OEKEN
Portret van een
leefgemeenschap
vol karikaturen
Vier gedichtenbundels voor jongeren
DE
KEER
Couperus nog steeds
een leesbaar auteur
Virtuoos goochelwerk van Manganelli
'Sneeuw in Londen': met
zorg gemaakte schudbol
VRIJDAG 30 JANUARI 1987
PAGINA 9
Een schrijver bestaat niet langer
als niemand hem meer leest. Van
de Nederlandse schrijvers uit het
verleden worden er nog maar en
kele gelezen en dat maakt dat onze
literatuurgeschiedenis meer als
een kerkhof dan als een voedende
wortel aandoet. Eén van die
schaarse oude auteurs die bewon
deraars weten te houden is Louis
Couperus (1863-1923).
Zeker, zijn werk is nimmer verte
genwoordigd op de bestsellerslij
sten. Maar elk jaar valt er wel een
aantal herdrukken van zijn romans
te noteren, elk jaar verschijnen er
wel enkele nieuwe uitgaven, elk
jaar worden er wel een paar studies
aan hem gewijd. Vrijwel al zijn
werk wordt in voorraad gehouden,
is leverbaar, zij het in de meest uit
eenlopende edities.
Onlangs verschenen drie boeken
van Couperus: een nieuwe editie
van de oorspronkelijk in 1911 ver
schenen Korte arabesken, een bun
del occulte teksten Als ik, bijvoor
beeld... en een uitgave als Sala
mander-pocket van de roman An
tiek toerisme.
Mogelijk gaat het in geen van de
gevallen om hoogtepunten in zijn
kunst, maar steeds wordt duidelijk
wat Couperus tot Couperus maakt.
Hij is in onze literatuur een uniek
geval, de enige oude romancier die
zich met de strengste maatstaven
laat meten. Het is veelzeggend dat
dingen die hij vijfenzeventig jaar
geleden schreef om de lezer van
toen te amuseren, ook de lezer van
nu nog vermaken. Hij verstond als
geen ander de kunst onderhou
dend en toch niet oppervlakkig te
zijn, weemoed op een charmante
wijze te verpakken, aan zelfspot te
doen zonder gezichtsverlies op te
lopen, voor een groot publiek over
persoonlijke dingen te schrijven.
Het zijn eigenschappen die Cou
perus tot een ideale columnist ma
ken. Vanaf 1909 begonnen bijdra
gen van zijn hand te verschijnen in
de krant Het Vaderland. Zelf sprak
hij van 'kleine maakschetsjes en
novelletjes'. De toon is steeds
speels, zijn visie op het leven is on
dank het gebrek aan ernst niet
minder tragisch dan in zijn ro
mans. Hij weet dat dit journalistie
ke werk diende om te verstrooien
en kan zich daarom aldus tot zijn
publiek richten:
'Waarde lezer, die bij de thee of
misschien wel in de trein, u een
ogenblik verstrooit met deze mijne
wufte uitingen ener vluchtige pen
en luchtige ziel'. En even verderop
stelt hij dan vast: 'Als ge dus uw
tweede kopje thee drinkt, of uit
Den Haag zijt in Leiden ge-arri-
veerd is mijn kleurige zeepbel ge
spat en verijld in het niet'.
Maar de kleurige zeepbellen zo
als ze bijvoorbeeld in de Korte ara
besken gebundeld werden zijn niet
echt verijld in het niet. Anders wa
ren er geen vijftien drukken van
dit boek verschenen. Couperus
schrijft ergens er plezier in te heb
ben mensen te verzamelen, dat
geeft dit proza zijn kracht. De
meest kleurrijke mensentypen be
volken deze stukken, maar Coupe
rus ontleende ook veel stof aan zijn
directe omgeving. Hij schreef even
boeiend over moeizaam wakker
worden als over een Italiaans lief
desdrama. Dat alles maakt hem tot
de eerste en ook tot de beste co
lumnist in onze literatuur.
In veel opzichten was Couperus
een kind van zijn tijd. Bijvoorbeeld
in zijn voorliefde voor het occulte.
Karei Reijnders maakte een aardi
ge collage van teksten van Coupe
rus die met dit verschijnsel ver
band houden, getiteld Als ik bij
voorbeeld Een beknoptere edi
tie van dit werkje verscheen eerder
in 1974 als boekenweekgeschenk.
