De sociale zekerheid in 1987 PAGINA DINSDAG 6 JANUARI 1987 DEN HAAG (ANP) - Het besluit van zowel Tweede als Eerste Ka mer om het minimumloon en de sociale uitkeringen in 1987 te be vriezen heeft gevolgen voor de vaststelling van uitkeringen, dag lonen en premiepercentages voor de sociale verzekeringen, de netto- uitkeringen stijgen in het alge meen licht door een verlaging van premie- en belastingdruk. De bevriezing geldt niet voor de kinderbijslag (akw). De kinderbij slagbedragen worden volgend jaar aangepast aan de prijsontwikke ling. Aangezien de prijzen zijn ge daald, worden de bedragen voor kinderbijslag verlaagd. Op 1 januari treedt het nieuwe stelsel van sociale zekerheid in werking. Belangrijke wijzigingen in vergelijking met de oude situa tie zijn de vervanging van de be staande Werkloosheidswet (ww) en de Wet Werkloosheidsvoorziening (wwv) door één Nieuwe Werkloos heidswet (nww). Ook worden de minimumdagloonbepalingen in de verschillende wetten vervangen door één Toeslagenwet. Voor werklozen die op 31 december 1986 al een uitkering hebben, gelden overgangsmaatregelen. In de meeste gevallen verandert hoogte en duur van uitkering voor hen niet. De bruto uitkeringen op grond van de Algemene Ouderdomswet (aow) en de Algemene Weduwen- en Wezenwet (aww) blijven met in gang van 1 januari 1987 nagenoeg ongewijzigd. Deze uitkeringen zijn op netto basis gekoppeld aan het minimumloon. Vanaf 1 januari 1987 wordt het bruto minimum loon bevroren. Door een wijziging van sociale premies en belasting zullen de netto bedragen vanaf die datum iets hoger zijn dan in het af gelopen jaar. Als gevolg hiervan zullen ook de netto aow-pensioe- nen per 1 januari 1987 hoger uitko- Het aow-pensioen voor gehuw den met een volledige toeslag is netto gelijk aan het netto mini mumloon. Het netto ongehuwden- pensioen komt overeen met 70 pro cent van het netto minimumloon. Ongehuwde bejaarden die me nen voor dit - hoger - pensioen in aan merking te komen, moeten zich wenden tot de Sociale Verze keringsbank in Amsterdam. Aow bruto maand- bruto vakantie- uitkering uitkering per maand Gehuwde bejaarden zonder toeslagf. 799,47 f. 48,40 Gehuwde bejaarden met toeslag f. 1.598,94 f. 96,79 Ongehuwde bejaardenf. 1.106,21 f. 67,76 Ongehuwde bejaarden met kinderen onder 18jaar f. 1.439,05 f. 87,11 Aww: Weduwen met kinderenf. 1.598,94 f. 96,79 Weduwen zonder kinderen f. 1.106,21 f. 67,76 Wezen tot 10jaarf. 353,99 f. 21,68 Wezen v. 10 tot 16 jaar f. 530,98 f. 32,52 Wezen v. 16 tot 27 jaarf. 707,97 f. 43,37 Ww, wwv en Nieuwe Werkloosheidswet De daglonen waarnaar de uitke ringen op grond van de ww, wwv en Nieuwe Werkloosheidswet wor den berekend, zullen per 1 januari 1987 niet worden aangepast aan de stijging van de loonindex. Als ge volg van een daling van de premie- en belastingdruk zullen de netto- bedragen vanaf die datum iets ho ger zijn dan in 1986. Minimumdagloon Als gevolg van de eerder ge noemde wijziging van sociale pre mies en belasting zullen ook de netto uitkeringen voor mensen van wie de uitkering is gebaseerd op het minimumdagloon in de ww en de wwv, met ingang van 1 januari 1987 iets hoger uitkomen dan in 1986. De minimumdagloonbepa lingen blijven overigens alleen van toepassing voor mensen die op 31 december 1986 al een ww- of wwv- uitkering