'Boris Godoenov' blijft
steken in middelmatigheid
Theater hoort als brood tot de eerste levensbehoeften'
'Kneef niet overtuigend
MAANDAG 12 JANUARI 1987
KUNST
PAGINA 17
verhaal over de toedracht van de
mnorH nn de jonge troonopvol
ger had een buitengewoon dra
matische werking, die in de an
dere rollen nogal eens ver te zoe
ken was. Terecht werd zijn pres
tatie met een zeer- nadrukkelijk
applaus gehonoreerd. Het Opera
koor zong voorbeeldig en het Ne
derlands Philharmonisch Orkesl
deed Moessorgski's schitterende
muziek alle eer aan met Hartmul
Haenchen als inspirerend en
dwingend muzikaal leider. Kos
tuums en decors, door Kupfer uit
de Komische Oper Berlijn (DDR;
meegenomen waren sober en
doeltreffend waar het de gewone
man betrof. Scènes met pronk en
praal werden in de meest letter
lijke zin nogal oog-verblindend
door de vele spiegeltjes die in
Boris' kroningsKostuum en dc
meegedragen ïkonen verwerkt
waren en die het toneellicht
rechtstreeks in de ogen van het
publiek kaatsten.
Met deze opvoering van de Bo
ris. een spectaculaire en magi
strale opera, heeft de Nederland
se Opera een kans gemist door in
middelmatigheid te blijven ste
ken. Wat een gedenkwaardig
hoogtepunt van het seizoen had
kunnen worden, bleef - afgezien
van Moessorgski's schitterende
en indrukwekkende muziek - in
hoofdzaak gedenkwaardig door
het zeer nadrukkelijke boe-ge
roep aan het adres van de regis
seur aan het eind van de voor
stelling.
MIES ALBARDA.
Boe-geroep voor regisseur Harry Kupfer
Boris Godoenov van Modest Moes-
sorgski, uitgevoerd door de Neder
landse Opera, het Nederlands Opera
koor, het kinderkoor van de Geert
Groole School in Amsterdam en het
Nederlands Philharmonisch Orkest.
Muzikale leiding: Hartmut Haen
chen. Regie: Harry Kupfer. Decors:
Reinhart Zimmermann. Kostuums:
Reinhard Heinricht. Belichting: Wil-
libald Kammer. Première op 10 ja
nuari in het Muziektheater in Am
sterdam. Volgende voorstellingen:
13. 17. 19. 22, 25 en 29 januari en 1
februari.
AMSTERDAM - 'Kunst is een
middel om contact te hebben
met het volk. niet een doel op
zichzelf schreef Moessorgski
vlak voor zijn dood (1881) in een
bijdrage bestemd voor de Musik-
Lexikon van Riemann. Deze op
vatting vindt een indrukwekken
de bevestiging in zijn opera 'Bo
ns Godoenov', die de ondertitel
'muzikaal volksdrama' draagt.
Het libretto werd door Moes
sorgski zelf geschreven naar het
gelijknamige toneelstuk van
Poesjkin en gegevens uit 'De ge
schiedenis van het Russische
volk' door Karsmsin
De opera verhaalt de geschie
denis van Boris Godoenov, die
op onrechtmatige wijze tsaar is
geworden door de troonopvolger
Dmitri, een kind nog, te laten
vermoorden - door historici
wordt de juistheid hiervan overi
gens in twijfel getrokken. Een
jonge monnik die bij monde van
de kroniekschrijver en monnik
Pimen kennis neemt van deze
toedracht geeft zich uit voor
Dmitri en weet het volk. dat ook
onder de heerschappij van Boris
lijdt onder armoe en honger, op
zijn hand te krijgen, waarna hij
naar Moskou trekt. De revolutie
is nabij, Boris, wiens schuldge
voelens aangewakkerd worden
door de intrigant vorst Sjoejski,
wordt achtervolgd door de beel
den van het vermoorde kind.
Half waanzinnig stort hij in en
sterft.
