OEKEN Portret van een leefgemeenschap vol karikaturen Vier gedichtenbundels voor jongeren DE KEER Couperus nog steeds een leesbaar auteur Virtuoos goochelwerk van Manganelli 'Sneeuw in Londen': met zorg gemaakte schudbol VRIJDAG 30 JANUARI 1987 PAGINA 9 Een schrijver bestaat niet langer als niemand hem meer leest. Van de Nederlandse schrijvers uit het verleden worden er nog maar en kele gelezen en dat maakt dat onze literatuurgeschiedenis meer als een kerkhof dan als een voedende wortel aandoet. Eén van die schaarse oude auteurs die bewon deraars weten te houden is Louis Couperus (1863-1923). Zeker, zijn werk is nimmer verte genwoordigd op de bestsellerslij sten. Maar elk jaar valt er wel een aantal herdrukken van zijn romans te noteren, elk jaar verschijnen er wel enkele nieuwe uitgaven, elk jaar worden er wel een paar studies aan hem gewijd. Vrijwel al zijn werk wordt in voorraad gehouden, is leverbaar, zij het in de meest uit eenlopende edities. Onlangs verschenen drie boeken van Couperus: een nieuwe editie van de oorspronkelijk in 1911 ver schenen Korte arabesken, een bun del occulte teksten Als ik, bijvoor beeld... en een uitgave als Sala mander-pocket van de roman An tiek toerisme. Mogelijk gaat het in geen van de gevallen om hoogtepunten in zijn kunst, maar steeds wordt duidelijk wat Couperus tot Couperus maakt. Hij is in onze literatuur een uniek geval, de enige oude romancier die zich met de strengste maatstaven laat meten. Het is veelzeggend dat dingen die hij vijfenzeventig jaar geleden schreef om de lezer van toen te amuseren, ook de lezer van nu nog vermaken. Hij verstond als geen ander de kunst onderhou dend en toch niet oppervlakkig te zijn, weemoed op een charmante wijze te verpakken, aan zelfspot te doen zonder gezichtsverlies op te lopen, voor een groot publiek over persoonlijke dingen te schrijven. Het zijn eigenschappen die Cou perus tot een ideale columnist ma ken. Vanaf 1909 begonnen bijdra gen van zijn hand te verschijnen in de krant Het Vaderland. Zelf sprak hij van 'kleine maakschetsjes en novelletjes'. De toon is steeds speels, zijn visie op het leven is on dank het gebrek aan ernst niet minder tragisch dan in zijn ro mans. Hij weet dat dit journalistie ke werk diende om te verstrooien en kan zich daarom aldus tot zijn publiek richten: 'Waarde lezer, die bij de thee of misschien wel in de trein, u een ogenblik verstrooit met deze mijne wufte uitingen ener vluchtige pen en luchtige ziel'. En even verderop stelt hij dan vast: 'Als ge dus uw tweede kopje thee drinkt, of uit Den Haag zijt in Leiden ge-arri- veerd is mijn kleurige zeepbel ge spat en verijld in het niet'. Maar de kleurige zeepbellen zo als ze bijvoorbeeld in de Korte ara besken gebundeld werden zijn niet echt verijld in het niet. Anders wa ren er geen vijftien drukken van dit boek verschenen. Couperus schrijft ergens er plezier in te heb ben mensen te verzamelen, dat geeft dit proza zijn kracht. De meest kleurrijke mensentypen be volken deze stukken, maar Coupe rus ontleende ook veel stof aan zijn directe omgeving. Hij schreef even boeiend over moeizaam wakker worden als over een Italiaans lief desdrama. Dat alles maakt hem tot de eerste en ook tot de beste co lumnist in onze literatuur. In veel opzichten was Couperus een kind van zijn tijd. Bijvoorbeeld in zijn voorliefde voor het occulte. Karei Reijnders maakte een aardi ge collage van teksten van Coupe rus die met dit verschijnsel ver band houden, getiteld Als ik