hadden gebaseerd op het minimumdagloon. Voor onge huwd samenwonenden (ook twee vrouwen of twee mannen samen) met een wwv-uitkering kan de uit kering met ingang van 1 januari 1987 alsnog op het minimum dagloon worden gebaseerd in ver band met de invoering van de gelij ke behandeling van gehuwd en on gehuwd samenwonenden. Voor nieuwe gevallen worden de mini mumdagloonbepalingen vervan gen door de Toeslagenwet. Voor mensen die op 31 december 1986 een Ziektewetuitkering ontvan gen, gebaseerd op het minimum dagloon, en op 1 januari 1987 nog ziek zijn, geldt een overgangsrege ling. Degenen die op 1 januari 1987 nog geen zes weken ziek zijn, hou den het minimumdagloon tot zij zes weken ziek zijn. Degenen die op 1 januari 1987 al langer dan zes weken ziek zijn, houden het mini mumdagloon voor de verdere duur van de ziekte. Een onderbreking van de ziekteperiode van minder dan een maand heeft hierop geen invloed. Het minimumdagloon in de wao is met ingang van 1 januari 1984 of ficieel afgeschaft, behalve voor de zogenaamde artikel 90 aaw-geval- len. Dit zijn aaw-verzekerden, die op 1 oktober 1976 reeds een wao- uitkering hadden en slechts een aaw-uitkering krijgen toegekend als de aaw-uitkering de wao-uitke- ring overtreft. Voor deze gevallen wordt het minimumdagloon wao per 1 januari 1987 nu ook officieel afgeschaft. Als overgangsmaatre gel houden zij tot uiterlijk 1 januari 1988 hun minimumdagloon wao. Daarna kunnen zij een beroep doen op de Toeslagenwet. De minimumdagloonbedragen zijn: ww f 140,87 wwv f 140,84 wao f 140,12 ziektewet f 131,03 Kinderbijslag De prijzen zijn in de periode april 1986 - oktober 1986 gemiddeld met 0,82 procent gedaald. Als gevolg daarvan zal de kinderbijslag per 1 januari 1987 met eenzelfde percen tage worden verlaagd. Per die da tum wordt tevens de volgende stap gezet op weg naar een leeftijdsaf- hankelijke kinderbijslag. Een en ander leidt tot de volgende kinder bijslagbedragen per kind bij ver schillende gezinsgrootten met in gang van 1 januari 1987 (in gul dens, per kind, per kwartaal): Uit de tabel blijkt dat voor kinde ren van 0 t/m 5 jaar twee percenta- 1 kind 2 kinderen 3 kinderen 4 kinderen 5 kinderen 6 kinderen 7 kinderen 8 kinderen 9 kinderen 10 kinderen 0 t/m 5 0 t/m 5 6 t/m 11 12 t/m 17 18 t/m 27 jaar jaar jaar jaar jaar 70% 75% 202,69 217,17 289,56 369,18 298,02 265,85 284,83 397,78 484,22 390,88 284,66 305,00 406,66 518,50 418,55 310,94 333,15 444,20 566,35 457,18 326,70 350,03 466,71 595,05 480,35 343,88 368,44 491,25 626,34 505,61 365,15 381,58 508,79 648,70 523,66 370,81 397,29 529,73 675,40 545,21 382,21 409,51 546,01 696,18 561,98 391,34 419,29 559,06 712,80 575.40 Aaw/wao Vanaf 1 januari 1987 geldt nog slechts één grondslag, waarnaar de uitkeringen op grond van de Alge mene Arbeidsongeschiktheidswet worden berekend. De midden en hoge grondslag komen te verval len. In plaats daarvan kunnen van wie de uilkering onder hen geldende sociaal mi- komt, een beroep doen op de nieuwe Toeslagenwet. Voor mensen die op 31 december 1986 al een aaw-uitkering ontvangen, gel den overgangsmaatregelen. De grondslag van de aaw komt over een met het bruto minimum(jeugd- )loon per dag. Per 1 januari 1987 is de grondslag: voor 23-jarigen en ouder f 91,74 voor 22-jarigen f 77,98 voor 21-jarigen f 