In deze opera zijn twee hoofd
rollen aan te wijzen: enerzijds
Boris, anderzijds het volk; Boris
in zijn gewetensnood is mach
thebber en tevens slachtoffer
van die macht, zijn figuur krijgt
reliëf door het volk dat in zijn el
lende steeds weer zijn hoop ves
tigt op nieuwe machthebbers die
zij juichend binnenhalen, om
vervolgens het slachtoffer van
die macht te blijven. Macht en
geweten zijn de hoofdmotieven
van het werk. De ontstaansge
schiedenis van de opera is een
moeizame: Moessorgski zelf
werkte zijn oerversie van 1869
om, nadat deze weliswaar de cen
suur gepasseerd was maar afge
wezen werd door de muziekcom-
missie van het muziektheater in
St. Petersburg. Scènes werden
toegevoegd, omgewerkt of be
kort, het aantal vrouwenrollen
werd uitgebreid. Moessorgski
wisselde de sterfscène van Boris
om met een scène waarin het
volk de pseudo-Dmitri tot tsaar
uitroept, zodat de opera begint
en eindigt met het volk dat een
nieuwe machthebber accepteert.
Zoals de nar in de koningsdra
ma's van Shakespeare of in pri
mitieve culturen de waanzinnige
juist die figuren zijn die de waar
heid zien en durven zeggen, zo is
het hier de idioot, die terwijl het
volk zijn nieuwe tsaar bejubelt,
een klaagzang aanheft, waarin
hij een donkere toekomst voor
ziet en eindigt met de woorden:
wee het arme hongerende volk.
Na deze twee versies van
Moessorgski zelf is het werk
door Rimski Korssakov be
werkt; Moessorgski was auto-di-
cact en had in Korssakov's ogen
door een gebrek aan vakkennis
fouten gemaakt in stemvoering,
harmonie en instrumentatie.
Zonder oog te hebben voor de
vernieuwingen en originaliteit
streek Korssakov hel geheel glad
en schrapte een aantal scènes.
De sterfscène werd weer aan het
slot geplaatst zodat het accent
opnieuw kwam te liggen op de
figuur van Boris. Wanneer men
dan nog weet dat na een her
nieuwde bewerking van Rimski
Korssakov nog versies met ver
schillende varianten in drama
tisch en muzikaal opzicht zijn ge
volgd van de hand van de Russi
sche musicoloog Pavel Lamm,
Sjostakovitsj en de Engelse mu
sicoloog David Lloyd Jones, dgn
zal het duidelijk zijn dat de eer
ste vraag bij een opvoering van
deze opera is: op welke versie
heeft men zich gebaseerd?
In zijn verantwoording in het
programmaboekje zegt de Oost-
duitse regisseur Harry Kupfer
uitgegaan te zijn van de oer-ver-
sie van Moessorgski zelf, niet al
leen voor wat de volgorde en
keuze van scènes betreft, maar
ook t.a.v. de instrumentatie. Mer-
waardig genoeg wordt elders in
het programma vermeld dat de
uitvoering gebaseerd is op de re
constructie van David Lloyd Jo
nes, die weliswaar uitging van de
oer-versie maar daarnaast ook la
tere versies moest gebruiken we
gens de onvolledigheid van die
oer-versie; Moessorgski placht
namelijk oude bladmuziek na
bewerking weg te gooien. In zijn
regie wil Kupfer de nadruk leg
gen op de machtsstrijd waar het
volk steeds weer het slachtoffer
van is. Hij doet dit door een me
nigte ten tonele te voeren, in be
dwang gehouden door dreigend
uitziende soldaten die er zonder
duidelijke aanleiding met zwe
pen op los ranselen. Traliehek
ken allerwegen versterken het
grimmige beeld van onderdruk
king. De volksmenigte heeft een
uiterst passieve rol en doet in alle
scènes niet veel meer dan door
elkaar lopen, wat op de grond
Pracht en praal in Moessorgski's Boris Godoenov'. (foto Jaap Piepen.
vallen en de armen uitstrekken
wat op den duur eentonig werkt.
Ernstiger schiet de regie tekort
t.a.v. de persoon van Boris, die
wordt afgebeeld als een weinig
krachtige figuur die gemanipu
leerd wordt door Sjoejski. Zijn
afglijden in de waanzin wordt
daardoor ontkracht. Hiermee
gaat Kupfer voorbij aan het psy
chologische drama dat zich vol
trekt: Boris gaat immers ten on
der aan zijn eigen geweten en
voelt zich zelfs in zijn sterven
suur nog niet door God verge
ven. Evenals in de oer-versie
vormt deze scène het slot, maar
door het ten tonele voeren van de
idioot, overigens zwijgend fjn
zonder diens klaagzang, blijkt
Kupfer toch weer op twee ge
dachten te hinken.