bij voorbeeld Een beknoptere edi tie van dit werkje verscheen eerder in 1974 als boekenweekgeschenk. Dromen, geesten spiritisme, voortekens en wat dies meer zij - iedere lezer van Couperus weet dat ze een belangrijke rol in zijn proza spelen. Hij was de uitvinder van het begrip 'de stille kracht', waar mee de geheimzinnigheden van het Oosten bedoeld zijn. Van de ro man De stille kracht is vooral de passage waarin Léonie van Ou- dijck een pijnlijke ervaring op dit gebied heeft in haar badkamer be roemd geworden. Natuurlijk vindt men ook die passage in de bloem lezing terug. In Antiek toerisme - de eerste druk verscheen in 1911, al te lang hield Couperus niet vast aan zijn voornemen op te houden met het schrijven van romans - is het oc cultisme ook van belang. De ro man speelt in Egypte, in de tijd dat Tiberius keizer van het Romeinse rijk is. Hoofdpersoon Lucius wint over al de adviezen van waarzeggers in teneinde zijn verloren geliefde Ilia terug te vinden. Hij kan er niet in berusten dat zij zich van hem afge wend heeft. Allerlei godsdienstige praktijken worden door de schrij ver met zijn gebruikelijke spot te- gemoetgetreden. Vertrouwd is ook de decadente inslag van het boek. De roman biedt aangenaam ver maak. het gaat minder om het ver haal dan om de fraaie evocaties van antieke taferelen. Het is misschien waar dat al dit opnieuw uitgegeven proza in de marge staat van zijn meest gevier de werken. Maar dat doet weinig af aan de kwaliteit. En het feit dat ook zulke boeken kunnen verschijnen bewijst te meer dat Louis Coupe rus voor de lezers van onze genera tie nog leeft. HANS WARREN Louis Couperus: Korte arabes ken, uitg. Wereldbibliotheek, f 29,50; Als ik, bijvoorbeeld, de geest van mijn moeder op den rand van mijn bed zag zitten/Oc culte teksten, uitg. Veen, f 29,50; Antiek Toerisme, uitg. Querido, f 11,-. ADVERTENTIE De op deze pag. besproken boeken vind u niét bij ons, wel veel andere tweedehands en antiquarische boeken op vrijwel elk gebied Antiquariaat Klikspaan Hooglandse Kerkgracht 49, tel. 071-213093/213493/144630. Tevens Inkoop van boeken en platen. Zo af en toe krijg je een boek onder ogen dat je na het lezen van de eer ste zinnen al moet wegleggen om dat je zoveel schoonheid niet in een keer kunt verwerken. Het le zen is dan een soort geestelijke vrijpartij. Je wilt het hoogtepunt zo lang mogelijk uitstellen. 'Zo af en toe' viel vorige week. Toen las ik 'De roes van de brief schrijver en 99 andere gevleugelde romans' van de in 1922 geboren Ita liaanse schrijver Giorgio Manga nelli, over wie Italo Calvino in het voorwoord schrijft, dat hij met Eduardo Sanguinetti en Umberto Eco behoorde tot de 'neo-avantgar- distische' beweging Gruppo 63. Neo-avantgardistisch? Het zal wel. Ik ben niet dol op dat soort etikettenplakkerij. Duidelijk is echter wel dat Manganelli een schrijver is met zeer eigen opvat tingen over wat literatuur moet zijn. Dat blijkt niet alleen uit wat hij schrijft, maar ook uit de vorm waarin hij dat presenteert. In bo vengenoemd boek zijn honderd ro mans van hem gebundeld, romans van ternauwernood twee pagina's lengte. Wie vertrouwd is met de de finitie van het begrip roman zal hier meteen de wenkbrauwen fron sen. Zo'n geringe omvang en dan een roman, dat kan toch niet? Ja, dat kan wel. Manganelli's romans zijn namelijk erg 'sterk' en daar mee bedoel ik: geconcentreerd. Ze genereren zoveel gedachten in het hoofd van de lezer, dat ze niet meer bladzijden nodig hebben. Ze heb ben