66,51 voor 20-jarigen f 56,42 voor 19-jarigen f 48,16 voor 18-jarigen f 41,74 De daglonen waarnaar de uitke ringen op grond van de wao wor den berekend, zullen per 1 januari 1987 worden bevroren. Als gevolg van een daling van premie- en be lastingdruk zullen de netto bedra gen in de meeste gevallen vanaf die datum wel iets hoger zijn dan in 1986. Ook voor de wao geldt dat als de uitkering lager is dan het sociaal minimum, een toeslag kan worden aangevraagd op grond van de Toe slagenwet. De arbeidsongeschiktheidsuit kering bedraagt een bepaald per centage van de aaw-grondslag of het wao-dagloon, afhankelijk van de mate waarin iemand arbeidson geschikt is. De uitkeringspercenta ges die behoren bij de verschillen de arbeidsongeschiktheidsklassen, zijn per 1 januari 1987 gewijzigd. De nieuwe uitkeringspercentages zijn: arbeidsongeschiktheid 80 procent of meer 65 procent - 80 procent 55 procent - 65 procent 45 procent - 55 procent 35 procent - 45 procent 25 procent - 35 procent 15 procent - 25 procent uitkeringspercentage 70 procent van grondslag/dagloon 50,75 proqent grondslag/dagloon 42 procent van grondslag/dagloon 35 procent van grondslag/dagloon 28 procent van grondslag/dagloon 21 procent van grondslag/dagloon (alleen wao) 14 procent van dag loon. Per 1 januari 1987 wordt de laatste stap gezet in de reeds lang voorzie ne gefaseerde verlaging van de wao van mensen die vóór 1 januari 1983 een uitkèring hadden, geba seerd op het minimumdagloon, en die niet in het onderhoud van an deren voorzien of over nevenin komsten beschikken. De verlaging houdt in, dat per 1 januari 1987 het wao-dagloon voor deze groep niet lager wordt gesteld dan het bedrag van het minimumloon op 31 de cember 1983, te weten f 101,65. Maximumdagloon Het maximumdagloon voof de berekening van de ww-, de wwv-, de wao- en de Ziektewetuitkerin gen, blijft per 1 januari 1987 ge handhaafd op het niveau van 1986, te-weten f262,28. De uitkering zal in de periode van april tot en met juni door de bedrijfsvereniging worden betaald aan degenen die daarvoor in aan merking komen.( Op lopende wwv-uitkeringen en op aaw-uitkeringen voor zelfstan digen blijft de inhouding van een vereveningsbijdrage wel gelden. Voor wwv-uitkeringen bestaat de ze bijdrage uit 1,15 procent Ziekte wet, 0,65 procent wachtgeldverze kering en 0,7 procent werkloos heidsverzekering (totaal 2,5 pro cent). Voor aaw-uitkeringen be staat de vereveningsbijdrage even eens uit 1,15 procent ziektewet, 0,65 procent wachtgeldverzeke ring, 0,7 procent werkloosheids verzekering en tevens uit 14,4 pro- Premiepercentages per 1 januari 1987 totaal werkgevers werknemers 11,75 11,75 1,25 2,65 6,20 4,55 14,50 1,06 2,65 6,20 4,55 wachtgeld- verzekering werkloosheids verzekering zfw De opslagpremies per 1 januari zijn als volgt: akw 20,4, aaw 47,7, awbz 35,0. Het gaat hierbij om de pre miepercentages uit bovenstaande tabel, omgerekend in een percenta ges mogelijk zijn. Het percentage van 75 geldt voor kinderen die vóór 1 januari 1983 zijn geboren en die - voor het recht op kinderbijslag - niet het oudste kind in het gezin zijn en ook nimmer het oudste kind in het gezin zijn geweest. Het percentage van 70 geldt voor alle overige kinderen van 0 tot en met 5 jaar. In verband met de invoering van een nieuw stelsel van