Een punt achter het verleden JJÉM^j^BU^G^/Af^JE^^IDSCH^ALPHENSDAGBLAD Westduitse verkiezingen in het teken van een nieuw nationaal bewustzijn ZATERDAG 24 JANUAR11987 EXTRA PAGINA 19 Zondag gaan 45 miljoen Westduitsers naar de stembus om een nieuwe Bondsdag en daarmee een nieuwe bondskanselier te kiezen. De strijd zou moeten gaan tussen Johannes Rau, de minister-president van Noordrijn-Westfalen en de christen-democratische kanselier Helmut Kohl. Maar van strijd is in deze koude dagen weinig te merken. De twee kandidaten hebben meer problemen met hun achterban dan met elkaar. Kohl weert zich tegen die lastige man uit Beieren, Franz Josef Strauss. En Rau, zoon van een predikant uit Wuppertal, tegen de linkse denkers in de SPD die vinden dat hij te weinig socialisme in zijn campagne stopt. De vier partijen - groenen, liberalen, sociaal-democraten en christen-democraten - hebben het woord 'toekomst' hoog in het vaandel staan. De thema's zijn niet nieuw: werkloosheid, vrede en veiligheid, economie, milieu en belastingverlaging. Maar de rechtse partijen hebben nog een andere troef ontdekt: het Duitse verleden en het verlangen naar een nieuw nationaal bewustzijn. En met dat thema hebben ze Johannes Rau, de man die zo graag wil verzoenen, bijna schaakmat gezet. Onze correspondent Hans Hoogendijk peilde de stemming. door Hans Hoogendijk Osnabrück, woensdagavond. De speciale verkiezingstrein van Jo hannes Rau loopt het station bin nen. Het wordt zijn vierde optre den die dag. Zijn stem is volledig verdwenen, maar de 56-jarige so ciaal-democratische kanseliers kandidaat houdt de moed erin. „De stemming wordt steeds beter, ik begin plezier in de campagne te krijgen. En neem maar van mij aan, de opiniepeilers worden de grote ver liezers". Voordat 'de mensenvriend' Johannes Rau in de kou verdwijnt is er nog tijd voor een kort gesprek met meereizende journalisten. Nijvere SPD-aanhangers proberen de sfeerloze Stadthalle een sociaal democratisch tintje te geven. Met ver kleumde vingers worden kabels van de vrachtwagen-met-lichtkrant naar de hal gesleept. De laatste pamfletten met de tekst 'Duitsland heeft weer een kanselier nodig die men kan ver trouwen' worden opgeplakt. De lichtkrant draait proef: „De Duitsers zijn een taai volk, ze hebben zelfs vier jaar Kohl uitgehouden", „Steeds meer mensen weten niet waarom ze Kohl ooit hebben geko zen" en „Beter een predikant uit Wuppertal dan een valse profeet uit Bonn". Op een muur de leus: „Stel je voor: Kohl wordt herkozen en daarna wil wéér niemand het op zijn geweten hebben". In de trein drinkt Rau een glas thee met honing en steekt zijn voorlopig laatste sigaret op, hoewel de dokters het hem hebben verboden. Met een raspend stemgeluid geeft hij te ken nen klaar te zijn voor het optreden. De sigaretten maken plaats voor een pijp Het commentaar van een Duitse collega: „Nu kan het niet meer stuk. Hij heeft de stem van Willy Brandt, de pijp 'van Herbert Wehner en het programma van Helmut Schmidt". De socialistische kameraden, door Rau aangesproken als „beste vrien dinnen en vrienden", zijn binnen druk aan het regelen. Ze hebben zo hun twijfels over de opkomst, want het balkon blijft voor lopig dicht. In tegenstelling tot de meeste andere optredens van Rau ontbreekt in Osnabrück het culturele randgebeuren. Hier geen zigeuneror kest, geen talkshow en geen pop groep. Het is iets over zevenen en Rau wordt om acht uur verwacht. Buiten verzamelen zich de eerste groepjes Osnabrückers. Veel worst In het