een gevaarlijk hoog percenta ge 'spiritualiteit'. Manganelli's romans lijken gesi tueerd in de ruimte van de spiegel. Alles wat hij schrijft is glashelder, maar toch kun je er niet bij. In de verhalen waarmee hij de lezer con fronteert heerst de logica van de droom. Zijn steden en landschap pen zijn bevolkt met de onbere kenbare heren en dames die je ook wel tegenkomt op de tekeningen van duivelskunstenaar Topor en die van zijn collega Yrrah. Manganelli is niet iemand die de werkelijkheid beschrijft, nee, hij zet die naar zijn hand met de taal. waarin alles mogelijk is. In die taal kun je bijvoorbeeld een standbeeld gedachten geven. Dat is het geval in roman 'tweeëndertig' van deze bundel. Daar denkt 'de heer van gips', zoals de schrijver het stand beeld noemt, na over zijn plaats in het leven van alledag. Hij is blij dat hij van gips is en niet van marmer. Goedkope 'gipsen' beelden heb ben immers overal wel familie staan. Dat in tegenstelling tot mar meren beelden, die veelal alleen in het leven staan. De gipsen heer weet echter niet dat de man naar wiens uiterlijke verschijning hij werd gevormd, razend is omdat hij zo goedkoop is uitgevoerd. Soms staat die man in de regen te kijken naar zijn standbeeld. Te bidden dat het gips uit elkaar zal vallen. In het standbeeld-verhaal houdt de schrijver zijn fantasie nog bin nen de perken. Wat dacht u van de roman waarin een heer plotseling merkt dat ze achter zijn rug, toen hij even een flesje after-shave aan het kopen was, het universum heb ben gestolen? Het klinkt waanzin nig, maar het vreemde is nu juist dat zoiets bij Manganelli allemaal kan. Zeer listig weet hij de lezer zover te krijgen, dat deze tot de overtuiging komt dat het univer sum net zo goed gestolen kan wor den als een appel. En in taal kan dat natuurlijk ook! Het is niet doenlijk om hier alle honderd romans van Manganelli te bespreken. Laten we zeggen dat hij een virtuoos goochelaar is met de werkelijkheid, een goochelaar die ons met het elegante toverstokje van zijn stijl de mooiste leugens presenteert. Leugens die ons moe ten verzoenen met de schrale werkelijkheid, waarin alles zich lijkt af te spelen volgens vaste wet ten. Uw vrouw ligt met haar hoofd in uw schoot te slapen. U bekijkt haar gezicht. Wat is dat - zo omgekeerd - ineens vreemd, onherkenbaar haast. Monsterlijk zelfs misschien. Er gaat even een siddering door u heen. Wat is het bekende opeens angstaanjagend vanuit die andere gezichtshoek. Welnu, dat is zo ongeveer het perspectief van waaruit Manganel li de wereld beziet. Zijn romans brengen het geheim in het leven te rug. Ze dwingen de lezer om weer eens goed om zich heen te kijken. Zo zag ik vandaag bijvoorbeeld dat mijn vrouw met een vlijmscherp mes in haar hand naar de brieven op haar bureau toe liep. Arme, ar me woorden! CEES VAN HOORE De roes van de briefschrijver en 99 andere gevleugelde romans, Giorgo Manganelli, met een voor woord van Italo Calvino, uitgeve rij Contact, 1987. f 29,50. Hét probleem voor debuterende schrijvers is niet zozeer de warme, dan wel afwijzende ontvangst van hun literaire debuut. Natuurlijk kijkt iedere debutant uit naar jui chende kritieken, maar dat geldt evenzeer voor gevestigde auteurs die met hun zoveelste prachtboek de lezers proberen te verrukken. Nee, moeilijker is het om na de eerste, al dan niet wankele letter kundige stap ook een geslaagde tweede te kunnen zetten. Er zijn schrijvers die niet kunnen of dur ven dan dat eerste pasje, terwijl