studiefi nanciering is het recht op kinder bijslag voor kinderen van 18 tot 27 jaar afgeschaft. Echter, heeft een kind van 18 tot 27 jaar geen recht op studiefinanciering, dan kan toch nog recht op kinderbijslag be staan. De uitkeringspercentages bij een arbeidsongeschiktheid van 65 pro cent - 80 procent en van 55 procent - 65 procent zijn lager geworden. Voor mensen die op 31 december 1986 al een aaw/wao-uitkering ont vangen en 55 procent - 65 procent of 65 procent - 80 procent arbeids ongeschikt zijn, is een overgangs maatregel getroffen die een inko mensachteruitgang voorkomt. De uitkeringspercentages bij de overi ge arbeidsongeschiktheidsklassen zijn ongewijzigd gebleven of ver hoogd. x Deze percentages zullen per 1 januari 1987 zowel voor oude als nieuwe gevallen gelden. Toeslagenwet Om te voorkomen dat met een ww-, aaw/wao- of Ziekte wetuitkering beneden het voor hen geldende sociaal minimum komen, kan een beroep worden gedaan op de nieuwe Toeslagenwet. Op grond van deze wet kan een aanvulling tot het sociaal minimum worden gegeven. Die aanvulling moet bij de bedrijfsvereniging worden aan gevraagd. Het bruto sociaal minimum be draagt voor: alleenstaanden van 23 jaar en ou der f 1.391,39 per maand (70 pro cent van het minimumloon) éénoudergezinnen f 1.788,93 per maand (90 procent van het mini mumloon) twee partners samen (gehuwd of ongehuwd, ook twee vrouwen of twee mannen) f 1.987,70 per maand (100 procent van het minimumloon). Voor alleenstaanden jonger dan 23 jaar gelden lagere bedragen. Thuisinwonende jongeren onder de 21 jaar hebben geen recht op een aanvulling op grond van de Toeslagenwet. De toeslag op grond van de Toeslagenwet kan maxi maal 30 procent van het sociaal mi- bedragen. Premieheffing Onlangs is het wetsvoorstel pre mieheffing over uitkeringen door de Eerste Kamer aangenomen. Op grond van deze wet wordt per 1 ja nuari 1987 het systeem van deels inhouding van vereveningsbijdra- gen en deels premies op Ziekte wet-, wao- en ww-uitkeringen ver vangen door integrale premiehef fing. Teneinde over wao-uitkerin- gen premie te kunnen heffen, zal voor werknemers per die datum het aaw-deel van de arbeidsonge schiktheidsuitkering niet meer tot uitbetaling komen. Zij ontvangen per die datum een wao-uitkering, die in beginsel gelijk is aan de vroegere aaw/wao-uitkering. Voor niet-werknemers treden geen ver anderingen pp. Op grond van de Wet Premiehef fing over Uitkeringen worden in komsten uit loon en uitkering of uit meer dan één uitkering voor de premieheffing samengeteld. Daar door zal het maximumdagloon waarover premie wordt geheven en de premievrije voet in de wao niet meer op elk inkomensbe standdeel afzonderlijk worden toe gepast, maar één keer op het gehe le premieplichtige inkomen. Voor mensen die nu een inkomen heb ben bestaande uit een combinatie van meerdere uitkeringen of van een uitkering en loon, kan dit bete kenen dat bij dezelfde combinatie van inkomsten per 1 januari 1987 een netto inkomensachteruitgang optreedt. Deze inkomensachteruit gang bedraagt maximaal vijf pro cent. Degenen die te maken krij gen met deze netto inkomen sachteruitgang kunnen onder be paalde voorwaarden in aanmer king komen voor een eenmalige compensatie-uitkering. De hoogte van de compensatie-uitkering is zodanig dat de