Robert Lloyd deed een prij
zenswaardige poging de zware ti
telrol in dramatisch en vocaal op
zicht te vullen, maar slaagde daar
niet in. Zijn stem hoe fraai van
kwaliteit ook mist de dramati
sche dimensie om de verschrik
kingen, die Boris kwellen te sug-
geren. Aan zijn persoon ontbrak
de uitstraling van vorstelijke
waardigheid, nog in de hand ge
werkt door de al gesignaleerde
regie-opvatting. Van de uitge
breide rolbezetting, variërend
van middelmatig tot goed mag
volstaan worden met de vermel
ding van Willard White als Pi-
men, de kroniekschrijver. Zijn
BOEFJE - een muzikale bewerking
van het toneelstuk van Jaap van de
Poll naar de beroemde roman van
M.J. Brusse. Een productie van het
Nederlands Volkstoneel met o.a.
Carry Tefsen, Herbert Joekes, Conny
Vandenbos en Maurice Bavelaar als
Boefje. Regie: Mady Misset en Dolf
de Vries. Gezien op zaterdag 10 ja
nuari in Tripodia in Katwijk. Nog te
zien op 16 en 17 januari in de Leidse
Schouwburg.
KATWIJK "Het zou zo mijn
joch mogen zijn". Het lijkt diep
uit het hart te komen van de toe
schouwer, die deze verzuchting
slaakt als Carry Tefsen zich in
een lied wanhopig afvraagt waar
haar zoon vannacht nu weer was.
Volkstoneel in de meest zuivere
vorm. In de uitverkochte zaal
leeft het publiek, jong en oud,
mee met het wel en wee van de
hoofdpersoon Boefje.
In negen bedrijven wordt het
verhaal verteld over het vreugde
loze bestaan van arme en mis
deelde kinderen, die moeten op
groeien in een troosteloze omge
ving in Rotterdam, anno 1903.
Boefje, een jongeman met veel
branie, houdt van kattekwaad,
maar gaat daarin op een gegeven
moment te ver. Voor het stelen
en verhandelen van lood wordt
hij opgepakt en moet hij voor de
rechter verschijnen. De vraag is
dan: wat gaat er met hem gebeu
ren? Moet hij de gevangenis in of
sturen ze hem naar een boerderij
voor een heropvoeding?
De journalist Marie Joseph
Brusse hield zich bezig met het
schrijven over sociale misstan
den in het begin van deze eeuw.
Van kinderrechters, voorwaarde
lijke straffen of observatiehuizen
was nog geen sprake. Brusse's
roman Boefje speelt op het mo
ment dat de vereniging Pro Ju-
ventute net is opgericht. Met dit
boek probeerde Brusse een lans
breken voor de kinderbescher
ming. De rechter in het boek be
sluit dan ook na lang wikken en
wegen Boefje onder curatele te
stellen van een aardige meneer
van Pro Juventute en het kind
wordt tot grote vreugde van zijn
moeder en de buurt naar een
boerderij gestuurd. Na twee jaar
keert hij terug naar de stad. Bijna
onherkenbaar, als een keurig
heertje. Dat vormt de finale van
deze muzikale bewerking.
Hoewel je voor het stelen van
lood nog steeds in aanraking kan
komen met de justitie, zijn de
omstandigheden niet te vergelij
ken met die van destijds. Het is
misère wat de klok slaat. Toch
valt er veel te lachen. Het leed is
op amusante wijze verpakt. In de
liedjes is de groep, onder aanvoe
ring van Carry Tefsen. het
sterkst. De revue-achtige num
mers, begeleid door een heus or
kest, worden met veel verve ge
bracht. Tefsen voert met haar
vakmanschap de boventoon. In
haar zang hoor je de moeder die
overloopt van liefde voor het
kind, terwijl in haar toneelspel
de harde kant van het leven zo
goed naar voren komt.
Niet alleen Boefje, maar ook de
kinderen Paola Verbij en Bart dc
Graaff stelen de show. En niet
omdat ze met hun kattekwaad zo
herkenbaar en vertederend zijn,
nee, de acteerprestaties geven de
doorslag. Alle drie zijn ze begif
tigd met een goede stem, waarbij
vedette-achtige neigingen ach
terwege blijven. Maar zoiets past
natuurlijk ook niet bij volksto
neel.
In de sfeervolle Leidse
schouwburg moet Boefje nog be-
ter.tot zijn recht komen. Immers,
daar zetelt een directeur die deel
uitmaakt van het bestuur van de
Stichting Nederlands Volksto
neel en in september zijn er de
generale repetities gehouden.
Bekend terrein dus.
SASKIA STOELINGA
Kneef door de Toneelwerkplaats.