an deren het er wel op wagen en prompt plat op hun gezicht vallen. Want een tweede boek wordt veel minder mals door de kritiek ont vangen dan het eerste, dat nog het Voordeel van de twijfel krijgt. Tessa de Loo bijvoorbeeld. Zij debuteerde in 1983 opzienbarend met de, naderhand ook bekroonde verhalenbundel "De meisjes van de suikerwerkfabriek", waarvan verschillende verhalen eerder al verschenen waren in het literaire tijdschrift Maatstaf en in opbeu rende toonaarden besproken wer den. Ook toen de verhalen eindelijk in boekvorm verschenen, klonk er overal niets dan lof - lof overigens die naar mijn idee voornamelijk was gebaseerd op de uitzonderlijke kwaliteit van het titelverhaal - nog steeds een fraaie, schrijnende ver telling van, nu al, klassieke kwali teit. Drie jaar later pas is dan De Loo's tweede boek verschenen, een kloeke roman deze keer: "Meander". Een meander is een sterk kronkelende lijn, genoemd naar een bochtige rivier in Klein- Azië (zegt het woordenboek). Het verhaal grijpt zo'n tien, vijftien jaar terug in de tijd en beschrijft de op komst en ondergang van de leefge meenschap Meander, bestaande uit "een groep mensen die na de revolutionaire euforie van de jaren zestig de stad ontvlucht" en zich nestelt nabij een klein dorp op het platteland. Meander wordt geleid door de charismatische "profeet" Jesse Deodaat, een in onze ogen al haast weer uitgestorven filosofische dro mer, die in het boek niettemin te pas en te onpas zijn onstuitbare, vi sionaire proza verstrekt; over Meander zegt hij: "Wat is een mooi er symbool van het veranderlijke, onvoorspelbare, grillige, dan een vrij stromende rivier? De bolle kant van de bochten wordt steeds dieper uitgesleten. Gras, riet, hele bomen worden door het water meegesleurd, terwijl aan de holle kant land gewonnen wordt dat op zijn beurt weer begroeid raakt met gras, riet en bomen. Totdat er een lente komt waarin de gezwollen ri vier uit pure levensdrift en verlan gen naar zee de kortste weg kiest en haar eigen bochten afsnijdt. Dit overkomt nu Meander. Meander staat op het punt de kortste weg te nemen. Er zal een dode arm achter blijven die herinnert aan een verle den toen een andere loop nog zin vol was". Niets is blijvend, zegt de Leider, en zo vergaat het ook Meander, al heeft Jesse dat niet voorzien. En waar Meander vooral aan kapot gaat, zijn de intermenselijke rela ties der gemeenteleden. De mooie hartstochtelijke Maja, Jesse's echt genote, wordt opgevoerd als aan- stichtster van het Kwaad dat de ge meenschap tenslotte definitief uit holt. Hoewel van Meander, resultaat van Jesse's idealistische inspan ningen aan het slot weinig hechts bewaard blijft, is het toch vooral Maja die aan haar eigen verzet en levensdrift tenondergaat. Zelfs voor Jesse gloort er - letterlijk - nog hoopvol licht aan de einder, als hij het boek uitwandelt met zijn zoontje Frodo aan de hand. Wat mij bijzonder tegenvalt van Tessa de Loo's verslag van verwor- de idealen, zijn de haast karikatu raal opgediende personages. Se- bastiaan, een der eersten die Jes se's licht heeft gezien en vanuit wiens perspectief we grote delen van de noodlottigheden meema ken, is een karakterloze volgeling. Tessa de Loo Hester, gehuwd met de dorre Otto, is al evenmin een ferm uitgewerkt karakter: wat de lezer al meteen ziet, dringt pas tegen het eind van het boek tot haar door - ze moet een andere man hebben. De andere figuranten zijn nau welijks meer dan dat: "flat charac ters" die om wille