inkomensachteruit gang gedurende één jaar wordt goedgemaakt. De voorwaarden voor de uitkering zijn de volgende: - het voordeel van meer dan één keer de premievrije voet in de WAO-premie moet gedurende min stens 1 jaar zijn genoten. - de netto-inkomensachteruit gang als gevolg van het één keer toepassen van de premievrije voet in de WAO-premie moet geduren de minstens drie maanden zijn er- Over Ziektewet-, ww- en wao-uit- keringen zal voor de wachtgeldver zekering en de Ziektewet een ge middelde premie worden geheven. De premie voor de wachtgeldver zekering bedraagt 0,65 procent voor zowel de uitkeringsgerechtig de als de bedrijfsvereniging, de Ziektewetpremie bedraagt 1,15 procent voof de uitkeringsgerech tigde en 6,1 procent voor de be drijfsvereniging. Deze gemiddelde premies gelden niet, indien de uit kering via de werkgever aan de uit keringsgerechtigde wordt betaald. In dat geval gelden de percentages van de betreffende bedrijfstak. De Wet Premieheffing over Uit keringen heeft een verschuiving in de geldstromen tussen de sociale fondsen tot gevolg en heeft gevol gen voor de hoogte van de premies en de lastenverdeling over werkge vers en werknemers. Deze wijzi gingen zijn al verwerkt in de voor het jaar 1987 vastgestelde sociale premies. Ziekenfonds verzekering De Wet premieheffing over Uit keringen heeft de volgende wijzi- gingen in de ziekenfondsverzeke ring tot gevolg: - de huidige periode van zes maanden waarin een werkloze werknemer verzekerd blijft zoals hij dat was op de dag voorafgaande aan de ingangsdatum van de werk loosheidsuitkering wordt - evenals geldt voor uitkeringsgerechtigden op grond van de Ziektewet - in be ginsel gesteld op een jaar; - om te beoordelen of iemand on der de loongrens van de Zieken fondswet (per 1-1-1987 f49.150,-) valt, zal in het vervolg een samen telling plaatsvinden van loon uit dienstbetrekking en uitkeringen op grond van een verplichte verze kering ingevolge de Ziektewet, de werkloosheidswet en de wet op de arbeidsongeschiktheidsverzeke ring. Ook voor de premieheffing vindt deze samentelling plaats, zo dat een verzekerde over deze inko mensbestanddelen te zamen nooit meer dan de maximum zieken fondspremie verschuldigd is; - in beginsel wordt iedere rech thebbende op een uitkering op grond van de verplichte wao-verze- kering verplicht verzekerd inge volge de Ziekenfondswet. De tot op heden geldende voorwaarde dat er een arbeidsongeschiktheid van ten minste 45 procent dient te be staan, komt hierbij te vervallen. Wao-gerechtigden met een inko men boven de loongrens zijn ech ter onder bepaalde voorwaarden van de ziekenfondsverzekering uit gezonderd. In overleg met de Ziekenfonds raad zullen de desbetreffende be drijfsverenigingen binnenkort aan de betrokkenen nadere informatie over het bovenstaande verschaf fen. Awbz De eigen-bijdrageregeling veran dert per 1 januari 1987 niet. Het mi nimum ter vrije besteding blijven de bedrag (het zogenaamde zaak- geld) wijzigt evenmin. Voor onge- huwden is dit f299,86 en voor ge huwden f 500,05. waarover premie wordt geheven f64.550 p.j. idem idem idem idem idem f161,- per dag De netto uitkeringen zijn gelijk aan honderd procent van het netto minimumloon voor gehuwde en ongehuwde partners, 90 procent van het netto minimumloon voor éénoudergezinnen