Zuidduitse Pforzheim tove ren CDU-aanhangers de Jahnhalle om in een zwart-rood-gele veste. Vlaggen en tientallen affiches met het portret van Helmut Kohl die een goede toekomst belooft. De partij had aanvankelijk geen pamfletten met Kohls afbeelding willen laten druk ken, gezien de geringe populariteit van de kanselier. Maar de strategie is veranderd en het hele land hangt vol Kohl-gezich- ten: vriendelijk glimlachend maar met een ernstige blik in de ogen kijkt hij de Duitsers aan. Kratten bier wor den naar binnen gedragen, dozen met worst volgen. Want in Duitsland wordt geen verkiezingsavond gehou den zonder bier en worst, veel worst. Binnen repeteert de Berlijnse Big Band van Milo Palowits de speciaal voor deze verkiezingen gecompo neerde kanseliersmars. Het is bijna half acht en de zaal zit barstensvol. Vele honderden proberen nog binnen te komen. De plaatselijke politie laat de deuren sluiten. Buiten komt het tot een handge meen tussen bozé aanhangers die naar binnen willen. De politie grijpt in, niet hard, wel vastberaden. Er staan mensen met tranen in hun ogen. Kou of teleurstelling? Pforz heim is klaar voor de ontvangst. Het wachten is op Helmut Kohl. De kanselier geeft intussen een perscon ferentie voor de meegereisde journa listen. Want in deze barre winterver- kiezingen spelen de media een be langrijke rol, en de partijen weten dat. Kohl komt heel zelfverzekerd over. De gebruikelijke antwoorden. „De campagne loopt naar wens, maar de ene dag gaat het beter dan de andere, 's Ochtends zeven uur op, scheren, half acht eten bespreking en dan het verkiezingspak aan. Hup uit het war me kantoor in een koude helikopter. Ik moet de eerste nog tegenkomen die dat echt mooi vindt. Maar in onze branche is het net als met die oude militaire knol; als hij de muziek hoort, gaat de kop omhoog en mar cheert hij weer". Gestoord Voorafgaand aan Pforzheim deed Kohl de stad Freiburg aan. Daar had hij de 20.000 watt versterking hard nodig om boven de 500 tegenstanders in de zaal uit te komen. Kohl: „Ik heb zo mijn vaste begeleiding. Het zijn ge stoorde pseudo-marxisten, produk- ten van een mislukte anti-autoritaire opvoeding". En over het oplevend nationaal denken: „Het onderscheid tussen pa triottisme en nationalisme is voor ons duidelijk. Ik voer een campagne voor Duitsland". „Als buitenlanders het verschil niet weten tussen patriottis me. nationalisme en nationaal-socia- lisme, dan kan ik daar niets aan doen. Wij beleven een renaissance van het historisch bewustzijn, vooral onder de jongeren. En wij Duitsers hebben evenveel recht op nationale gevoe lens als andere volkeren". In zijn toespraak tot de CDU-aan- hang komt hij er even later weer uit voerig op terug. Kohl is zelfverzekerd geworden. Dat blijkt ook als de foto grafen doorgaan met plaatjes schie ten terwijl hij een hapje eet. „Wilt u daarmee ophouden. Geen normaal mens vindt het leuk om met een volle mond te worden gefotografeerd. En trouwens, u zult die plaatjes toch moeilijk kwijt kunnen, want elke redactie heeft genoeg afschuwelijke foto's van mij". De muziek speelt, de zaal is uiteraard barstensvol, Helmut Kohl mag bijna opkomen. Stampvol Ook in Osnabrück zit de zaal vol. De toeloop is groter dan verwacht en het balkon wordt opengesteld. Bin nen de kortste keren zit het stampvol. De plaatselijke brandweerkapel gooit veel koper in de strijd. Walsen, ro mantische deunen, musicalhits, het maakt niet uit. Alles wordt in marstempo ge speeld. Hard en vals. De rij gereser veerde