Dromen, geesten spiritisme,
voortekens en wat dies meer zij -
iedere lezer van Couperus weet dat
ze een belangrijke rol in zijn proza
spelen. Hij was de uitvinder van
het begrip 'de stille kracht', waar
mee de geheimzinnigheden van
het Oosten bedoeld zijn. Van de ro
man De stille kracht is vooral de
passage waarin Léonie van Ou-
dijck een pijnlijke ervaring op dit
gebied heeft in haar badkamer be
roemd geworden. Natuurlijk vindt
men ook die passage in de bloem
lezing terug.
In Antiek toerisme - de eerste
druk verscheen in 1911, al te lang
hield Couperus niet vast aan zijn
voornemen op te houden met het
schrijven van romans - is het oc
cultisme ook van belang. De ro
man speelt in Egypte, in de tijd dat
Tiberius keizer van het Romeinse
rijk is.
Hoofdpersoon Lucius wint over
al de adviezen van waarzeggers in
teneinde zijn verloren geliefde Ilia
terug te vinden. Hij kan er niet in
berusten dat zij zich van hem afge
wend heeft. Allerlei godsdienstige
praktijken worden door de schrij
ver met zijn gebruikelijke spot te-
gemoetgetreden. Vertrouwd is ook
de decadente inslag van het boek.
De roman biedt aangenaam ver
maak. het gaat minder om het ver
haal dan om de fraaie evocaties van
antieke taferelen.
Het is misschien waar dat al dit
opnieuw uitgegeven proza in de
marge staat van zijn meest gevier
de werken. Maar dat doet weinig af
aan de kwaliteit. En het feit dat ook
zulke boeken kunnen verschijnen
bewijst te meer dat Louis Coupe
rus voor de lezers van onze genera
tie nog leeft.
HANS WARREN
Louis Couperus: Korte arabes
ken, uitg. Wereldbibliotheek, f
29,50; Als ik, bijvoorbeeld, de
geest van mijn moeder op den
rand van mijn bed zag zitten/Oc
culte teksten, uitg. Veen, f 29,50;
Antiek Toerisme, uitg. Querido, f
11,-.
ADVERTENTIE
De op deze pag. besproken boeken
vind u niét bij ons, wel veel andere
tweedehands en antiquarische
boeken op vrijwel elk gebied
Antiquariaat
Klikspaan
Hooglandse Kerkgracht 49, tel.
071-213093/213493/144630.
Tevens Inkoop van boeken en
platen.
Zo af en toe krijg je een boek onder
ogen dat je na het lezen van de eer
ste zinnen al moet wegleggen om
dat je zoveel schoonheid niet in
een keer kunt verwerken. Het le
zen is dan een soort geestelijke
vrijpartij. Je wilt het hoogtepunt zo
lang mogelijk uitstellen.
'Zo af en toe' viel vorige week.
Toen las ik 'De roes van de brief
schrijver en 99 andere gevleugelde
romans' van de in 1922 geboren Ita
liaanse schrijver Giorgio Manga
nelli, over wie Italo Calvino in het
voorwoord schrijft, dat hij met
Eduardo Sanguinetti en Umberto
Eco behoorde tot de 'neo-avantgar-
distische' beweging Gruppo 63.
Neo-avantgardistisch? Het zal
wel. Ik ben niet dol op dat soort
etikettenplakkerij. Duidelijk is
echter wel dat Manganelli een
schrijver is met zeer eigen opvat
tingen over wat literatuur moet
zijn. Dat blijkt niet alleen uit wat
hij schrijft, maar ook uit de vorm
waarin hij dat presenteert. In bo
vengenoemd boek zijn honderd ro
mans van hem gebundeld, romans
van ternauwernood twee pagina's
lengte. Wie vertrouwd is met de de
finitie van het begrip roman zal
hier meteen de wenkbrauwen fron
sen. Zo'n geringe omvang en dan
een roman, dat kan toch niet? Ja,
dat kan wel. Manganelli's romans
zijn namelijk erg 'sterk' en daar
mee bedoel ik: geconcentreerd. Ze
genereren zoveel gedachten in het
hoofd van de lezer, dat ze niet meer
bladzijden nodig hebben. Ze heb
ben een gevaarlijk hoog percenta
ge 'spiritualiteit'.