en 70 procent van het netto minimumloon voor alleenstaanden vanaf 27 jaar. Op deze uitkeringen worden in komsten uit of in verband met ar beid van de werkloze en zijn of haar partner in mindering ge bracht. In tegenstelling tot in de bijstandswet wordt geen rekening gehouden met andere inkomsten en met vermogen (zoals spaargeld of eigen huis). Bijstand Voor echtparen zonder en met kinderen is het normbedrag f345,20 per week en f 1.495,80 per Voor 1987 gelden de volgende vrij stellings- en reductiegrenzen: tariefgroep I zonder arbeidstoeslag I met arbeidstoeslag I met aanvullende ar beidstoeslag II zonder arbeidstoeslag II met arbeidstoeslag III zonder arbeidstoeslag III met arbeidstoeslag III met aanvullende arbeidstoeslag IV zonder arbeidstoeslag IV met arbeidstoeslag IV met aanvullende alleen staande ouder-toeslag max. Tariefgroep I omvat allen die niet in een andere groep vallen: on- gehuwden, tweeverdieners en sa menwonenden. Groep II omvat al leenstaanden van 27 jaar en ouder, III aleenverdieners, (gehuwden en ongehuwd samenwonenden met een partner zonder inkomen) en IV alleenstaande ouders met afhanke lijke kinderen. belasting vrijstellings reductie vrije som grens grens f 7.474 f 6.727 f 11.436 f 7.889 f 7.101 f 12.072 f "8.691 f 7.822 f13.298 f 11.211 f 10.090 f17.153 f 11.626 f 10.464 f17.789 f 14.948 f 13.454 f22.872 f15.363 f13.827 f23.506 f 16.967 f15.271 f25.961 f13.454 f12.109 f20.586 f13.869 f 12.483 f21.222 f18.386 f 16.548 f28.132 ge van de aow/aww premie. De ver schuldigde premiebedragen voor akw, aaw en awbz worden name lijk afgeleid van het verschuldigde premiebedrag aan aow/aww. De franchise of premievrije voet in de wao bedraagt f91,- per dag. De premies wachtgeldverzekering en Ziektewet (zw) verschillen per bedrijfsvereniging. Weergegeven zijn de door het ministerie van so ciale zaken en werkgelegenheid geraamde landelijk gemiddelde premies voor het bedrijfsleven. Voor aow-uitkeringsgerechtigden die verzekerd zijn krachtens de verplichte ziekenfondsverzekering geldt een premie van 2,95 procent over de aow-uitkering. Over -het meerdere dient een premie van 9,8 procent te worden betaald. De loongrens voor toelating tot de ver plichte ziekenfondsverzekering bedraagt f 49.150,- per jaar. Vrijstelling Vanaf 1 januari 1987 worden de premievrijstelling- en reductie- grenzen voor de volksverzekerin gen (aow, aww, akw, awbz en aaw) aangepast, de regeling voor vrij stelling of reductie geldt voor men sen met een gering inkomen van wie deze premies worden geïnd via een aanslag. Het gaat onder andere om kleine zelfstandigen en mensen die werken zonder dienstbetrek king, zoals thuiswerkers en alfa hulpen. Zij vallen niet onder de loonbelasting en de werknemers verzekeringen, omdat zij minder dan 40 procent van het minimum loon verdienen. De regeling geldt niet voor hen die een aanslag ontvangen voor de premies volksverzekeringen waar mee al betaalde premies aow en aww worden verrekend. Degenen van wie premie wordt ingehouden met toepassing van de zogenaam de rose loonbelasting- en premieta bellen, kunnen in beginsel wel een beroep doen op de regeling. De premies worden niet of maar voor een deel ingevorderd bij een gering inkomen. De inkomens grenzen die daarbij worden gehan teerd, gelden voor iedere