Met: Ton van der Velden, Peter Lin-
telo (tevens regie en tekst), Christel
Pijtak, Berend Drent. Muziek: Nick
Mulder. Vormgeving, poppen en me
deregie: Leni Lintelo. Gezien op 10
januari in het Theater aan de Haven,
Den Haag. Aldaar nog van 14 tot en
met 17 januari te zien.
DEN HAAG - Aan het eind van
de anderhalf uur durende voor
stelling staat Kneef bij drie do
zen van doorzichtig materiaal,
waarin zich twee mannen en een
vrouw bevinden. Hij kijkt even
en zegt: 'Doodgevroren'. Op dat
moment voel je als toeschouwer
aan, dat de voorstelling is afgelo
pen. De toeschouwers - het zijn
er hooguit twintig - reageren met
een uiterst karig applausje. Ver
wonderlijk is dat niet, want de
produktie 'Kneef is een bitter
slechte voorstelling.
Het persbericht kondigt
'Kneef aan als een tragikomedie
met absurdistische inslag. Het
gegeven, dat alles tussen leven
en dood te herleiden is tot poë
zie, zou volgens datzelfde pers
bericht de handeling van de per
sonages in 'Kneef bepalen. Mis
schien mag je de theatermakers
niet al te zeer op deze woorden
vastpinnen, maar bij zo n grijze
brij van nietszeggende beelden
en teksten is een enkel toelich
tend woord uiterst welkom. He
laas is deze toelichting even vaag
als de voorstelling zelf. Diepzin
nigheid is troef - althans die sug
gestie wordt gewekt, maar dan
wel uitsluitend voor ingewijden
toegankelijk.
Uitgangspunt voor het door
Lintelo zelf geschreven scenario
zijn enkele krantenartikelen ge
weest. Daarin werd gemeld, dat
tijdens de strenge vorstperiode
van 1985 zelfs in welvarende ste
den als Londen en New York
daklozen met slechts de beschut
ting van een kartonnen doos zijn
doodgevroren. De theatrale uit
werking van dat dieptragische
gegeven mist elke meeslepende
overtuigingskracht.
De ontberingen, die de vier
personages aan de zelfkant van
de maatschappij moeten door
staan, worden (waarschijnlijk be
wust) niet zo realistisch mogelijk
vorm gegeven. Daarnaast is het
de bedoeling om hun dromen en
fantasieën zichtbaar te maken.
Daarvoor worden in de met vele
witte doeken aangeklede ruimte
tal van middelen ingezet, zoals
muzikale effecten, een speciale
belichting en poppenspel. Maar
de vele inspanningen ten spijt
mist het geheel een zinvolle sa
menhang. Voor wie in Leiden
het werk van Peter en Leni Lin
telo kent - zij hebben verschei
dene produkties in het LAK en
op de Agnes-Scholengemeen-
schap uitgebracht -, is dat extra
teleurstellend.
WIJNAND ZEILSTRA
Hans Jochen Genzel van de Komische Oper
BERLIJN - "Theater hoort als
brood en de metro tot de eerste le
vensbehoeften", zegt Hans Jochen
Genzel, chef dramaturg bij de Ko
mische Oper in Oost-Berlijn. Dat
verklaart waarom de entreekaar
tjes in de DDR maar vijf gulden
kosten en de zalen vol zitten. Deze
maand staat het Oostduitse gezel
schap viermaal in de Amsterdamse
Stopera. De internationaal beken
de groep van 800 spelers. 40 zan
gers, 100 orkestleden en 100 man
koor brengt dan de voorstellingen
'Giustino' van G. F. Handel en
'Lear' van Aribert Reimann.
We treffen hem in het theater aan
de Oostberlijnse hoofdstraat Unter
den Linden, dat al honderden jaren
geleden de Komische Oper her
bergde. Als chef-dramaturg leidt
Hans Jochen Genzel een team van
toneelexperts, die zich bezighou
den met het uitkiezen en bewerken
van geschikte stukken. Zelf om
schrijft hij zijn taak als 'zaakwaar
nemer van de componist en de spe
lers'. "Ik vecht ervoor dat de geest
van een stuk behouden blijft
"Echt theater is altijd actueel,
letterlijk hedendaagse kunst. Het
mag zich niet herhalen, maar moet
iets onbekends en opwindends
brengen. In München beleefde ik
een fantastische opvoering van
Lear. Het publiek splitste zich dui
delijk in mensen die enthousiast
waren en anderen die vonden dat
je zó'n stuk niet zó mocht brengen.