Manganelli's romans lijken gesi
tueerd in de ruimte van de spiegel.
Alles wat hij schrijft is glashelder,
maar toch kun je er niet bij. In de
verhalen waarmee hij de lezer con
fronteert heerst de logica van de
droom. Zijn steden en landschap
pen zijn bevolkt met de onbere
kenbare heren en dames die je ook
wel tegenkomt op de tekeningen
van duivelskunstenaar Topor en
die van zijn collega Yrrah.
Manganelli is niet iemand die de
werkelijkheid beschrijft, nee, hij
zet die naar zijn hand met de taal.
waarin alles mogelijk is. In die taal
kun je bijvoorbeeld een standbeeld
gedachten geven. Dat is het geval
in roman 'tweeëndertig' van deze
bundel. Daar denkt 'de heer van
gips', zoals de schrijver het stand
beeld noemt, na over zijn plaats in
het leven van alledag. Hij is blij dat
hij van gips is en niet van marmer.
Goedkope 'gipsen' beelden heb
ben immers overal wel familie
staan. Dat in tegenstelling tot mar
meren beelden, die veelal alleen in
het leven staan. De gipsen heer
weet echter niet dat de man naar
wiens uiterlijke verschijning hij
werd gevormd, razend is omdat hij
zo goedkoop is uitgevoerd. Soms
staat die man in de regen te kijken
naar zijn standbeeld. Te bidden dat
het gips uit elkaar zal vallen.
In het standbeeld-verhaal houdt
de schrijver zijn fantasie nog bin
nen de perken. Wat dacht u van de
roman waarin een heer plotseling
merkt dat ze achter zijn rug, toen
hij even een flesje after-shave aan
het kopen was, het universum heb
ben gestolen? Het klinkt waanzin
nig, maar het vreemde is nu juist
dat zoiets bij Manganelli allemaal
kan. Zeer listig weet hij de lezer
zover te krijgen, dat deze tot de
overtuiging komt dat het univer
sum net zo goed gestolen kan wor
den als een appel. En in taal kan
dat natuurlijk ook!
Het is niet doenlijk om hier alle
honderd romans van Manganelli te
bespreken. Laten we zeggen dat hij
een virtuoos goochelaar is met de
werkelijkheid, een goochelaar die
ons met het elegante toverstokje
van zijn stijl de mooiste leugens
presenteert. Leugens die ons moe
ten verzoenen met de schrale
werkelijkheid, waarin alles zich
lijkt af te spelen volgens vaste wet
ten.
Uw vrouw ligt met haar hoofd in
uw schoot te slapen. U bekijkt haar
gezicht. Wat is dat - zo omgekeerd -
ineens vreemd, onherkenbaar
haast. Monsterlijk zelfs misschien.
Er gaat even een siddering door u
heen. Wat is het bekende opeens
angstaanjagend vanuit die andere
gezichtshoek.
Welnu, dat is zo ongeveer het
perspectief van waaruit Manganel
li de wereld beziet. Zijn romans
brengen het geheim in het leven te
rug. Ze dwingen de lezer om weer
eens goed om zich heen te kijken.
Zo zag ik vandaag bijvoorbeeld dat
mijn vrouw met een vlijmscherp
mes in haar hand naar de brieven
op haar bureau toe liep. Arme, ar
me woorden!
CEES VAN HOORE
De roes van de briefschrijver en
99 andere gevleugelde romans,
Giorgo Manganelli, met een voor
woord van Italo Calvino, uitgeve
rij Contact, 1987. f 29,50.
Hét probleem voor debuterende
schrijvers is niet zozeer de warme,
dan wel afwijzende ontvangst van
hun literaire debuut. Natuurlijk
kijkt iedere debutant uit naar jui
chende kritieken, maar dat geldt
evenzeer voor gevestigde auteurs
die met hun zoveelste prachtboek
de lezers proberen te verrukken.
Nee, moeilijker is het om na de
eerste, al dan niet wankele letter
kundige stap ook een geslaagde
tweede te kunnen zetten. Er zijn
schrijvers die niet kunnen of dur
ven dan dat eerste pasje, terwijl an
deren het er wel op wagen en
prompt plat op hun gezicht vallen.