premie plichtige afzonderlijk en alleen het eigen inkomen wordt erbij betrok ken. De premievrijstellingsgrens be draagt negentig procent van de be lastingvrije som. Dat wil zeggen dat men vrijgesteld is van premie betaling als het premie-inkomen lager is dan dit bedrag. Uitkerin gen op grond van de aow en de aww worden bij de berekening van de hoogte van het premie-inkomen meegeteld. De belastingvrije som is voor iedereen verschillend. Deze kan bestaan uit de algemene belas tingvrije som, een tariefgroeptoe slag, de arbeidstoeslag, de aanvul lende arbeidstoeslag of de aanvul lende alleenstaande-ouder-toeslag. Voor tweeverdieners kan daar eventueel nog het bedrag van de voetoverheveling bijkomen; daar mee wordt het onbenutte deel van de belastingvrije som van de (hu- welijks-)partner bedoeld. De reductiegrens is vastgesteld op zeventig procent van de premie- vrijstellingsgrens. Bij een inkomen tussen de vrijstellingsgrens en de reductiegrens is een oplopend per centage vah de premie verschul digd. Bij een inkomen gelijk aan of hoger dan de reductiegrens moet de volledige premie worden be taald. De premie wordt eveneens volledig ingevorderd als de verze kerde (of zijn/haar partner) in aan merking komt voor een aanslag in de vermogensbelasting. Minimumloon Het wettelijk minimumloon en minimumjeugdloon worden per 1 januari en 1 juli 1987 niet gewij zigd. De netto-bedragen kunnen volgend jaar iets afwijken door wij ziging in sociale premies en belas tingen. Voor een werknemer van 23 jaar of ouder blijft het bruto minimum loon per 1 januari 1987 per maand f 1.987,70, per week f 458,70 en per dag: f91,74. De bruto minimumjeugdlonen bedragen per 1 januari 1987: resp.: leeftijd, percentage van het minimumloon van 23-jarige en ou der, per maand, per week: 22 85 f 1.689,50 f389,90 21 7 2 Vb f 1.441,10 f332,60 20 6IV2 f 1.222,40 f282,10 19 52Vè f 1.043,50 f240,80 18 45Vb f 904,40 f208,70 17 39Vb f 785,10 f 181,20 16 34 Vb f 685,80 f 158,30 15 30 f 596,30 f 137,60 Voor een 16-jarige is het mini mumjeugdloon per 1 januari 1987 bij twee dagen partiële leerplicht en een werkweek van drie dagen f411,48 per maand en f 94,98 per week. De netto minimumloon- en mini mumjeugdloonbedragen kunnen per bedrijfstak verschillen. Dit komt onder meer door verschillen in premieheffing door bedrijfsver enigingen en door andere inhou dingen. De onderstaande netto be dragen geven daarom alleen een globale aanduiding. De netto minimumloonbedragen voor werknemers van 23 jaar en ouder zijn afgerond globaal als volgt: per maand per week Belasting- groep I f 1.400 (was: f 1.396) f323 groep II f 1.469 (was: f 1.467) f 339 groep III f 1.519 (was: f 1.516) f351 groep IV f 1.499 (was: f 1.497) f 346 Voor ongehuwde werknemers van 22 jaar en jonger bedraagt het netto minimumloon globaal: leeftijd per maand per week 22 jaar f 1.226 f 283 21 jaar f 1.063 f 245 20 jaar f 919 f 212 19 jaar f 801 f 185 18 jaar f 708 f 163 17 jaar f 629 f 145 16 jaar f 550 f 127 15 jaar f 478 f 110 Het ministerie van sociale zaken en werkgelegenheid heeft dinsdag de bedragen bekendgemaakt die volgend jaar gaan gelden voor de ioaw- en bijstandsuitkeringen. Het ministerie kon dat doen na dat de Eerste Kamer instemde met het wetsvoorstel om volgend jaar de sociale en enkele andere uitke