plaatsen is nog leeg. Een oude partijgenoot gaat er zitten. Een even bejaard lid van de SPD-ordedienst wijst hem op zijn fout. De man weet van geen wijken, maar moet weg. „Ook hier een klassemaatschappij", zegt hij, en verongelijkt trekt hij zich terug. Johannes Rau komt de zaal binnen. De brandweerkapel speelt iets ondui delijks. Het gebruikelijke lied 'Glück auf, der Steiger kommt' is blijkbaar te ingewikkeld voor de blussende blazers. Rau's binnenkomst is goed. De 56-jarige provincievorst uit Wup pertal ondergaat de staande ovatie dapper voortstappend door het mid denpad. De handen half opgeheven in een combinatie van afweer en triomf. Dat gaat hem in ieder geval beter af dan Helmut Kohl. Zijn binnenkomst maakt elke keer weer een halfslachti ge indruk. Ook in Pforzheim weet hij zich geen houding te geven. „Helmut, Helmut" davert het door de zaal. Het orkest zet in, de zaal valt ritmisch klappend bij. Handen worden uitge stoken, ze willen Kohl aanraken. Maar daar moet hij niets van hebben. De toejuichingen doen de man die zo veel klappen heeft gehad goed. Hij straalt een grote, maar grimmige vreugde uit. Vertrouwen Kohl staat op het toppunt van zijn macht. Daar veranderen missers als de vergelijking Gorbatsjov-Goebbels of concentratiekampen in de DDR niets aan. Helmut Kohl is geen uit blinker, geen vakman. Maar de „grij ze reus uit Mainz" heeft inmiddels wel voldoende rimpels om vaderlijk over te komën. Een groot spreker is hij nooit ge weest, maar hij is wel geroutineerd genoeg om een kloppend referaat van anderhalf uur te houden met alleen wat trefwoorden op papier. De 56-ja- rige kanselier predikt in zijn ruim 60 verkiezingsoptredens vooral vertrou wen. Vertrouwen in zijn beleid en dus vertrouwen in de toekomst. Hij ziet geen enkele aanleiding voor verande ringen, noch op economisch gebied noch op dat van de buitenlandse poli tiek. „Wij hebben Reykjavik mogelijk gemaakt. Deze politiek wordt niet veranderd". „De SPD heeft zich ingezet voor een toekomst gebaseerd op uiterst links. Ik betreur dat ten zeerste, want wij hebben de sociaal-democratische partij nodig als een van de zuilen van onze democratische republiek". Dat is Kohl ten voeten uit. Hij past op de winkel en zorgt ervoor dat er geen al te gekke dingen gebeuren. Kohl is de man van het optimisme: „Ik ben er vast van overtuigd dat wij de materiële problemen van ons land met kennis en moed kunnen oplos sen. Dat gaat niet van de ene dag op de andere - denk aan de werkloos heid - maar in de loop van de tijd die ons is gegeven kunnen we het". „Beslissend is of wij de innnerlijke kracht kunnen opbrengen om de ar men uit de mouwen te steken en te zeggen: wij lossen de problemen op. Dat is de beslissende voorwaarde voor de toekomst van ons land". Meer trots Kohl en zijn CDU spreken dan ook steeds over een „richtingen-verkie zing" (de welvarende industriestaat of terug naar de middeleeuwen), Strauss gaat nog wat verder en praat over een noodlotsverkiezing. 'Toekomst in plaats van rood groen' staat er op de pamfletten. De nieuwe richting is: méér Duitse trots, méér nationaliteitsgevoel. Daarmee komt Kohl tegemoet aan een steeds sterker wordende stroming, onder vooral jonge Westduitsers, om nu ein delijk eens een punt achter het verle den te zetten. „Weg met het pessimisme, de toe komst kan optimistisch tegemoet worden gezien", roept Helmut Kohl onder donderende bijval. Fluitende tegenstanders krijgen te horen dat zij pubers zijn en dat zij Rosa Luxem burg maar eens moeten