Want een tweede boek wordt veel
minder mals door de kritiek ont
vangen dan het eerste, dat nog het
Voordeel van de twijfel krijgt.
Tessa de Loo bijvoorbeeld. Zij
debuteerde in 1983 opzienbarend
met de, naderhand ook bekroonde
verhalenbundel "De meisjes van
de suikerwerkfabriek", waarvan
verschillende verhalen eerder al
verschenen waren in het literaire
tijdschrift Maatstaf en in opbeu
rende toonaarden besproken wer
den.
Ook toen de verhalen eindelijk in
boekvorm verschenen, klonk er
overal niets dan lof - lof overigens
die naar mijn idee voornamelijk
was gebaseerd op de uitzonderlijke
kwaliteit van het titelverhaal - nog
steeds een fraaie, schrijnende ver
telling van, nu al, klassieke kwali
teit.
Drie jaar later pas is dan De
Loo's tweede boek verschenen,
een kloeke roman deze keer:
"Meander". Een meander is een
sterk kronkelende lijn, genoemd
naar een bochtige rivier in Klein-
Azië (zegt het woordenboek). Het
verhaal grijpt zo'n tien, vijftien jaar
terug in de tijd en beschrijft de op
komst en ondergang van de leefge
meenschap Meander, bestaande
uit "een groep mensen die na de
revolutionaire euforie van de jaren
zestig de stad ontvlucht" en zich
nestelt nabij een klein dorp op het
platteland.
Meander wordt geleid door de
charismatische "profeet" Jesse
Deodaat, een in onze ogen al haast
weer uitgestorven filosofische dro
mer, die in het boek niettemin te
pas en te onpas zijn onstuitbare, vi
sionaire proza verstrekt; over
Meander zegt hij: "Wat is een mooi
er symbool van het veranderlijke,
onvoorspelbare, grillige, dan een
vrij stromende rivier? De bolle
kant van de bochten wordt steeds
dieper uitgesleten. Gras, riet, hele
bomen worden door het water
meegesleurd, terwijl aan de holle
kant land gewonnen wordt dat op
zijn beurt weer begroeid raakt met
gras, riet en bomen. Totdat er een
lente komt waarin de gezwollen ri
vier uit pure levensdrift en verlan
gen naar zee de kortste weg kiest
en haar eigen bochten afsnijdt. Dit
overkomt nu Meander. Meander
staat op het punt de kortste weg te
nemen. Er zal een dode arm achter
blijven die herinnert aan een verle
den toen een andere loop nog zin
vol was".
Niets is blijvend, zegt de Leider,
en zo vergaat het ook Meander, al
heeft Jesse dat niet voorzien. En
waar Meander vooral aan kapot
gaat, zijn de intermenselijke rela
ties der gemeenteleden. De mooie
hartstochtelijke Maja, Jesse's echt
genote, wordt opgevoerd als aan-
stichtster van het Kwaad dat de ge
meenschap tenslotte definitief uit
holt.
Hoewel van Meander, resultaat
van Jesse's idealistische inspan
ningen aan het slot weinig hechts
bewaard blijft, is het toch vooral
Maja die aan haar eigen verzet en
levensdrift tenondergaat. Zelfs
voor Jesse gloort er - letterlijk -
nog hoopvol licht aan de einder, als
hij het boek uitwandelt met zijn
zoontje Frodo aan de hand.
Wat mij bijzonder tegenvalt van
Tessa de Loo's verslag van verwor-
de idealen, zijn de haast karikatu
raal opgediende personages. Se-
bastiaan, een der eersten die Jes
se's licht heeft gezien en vanuit
wiens perspectief we grote delen
van de noodlottigheden meema
ken, is een karakterloze volgeling.
Tessa de Loo
Hester, gehuwd met de dorre Otto,
is al evenmin een ferm uitgewerkt
karakter: wat de lezer al meteen
ziet, dringt pas tegen het eind van
het boek tot haar door - ze moet
een andere man hebben.