ringen te bevriezen. De Tweede Kamer was daarmee al eerder ak koord gegaan. Ondanks de bevrie zing zijn de bijstandsbedragen door wijziging in de sociale pre mies en belasting in de meeste ge vallen iets hoger dan afgelopen jaar. Ioaw De Inkomensvoorziening voor Oudere en gedeeltelijk Arbeidson geschikte Werkloze werknemers (Ioaw) is bestemd voor oudere langdurige werklozen die 50 jaar of ouder waren op het moment dat zij werkloos werden en voor gedeelte lijk arbeidsongeschikte werklozen, ongeacht hun leeftijd. De ioaw geldt, nadat de uitkeringsperiode voor de nieuwe werkloosheidswet is verstreken. De bruto uitkering bedraagt voor: per maand vakantie-uitkering per maand gehuwde en ongehuwde partners f. 1.956.18 f. 146,72 éénoudergezinnen f. 1.765,81 I 132,44 alleenstaanden vanaf 27 jaarf. 1.358.29 f. 101,87 maand. Voor éénoudergezinnen is het normbedfag f310,65 per week en f 1.346,25 per maand. Bij gezin nen die met anderen een woning bewonen, vindt een vaste aftrek plaats van f 157,70 per maand. Het vakantiegeld bedraagt bij echtparen f81,31 per maand en bij éénoudergezinnen f73,18 per maand. Voor thuiswonende (werklo ze) kinderen zijn de normbedra gen: per week per maand bij 20 jaar f 99,80 f 432,40 bij 19 jaar f 79,75 f 345,60 bij 18 jaar f 79,25 f 343,50 Voor alleenstaanden (niet-wo- ningdelers) zijn de normbedragen: per week per maand bij 23 jaar en ouder f241,65 f 1047,05 bij 22 jaar f207,40 f 898,70 bij 21 jaar f 180,30 f 781,25 bij 18 t/m 20jaar f 168,80 f 731,50 Voor alleenstaanden (woningde lers) zijn de normbedragen: per week per maand bij 23 jaar en ouder f205,25 f889,35 bij 22jaar f 175,95 f762,40 bij 18t/m21 jaar f 168,80 f731,50 Op de uitkering van ouders met meerdeijarige inwonende kinde ren en inwonende kinderen met ei gen inkomsten wordt - ongeacht het aantal kinderen - een bedrag van f36,40 per week of f 157,70 per maand in mindering gebracht. De zelfde aftrek geldt voor bijstands gerechtigden met één onderhuur der. Voor mensen met één kost ganger geldt een aftrek van f55,20 per week of f239,30 per maand. Heeft men meer dan één onder huurder of kostganger, dan stelt de gemeente per geval vast welk ge deelte van het kps.tgeld of de bruto onderhuur wordt aangemerkt als netto inkomsten die op de uitke ring in mindering worden ge bracht. f 224,35 per maand voor het hoofd van een éénoudergezin en voor een echtpaar, met of zonder kinderen; f 157,05 per maand voor een al leenstaande van 23 jaar of ouder; f 64,85 per maand vooi sinwonende van 20 jaar. a thui- Voor alleenstaanden beneden de 23 jaar en thuiswonenden onder de 20 jaar gelden aparte bedragen. Eigen vermogen Niet al het spaargeld behoeft te worden aangesproken voordat men voor bijstand in aanmerking komt. Het vrij te laten vermogen is f 15.900,- voor gezinnen en f7.950,- voor alleenstaanden. Voor mensen die een bijstands uitkering ontvangen voor hun da gelijkse levensonderhoud, jonger zijn dan 65 jaar en een eigen huis bewonen, geldt een extra vrijla ting. Bij hen wordt van het vermo gen in het huis namelijk nog eens f 15.000,- volledig vrijgelaten en van het meerdere de helft. De tota le vermogensvrijlating is begrensd tot f75.700,- voor gezinnen en f 67,750,- voor alleenstaanden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1987 | | pagina 16