van het verhaal geregeld iets mogen zeggen. Jesse zelf, met wie we nog het meest meeleven, is met zijn malle theore tische fratsen helemaal een karika tuur van een Hollandse goeroe. Het valt op als de verteller een dooden kele keer iets dieper, menselijker in hem graaft, zoals de vermelding van zijn zelfverkozen impotentie en zijn ontzetting, als hij onver hoeds, maar gretig met een vrou welijke fan naar bed gaat. De enig werkelijk interessante fi guur in "Meander" is Maja, en juist van haar beweegredenen komen we niets te weten - althans nauwe lijks meer dan dat ze weinig voelt voor een seks-, cq. hartstochtloos bestaan. Maja is een onberekenba re slet - veel meer wordt niet ge suggereerd. Er zijn meer argumenten om "Meander" een mislukt boek te noemen, maar het volslagen onver mogen van Tessa de Loo om haar karakters, en dus het verhaal, ook maar de geringste diepgang te ge ven, is wel het voornaamste. Daar staat tegenover dat de schrijfster vlot en bedreven de pen voert, zo dat het eerdere verwijt van saai heid mij althans niet aanspreekt. Ook beheerst ze het idioom van de tentoongestelde idealisten en weet ze alles van kruiden, plantjes en andere, bijpassende natuurpro- dukten. Maar gedegen vóóronder- zoek en documentatie is bepaald onvoldoende om een geslaagd boek vol intense, menselijke emo ties te schrijven. En daar had De Loo's "Meander", met zijn magere gegeven het toch van moeten heb ben. Helaas: een doodlopende ri- ROB VOOREN Meander, Tessa de Loo. Uitg. De Arbeiderspers, 35,50. Het is een beetje absurd om in deze tijd van het jaar over Kerstmis te beginnen, want als het een beetje meezit hebben we de boom inmid dels verbrand en is het overtollige vet al weer een beetje geslonken. Toch ontkom ik er niet aan om het over kerstvertellingen te hebben. Eén van de mooiste kerstverha len die ik ooit heb gelezen, is ge schreven door Truman Capote. Het gaat over een jongetje dat zijn va der bezoekt. Een zeer simpel ver haal, maar zo prachtig geschreven datje na afloop nog maar één ding wilt: het boekje herlezen. Het verhaal van Capote is waar schijnlijk vooral zo mooi omdat er absoluut geen sprake is van valse sentimenten. Je krijgt geen fonke lende nepsteen cadeau, maar een echte briljant. 'Sneeuw in Londen', het boekje van Theroux naar aanleiding waar van ik noodgedwongen over Kerst mis begon, is beslist geen briljant en kan de vergelijking met het werkje van Capote dan ook niet doorstaan. Dat ik het boekje niet direct terzijde heb gelegd, komt doordat het volgens mij eerr soort ADVERTENTIE BOEKHANDEL LEIDEN LEIDERDORP OEGSTGEEST KATWIJK VOORSCHOTEN Alle op deze pagina besproken boeken zijn bij ons dlrekt lever baar, óf vla onze TERMINAL te bestellen en dan binnen drie da- gen verkrijgbaar. stijloefening is, maar daarover straks meer. Eerst de inhoud. Mrs Mutterance heeft een snoep winkeltje in Londen. Ze ziet er uit zoals een snoepvrouwtje eruit be hoort te zien: "Ze had wit haar en was klein en volkomen rond. Ze droeg een warme jas en eigenaardi ge vingerloze wanten. Haar mond bewoog onophoudelijk. Ze zoog op een snoepje". Hoewel oud voedt ze twee kinde ren op, aangenomen kinderen: Wallace en Amy. En dan zit er nog een vierde personage in de kijk kast: Snyder, de huiseigenaar, die - hoe kan het anders - gierig is en bovenal boosaardig. En die boven dien ook nog eens een keer de fy sionomie van een varken heeft: "Zijn gezicht zat onder de rode knobbels en borstelharen". Vlak voor Kerstmis komt