De andere figuranten zijn nau
welijks meer dan dat: "flat charac
ters" die om wille van het verhaal
geregeld iets mogen zeggen. Jesse
zelf, met wie we nog het meest
meeleven, is met zijn malle theore
tische fratsen helemaal een karika
tuur van een Hollandse goeroe. Het
valt op als de verteller een dooden
kele keer iets dieper, menselijker
in hem graaft, zoals de vermelding
van zijn zelfverkozen impotentie
en zijn ontzetting, als hij onver
hoeds, maar gretig met een vrou
welijke fan naar bed gaat.
De enig werkelijk interessante fi
guur in "Meander" is Maja, en juist
van haar beweegredenen komen
we niets te weten - althans nauwe
lijks meer dan dat ze weinig voelt
voor een seks-, cq. hartstochtloos
bestaan. Maja is een onberekenba
re slet - veel meer wordt niet ge
suggereerd.
Er zijn meer argumenten om
"Meander" een mislukt boek te
noemen, maar het volslagen onver
mogen van Tessa de Loo om haar
karakters, en dus het verhaal, ook
maar de geringste diepgang te ge
ven, is wel het voornaamste. Daar
staat tegenover dat de schrijfster
vlot en bedreven de pen voert, zo
dat het eerdere verwijt van saai
heid mij althans niet aanspreekt.
Ook beheerst ze het idioom van
de tentoongestelde idealisten en
weet ze alles van kruiden, plantjes
en andere, bijpassende natuurpro-
dukten. Maar gedegen vóóronder-
zoek en documentatie is bepaald
onvoldoende om een geslaagd
boek vol intense, menselijke emo
ties te schrijven. En daar had De
Loo's "Meander", met zijn magere
gegeven het toch van moeten heb
ben. Helaas: een doodlopende ri-
ROB VOOREN
Meander, Tessa de Loo. Uitg. De
Arbeiderspers, 35,50.
Het is een beetje absurd om in deze
tijd van het jaar over Kerstmis te
beginnen, want als het een beetje
meezit hebben we de boom inmid
dels verbrand en is het overtollige
vet al weer een beetje geslonken.
Toch ontkom ik er niet aan om het
over kerstvertellingen te hebben.
Eén van de mooiste kerstverha
len die ik ooit heb gelezen, is ge
schreven door Truman Capote. Het
gaat over een jongetje dat zijn va
der bezoekt. Een zeer simpel ver
haal, maar zo prachtig geschreven
datje na afloop nog maar één ding
wilt: het boekje herlezen.
Het verhaal van Capote is waar
schijnlijk vooral zo mooi omdat er
absoluut geen sprake is van valse
sentimenten. Je krijgt geen fonke
lende nepsteen cadeau, maar een
echte briljant.
'Sneeuw in Londen', het boekje
van Theroux naar aanleiding waar
van ik noodgedwongen over Kerst
mis begon, is beslist geen briljant
en kan de vergelijking met het
werkje van Capote dan ook niet
doorstaan. Dat ik het boekje niet
direct terzijde heb gelegd, komt
doordat het volgens mij eerr soort
ADVERTENTIE
BOEKHANDEL
LEIDEN LEIDERDORP
OEGSTGEEST KATWIJK
VOORSCHOTEN
Alle op deze pagina besproken
boeken zijn bij ons dlrekt lever
baar, óf vla onze TERMINAL te
bestellen en dan binnen drie da-
gen verkrijgbaar.
stijloefening is, maar daarover
straks meer. Eerst de inhoud.
Mrs Mutterance heeft een snoep
winkeltje in Londen. Ze ziet er uit
zoals een snoepvrouwtje eruit be
hoort te zien: "Ze had wit haar en
was klein en volkomen rond. Ze
droeg een warme jas en eigenaardi
ge vingerloze wanten. Haar mond
bewoog onophoudelijk. Ze zoog op
een snoepje".
Hoewel oud voedt ze twee kinde
ren op, aangenomen kinderen:
Wallace en Amy. En dan zit er nog
een vierde personage in de kijk
kast: Snyder, de huiseigenaar, die -
hoe kan het anders - gierig is en
bovenal boosaardig. En die boven
dien ook nog eens een keer de fy
sionomie van een varken heeft:
"Zijn gezicht zat onder de rode
knobbels en borstelharen".