lezen. Die heeft immers geschreven dat vrijheid ook vrijheid voor andersdenkenden „Maar", roept Kohl de zaal toe, „de microfoon is in orde, de stemming is F prima en het is onze vërklèzmgsbii eenKomsi cue wij met laten verstolden. Die schreeuwers daar weten niet wat werken is, zij weten alleen wat een uitkering is. De jongere die wil, redt het ook. Nog nooit zijn er zulke goede kansen geweest. De toekomst is aan ons". Maar hoe die toekomst er precies moet uitzien vertelt Kohl niet. Veel visie heeft hij niet. Of het zouden zijn verkiezingsleuzen ('Voor een betere toekomst. Prestatie moet weer lo nend worden. Ga door zo, Duits land') moeten zijn. Doorgaan? „Twee miljoen werklozen! Ga door zo, Duitsland?", roept Johannes Rau in Osnabrück. „Afschaffing van stu diebeurzen, zodat het beroep van de vader een kind weer zijn leven lang achtervolgt. Ga door zo, Duitsland'' Kinderbijslag waarbij het kind van een minister-president in deze staat twee-en-een-half keer zo veel waard is als dat van een verkoopster. Ga door zo, Duitsland?". Johannes Rau komt op dreef. Hij waarschuwt voor de maatschappelij an zie i Johannes Rau tijdens een verkiezingsbijeenkomst: Twee miljoen werklozen. Ga door zo, Duitsland!" (foto anpi ke kou die volgens hem door deze centrum-rechtse regering wordt ver spreid. „Journalisten vragen mij naar het doel van de verkiezingsstrijd. Ik zeg: we willen dat het anders wordt. Dat er een regering komt voor de meerderheid van het volk. Daar vecht ik voor. Dat is mijn doel". „Wij willen regeringsverantwoor delijkheid omdat we houden van de mensen die in dit land wonen. Omdat die mensen een betere regering heb ben verdiend. Deze regering belooft al vier jaar een morele ommekeer. Zij maakt zich drukker over een verwis selde casetteband met Kohls nieuw jaarstoespraak, dan over twee mil joen werklozen. Deze regering dient te worden weggestemd". Johannes Rau weet de mensen te pakken. Het is zijn grootste kracht. Hij wiegt heen en weer als een bok ser, spreekt in korte zinnen, verheft zijn stem en laat hem dalen tot bijna hees gefluister. Hij weet door te drin gen. Maar de SPD vraagt zich steeds openlijker af of hij wel de juiste man is. Deze zoon van een predikant uit Wuppertal komt uit een diep reli gieus evangelisch-gereformeerd nest, waar het woord van God meer waar de had dan het aardse bestuur. Moed Gustav Heinnemann, de bondspre sident van de verzoening, haalde de jonge boekhandelaar die zo graag do minee had willen worden in 1957 naar de SPD. Hij maakte een snelle carriè re en is sinds bijna acht jaar minister president van Noordrijn-Westfalen. Dat is nog altijd het machtig klop pende, maar stinkende hart van de Bondsrepubliek. Rau, de kameraad die altijd op de mensen afgaat, geeft de verdrukten moed. Hij drinkt pils, kaart graag en is sinds 1982 getrouwd met Christine Delius, kleindochter van Heinnemann en 25 jaar jonger dan Rau. Iedereen kent 'broeder Jo hannes'. Maar 70 procent van de kie zers heeft geen idee waar ze hem poli tiek moeten plaatsen. Rau is een teammanager en het is dan ook triest hem vrijwel steeds alleen te zien vechten, zonder de steun van groten in de SPD, zoals Willy Brandt en Hans Jochen Vogel. Rau is ook echt begaan met het lot van de armen in de Bondsrepubliek. „Ik lees kranten. Elke morgen, al vier jaar lang, lees ik dat het goed met ons gaat. Dat de economie groeit, de prij zen laag blijven, de inflatie bijna nul is. Ik bestrijd dat niet. Maar als ik dan een brief krijg van een zeventienjarig