Snyder de winkel binnenstampen. Het drietal heeft al snel door dat hij een verrassing in petto heeft, want ze zien een nieuwe Snyder. Niet de beer die op de eerste dag van de maand om de huur schreeuwt, niet de Snyder die al tijd tegen Wallace zegt dat het slecht met hem zal aflopen, "zon der dat de arme jongen daarvoor een reden zou kunnen bedenken". Er komt inderdaad een aap uit de mouw: het varken wil de snoep winkel verkopen en een wasserij beginnen, of zoals hij het uitdrukt: een wassetiek. Wat er hierna gebeurt, zal ik niet vertellen, behalve dan dat allqs uit eindelijk natuurlijk goed komt, want een kerstvertelling met een slechte afloop, dat kan niet. Zoals ik al schreef, heb ik 'Sneeuw in Londen' gelezen als een stijloefening. Hoe schrijf ik een vertelling a la Dickens, moet The roux gedacht hebben. Waarna hij zich zette aan het schrijven van een Paul Theroux ipr-fotoi novelle die naar edelkitsch neigt. Het lieve snoepvrouwtje, de boze, varkensachtige huiseigenaar, de twee aangenomen kinderen - alle ingrediënten zijn er. Had Theroux zijn 'Sneeuw in Londen' gepresenteerd als wereld literatuur, ik zou het boekje onge lezen hebben gelaten, maar het heeft die pretentie niet. Je zou kun nen zeggen dat het boekje z'n char me ontleent aan het feit dat.alles er zo dik bovenop ligt, dat Theroux zo nadrukkelijk een zoetsappige kerstvertelling heeft willen schrij- In feit is 'Sneeuw in Londen' een zorgvuldig gemaakte schudbol. Je tikt er tegen en het sneeuwt. WIM BRANDS 'Sneeuw in Londen', Paul The roux, Uitgeverij De Arbeiderspers De rubriek De blauwgeruite kiel van Vrij Nederland is een zeer te waarderen kweekplaats voor talent op het gebied van jeugdliteratuur. Vooral de stimulerende invloed op de belangstelling voor en de tot standkoming van jeugdpoëzie kan niet hoog genoeg worden aangesla gen. De enthousiast geschreven en makende schriftelijke cursus dich ten van Willem Wilmink is in deze rubriek verschenen. Vele andere publikaties zijn er uit voortgeko- Onlangs zijn er uit de stal van De blauwgeruite kiel vier dichtbun dels gepubliceerd voor de over gangsjaren tussen kindertijd en volwassenheid, tussen servet en ta fellaken. Omdat kinderen van een zelfde levensfase net als volwasse nen nogal verschillen in ontwikke ling, smaak, intelligentie, aanvoe lingsvermogen en taalbegrip is er vanzelfsprekend geen precieze uit spraak te doen over de geschikt heid van de diverse bundels voor een bepaald kinderjaar. Bas Rompa 'Binnenste buiten' van Bas Rom pa bevat vierentwintig gedichtjes (en leuke tekeningen van Jansje Bouman) over verhuizen, over geu ren en kleuren, over kwaadheid, over zomerfanfares, over een senie le oma, over zonnebloemen, over kranten bezorgen, over slecht zijn in voetballen, over spelen op zol der, over de eerste sneeuw. Een kinderlijk pak van Sjaalman met simpele, milde gedichtjes over alle daagse onderwerpen, soepel rij mend, met meestal in de laatste re gel een kleine clou die de zienswij ze relativeert en de gedichtjes redt van het babbelige en het al te voor de hand liggende. Van de vier bun dels is deze de eenvoudigste. Fetze Pijlman In dezelfde reeks - 'de Zonnewij zer' van uitgeverij Holland, onder redactie van Herman Kakebeke - is verschenen 'Een ander pad' van Fetze Pijlman. Het bundeltje is prachtig geïllustreerd met expres sieve tekeningen van Fiel van der Veen, die perfect de sfeer en de motieven van de gedichten in beeld samenvatten. De twintig ge dichten zijn filosofisch van