Vlak voor Kerstmis komt Snyder
de winkel binnenstampen. Het
drietal heeft al snel door dat hij een
verrassing in petto heeft, want ze
zien een nieuwe Snyder.
Niet de beer die op de eerste dag
van de maand om de huur
schreeuwt, niet de Snyder die al
tijd tegen Wallace zegt dat het
slecht met hem zal aflopen, "zon
der dat de arme jongen daarvoor
een reden zou kunnen bedenken".
Er komt inderdaad een aap uit de
mouw: het varken wil de snoep
winkel verkopen en een wasserij
beginnen, of zoals hij het uitdrukt:
een wassetiek.
Wat er hierna gebeurt, zal ik niet
vertellen, behalve dan dat allqs uit
eindelijk natuurlijk goed komt,
want een kerstvertelling met een
slechte afloop, dat kan niet.
Zoals ik al schreef, heb ik
'Sneeuw in Londen' gelezen als
een stijloefening. Hoe schrijf ik een
vertelling a la Dickens, moet The
roux gedacht hebben. Waarna hij
zich zette aan het schrijven van een
Paul Theroux ipr-fotoi
novelle die naar edelkitsch neigt.
Het lieve snoepvrouwtje, de boze,
varkensachtige huiseigenaar, de
twee aangenomen kinderen - alle
ingrediënten zijn er.
Had Theroux zijn 'Sneeuw in
Londen' gepresenteerd als wereld
literatuur, ik zou het boekje onge
lezen hebben gelaten, maar het
heeft die pretentie niet. Je zou kun
nen zeggen dat het boekje z'n char
me ontleent aan het feit dat.alles er
zo dik bovenop ligt, dat Theroux zo
nadrukkelijk een zoetsappige
kerstvertelling heeft willen schrij-
In feit is 'Sneeuw in Londen' een
zorgvuldig gemaakte schudbol. Je
tikt er tegen en het sneeuwt.
WIM BRANDS
'Sneeuw in Londen', Paul The
roux, Uitgeverij De Arbeiderspers
De rubriek De blauwgeruite kiel
van Vrij Nederland is een zeer te
waarderen kweekplaats voor talent
op het gebied van jeugdliteratuur.
Vooral de stimulerende invloed op
de belangstelling voor en de tot
standkoming van jeugdpoëzie kan
niet hoog genoeg worden aangesla
gen. De enthousiast geschreven en
makende schriftelijke cursus dich
ten van Willem Wilmink is in deze
rubriek verschenen. Vele andere
publikaties zijn er uit voortgeko-
Onlangs zijn er uit de stal van De
blauwgeruite kiel vier dichtbun
dels gepubliceerd voor de over
gangsjaren tussen kindertijd en
volwassenheid, tussen servet en ta
fellaken. Omdat kinderen van een
zelfde levensfase net als volwasse
nen nogal verschillen in ontwikke
ling, smaak, intelligentie, aanvoe
lingsvermogen en taalbegrip is er
vanzelfsprekend geen precieze uit
spraak te doen over de geschikt
heid van de diverse bundels voor
een bepaald kinderjaar.
Bas Rompa
'Binnenste buiten' van Bas Rom
pa bevat vierentwintig gedichtjes
(en leuke tekeningen van Jansje
Bouman) over verhuizen, over geu
ren en kleuren, over kwaadheid,
over zomerfanfares, over een senie
le oma, over zonnebloemen, over
kranten bezorgen, over slecht zijn
in voetballen, over spelen op zol
der, over de eerste sneeuw. Een
kinderlijk pak van Sjaalman met
simpele, milde gedichtjes over alle
daagse onderwerpen, soepel rij
mend, met meestal in de laatste re
gel een kleine clou die de zienswij
ze relativeert en de gedichtjes redt
van het babbelige en het al te voor
de hand liggende. Van de vier bun
dels is deze de eenvoudigste.
Fetze Pijlman
In dezelfde reeks - 'de Zonnewij
zer' van uitgeverij Holland, onder
redactie van Herman Kakebeke -
is verschenen 'Een ander pad' van
Fetze Pijlman. Het bundeltje is
prachtig geïllustreerd met expres
sieve tekeningen van Fiel van der
Veen, die perfect de sfeer en de
motieven van de gedichten in
beeld samenvatten. De twintig ge
dichten zijn filosofisch van inslag
en gaan voor een deel indirect over
abstracte onderwerpen: over wat
vriendschap is, over wat verande
ring is. over de gelijktijdigheid van
tijdlagen, over sporen van wat ge
weest is.