meisje dat 120 maal gesolliciteerd heeft en 120 maal is afgewezen, dan voel ik mij machteloos en woedend". „Of als een moeder mij schrijft dat ze als werkster de studie van haar zoon heeft betaald en dat die nu met zijn titel op zak werkloos is, dan stel ik dat het verhaal over de groei wel licht juist is, maar dat de andere kant evenzeer klopt. Ik wil de kloof dich ten tussen welstand en onrechtvaar digheid". Dat is Johannes Rau op zijn best. Daar kan geen betoog van Kohl te genop. Prestaties In Pforzheim somt de kanselier tot groot enthousiasme van zijn gehoor de economische prestaties op. Die zijn inderdaad niet mis. Rau over dit thema: „Als het goed gaat blijft er wel wat over voor de minder-bedeelden, zodat het op langere termijn ook hun beter zal gaan. Ik wil dat niet. Ik wil nu sociale rechtvaardigheid. Rechts zegt dat de SPD niet met geld kan omgaan. Dat klopt niet. Ik zeg dat de heren in Bonn niet met mensen kun nen omgaan". Zijn stem begeeft het. Een lid van de ordedienst snelt toe om een nieuw flesje bronwater open te maken. Helmut Kohl heeft intussen de de en veiligheid' bereikt: „Ons lege is het grootste vredesinitiatief uit on ze geschiedenis". En over het heren gingsstreven met de DDR: „Wij zeg gen 'ja' tegen de herenigingsgedach te, maar we weten dat dat misschien nog wel generaties duurt en zonder instemming van onze buui landen kan gebeuren. De meeste landgenoten daar denken er net zo over". Kohl verdedigt, onder boegeroep, het Navo-dubbelbesluit. Zegt dat er een reële kans is op een derde top tus sen Reagan en Gorbatsjov en bena drukt dat zijn regering vasthoudt aan een pragmatische ontspanningspoli- tiek. Johannes Rau: „Alle argumenten die Genscher gebruikt in zijn verde diging tegen Strauss zijn door toe doen van Brandt en Schmidt realiteit geworden. Het enige verdrag dat déze regering heeft gesloten is het onzalige SDI-verdrag. Ik zal dat als kanselier opzeggen. We moeten op aarde de hoeveelheid wapens verminderen en niet het heelal ermee volstoppen". Ontroerd De SPD-kandidaat heeft zijn zo veelste korte toespraak er bijna op zitten. „We vechten om de leiding van de regering in Bonn over te nemen. Ik vraag de mensen: doe mee, help ons! Hoeveel treinen ik ook neem, zonder jullie red ik het niet. Samen krijgen we het voor elkaar." De oude baas die niet op de voorste rij mocht zitten, dringt het podium op. Hij geeft Rau een fles zelfgebrou- wen Schnapps. Voor zijn mishandel de keel. Broeder Johannes is ont roerd. In Pforzheim heeft ook Kohl zijn standaard-rede erop zitten. Er is ap plaus, maar meer ook niet. Kohl wordt door de plaatselijke voorzitter geroemd, omdat „U, mijnheer de bondskanselier, het Duitse volk zijn zelfvertrouwen heeft teruggegeven". De CDU dankt met het Deutsch- land-lied, een staande ovatie en twee vaten bier. Helmut Kohl verdwijnt in zijn gepantserde dienstwagen. De jui- chers overstemmen de loeiers met ge mak. Het is snel rustig in Osnabrück en Pforzheim. De Bondsrepubliek kan nog steeds niet echt warmlopen voor deze verkiezingsstrijd zonder werkelijke thema's. In de centra van de steden is weinig te merken van een verkiezingskoorts. Natuurlijk gaan de meeste Duitsers stemmen. Als de overheid iets zegt, dan doe je dat. Op een muur deze leus: „Verkiezingen veranderen niets, anders waren ze al lang verbo den". Misschien wel illustratief voor een flink deel van de kiezers voor wie het allemaal lood om oud ijzer is.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1987 | | pagina 19