in de reclame? Niets. Nooit eens een Suri naams of een Moluks gezin. En als je het voorstelt zeggen ze: interessante ge dachte, maar voorlopig niet".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1987 | | pagina 23