Er zijn ook gedichten over die
ren, maar ook die krijgen een filo
sofisch accent (over een slak: "voor
hem is hebben zijn"). De gravende
gedichten van Pijlman tellen geen
woord teveel. Ze zijn van een be
schouwelijkheid die ze verheft bo
ven de pure waarneming en het al
ledaagse. De bundel lijkt me ge
schikt voor de meer ontwikkelde
tiener, maar is ook voor poëziemin
nende volwassenen goed te genie
ten.
Ted van Lieshout
'Van verdriet kun je grappige
hoedjes vouwen' is de mooie titel
die Ted van Lieshout heeft meege
geven aan een bundeling van der
tig gedichten. Ze gaan vooral over
vergankelijkheid en over familiere
laties. In de tweede helft van de
bundel staan de sterkste gedich
ten: over de relatie met de moeder,
over de gestorven vader en over
het gestorven broertje.
Hier bereiken beeldend vermo
gen, emotionele zeggingskracht en
doelmatig taalgebruik een bijna
ideaal evenwicht, pie gedichten
zijn doorleefd, genuanceerd en van
een melancholische zuiverheid,
waarbij een kinderlijk perspectief
onverminderd wordt aangehou
den, bv. in het gedicht 'Bevroren
tekstballonnen':
Mama - ik zeg het maar weer zo
in plaats van mam -
hoe moet het nu met mij, met jou?
Hoe erg is het als je geen oma
wordt?
Ik kom niet thuis meer als het
kind dat jij kent;
ik ben ineens een vreemde in de
kou,
degene die het spel bederft.
Zoals ijs van water is, maar wa
ter niet van ijs,
zo voel ik vaste grond onder de
voeten.
Nu moet ik oversteken voor het
dooit.
Als in de winter krijgt mijn
adem vorm:
bevroren tekstballonnen, gebei
teld in de lucht.
Afscheid van een ongesproken
woord.
Helaas halen de tekeningen van
de schrijver op geen stukken na
ADVERTENTIE
LITERATUUR
in Leiden
op Nieuwe Rijn 13
bij
BOEKHANDEL
KOOYKER
het niveau van zijn beste gedich
ten.
Remco Ekkers
'Praten met een reiger' van Rem
co Ekkers is de omvangrijkste
bundel van de vier: hij telt eenen
zestig gedichten. Er zijn veel ge
dichten over dieren bij (22), maar
ook over huiselijke feesten en om
standigheden en dan nog wat aller
lei over school, schilderijen en der
gelijke. De gedichten van Ekkers
zijn meestal geverbaliseerde obser
vaties zonder toevoeging van emo
tionele, filosofische of relativeren
de elementen.
Evenmin worden de beelden in
woorden zodanig met elkaar ge
confronteerd dat er een gevoel van
raadselachtigheid ontstaat. De ge
dichten zijn als het ware 'te droog'.
Ze hebben klaarblijkelijk niet de
intentie om op persoonlijke wijze
betrokkenheid te veroorzaken.
Om die reden vind ik Ekkers
bundel behalve omvangrijk ook
zeer middelmatig. En hoewel de
observaties op zichzelf met kenne
lijke liefde zijn gedaan en daardoor
een zekere charme hebben, is or
meer scherpte nodig, scherpheid
van formulering vooral. Bovendien
houdt Ekkers in zyn bundel niet
een bepaald niveau van kinderlijk
heid vast, wat de andere drie dich
ters in hun bundels wel doen, hoe
zeer ze onderling ook mogen ver
schillen.
CHRISTIAAN VISSER
Praten met een reiger, Remco
Ekkers. Uitgeverij Leopold;
19,90.
Van verdriet kun je grappige
hoedjes vouwen, Ted van Lies
hout. Uitgeverij Leopold; 19,90.
Een ander pad, Fetze Pijlman.
De Zonnewijzer, uitgeverij Hol
land; 9,90.
Binnenste buiten, Bas Rompa.
De Zonnewijzer, uitgeverij Hol
land; 9,90.