Dat was levend theater!"
"Soms hopen we geen ovatie te
krijgen, maar een afwachtende, ge
spannen stilte: wat komt hier
na...?" Als het eerste applaus bij de
voorstelling van die avond klinkt,
grinnikt de dramaturg dan ook:
"Dat was dus niet goed".
door
Eugène Buitenhuis
Is het DDR'-theater politiek meer
geladen dan westerse? Genzel:
"Natuurlijk is er geen kunst zonder
politieke inhoud. Kunst stelt zo
concreet mogelijk de vraag: 'Welke
verantwoordelijkheid heeft de en
keling voor zijn eigen stijl?' Het is
bijvoorbeeld gemakkelijk om heel
algemeen te laten zien dat 'vrede'
noodzakelijk is. Maar de invulling
er van kan zeer verschillend zijn".
De vormgeving is niet politieker
dan in het westerse theater, aldus
Genzel, al geeft hij na enig aandrin
gen wel toe: "Misschien zien de
mensen bij ons het politieke ele
ment eerder dan in het Westen".
"Toen de oorlog was afgelopen,
moesten we met de cultuur begin
nen waar we in 1933 waren geëin
digd. De anti-fascistische strijd
was het belangrijkste en de laatste
stukken van het expressionisme
waren maar deels geschikt voor
1946. Brecht en Walter Felsenstein
(die de Komische Oper leidde tot
zijn dood in '75 - red.) kregen hun
schouwburgen van Sovjetrussi-
sche officieren. Ze zeiden: 'Die
theaters hebben een eigen burger
lijke traditie, nu willen we ze aan
de jongeren en de arbeiders laten
zien. Maar de realiteit moest wor
den getoond zonder haar te onder
werpen aan een geestelijk idee. In
het Westen begon het existentialis
me met Sartre, maar wij wilden to
nen dat je zélf kunt beslissen".
Het publiek in de nog jonge
DDR, dat te midden van de nazi-
kitsch was opgegroeid, werd stap
voor stap bekend gemaakt met dë
nieuwe volkskunst. "De eerste
voorstellingen waren vrij simpel,
bevatten nog weinig ironie, maar
waren toch totaal anders. Felsen
stein toonde de Weense maat
schappij in 'Die Fledermaus' van
Strauss niet als één groot feest,
maar als mensen met hun eigen
problemen. Natuurlijk mocht ook
de vrolijkheid niet verloren gaan,
dus maakte hij er een groot spekta
kel van".
Revolutionair
"Nu het grote publiek gevoelig is
voor cultuur, mag je meer van de
mensen verwachten, het theatei
kan harder en moeilijker zijn. Het
mag niet in harmonie eindigen,
want daar geloven de mensen niet
meer in. Het kan vrolijk zijn, ver
makend, maar niet probleemloos.
Wij zijn de Komische Oper, niet de
lollige", roept hii lachend. De opti
misme-cultus van het 'socialistisch
realisme' is genuanceerd gewor
den.
Het Oostduitse gezelschap
brengt behalve opera ook ballet,
musicals en klassieke operettes.
Men wil elke drie jaar een modern
stuk brengen van een levende
schrijvers.
Leent het oude repertoire zich
ook nog wel voor socialisme? "In
een stuk kan je iets ontdekken dat
nog steeds actueel is en de mensen
aanspreekt. Mozart geloofde in een
bepaalde humaniteit; in Figaro's
Hochzeit betekent 'revolutionair'
dat een vrouw voor haar waardig
heid vecht. Dat kan nu nog als
voorbeeld dienen. De historische
kostuums interesseren me dan ver
der niet zo. Ik zag deze week op de
Westduitse tv een opera waarin he
mels perfect werd gezongen. Maar
het was verschrikkelijk! Leeg, er
was niet over nagedacht".
Aan het eind van het gesprek
neemt Genzel een kijkje in zijn
schouwburg. Twaalfhonderd toe
schouwers, alleen dit stuk bracht
tot nu toe al 100.000 Oostduitsers
naar de Oper. "Volle zalen zijn een
goede traditie van ons theater",
glimlacht Genzel. "Van wat ik heb
gehoord is de Stopera ook heel bij
zonder".
Op 12 en 14 januari staat de Ko
mische Oper in Amsterdam met
'Lear' en op 16 en 18 januari met
'Giustino'.
Hans Jochen Genzel bij een poster van Handels 'Giustmo'.