inslag en gaan voor een deel indirect over abstracte onderwerpen: over wat vriendschap is, over wat verande ring is. over de gelijktijdigheid van tijdlagen, over sporen van wat ge weest is. Er zijn ook gedichten over die ren, maar ook die krijgen een filo sofisch accent (over een slak: "voor hem is hebben zijn"). De gravende gedichten van Pijlman tellen geen woord teveel. Ze zijn van een be schouwelijkheid die ze verheft bo ven de pure waarneming en het al ledaagse. De bundel lijkt me ge schikt voor de meer ontwikkelde tiener, maar is ook voor poëziemin nende volwassenen goed te genie ten. Ted van Lieshout 'Van verdriet kun je grappige hoedjes vouwen' is de mooie titel die Ted van Lieshout heeft meege geven aan een bundeling van der tig gedichten. Ze gaan vooral over vergankelijkheid en over familiere laties. In de tweede helft van de bundel staan de sterkste gedich ten: over de relatie met de moeder, over de gestorven vader en over het gestorven broertje. Hier bereiken beeldend vermo gen, emotionele zeggingskracht en doelmatig taalgebruik een bijna ideaal evenwicht, pie gedichten zijn doorleefd, genuanceerd en van een melancholische zuiverheid, waarbij een kinderlijk perspectief onverminderd wordt aangehou den, bv. in het gedicht 'Bevroren tekstballonnen': Mama - ik zeg het maar weer zo in plaats van mam - hoe moet het nu met mij, met jou? Hoe erg is het als je geen oma wordt? Ik kom niet thuis meer als het kind dat jij kent; ik ben ineens een vreemde in de kou, degene die het spel bederft. Zoals ijs van water is, maar wa ter niet van ijs, zo voel ik vaste grond onder de voeten. Nu moet ik oversteken voor het dooit. Als in de winter krijgt mijn adem vorm: bevroren tekstballonnen, gebei teld in de lucht. Afscheid van een ongesproken woord. Helaas halen de tekeningen van de schrijver op geen stukken na ADVERTENTIE LITERATUUR in Leiden op Nieuwe Rijn 13 bij BOEKHANDEL KOOYKER het niveau van zijn beste gedich ten. Remco Ekkers 'Praten met een reiger' van Rem co Ekkers is de omvangrijkste bundel van de vier: hij telt eenen zestig gedichten. Er zijn veel ge dichten over dieren bij (22), maar ook over huiselijke feesten en om standigheden en dan nog wat aller lei over school, schilderijen en der gelijke. De gedichten van Ekkers zijn meestal geverbaliseerde obser vaties zonder toevoeging van emo tionele, filosofische of relativeren de elementen. Evenmin worden de beelden in woorden zodanig met elkaar ge confronteerd dat er een gevoel van raadselachtigheid ontstaat. De ge dichten zijn als het ware 'te droog'. Ze hebben klaarblijkelijk niet de intentie om op persoonlijke wijze betrokkenheid te veroorzaken. Om die reden vind ik Ekkers bundel behalve omvangrijk ook zeer middelmatig. En hoewel de observaties op zichzelf met kenne lijke liefde zijn gedaan en daardoor een zekere charme hebben, is or meer scherpte nodig, scherpheid van formulering vooral. Bovendien houdt Ekkers in zyn bundel niet een bepaald niveau van kinderlijk heid vast, wat de andere drie dich ters in hun bundels wel doen, hoe zeer ze onderling ook mogen ver schillen. CHRISTIAAN VISSER Praten met een reiger, Remco Ekkers. Uitgeverij Leopold; 19,90. Van verdriet kun je grappige hoedjes vouwen, Ted van Lies hout. Uitgeverij Leopold; 19,90. Een ander pad, Fetze Pijlman. De Zonnewijzer, uitgeverij Hol land; 9,90. Binnenste buiten, Bas Rompa. De Zonnewijzer, uitgeverij Hol land; 9,90.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1987 | | pagina 9